Het voorbije joodse dordrecht

Uit de notulen van de Algemene Ledenvergaderingen −
van 10 augustus 1902 tot en met 10 april 1940

(Ook bij het selecteren en overtikken van deze notulen is de oorspronkelijk spelling gehandhaafd, in werkelijkheid hoort bijvoorbeeld de Heer Heymansuisstraat of Heer Heimanssuisstraat, die in de notulen op verschillende manieren wordt geschreven, officieel aldus geschreven te worden: Heer Heymansuysstraat, met 3-essen. Verder zijn alleen relevante, en behartenswaardige passages geselecteerd.)

Vergadering van belangstellenden in het oprichten eener vereeniging tot steun van oude lieden op zondag 10 augustus 1902. Aanwezig: 31 personen.

De voorzitter zet het doel uiteen.
“Het denkbeeld, zegt voorzitter J.J. van Straaten, tot het oprichten eener vereeniging tot steun van oude lieden, is reeds ongeveer zeven jaar oud, toen men begon in te zien, dat het kapitaal der vereeniging Megaole Jettomeem groot genoeg was voor de behoeften dezer gemeente en men in beginsel besloot zoodra de vereniging M.J. een kapitaal zou bezitten uit welker rente twee weezen konden verpleegd worden, de minimum contributie der vereeniging te verlagen en een nieuwe vereeniging te stichten tot steun van oude lieden. Het bestuur der vereeniging MJ werd in de laatstgehouden vergadering aangewezen als een voorloopig comite.”

Er volgt een debat over het concept-reglement. Besloten wordt zoo spoedig mogelijk een circulaire met de voornaamste bepalingen van het reglement naar alle leden van de gemeente te sturen, en dat er een algemene vergadering wordt belegd, waarop het reglement definitief wordt vastgesteld en het bestuur wordt gekozen.

Die vergadering is er op zondag 21 september 1902, in de vergaderzaal der Gemeente, om 7½ uur. Voorzitter van het voorloopig comité is Jacques J. van Straaten, secretaris Sam. Dasberg. Het geheele reglement wordt na discussie zonder hoofdelijke stemming aangenomen, en er wordt gestemd op verkiesbare leden voor het bestuur. Gekozen worden de heeren dr. A. van Raalte, H. Zadoks, S. Dasberg en H. Breemer.

De eerste twee pagina’s van de notulen van de Algemene Ledenvergadering, zondag 10 augustus 1902

De eerste twee pagina’s van de notulen van de Algemene Ledenvergadering, zondag 10 augustus 1902.

6.3.1904, aanwezig 16 leden:
Afwezig wegens ongesteldheid de heer Monasch.
De voorzitter deelt mede dat bij Koninklijk Besluit van 4 februari 1904 de vereeniging koninklijk is goedgekeurd en dat door het bestuur het pand aan de Heer Heymansuysstraat no. 43 is aangekocht, waarvan het benedenhuis in gratis huur zal worden gegeven aan M. Appel, die daarvoor door het bestuur met algemeene stemmen is aangewezen, terwijl het bovenhuis voorloopig nog verhuurd blijft aan de tegenwoordige bewoonster. Uiterlijk 1 mei zal het pand eigendom van de vereeniging zijn.
(…) Vervolgens wordt door den heer H. Zadoks de rekening over 1903 voorgelezen, sluitende met een batig saldo van ƒ 578,66.
(…) De heer Jac. van Dam geeft in overweging indien het bovenhuis niet in gratis huur kan worden afgestaan, het tegen geringe prijs aan een Israëlisch gezin te verhuren. De voorzitter zegt ernstige overweging daarvan toe, hoewel het dit jaar waarschijnlijk niet mogelijk zal zijn om financiële redenen.
Op een vraag van den heer E. van Gelder op welke wijze de persoon gekozen wordt, die het huis zal bewonen, wijst de voorzitter er op dat de beslissing daaromtrent bij het bestuur is en dat het bestuur in het algemeen als maatstaf neemt, dat bij gelijke behoeften en rechten de ouderdom beslist.

16.5.1904:
De voorzitter wijdt nu enige hartelijke woorden aan de nagedachtenis van den overleden secretaris, den Heer L. Monasch, met wie steeds op aangename wijze werd samengewerkt tot behartiging van de belangen der vereeniging.

2.4.1905:
M. Monasch dankt den waarnemenden voorzitter “voor de waarderende woorden ten opzichte van zijn overleden broeder den heer L. Monasch, in leven secretaris der vereeniging en brengt tevens aan de leden dank voor zijn benoeming tot bestuurslid”.

23.2.1908, aanwezig 28 leden:
De heer Jac. van Dam bespreekt de verhuring der bovenwoning die aan een groot huisgezin verhuurd is, waardoor de benedenbewoners hiervan hinder hebben. Spreker zou liever de bovenwoning hetzij gratis hetzij tegen geringe huur aan een Joodsch gezin verhuren. De heer S. Duits meent dat het niet goed zou gaan, als twee Joodsche gezinnen boven elkaar wonen, welk denkbeeld door niemand wordt gesteund. De heer S. Dasberg waarschuwt tegen overhaasting en spoort tot voorzichtig beleid aan. De voorzitter (dr. A. van Raalte, red.) zegt de zaak van de bovenwoning nader in het bestuur te zullen overwegen.

28.2.1909: aanwezig 27 leden:
Batig saldo over 1908 ƒ 212,19.
De heer M. Cohen de Heer geeft in overweging het bovenhuis in gratis huur te geven en het benedenhuis, dat te groot is voor twee menschen, te verhuren. Er wordt dan meer aan huur ontvangen en de benedenbewoners zullen geen last hebben van de bovenbewoners. De heer M. Monasch heeft daartegen bezwaar, met het oog op de kosten van restauratie als de bovenwoning leegkomt. De voorzitter zegt het denkbeeld in de bestuursvergadering te doen overwegen.

27.2.1910, aanwezig 14 leden:
Batig saldo over 1909 ƒ 371,50.
De heer E. van Gelder vraagt waarom de vereeniging ƒ 8 voor schoonmaak uitgeeft, hetgeen toch ten kosten van den bewoner moest komen. De voorzitter antwoordt dat de vereeniging dit in dat geval doet, om zekerheid te hebben dat het huis ten minste twee maal per jaar flink schoongemaakt wordt.
Bij de gebruikelijke rondvraag geeft de heer Jos Cohen in overweging voortaan niet meer zulk een groot gezin in de bovenwoning te laten wonen, omdat de benedenbewoners daarvan last kunnen hebben.
De voorzitter merkt op dat de tegenwoordige bewoners daar reeds woonden, toen het huis gekocht werd en dat de tegenwoordige bewoonster geen last heeft, daar zij stokdoof is.
Verder vraagt de heer Jos Cohen of spoedig zal worden overgegaan tot den aankoop van een tweede pand. De voorzitter zegt dat daaromtrent ook bij het bestuur nog niets vaststaat en veel van de omstandigheden zal afhangen.

19.2.1911, aanwezig 22 leden:
Batig saldo over 1910 ƒ 118,93.
(…) Aan de orde is nu de bespreking omtrent de instelling van een propaganda-commissie. De voorzitter zet uiteen dat het ledental langzamerhand door overlijden en vertrek verminderd is, terwijl het aantal nieuwe leden gering is. De lasten zijn grooter geworden vooral nu door den aankoop van het tweede pand. Vandaar het voorstel tot instelling van een propaganda-commissie.
(…) Met algemene stemmen, behalve die van de heer Benjamins, wordt besloten een propaganda-commissie in te stellen.
Bij de rondvraag vraagt de heer W. Hemelraad waarom het nieuw aangekochte pand (waarvan het adres niet wordt genoemd, maar bedoeld wordt hier: Binnen Walevest, red.) een bijzonder goede gelegenheid voor de vereeniging werd genoemd. De voorzitter antwoordt dat dit pand het bestuur bijzonder geschikt voorkwam voor het doel van de vereeniging. Het is niet te groot, netjes ingericht en niet oud, zoodat voor hooge onderhoudskosten niet te vreezen is.

14.6.1917, aanwezig 15 leden:
De voorzitter deelt mede, dat de woning aan de Heer Heymansuysstraat vacant is door het vertrek van de wed. Sluis, dat circulaires zijn gericht tot de gemeenteleden en dat het bestuur later zal beslissen over eventueel ingekomen aanvragen. (..) De heer Monasch vraagt of ook het huis aan de Binnen Walevest vacant is. De voorzitter antwoordt, dat de mogelijkheid daartoe bestaat, indien zich iemand daarvoor aanmeldt. De heer J. van Dam geeft in overweging het huis aan de Heer Heymansuysstraat te verkoopen. Het kost veel aan onderhoud en staat niet in een geschikte buurt. De voorzitter zegt dat dit denkbeeld ook in de bestuursvergadering is besproken. Alles zal van omstandigheden afhangen. De heer Monasch ontraadt den verkoop van dit huis. Velen hebben zich aangemeld om het te huren, waaruit blijkt dat het huis en de buurt niet ongeschikt zijn. De heer D. den Hartog vraagt wanneer het huis aan de Binnen Walevest vrijkomt. De voorzitter antwoordt: zes maanden na de aanvrage.

24.3.1918, aanwezig 12 leden:
De heer J. Braadbaart acht het niet juist dat de woning aan de Heer Heymansuysstraat tegen lagere huur verhuurd is. De voorzitter zet uiteen dat zich geen enkele gegadigde voor gratis huur heeft aangemeld. De heer N. Tonninge die zich aanmeldde, was nog geen 60 jaar. Het bestuur besloot toen de woning aan de heer N. Tonninge te verhuren voor hetzelfde bedrag dat deze tot nu toe voor huur betaalde. Het bestuur had daartoe volkomen het recht en meent ook in de geest van het reglement te hebben gehandeld. Wanneer de heer N. Tonninge 60 jaar is en gratis huur aanvraagt, zal het bestuur nader beslissen.

2.3.1921, aanwezig 14 leden:
Batig saldo over 1920 ƒ 259,20.
Bij de rondvraag deelt de heer Jac. van Dam mede, dat hij de heer H. Breemer een geschikt huisje voor de vereeniging te koop heeft aangeboden, terwijl er ook iemand was die het huisje wenschte te bewonen. Spreker heeft van de zaak nooit meer iets gehoord. De heer Breemer meende, dat nu niet de geschikte tijd was tot het aankoopen van een huis, terwijl de vereeniging haar eigen huis had verkocht.

25.2.1925, aanwezig 11 leden.
Batig saldo over 1924 ƒ 518,34.
Bij de rondvraag spreekt de heer Gelder zijn spijt er over uit, dat nog geen huis gekocht is, terwijl spreker weet dat er personen zijn, die er op wachten. Spreker vraagt of niet een huis gebouwd zou kunnen worden. De voorzitter zegt, dat door het bestuur reeds zeer veel huizen bezichtigd zijn, maar een goed en voor de vereeniging geschikt huis is niet gevonden. Een huis te laten bouwen is voor de vereeniging te duur.

17.3.1926, aanwezig 7 leden.
Batig saldo over 1925 ƒ 41,57.
De secretaris brengt verslag uit over 1925, waarin melding wordt gemaakt over den aankoop van een huis aan de no. 2, dat in gratis huur is afgestaan aan den heer B. Zwart.

19.3.1928, aanwezig 5 leden.
De secretaris brengt verslag uit over 1927, waarin melding gemaakt wordt van de viering van het 25-jarig bestaan der vereeniging op 20 november 1927, ten gevolge waarvan het ledental steeg tot 88.

21.2.1929, aanwezig 8 leden:
Batig saldo over 1927 ƒ 3720,97.
De secretaris brengt verslag uit over 1928, waarin melding gemaakt wordt van de onteigening van het pand in de Heer Heymansuysstraat door de gemeente Dordrecht, die daarvoor ƒ 3100 heeft betaald.
(…) De voorzitter deelt mede, dat reeds veel moeite is gedaan een ander huis te koopen, hetgeen tot nu toe niet gelukt is. Intussen moet de bewoonster van het huis aan de Heer Heymansuysstraat dit verlaten en de vereeniging kan haar geen woning aanbieden.

adressen van bestuursleden

De adressen van bestuursleden stonden jaar in jaar uit in het lokale Adresboek, zoals in deze editie van 1930.

18 mei 1930, aanwezig 8 leden:
Batig saldo over 1929 ƒ 3899.
De secretaris brengt verslag uit over het jaar 1929, waarin medegedeeld wordt dat het huis in de Schuitenmakersstraat vrij is gekomen en in gratis huur is gegeven aan de familie Kahan. De heer I. van Tijn vraagt, waarom mejuffrouw wed. Tonninge, voor wie de vereeniging huur betaalt, niet in het huis in de Schuitenmakersstraat is gaan wonen. De voorzitter antwoordt dat zij dat niet wenschte en het bestuur haar daartoe niet wilde dwingen, nu er een andere sollicitant was.

19.3.1931, aanwezig 9 leden:
De voorzitter deelt mede dat het bestuur nog steeds pogingen aanwendt om een goed en geschikt huis te koopen. Tot nu toe is het niet gelukt.

6 mei 1934, geen aantal vermeld:
De voorzitter deed een beschouwing over eenige onbewoonbare woningen staande aan het Weeshuisplein, eigendom van den heer Arie Boers, die wel te vinden was aan onze vereeniging deze huisjes te verkoopen, om er een flinke woning van te bouwen. De vergadering gaf het bestuur volmacht met den heer Boers in onderhandeling te treden, met verzoek opgaaf en teekening alsook tegen welken prijs wij een nette woning kunnen krijgen.

Citaat uit het jaarverslag over 1934, opgesteld door secretaris Leen van den Bergh:
In mijn vorig verslag kunt u lezen dat wij in 1933 na veel moeite gedaan te hebben een nieuw huisje te koopen, niet waren geslaagd. Zoo kan ik U thans berichten 1934 voor ons beter is geweest, dat U allen weet wij thans een eigen huisje vrij op naam rijker zijn.
Onze vereeniging heeft een huurlid verloren, door het vertrek naar de Joodsche Invalide van mej. de wed. Tonninge-Stedum. (…) Wij hebben in 1934 speciaal eenige vergaderingen gehouden over het plan, zullen wij in de Houttuinen een huisje koopen, gezien de afstand van onze kerk, wat dan ook een factor was wij daartoe besloten.

Het Nieuw Israëlitisch Weekblad constateert op 26 maart 1937 dat nog altijd niet genoeg joodse Dordtenaren doordrongen zijn van het nut van Misjngenes Zekeiniem

Het ‘Nieuw Israëlitisch Weekblad’ constateert op 26 maart 1937 dat nog altijd niet genoeg joodse Dordtenaren “doordrongen zijn van het nut” van Misjngenes Zekeiniem. Een derde verenigingshuisje voor bejaarde leden van de joodse gemeente zit er daarom nog niet in. Een aankoop moet deels bekostigd worden uit de contributies.
Foto Delpher

Citaat uit het jaarverslag over 1935:
“De toestand van onze huisjes is goed. Wij hebben fatsoenlijke bewoners, beide families onderhouden netjes de woningen. Zoo U weet is het nieuwe huisje goed verhuurd en komt de huur ook geregeld binnen, zoodat wij tevreden mogen zijn.”

20.6.1939, afgezien van het voltallige bestuur en de bode, twee aanwezigen: B.J. Katan en A. den Hartog.
Als bijzondere gebeurtenis heeft het jaar 1939 geen bijzondere feiten gebracht. Alleen dient vermeld te worden, dat het huis Houttuinen zoowel de achter als de voorgevel is geschilderd, meerdere reparaties zijn er niet geweest. Persoonlijk heeft de secretaris (Van den Bergh, red.) zich overtuigd over het keurig bewonen, door de familie Van der Meusen. Over de woning Schuitenmakersstraat zijn geen klachten. Zij betalen netjes elke week de huur en onderhouden ook goed de woning.

De laatste algemene vergadering, gehouden op zondag 14 april 1940 in het Chevrelokaal ten 11 uur:
De vereeniging is in 1939 er ƒ 146,19 op vooruitgegaan.
De penningmeester deelt mede dat de huurder van het huis Schuitenmakersstraat een 4-tal weken ten achter is, en wordt den secretaris opgedragen den heer Kroonen* aan te schrijven om elke week ƒ 0,50 van de achterstallige huur af te betalen, tevens met vermelding dat binnenkort een paar bestuursleden de woning komen inspecteren.
(Nadat is besloten het voorstel van het bestuur over te nemen om ƒ 100 te schenken aan het Comité voor bijzondere Joodsche Belangen):
De heer I.H. Meijer besprek de woning in de Schuitenmakersstraat, en noemde dit straatje geen buurt geschikt om later oude van dagen te laten wonen, stelde vervolgens voor om, wanneer het met een niet te groot verlies verkocht kan worden, zulks te doen om dan later in een nettere buurt een ander huis, desnoods een beneden en bovenwoning hiervoor in de plaats te koopen. L. v.d. Bergh doet opmerken dat het bewuste huisje altijd nog een kleine ƒ 200 per jaar blijft opbrengen en dus zoolang wij geen Joodsche familie hebben, deze opbrengst mede helpt de onkosten te bestrijden.
De voorzitter zegt in een reactie dat “het geen tijd is om het huisje te verkoopen”, en al evenmin om van de kasgelden een stukje Effect van ƒ 1000 te koopen”, zoals de heer Gobits bij de rondvraag had voorgesteld, en sluit “de gezellige vergadering met dank voor de opkomst”.

(* Met Kroonen wordt bedoeld Casparus Kroonen, die op 1 april 1938 in de Schuitenmakersstraat op nummer 2 is gaan wonen.)

< Terug naar 'Vergeten geschiedenis: de kosteloze huisjes van Misjngenes Zekeiniem'

Naar 'Notulen van de Bestuursvergaderingen' >


< Terug naar index 'Verhalen over het voorbije joodse leven in Dordrecht'