Het voorbije joodse dordrecht

Een verkreukelde foto is alles wat
nog over is van de Van Dantzig’s

Een verkreukelde foto is alles wat nog over is van de Van Dantzig’s

De zwaar beschadigde foto in de beeldbank van het Dordtse archief.
De foto is gemaakt door G.M. Brugman, in 1920.
Foto RAD (552_303473)

Wie deze dagen argeloos door de Vriesestraat wandelt, zal het niet vermoeden.
        In de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw bevond zich ter hoogte van de huidige nummers 73 en 75 de manufacturenzaak van Joseph van Dantzig. Hij was één van de tientallen joodse middenstanders die Dordrecht indertijd kende – en die vooral geconcentreerd waren op de nabije Voorstraat.
        Tegenwoordig herinnert niets meer aan die winkel: het desbetreffende pand is onherkenbaar verbouwd. Alleen een hoogbejaarde Dordtenaar kan zich misschien de etalages van weleer nog voor de geest halen. Het is allemaal ook al zo lang geleden: bijna honderd jaar, om precies te zijn.
        Maar in de beeldbank van het Regionaal Archief Dordrecht (RAD) bevindt zich een foto van Van Dantzigs onderneming. Zwaar beschadigd is de opname, alsof zij verfrommeld is geweest. Niettemin getuigt deze foto van het bestaan van de manufacturenzaak.
        Van 1912 tot 1936 heeft de familie Van Dantzig deze winkel gerund. Dat is toch maar liefst 24 jaar lang, een ‘omlooptijd’ die tegenwoordig uitzonderlijk is. Joseph van Dantzig leende trouwens alleen maar zijn naam aan de zaak, zo is gebleken. Hij liet de dagelijkse gang van zaken over aan een van zijn drie zonen. In Gouda en Rotterdam bestierde de familie namelijk ook nog manufacturenwinkels.
        Een vraag die opdoemt, is: wat is er met de familie Van Dantzig gebeurd, nadat de zaak in Dordrecht was gesloten? Waar is zij gebleven?
        De uitkomst van het onderzoek is een ontstellende: ze is uitgeroeid.

bevolkingsregister van Gouda

Deze twee pagina’s uit het bevolkingsregister van Gouda laten zien uit hoeveel personen de familie Van Dantzig
bestond en waarheen de kinderen wanneer verhuisden.
André ging op 8 juni 1912 naar Dordrecht, om de manufacturenwinkel te runnen.
Foto Gemeentearchief Gouda


adresboek van Dordrecht van 1926

Uit het adresboek van Dordrecht van 1926 blijkt het al een beetje: de winkel is genoemd naar J. van Dantzig, maar wordt gedreven door A. van Dantzig.
Foto’s RAD

Tijdschrift
In Dordrecht Monumenteel, een digitaal tijdschrift over historisch huizenonderzoek van de stichting Illustre Dordracum, heeft in januari 2015 een verhaal gestaan van haar werkgroep bedrijfsgeschiedenis, over het karakteristieke, monumentale winkelpand aan de Vriesestraat 75 (voor de omnummering: 65). In dat artikel wordt de voorgeschiedenis van het gebouw ontrafeld – en zo ontstaat enig inzicht in de nering van Joseph van Dantzig, die hier immers zijn manufacturen verkocht. Althans, zijn naam stond groot op de voorgevel.
        In haar rapport schrijft de werkgroep eerst over de periode 1913-1918, toen de Rotterdamse rijwielhandelaar Ernst August Kestein eigenaar van het pand was, en er behalve in rijwielen en onderdelen, ook in naaimachines handelde.
        “Hij verhuurt dit pand als magazijn van A. van Dantzig”, vervolgt de werkgroep, die met ‘verhuren van’ bedoelde ‘verhuren aan’, want: “Deze uit Gouda afkomstige koopman koopt enige jaren later deze twee huizen met erven gelegen aan de Vriesestraat te Dordrecht no. 63 en 65 sectie H 2548. De verkoop wordt aangegaan voor een som van ƒ 20.000.”
        De volgende alinea in het verslag bestrijkt de jaren 1918-1934. Die luidt: “Joseph van Dantzig drijft eveneens een manufacturenwinkel in het pand. Aanvankelijk in huur, maar sinds 1918 in eigendom. Hij en zijn vrouw Roosje Levi Hijmans zijn van joodse afkomst. In 1925 wordt de winkelpui verbouwd en krijgt de gevel een nieuwe puibak.”
        Deze passage wekt de indruk dat Joseph en Roosje zelf in hun Dordtse winkelhuis woonden, en dat A. van Dantzig voor hun komst al als ondernemer actief was in Dordrecht. Maar is dat ook zo? Hoe zit het nu precies?
        De werkgroep geeft hierover geen uitsluitsel in haar tekst. En Angenetha Balm, redactrice van Dordrecht Monumenteel en zelf ook huizenonderzoekster, kan geen opheldering geven. Ze is bepaalde bestanden, zoals die van de Vriesestraat, kwijtgeraakt bij het overschrijven naar een externe schijf, mailt ze spijtig.
        Maar een andere Dordtse archiefonderzoekster, Erica van Dooremalen, weet desgevraagd verduidelijkend materiaal op te diepen, dat hier wordt gepresenteerd.

gezinskaart van mr. Louis van Dantzig

De gezinskaart, voor- en achterzijde, van mr. Louis van Dantzig, de advocaat. Hij is de enige zoon die niet in manufacturen gaat handelen. Samen met Henriette de Hoop krijgt hij twee kinderen.
Foto Gemeentearchief Rotterdam


krantenberichten over de firma Van Dantzig

Twee krantenberichten over de firma Van Dantzig. Dagblad De Tijd meldt op 25.5.1907 dat er in de hoofdvestiging in Gouda brand is uigebroken. In het Rotterdamsch Nieuwsblad van 5.1.1921 wordt om een winkelchef gevraagd die zelfstandig kan optreden “in een onzer filialen”. Dit betreft waarschijnlijk Dordrecht, waar André weg wil.
Foto’s Delpher

Doodgeboren
Eerst een schets van de familie.
        Joseph van Dantzig is op 3 april 1848 geboren in Gouda, als zoon van Andries van Dantzig en Rachel Isaac de Vries. Hij trouwt op 24 juni 1879 in Numansdorp met Roosje Hijmans, in dat dorp geboren op 23.12.1855, als dochter van Levi Hijmans en Hester Lichtenstein. Het echtpaar gaat in Gouda wonen, aan de Markt A62 (later: 14).
        Hun eerste boreling, gebaard op 2 februari 1880, is een doodgeboren kind. Een jaar later komt er een nieuwe baby ter wereld, André, op 20 januari 1881, op 16 april 1882 het derde kind, Louis. En ten slotte komt er op 1 juni 1883 een vierde en laatste kind, Eduard.
        In de nieuwe eeuw wordt er in Dordrecht, in een royaal pand aan de Vriesestraat 63-65, een manufacturenzaak van Joseph van Dantzig geopend. Maar wanneer? En woonden vader Joseph en moeder Roosje daadwerkelijk in Dordrecht, boven de zaak of elders in de stad? En hadden zij hun kinderen meeverhuisd?
        Neen. Uit het bevolkingregister van Gouda van 1900-1920, dat online staat, is af te leiden dat Joseph en Roosje altijd in Gouda zijn blijven wonen. Van Dooremalen: “Zij hebben Gouda niet verlaten.”
        Dat ligt anders bij hun zonen. Louis vertrekt in op 2 oktober 1902 naar Leiden, waar hij rechten gaat studeren, vervolgens per 25 juni 1909 naar Rotterdam. Eduard gaat per 11.2.1904 van Gouda naar Hoorn, later, per 15.7.1921 ook naar Rotterdam.
        Als laatste is er nog André. Hij blijkt de enige te zijn die metterdaad naar Dordrecht verhuist, per 8 juni 1912, naar het adres Vriesestraat 65. Zijn vader en moeder bleven gewoon in Gouda. Joseph’s zaak was alleen in naam zijn zaak; zijn zoon André dreef de winkel – en dat vanaf 1912. Hij zal het (deels?) gehuurd hebben van eigenaar Kestein.
        Dat Joseph van Dantzig in Gouda bleef, is verklaarbaar. Hij runde daar zelf ook een manufacturenzaak, aan Markt 14. De Dordtse zaak was dus een filiaal. Ook in Rotterdam zou er een filiaal komen, aan de Oude Binnenweg 75.
        Joseph van Dantzig bouwde met andere woorden een klein concern op, een moederbedrijf met dochterondernemingen. De eigendomsverhoudingen waren over hem en zijn zonen verspreid. Joseph was volgens de Dordtse kadastrale legger 13358 voor vijf-achtste eigenaar, de drie zonen ieder voor één-achtste.

Joseph van Dantzig overlijdt in januari 1929

Joseph van Dantzig overlijdt in januari 1929. Hij wordt aanvankelijk in Gouda begraven, maar in 1967 herbegraven in Wageningen. Dit is zijn grafsteen. Zijn vrouw Roosje is al in februari 1923 overleden.
Foto ‘Het Stenen Archief’

Huwelijken
André van Dantzig verlaat Dordrecht op 22 februari 1922. Hij gaat naar Rotterdam en betrekt er een huis aan de Nadortstraat 139. Twee weken eerder, op de 9de, was hij getrouwd, in Groningen, met Roosje Sanders (Groningen, 2.1.1886). Zij gaat met hem naar Rotterdam, een gezamenlijk leven tegemoet. Op 21 augustus 1924 wordt hun eerste en enige kind geboren, Joop Herman.
        Het runnen van de winkel wordt blijkbaar voortaan overgelaten aan een personeelslid. Een indicatie is de advertentie die op 5 januari 1921 in het Rotterdamsch Nieuwsblad stond. Daarin worden belangstellenden opgeroepen te solliciteren naar de functie van winkelchef. Deze krijgt “na eenige opleiding” de kans om als zelfstandig chef “op te treden in een onzer filialen”. De familie voorzag kennelijk dat André eens iets anders wilde.
        Opmerkelijk is dat Eduard, zijn broer, een jaar eerder, op 16 juni 1921, was getrouwd, in Groningen, ook met een meisje Sanders, namelijk Sara (Groningen, 1.3.1891). Zij zijn zussen, leert de website ‘Alle Groningers’, allebei dochter van Heiman Sanders en Betje van de Rijn.
        Sara en Eduard gaan een maand later, op 15 juli, in Rotterdam wonen aan de Beukelsweg, op nummer 70a. Zij krijgen twee kinderen. De eerste, Henri, wordt geboren op 5 juni 1923, de tweede, Paul Joop, op 9 juli 1925. Net als zijn vader en broer André is Euard een koopman in manufacturen. Hij gaat het Rotterdamse filiaal beheren.

drama in het gezin van Louis van Dantzig

Een drama in het gezin van Louis van Dantzig: hij en zijn vrouw Henriette overlijden tegelijk op 29 juli 1933 in Voorburg. Een doodsoorzaak wordt niet gemeld. Hun twee jonge zonen blijven alleen achter.
foto Delpher

Drama
Hoe verging het intussen Louis? Deze heeft zich ontwikkeld tot advocaat en procureur. Op 5 juli 1919 trouwde mr. Louis in Rotterdam met Henriëtte de Hoop (Rotterdam, 27.12.1888). Hij is 35, zij 28. Zij krijgen twee kinderen: Frits Hoop op 27.2.1919 en Joop Louis op 27.5.1922.
        In 1933 overkomt dit gezin een drama: beide ouders sterven tegelijk in hun nieuwe woonplaats Voorburg, op 29 juli 1933. In de advertentie die de familie van Henriëtte een dag later plaatst in het Algemeen Handelsblad, wordt geen doodsoorzaak genoemd. Er staat slechts: “Heden overleden tot onze diepe droefheid onze geliefde dochter en zuster, behuwdzoon en zwager.” En: “Geen rouwbeklag”.
        Was hen een ongeluk overkomen? Of hadden zij zelfmoord gepleegd, in de wetenschap dat begin 1933 de ongeremd anti-joodse Hitler de macht had veroverd? De toedracht is niet helemaal duidelijk. De Leidsche Courant berichtte op 31 juli 1933 over het voorval. Het dienstmeisje kreeg geen gehoor toen zij zich bij de woning van de familie aan de Laan van Leeuwenstein meldde. Daarop ging ze naar de politie, die zich toegang tot de woning verschafte. In de keuken vond de politie Louis en zijn echtgenote liggen, “beiden door gasverstikking om het leven gekomen”.
        Hun kinderen bleven alleen over. Zij waren nog jong, Frits Joop was 14 jaar oud, Joop Louis 11. Door wie zij na het sterfgeval zijn opgevangen, is niet in openbare documenten terug te vinden. Máár: Joop Louis woonde volgens de website Joods Monument naderhand in de Rubensstraat 72 II in Amsterdam, het woonadres van zijn oom en tante, vertaler Ephraim Machiel Abrahams en Cato de Hoop. Het lijkt daarom aannemelijk dat beide broers zijn opgevangen door Cato de Hoop, de zus van hun moeder.

André en Eduard zetten de zaak in Gouda nog even voort tot 1931

Na het overlijden van vader Joseph zetten de overgebleven broers André en Eduard de zaak in Gouda nog even voort, tot 1931. Dan gaat deze vestiging dicht. Een advertentie in de Goudsche Courant kondigt op 2 mei 1931 de opheffingsuitverkoop aan. Foto Gemeentearchief Gouda


Na Van Dantzig trekt Dekkers in het grote pand aan de Vriesestraat 63-65

Na Van Dantzig trekt Dekkers in het grote pand aan de Vriesestraat 63-65.
Deze winkel, waarin behalve manufacturen ook bedden worden verkocht,
vertrekt in 1964.
Foto RAD (309_101633)

Tegenwoordig is het voormalige winkelpand van Van Dantzig volstrekt niet meer te herkennen

Tegenwoordig is het voormalige winkelpand van Van Dantzig volstrekt niet meer te herkennen. Het is ingrijpend verbouwd, voordat er een Subway-restaurant werd gevestigd.
foto Redactie Website

Herbegraven
Roosje en Joseph, de moeder en vader van Louis, waren al overleden. Roosje sterft, in Gouda, op 14 februari 1923, 67 jaar oud. Ze wordt in haar woonplaats begraven (grafnummer 453). Zes jaar later komt haar man te overlijden, eveneens te Gouda, op 22 januari 1929.
        Volgens de website ‘Het Stenen Archief’, een website over joodse begraafplaatsen in Nederland, is Joseph op 23 januari 1929 ook in Gouda begraven (nr. 496). Maar in 1976, 47 jaar later, is hij herbegraven in Wageningen (nr. 58). Volgens Alie van den Berg uit Oud-Beijerland, een kenner van joodse begraafplaatsen, is dit gebeurd omdat de begraafplaats in Gouda erg laag lag en de waterstand er te hoog was. “Daarom is de totale begraafplaats van de Boelekade in Gouda, in 1976 verhuisd naar Wageningen.”
        Niet zo lang na het overlijden van Joseph wordt de winkel in Gouda opgeheven. In de Goudsche Courant wordt op zaterdag 2 mei 1931 een advertentie geplaatst, die rept van een “opheffingsuitverkoop”. De winkel in Dordrecht blijft vooralsnog gewoon voortbestaan, al veranderen de eigendomsverhoudingen. Volgens de werkgroep wordt het pand “bij scheiding toebedeeld aan de twee zonen”. De kadastrale legger 19194 bevestigt dat André en Eduard in 1934 ieder voor de helft eigenaar worden. Hun broer Louis is als mede-eigenaar afgevallen, hij is immers overleden.
        Maar in 1936 is het toch ook in Dordrecht voorbij. De winkel wordt opgedoekt. De Dordrechtsche Courant bericht op 23 maart dat zich in het Handelsregister op 21 maart “deze wijziging in handelszaken” heeft voorgedaan: “J. van Dantzig, winkel in manufacturen, filiaal Dordrecht, Vriesestraat 65 opgeheven.”
        Volgens de werkgroep verkopen de beide erven het winkelhuis met woning in 1936 aan de firma A. Dekkers & zn., “wederom een winkel in manufacturen, maar tevens in bedden, tapijten, traplopers e.a.” Dekkers blijft er tot 1964 zakendoen. Daarna begint de firma Mampaeij er een winkel in huishoudelijke apparaten, die in juli 1985 ophoudt. De opvolger is Vos en Pennock BV. Dertig jaar lang kunnen kopers er terecht voor wit- en bruingoed, totdat de onderneming in 2006 failliet gaat. Nu is er een Subway-restaurant gevestigd in het drastisch gemoderniseerde pand.

Leni heet officieel Lena

Leni heet officieel Lena. Zoals het bevolkingsregister van Apeldoorn laat zien arriveerde zij vanuit Breda op 18 oktober 1939, als leerling-verpleegster.


Twee kleine advertenties, allebei in Het Joodsche Weekblad, van de kinderen van Louis

Twee kleine advertenties, allebei in Het Joodsche Weekblad, van de kinderen van Louis. Joop Louis van Dantzig biedt op 19.12.1941 scholieren bijles aan. En Frits Joop maakt op 2 oktober 9142 zijn verloving bekend. foto’s Delpher

Oorlog
De onheilspellende dreiging die van het nationaal-socialisme uitging, bereikte in 1940 Nederland. De Duitsers veroverden het land. Voor joden werd de situatie nu steeds nijpender. Bij de bezetter sloeg de afkeer van joden om in haat en regelrechte vernielzucht. En die trof de overgebleven Van Dantzigs totaal.
        Het gezin van André, de vroegere Dordtse filiaalhouder, ondervond als eerste de gevolgen van de Holocaust. Hij en zijn vrouw Roosje, laatst wonend aan de Nieuwe Binnenweg 117 b in Rotterdam, werden tegelijk vergast, op 15 oktober 1942 in Auschwitz. Hun zoon Joop Herman overkwam hier hetzelfde, op 28 februari 1943.
        Het gezin van Eduard, in Rotterdam laatst wonend aan de Beukelsweg 70a, verdween ook volledig. Eduard, zijn echtgenote Sara en zoon Paul werden tegelijk omgebracht in Sobibor, op 23 april 1943. Zoon Henri, student en 19 jaar oud, stierf in Rotterdam op 30 november 1942, en is daar begraven op de joodse begraafplaats. Op de herdenkingswebsite Joods Monument wordt hij aangemerkt als Shoah-slachtoffer.
        Joop Louis van Dantzig, de ene zoon van de vroeg gestorven Louis en Henriëtte, woonde zoals gemeld in Amsterdam, in de Rubensstraat 72, misschien wel samen met zijn broer. In Het Joodsche Weekblad van 19 december 1941 heeft nog een advertentie van Joop Louis gestaan. Als oud-leerling van de 5-jarige hbs biedt hij daarin aan om leerlingen van de hbs en ulo bij te werken. Twee jaar later wordt hij vermoord, in Sobibor, op 4 juni 1943, op 21-jarige leeftijd. De oom en tante bij wie hij inwoonde, Ephraim Machiel Abrahams en Cato de Hoop, zijn beiden ook omgebracht in Sobibor, op 2 juli 1943, samen en tegelijk met hun zonen Michel Eduard en Maurits Samuel.
        Joop Louis’ oudere broer Frits Louis treedt op 28 april 1942 als huisknecht in dienst bij het Centraal Israëlitisch Krankzinnigengesticht ‘Het Apeldoornsche Bos’. Ook hij plaatste een advertentie in Het Joodsche Weekblad, een alleszins vreugdevolle, op 2 oktober 1942: Frits had zich verloofd met Leni Samson, op 16 september − de wereld mocht het weten.
        Leni heette officieel Lena. Zij was geboren in Amsterdam, op 15 maart 1922, en werkte als leerling-verpleegkundige in Het Apeldoornsche Bos. Komend uit Breda had zij zich op 18 oktober 1939 laten inschrijven in de burgerlijke stand van Apeldoorn. Misschien had zij haar opleiding al bijna voltooid toen ze zich verloofde met Frits van Dantzig.
        Veel liefdesgeluk is het jonge stel niet gegund geweest. Het Apeldoornsche Bos is in de nacht van 21 op 22 januari 1943, bijna vier maanden na de verloving, door de Duitsers leeggehaald. Bijna 1200 patiënten en vijftig personeelsleden, onder wie Lena en Frits, zijn vanaf het station in veewagens rechtstreeks naar Auschwitz getransporteerd, waar zij bij aankomst meteen werden vermoord, zij beiden op de 25ste.

***

En daarmee was het hele gezin Van Dantzig ausradiert. Niemand van hen is overgebleven, geen enkele directe verwant.
        Alleen die verfomfaaide archieffoto van hun winkel is er nog − als een stille, zichtbare getuige van hun bestaan.

 


< Terug naar index 'Verhalen over het voorbije joodse leven in Dordrecht'