Het voorbije joodse dordrecht

Gedicht van Jan Eijkelboom over de verborgen joodse begraafplaats

De joodse begraafplaats

De joodse begraafplaats aan de Nieuweweg met het opgeknapte metaheerhuisje.

Bitter weinig herinnert in Dordrecht nog aan de joodse gemeenschap die in 1670 in deze stad ontstond met de komst van de eerste jood. De synagoge op de Varkenmarkt, geopend in 1856, is in 1965 afgebroken. De oude begraafplaats in de binnenstad, aan de Hooght, is in 1958 geruimd, terwijl deze al in 1871 was gesloten. En de Dordtse joodse gemeente is in 1987 bij die van Rotterdam gevoegd. Alleen de nieuwe begraafplaats, in 1871 ingericht aan de Achterweg
(nu: Nieuweweg), is nog in gebruik.

         Deze begraafplaats, gelegen vlak langs de spoorlijn, is eigendom van het Nederlands Israëlitisch Kerkgenootschap (NIK), maar voor het beheer is het personeel van de Essenhof verantwoordelijk, de nabijgelegen gemeentelijke begraafplaats aan de Nassauweg. Zo af en toe is er nog een begrafenis, waarvoor dit personeel “de ondersteuning levert”, zoals de Essenhof op zijn website meedeelt.
         De Dordtse dichter Jan Eijkelboom (1926-2008) heeft een weinig bekend gedicht gewijd aan deze enigszins verscholen liggende begraafplaats.

Synagoge Vrieseplein 1987

Nadat de synagoge was gesloopt, diende een hoekpand aan het Vrieseplein nog een tijd als zodanig, tot 14 juni 1987.

Judenrein
De joodse gemeenschap in Dordrecht telde ooit honderden personen. In 1899 bijvoorbeeld waren het er 429, zo meldt het Joods Historisch Museum in Amsterdam, in 1930 322. Tijdens de oorlog werd Dordrecht Judenrein gemaakt. “Verreweg het grootste deel van de Dordtse joden werd weggevoerd en vond de dood in de concentratiekampen.” Op de website www.joodsamsterdam.nl wordt geschat dat in totaal 290 mensen uit Dordrecht zijn gedeporteerd.
 

        Toch lukte het de Duitsers niet de Dordtse gemeenschap volledig te ausradieren. Volgens het JHM hebben “enige tientallen joden” de oorlog op de een of andere manier overleefd, door te vluchten en door onder te duiken. De andere website meent te weten dat “slechts vijf” mensen wisten terug te keren uit de concentratiekampen en dat 55 joden de oorlog anderszins hadden weten te overleven, door te vluchten en onder te duiken.

         Maar het joodse leven was finaal uit Dordrecht verdwenen. Hun huizen en bezittingen waren “vaak in beslag genomen”, de joodse winkels opgedoekt, de joodse school gesloten. En het hart van de joodse gemeenschap, de synagoge, was vernield en geplunderd. In 1947 zag de NIK zich genoodzaakt het gebouw te verkopen, nog later werd het gesloopt, om plaats te maken voor een parkeerterrein en marktplaats. Elders op de Varkenmarkt is een plaquette aangebracht die aan de locatie herinnert.            
 

Plaquette synagoge Vrieseplein 1987

Alleen een plaquette verwijst daar nu nog naar.

        De synagoge verhuisde in 1965 naar een hoekpand op het Vrieseplein, om in 1987 te worden opgeheven. De joodse gemeente telde toen “minder dan tien meerderjarige personen”. Op het pand is een gedenkplaquette te vinden. Tegenwoordig komen volgens het JHM “ruim vijftig mensen uit Dordrecht en omgeving” regelmatig samen in Rotterdam.
        
In alle stilte
Als enig overblijfsel van de joodse gemeenschap is er nog de begraafplaats aan de Nieuweweg. Het beheer ervan is al in 1979 ondergebracht bij de gemeente Dordrecht. In de voorbije decennia is de begraafplaats deels opgeknapt. Het metaheerhuisje, waar de doden ritueel worden gereinigd, is bijvoorbeeld in oktober 2001 heropend na een restauratie. En niet-joodse

Begraafplaats aan de Nieuweweg

Alle grafstenen op de joodse begraafplaats zijn gedurende elf jaar ingrijpend opgeknapt door vrijwilligers.

vrijwilligers hebben eind jaren negentig in alle stilte de 450 verweerde, overwoekerde  en soms afgebroken grafstenen gefotografeerd, gestut, gelijmd, de opschriften ervan schoongeborsteld, vertaald en weer zwart gelakt.
         Ingenieur Willem C. Hoogeweij (1927) vertelde de Dordtse editie van de Straatkrant in november 1999 exclusief dat hij de begraafplaats er als voormalig chef van de Dordtse plantsoenendienst “erbarmelijk” vond bijliggen. Hij verzamelde enkele mannen om zich heen, bijna allen gepensioneerd en afkomstig uit Dordrecht en Papendrecht. Elf jaar lang, twee dagen per maand, renoveerden zij de grafmonumenten, buiten alle publiciteit.

         Dat deden zij als aflossing van een ereschuld, van spijt, vertelde Hoogeweij. “Het Nederlandse volk heeft tijdens weinig gedaan om de joden in bescherming te nemen. (...) Hoewel dit zwaar klinkt, doen wij dit werk als een soort boetedoening. Dat is onze drijfveer.” In 1997 was hun vrijwilligerswerk voltooid. Alle kapotte stenen stond weer schoon en hersteld overeind.

Gedenkplaat Grote Markt Dordrecht

Dit gedenkbord op een muur aan de Grote Markt herinnert aan de verdwenen synagoge, die vlakbij stond, aan de Varkenmarkt.

Gedicht
De journalist, vertaler en dichter Jan Eijkelboom heeft in 1986 een gedicht geschreven over de joodse begraafplaats, lang voordat hij op 3 maart 2001, twee dagen na zijn 75ste verjaardag, officieel Dordrechts eerste stadsdichter werd. Het gedicht is indertijd slechts in kleine oplage verspreid in een set kleurenfotokaarten, getiteld ‘De kleuren van Dordrecht’, uitgeven door de gemeente. Anna Pool maakte de foto’s voor deze serie, die niet meer is heruitgegeven; Jan Eijkelboom de bijpassende gedichten.
         Het gedicht ‘Joodse begraafplaats’ luidt:

Op deze kleine dodenakker,
een driehoek tussen spoorlijn
en smalle buitenweg,
staan de langwerpige stenen
elkander sprakeloos te troosten.
Zij die hier liggen zijn met pijn
of zonder dat ze ’t wisten
in bed of soms op straat gestorven.
Maar als de trein passeert,
vaart minderend omdat
hij hier een bocht door moet,
lijken zij weet te hebben
van al de mannen en de vrouwen,
de onbegraven kinderen,
die na hen zijn vermoord.


< Terug naar index 'Verhalen over het voorbije joodse leven in Dordrecht'