Het voorbije joodse dordrecht
Joodse misleidt uit wanhoop Duitse bezetter
* Miep Levisson zat al die tijd verstopt in de Hooftstraat
Miep Levisson, op latere leeftijd. |
De overlijdensadvertentie, uit december 2010. |
Uit puur levensbehoud dook de 19-jarige Miep Levisson in augustus 1942 onder, maar de wijze waarop zij dat deed, dwingt nog onverminderd bewondering af. Zij wist de Duitse bezetters doeltreffend te misleiden. In het Regionaal Archief Dordrecht, gevestigd aan het Stek 13, is een briefje bewaard gebleven dat getuigt van Levissons moedige stap. In dit artikel: het relaas van een joodse overlevende.
Een introductie, in het kort: Miep Levisson werd op 22 december 1920 geboren als laatste en dertiende kind van Mozes Nathan Levisson, die zelf op 25 mei 1858 in Klikow in het Baltische staatje Litouwen ter wereld kwam. Hij trouwde in Riga, omstreeks 1884, met Rebecka Becker (1858) en kreeg met haar drie kinderen. Het gezin belandde in 1890 in Amsterdam, en in 1895 in Oldenzaal. Nadat zijn vrouw in april 1901 overleed, hertrouwt logementhouder Mozes Levisson later in hetzelfde jaar met Jette de Boers (1877, Amsterdam).
Het nieuwe echtpaar verhuist via Rotterdam naar Dordrecht en krijgt ‘onderweg’ het ene na het andere kind, uiteindelijk tien in totaal. Ook in Dordrecht veranderen Mozes en Jette vaak van adres. Zij trekken van de Torenstraat naar de Smidshof, naar de Hellingen en naar de Jacobahof, om ten slotte terecht te komen op Elfhuizen 4 rood. Al deze gegevens zijn opgediept door de archiefonderzoekster mevrouw H.W.G. van Blokland-Visser uit Papendrecht, die van meerdere joodse families in de Drechtstreek een overzicht heeft gemaakt, zie:
blokland/joodse_families_03c.htm
Bedrog
Wilhelmina Levisson, het jongste kind, werkt als winkeljuffrouw en serveerjuffrouw in Rotterdam, als de oorlog uitbreekt. In 1942, als met razzia’s joden worden opgespoord en opgedreven en de jodenvervolging op volle kracht raakt, besluit Mientje, zoals zij zichzelf ook wel noemt, om haar leven te beëindigen. Althans, zo doet zij het officieel voorkomen. In werkelijkheid fopt ze de Duitsers en hun handlangers.
Uit een politierapport van woensdag 12 augustus 1942 blijkt hoe Mientje Levisson het bedrog aanpakte. Majoor G.J. Scholten rapporteerde om 13.45 uur dat ene P.A. van Bentem, een 49-jarige fabrieksarbeider uit de Oudelandstraat 11 rood, zich op het (toenmalige) hoofdbureau van politie aan de Grotekerksbuurt meldde met een voorval. Van Bentem had die ochtend om 7.00 uur bij de zogenoemde Hondenheuvel aan de ’s Gravendeelsedijk een gestreepte blouse gevonden, waaraan een envelop met briefje was gespeld.
In de envelop zat het persoonsbewijs van Wilhelmina Levisson, kantoorbediende te Dordrecht; op het briefje gaf zij te kennen dat zij zichzelf heeft verdronken. Letterlijk stond op het kaartje, gedateerd 11-08-1942: “Degene die deze brief vind van Ondergetekende, verzoeke beleefd dit te melden, dat ik in wanhoop de verdrinkingsdood boven alles verkozen heb, mijn laatste rustplaats is hier in de omtrek. De familie alleen de hartelijke groeten van mij, Mientje Levisson.”
“Terstond”, noteerde majoor Scholten, was met dreggen begonnen in de nabijgelegen Oude Maas, “doch voorlopig zonder resultaat”. Om 18.00 uur die dag werd het dreggen gestaakt.
Het briefje waarin Miep Levisson haar 'zelfmoord' meedeelde. |
Springlevend
Na de oorlog bleek Mientje Levisson nog springlevend. Op de woningkaart van de Hooftstraat 36 rood (nu: 38) in Krispijn dook zij ineens op op 11 oktober 1945. Daarna vertrok zij, op 30 oktober 1953, naar de Brouwersdijk 101 (nu: 127). Ze had een verdrinkingsdood voorgewend om te kunnen onderduiken. Waar zij zich al die tijd ongezien en veilig heeft weten te verstoppen, was aanvankelijk niet te traceren. Totdat een nichtje het de redactie van deze website vertelde: in Barneveld.
Mientje Levisson, die gaandeweg ook ‘Miep’ genoemd ging worden, heeft in de afgelopen decennia ook nadien nog in Barneveld gewoond. Ze noemde de mensen bij wie ze was ondergedoken, haar "pleegouders". Uiteindelijk keerde ze definitief terug naar Dordrecht, maar ze bleef contact met hen houden.
Volgens adres- en telefoonboeken werkte zij als pedicure, op het adres Krommedijk 39 (in 1970) en vanaf de jaren negentig in de Loudonstraat 57. Zij is ongetrouwd gebleven en stierf op 5 december 2010, op 89-jarige leeftijd.
In de overlijdensadvertentie wordt zij “uit aller naam” door mevrouw H. Nunnikhoven-Hoogmoed, die haar ‘tante’ noemt, geprezen als een “eigenzinnige vrouw, met een sterk karakter”. Ze was tot op hoge leeftijd “helder van geest”, staat er verder, maar raakte in de laatste periode van haar “lang geleefde leven haar zelfstandigheid kwijt”. Ze bad dat “de Grote Baas” haar thuis kwam halen, en dat gebed werd verhoord.
< Terug naar index 'Verhalen over het voorbije joodse leven in Dordrecht'