Het voorbije joodse dordrecht

Coby van Brakel kon haar Dordtse
broertje Herman die nacht niet redden

Herman van Brakel, een Dordts-joodse jongen met Downsyndroom

Dit is Herman van Brakel, een Dordts-joodse jongen met Downsyndroom,
die op 12-jarige leeftijd in Auschwitz is vergast.
Foto Familiebezit

Het speelde zich af tijdens een ijselijke nacht, met veel Duits gecommandeer, en het zou de familieverhoudingen voorgoed verzuren.
        Herman van Brakel, een Dordtse jongen met het syndroom van Down, zat nog pas kort in Achisomog, de kinderafdeling van de joodse psychiatrische inrichting Het Apeldoornsche Bos. Elders op het complex aan de Zutphensestraat werkte zijn zus Coby, als verpleegster.
        In de nacht van 21 op 22 januari 1943 dreven eenheden van de Waffen-SS en de Ordnungspolizei volkomen onverwacht alle patiënten (1200) en vijftig personeelsleden in vrachtwagens, die vervolgens naar het station van Apeldoorn reden, naar een gereedstaande goederentrein met veertig wagons.
        Coby van Brakel kon, samen met tientallen andere personeelsleden, net op tijd ontsnappen. Haar 12-jarige broertje Herman moest ze noodgedwongen achterlaten: zij kon niet op het terrein van Achisomog komen en had er geen sleutel van.
        De trein vertrok ’s ochtends om zeven uur en ging rechtstreeks naar Auschwitz, de fabriek van de dood. Al die honderden mensen werden er unbedingt vergast.
        Coby van Brakel overleefde de oorlog, haar zus Ida eveneens. Het voorval met hun broertje Herman heeft de relatie tussen de beide vrouwen verstoord - een kwestie waarop Mieke van Zeben, een dochter van Ida, in 2016 gedeeltelijk het toneelstuk ‘De Joodse Bruidjes’ baseerde.
        In dit verhaal: hoe de overwegend Zeeuwse familie Van Brakel in Dordrecht belandde en in Utrecht door de nazi’s uiteen werd gescheurd. De levens van vier van de zes gezinsleden doofden uit in de vernietigingskampen, de twee overlevenden worstelden met oorlogstrauma’s.

Sallie van Brakel en Henny Meijer gaan in ondertrouw

Sallie van Brakel en Henny Meijer gaan in ondertrouw, meldt de Middelburgsche Courant op 28 december 1912. Henny zal in 1930 bevallen van nakomer Herman.
Foto Delpher

Twee overlevenden
De website van Joods Monument, die alle Nederlandse slachtoffers van de Holocaust beschrijft en herdenkt, is in de regel accuraat. Maar in het geval van het gezin Van Brakel ontbreekt een niet te veronachtzamen feit. Er staat dat er één overlevende is, terwijl dat er toch heus twee moeten zijn.
        Vier kinderen kregen Sallie van Brakel en Hendrika Meijer, nadat zij op 13 januari 1913 in Arnhem in het huwelijk waren getreden. Twee weken ervoor hadden de geliefden in de Middelburgsche Courant van 28.12.1912 al hun ondertrouw aangekondigd. Arnhem is de geboortestad van Hendrika, roepnaam Henny. Zij kwam er ter wereld op 15 juli 1885, als dochter van Jacob Meijer en Ida Reingenheim. De iets jongere Sallie, geboren op 30 juli 1887, was afkomstig uit Middelburg, en het is ook in die hoofdstad waar het echtpaar een gezin ging stichten. Sallie, zoon van Hermanus Mozes van Brakel en Mieke Boers, arbeidde als handelaar in textielwaren.
        Ida Marianna werd de eerstgeborene, op 13 december 1913. Mietje verscheen op 11 januari 1917, en als derde Zeeuwse kwam er Jacoba Hermine, op 5 juni 1919. Met deze drie meisjes vertrokken Sallie en Henny vijf jaar later naar Dordrecht. Handelsreiziger als Sallie was, vond hij er blijkbaar emplooi.

geboorteakte van Ida Marianna in Middelburg, op 13 december 1913

De geboorteakte van Ida Marianna in Middelburg, op 13 december 1913, het eerste kind van Sallie en Henny.
Foto Zeeuws Archief


Op 25 oktober 1928 overlijdt Mieke Boers, Sallie’s moeder

Op 25 oktober 1928 overlijdt Mieke Boers, Sallie’s moeder. Sallie, zijn vrouw en drie kinderen wonen dan al, zoals de advertentie in het Rotterdamsch Nieuwsblad van 26 oktober laat zien, in Dordrecht, aan de Singel 263 rood (nu: 393).
Foto Delpher

Weduwnaar
Het gezin arriveerde volgens de gezinskaart in het Dordtse archief op 13 juni 1924. En het zou er ruim elf jaar blijven wonen, in het begin in gezelschap van Henny’s al vrij oude vader en weduwnaar Jacob Meijer (7.6.1849). Hij was met ze meegekomen uit Middelburg, maar trok na zo’n tien maanden verder, op 2 maart 1925, naar Amsterdam, naar de Nieuwe Keizersgracht 70. Zijn echtgenote Ida (Wester Cappeln, Duitsland, 2.2.1855) was al op 12.8.1904 in Arnhem overleden.
        De Van Brakels wisselden nogal van adres in hun Dordtse periode. Van de Voorstraat 47 (nu: 59) in de binnenstad verhuisden ze op 10 mei 1928 naar de daarbuiten gelegen statige Van Strijsingel 263 rood (393). Op 26 april 1932 gingen ze naar de Camphuijzenstraat 9 (17-19) in de arbeiderswijk Krispijn en ten slotte op 26 juli 1934 naar de iets verderop gebouwde Bilderdijkstraat 69 (67).
        Intussen was er nog een vierde kind bijgekomen, een zogenoemd nakomertje: Hermanus Mozes op 5 oktober 1930. Hij is geboren op de Singel, zoals de Dordrechtsche Courant berichtte in de editie van 7 juli, in de rubriek ‘Bevallen’. Herman, genoemd naar zijn grootvader, had het syndroom van Down.
        Alle gezinsleden waren joods, zoals uit de Dordtse archiefdocumentatie blijkt. En dat zou enkele jaren later hun lot ingrijpend bepalen.

gezinskaart van de familie Van Brakel

De gezinskaart van de familie Van Brakel, voor- en achterzijde.
De kaart laat onder andere zien dat het gezin verschillende keren is verhuisd, en per wanneer.
Foto’s Regionaal Archief Dordrecht


Henny van Brakel-Meijer bevalt op 5 oktober 1930 van een vierde kind, Hermanus

Henny van Brakel-Meijer bevalt op 5 oktober 1930 van een vierde kind, Hermanus, bericht de Dordrechtsche Courantop 7 oktober.
Foto Delpher

Banden
Zuilen werd de nieuwe woonplaats van de familie Van Brakel. Op 17 december 1935 betrokken zij er een woning in de Herman Modedstraat 3. Nog weer later schoven ze op naar Utrecht, naar uiteindelijk de Leidscheweg 25.
        Toch verbrak in elk geval dochter Ida niet alle banden met Dordrecht. Zij trouwde in Zuilen, op 20 mei 1936, met Hendrik Pieter (‘Harry’) van Zeben, een Dordtenaar van geboorte (11.4.1911), die verschillende beroepen zou uitoefenen: tekenaar bij Lips, vertegenwoordiger, en reclameadviseur van de Zeepfabriek in Haarlem. Het echtpaar ging eerst per 25.5.1936 in een huis aan de Dubbeldamseweg 126 rood (nu: 178) wonen, later, op 16.1.1939, op nummer 103 (nu 175-177) van die straat. Later dat jaar verhuisden de Van Zebens naar Utrecht, eerst naar de Leidscheweg 25 om vervolgens te verhuizen naar de Buys Ballotstraat 47, waar zij jarenlang gewoond hebben.
        Eén kind hadden Hendrik Pieter en Ida toen al: Hans Hendrik geboren in Dordrecht op 21.8.1939. Op de Dordtse gezinskaart staat in de kolom ‘Kerkgenootschap’ bij al hun namen “geen”. Het zou Ida’s redding zijn, zoals nog zal blijken. Ida had het joodse geloof niet afgezworen, ze praktiseerde het alleen niet meer.
        Haar zus Coby, in de omgang ‘Co’ genoemd, trad intussen op 6 november 1939 als leerling-verpleegster in dienst bij Het Apeldoornsche Bos, de inrichting die ook wel doorging voor ‘de joodse hemel’. Coby was nog vrijgezel, pas in de oorlog zou zij haar man Dirk de Jong (23.1.1915) leren kennen.

Dit zijn foto’s van enkele van de adressen waar het gezin Van Brakel in Dordrecht heeft gewoond

Dit zijn foto’s van enkele van de adressen waar het gezin Van Brakel in Dordrecht heeft gewoond, kloksgewijs: Singel 263 rood (nu: 393), Camphuijzenstraat 9 (nu 17-19), Bilderdijkstraat 69 (nu 67) en ten slotte de Dubbeldamseweg 126 rood (nu 178). Deze laatste woning betrok Ida nadat zij Hendrik Pieter van Zeben had getrouwd.
Foto’s Redactie Website


Dordrechtsche Courant van 26 mei 1936 meldt de aankomst van Ida

In 1935 verhuizen de Van Brakels naar Zuilen, nog later naar Utrecht. Maar oudste dochter Ida keert terug in Dordrecht, en trouwt er met Hendrik Pieter van Zeben. De Dordrechtsche Courant van 26 mei 1936 meldt de aankomst van Ida. Hieronder: een deel van de trouwakte.
Foto’s Delpher en RAD

Niet mee
De oorlog brak uit, en dat brak het gezin finaal.
        De jonge Herman van Brakel zat in Utrecht nog op een gewone school, de OBLD aan de Kruisdwarsstraat 6. Dat stopte op 1 september 1941, nadat joden het ene na het andere verbod opgelegd kregen. Onderwijs mochten zij nu niet meer volgen op openbare scholen; joodse kinderen werden bijeengeveegd op eigen scholen.
        Herman’s moeder Henny zag zich genoodzaakt in 1942 onder te duiken; steeds benauwder werd het leven voor de joden. Zij kon haar dochter Mies meenemen, met Herman lukte dat niet. Hij kwam zodoende terecht op Achisomog, de kinderafdeling van Het Apeldoornsche Bos.
        Het onderduiken heeft haar noch Mietje geholpen. Hendrika Meijer eindigde in Sobibor, op 28 mei 1943, Mietje stierf op 17 september 1943, eveneens in Auschwitz. Sallie, de man van Hendrika, dook niet onder. Hij ging na een van de eerste oproepen naar kamp Westerbork. Ook hij werd vermoord in Auschwitz, op 26 oktober 1942 al.
        Drie van de zes gezinsleden waren nu dood. Herman werd de vierde, ook in 1943, op 25 januari.
        Toen Het Apeldoornsche Bos werd ontruimd, tijdens die vreselijke nacht van 21 op 22 januari die leidde tot een massamoord in Auschwitz, moest zijn zus Coby, de verpleegster, hem noodgedwongen achterlaten. Zij kon niet bij Herman komen; zij bracht zichzelf in veiligheid. De helft van het personeel wist die nacht te vluchten, op 50 personen na. Zij werden samen met 1200 patiënten, die soms naakt, verward en in dwangbuis liepen, afgevoerd. Niemand zou het drama overleven.

Ida trouwt met Hendrik Pieter van Zeben

Coby, de zus van Herman die hem als verpleegster niet kon meenemen tijdens de razzia in Het Apeldoornsche Bos, is overleden op 12 april 1994

Coby, de zus van Herman die hem als verpleegster niet kon meenemen
tijdens de razzia in Het Apeldoornsche Bos, is overleden op 12 april 1994.
Zij ligt samen met haar man begraven in Vleuten.
Foto Website Online Begraafplaatsen

Protestants
Twee zussen, Ida en Coby, haalden de eindstreep, de bevrijding.
        Coby dook na de razzia in het gesticht onder in Noord-Holland. Daar leerde zij Dirk de Jong kennen, haar man. Ze werd protestants en vormde met Dirk een gezin met vijf kinderen.
        Ida wist te overleven, doordat zij gemengd gehuwd was. Tijdens de oorlog kreeg ze drie kinderen, na de oorlog nog eens drie, de laatsten in 1953 en 1959, zeven in totaal. Mieke van Zeben is de laatstgeborene, en inmiddels, 71 jaar na het einde van de Tweede Wereldoorlog, de enige van de zeven die nog in leven is. Zij heeft aanvullende gegevens over haar familie verstrekt, die in dit verhaal zijn verweven.
        Overleven in de oorlog was “niet makkelijk”, vertelt ze, “omdat mijn vader ook nog eens actief was in het verzet. Wat hij heeft uitgespookt, zijn wij nooit te weten gekomen. Daar werd niet over gepraat.” Hendrik Pieter van Zeben is direct na de oorlog bovendien “uitgestuurd naar Indonesië”. In de tussentijd kreeg “mijn moeder stukje bij beetje te horen wat er met directe en alle andere familieleden was gebeurd. En daarbij lag zij drie jaar op bed met tbc.”
        Ida keerde op latere leeftijd terug naar het joodse geloof. “Mijn moeder was na de oorlog katholiek geworden. Dit omdat zij enorm was geholpen door de zusters Augustinessen. Maar na de moord op premier Rabin is zij terug gegaan naar de joodse gemeenschap. In Utrecht was een Liberaal Joodse Gemeente gevestigd en daar vond zij tot aan haar dood een welkom thuis.”
        Haar moeder overleed op 29 december 2007. Zij ligt begraven op de Liberaal Joodse Begraafplaats in Amstelveen. Haar echtgenoot stierf veel eerder al, op 4 november 1993. Ook Mieke’s tante Co en oom Dirk zijn gestorven, hij op 20.12.1971, zij op 12.4.1994.
        Ze verheelt niet dat het voorval in Het Apeldoornsche Bos is blijven schuren. “Het feit dat tante Co Herman moest achterlaten, is altijd een heel ding geweest tussen mijn moeder en haar zus. Nooit hebben zij dit echt kunnen uitpraten; daar was het ook de tijd niet naar.” Maar, benadrukt ze zelf, “het is van belang om goed te beseffen wat voor onmogelijke keuze mijn tante moest maken!”
        Over Herman zelf vertelt Mieke van Zeben nog: “Hij werd zeker niet weggeschoven. Anders zouden er niet zulke mooie portretfoto’s van hem zijn gemaakt. En er zijn nog meer foto’s van hem. De hele familie was gek op hem en trots op wat hij allemaal kon. Daarom denk ik ook dat het voor mijn moeder en haar zus zo moeilijk is geweest om hem op zo’n gruwelijke manier kwijt te raken.”

Herman van Brakel, met aan zijn voeten zijn zussen Ida en Coby

Nogmaals Herman van Brakel, met aan zijn voeten zijn zussen Ida en Coby. De foto staat op de voorkant van het schoolschrift dat belangstellenden konden downloaden en waarin zij een eigen verhaal konden schrijven. Het schrift heeft te maken met het toneelstuk dat Mieke van Zeben, de dochter van Ida en Hendrik Pieter, schreef naar aanleiding van het drama in Het Apeldoornsche Bos. Het wordt voorlopig door geldgebrek niet meer gespeeld.
Foto Redactie Website

Voorstelling
Mieke van Zeben heeft na haar studie Geschiedenis een ander oud vak opgepakt: leerkracht onderbouw op een basisschool. Door het mee-organiseren van schoolmusicals leerde zij “een nieuwe passie kennen: het theater. Na een aantal klussen als productieassistent bij onder andere Hummelinck Stuurman Theaterbureau, is zij begonnen met schrijven.
         Zoals ze zelf aangeeft: de combinatie van geschiedenis en toneelschrijven bleek een goede. “Vanuit historisch perspectief met de werkelijkheid op theatrale wijze spelen, is het mooiste wat er is”, meent zij.
        Haar eerste toneelstuk is er een voorbeeld van. ‘Joodse bruidjes’ heet het. De voorstelling is een “tragikomisch portret van twee joodse vrouwen”. Deels is het stuk gebaseerd op haar eigen familie, zegt ze. Maar ze trekt het verhaal breder, ze heeft waargebeurde verhalen vermengd met fictie.
        In persmateriaal heet het dat ‘De Joodse Bruidjes’ hierover gaat: “Over leven, de dood en de herinnering van twee Joodse vrouwen. Verschillende verhalen en generaties komen samen in een verpleeghuis in Amsterdam. De vrouwen en hun Duitse verpleger worstelen met oorlogstrauma’s van zichzelf en de familie. Ze proberen de regie over hun eigen leven te houden, maar worden dagelijks geconfronteerd met het verleden. Ondanks de verschillen zijn ze uiteindelijk op elkaar aangewezen.”
        De vrouwen zijn de actrices Diana Dobbelman en Rick Nicolet, de verpleger is Martin Willem van Duijn.
        Bij spelen blijft het niet. Mieke van Zeben heeft samen met enkele andere mensen de stichting Goppe opgericht, die een speciale actie had opgezet voor de duur van de reeks voorstellingen. Wie een eigen, persoonlijk verhaal over de oorlog op papier zette, in een schoolschriftje dat te downloaden was, kon in ruil daarvoor een gratis toegangskaartje krijgen. Een subsidie van het Nationaal Comité 4 en 5 mei had deze actie mogelijk gemaakt.
        Inmiddels is de voorstelling is door gebrek aan toereikend subsidiegeld stopgezet. Daarmee is ook de actie voorbij. Mieke van Zeben hoopt vurig dat het er over een paar jaar weer van kan komen.

Deze foto is een stilstaand beeld uit de videofilm die gemaakt is van Ida’s getuigenis

Deze foto is een stilstaand beeld uit de videofilm die gemaakt is van Ida’s getuigenis. Zij vertelde als overlevende van de Holocaust over haar leven en de oorlog voor het project van filmmaker Steven Spielberg.
Foto Shoah Foundation Institute, Los Angeles.

Video
Mieke’s moeder Ida heeft voor haar overlijden getuigenis afgelegd over de oorlogstijd: voor de camera, in het kader van het Holocaust-project van filmregisseur Steven Spielbergs. Dit omvat 52.000 interviews met overlevenden. De gesprekken, vastgelegd tussen 1995 en 1998, bevinden zich in het Shoah Foundation Institute in Los Angeles. Het Joods Historisch Museum in Amsterdam heeft tweeduizend interviews uit dit archief uitgekozen die een relatie hebben met Nederland, en deze toegankelijk gemaakt voor het publiek. Duizend ervan zijn trouwens opgenomen in Nederland. Het zijn verhalen van joden, Jehova’s Getuigen en verzetsmensen. Ze staan niet op internet; belangstellenden moeten zich bij het JHM melden.
        Ida’s videogetuigenis is na inloggen via deze link te zien en horen: http://vha.usc.edu/viewingPage.aspx?testimonyID=5652&returnIndex=0
        Er komen ook diverse foto’s voorbij, bijvoorbeeld van een joods schoolklasje met de Dordtse rabbijn Barend Katan. Allemaal uit de tijd dat het leven nog zorgeloos en veelbelovend leek, totdat het geschonden werd.




< Terug naar index 'Verhalen over het voorbije joodse leven in Dordrecht'