Het voorbije joodse dordrecht

Hendrien dankt haar bestaan
aan Dordtse onderduikouders

Johanna van der Klei-van Heeren (‘tante Jo’) overleed op 5 maart 2005

Toen Johanna van der Klei-van Heeren
(‘tante Jo’) op 5 maart 2005 overleed, liet Hendrien Kloots vlakbij de overlijdensadvertentie in De Dordtenaar van 8 maart een eigen advertentie plaatsen, waarin zij tante Jo en oom Nico bedankte voor de liefdevolle opvang van haar moeder Eva tijdens de onderduik. Eva Kloots-van Beem heeft na de oorlog trouw contact gehouden met haar onderduikouders. Zij overleed in 1980, op 61-jarige leeftijd.

Op 8 maart 2005 stond in het lokale dagblad AD/De Dordtenaar een overlijdensadvertentie, met een behoorlijk persoonlijke zin, luidende: “Zonder Tante Jo zou ik er niet zijn”. Was getekend, Hendrien Kloots uit Noordhorn.
        Wat was hier aan de hand, dat argeloze lezers – voor het grootste deel volstrekte buitenstaanders – gekend zouden moeten worden in zoiets intiems? Het bleek dat ene Johanna van der Klei-van Heeren drie dagen eerder, op de 5de maart, plotseling was gestorven, op 99-jarige leeftijd, “na een leven van zorg en aandacht voor allen die haar dierbaar waren”.
        Deze Johanna, tante Jo voor vertrouwelingen, had samen met haar echtgenoot Nicolaas gedurende de oorlogsjaren ene Eva van Beem liefdevol in hun gezin opgenomen. De joodse Eva was daardoor ontkomen aan de uitroeiingoperatie van de nazi’s. Ze kon na de bevrijding haar leven weer oppakken, en trouwde vrij kort daarna, in oktober 1945, met Samuel Kloots, die zij in juli van dat jaar had ontmoet toen haar broer Benjamin terugkwam uit Auschwitz, samen met de neef van Samuel Kloots, Salomon Arbeid. Dit was thuis bij een tante van Samuel en Salomon, Sara de Bree-Achtsteribbe, in de Cilliersstraat in Amsterdam. Het huwelijk leidde tot twee kinderen, zoon Emile en dochter Hendrina.
        Dát bedoelde Hendrien Kloots met die nogal persoonlijke advertentie: zij heeft haar bestaan zonder meer te danken aan de goedhartigheid én moed van tante Jo en oom Nico. Ze was bedroefd over het verscheiden van Johanna van der Klei, en de lezers moesten maar eens weten dat tante Jo een geweldig mens was geweest voor haar moeder.
        Destijds, in 2005, bestond de Dordtse werkgroep Stolpersteine nog niet, netzomin als deze website, met verhalen over in Dordrecht wonende en in Dordrecht ondergedoken joden. Met terugwerkende kracht komt het er hier alsnog van: een artikel over een succesvolle onderduik.

AJC
Hendriens advertentie was natuurlijk in 2016 al lang verdwenen in de archiefkasten van de geschiedenis. Maar een Dordtse archiefonderzoekster delfde haar, al spittend in digitale bestanden, op en stuurde haar door naar de redactie van deze website. Zo ontstond dit onderwerp.
        Eva van Beem, de hoofdpersoon, is een dochter van Jacob en Grietje van Beem. Hij, melkbezorger van beroep, is geboren in Amsterdam, op 2 augustus 1884. Zij, Grietje Piller van zichzelf hetend, is ook een geboren Amsterdamse, van 27 maart 1884. Op 13 juni 1917 trouwde de iets oudere Grietje met Jacob, twee jaar later kwam het eerste kind: Eva, op 5 september 1919. Nog eens drie jaar later baarde Grietje zoon Benjamin, op 25 maart 1922. Het meisje kreeg als roepnaam ‘Eef’, de zoon werd ‘Bennie’ of ‘Ben’ genoemd.
        Beide kinderen sloten zich op jonge leeftijd aan bij de AJC, de legendarische, socialistische Arbeiders Jeugd Centrale. Deze jeugdbeweging, opgericht in 1918, had tot doel ‘de jeugd van morgen’, de arbeiderskinderen, zowel lichamelijk als geestelijk op te voeden en te ontwikkelen – zonder drank en tabak, en met lichaamsbeweging, volksdans en muziek. In Vierhouten op de Veluwe hield de AJC vrolijke, leerzame samenkomsten, op het kampeerterrein De Paasheuvel.
        Bij de AJC leerde Bennie van Beem Jo Settelaar uit Beverwijk kennen, met wie hij korte tijd verkering had. Dit contact zou in de oorlog van levensbelang blijken te zijn. De ouders van Jo waren Hendrika van Heeren (Dubbeldam, 1904), zuster van Johanna van der Klei-van Heeren, en Hendrik Settelaar (Zuid-Beijerland, 1900), getrouwd in Dordrecht op 30 augustus 1923, inmiddels wonend in Beverwijk.

Gevaarlijk
De oorlog brak uit, de Duitsers begonnen nu ook in Nederland systematisch de joden op te jagen.
        Volgens Hendrien Kloots, de dochter van Eva, dook Eva tegelijk met de illegale Parool-groep onder. Eerst in Beverwijk, in 1943, bij de familie Settelaar-van Heeren. Maar op een gegeven moment werd de situatie daar te gevaarlijk. Zowel de familie Settelaar als Eva zelf werd gewaarschuwd “dat zij beter ergens anders naartoe kon gaan”. Zo kwam Eva van Beem terecht in Dordrecht, bij Nicolaas en Johanna van der Klei-van Heeren, oom Nico en tante Jo.
        Nicolaas werkte als grondwerker. Hij was afkomstig uit Zwijndrecht, daar geboren op 29 december 1901. Johanna kwam uit Dubbeldam, indertijd nog een zelfstandige gemeente die tegen Dordrecht aanleunde. Zij was geboren op 30 mei 1905. Op haar 25ste huwde zij de 28-jarige Nicolaas in Dordrecht, op 5 juni 1930. Het echtpaar betrok een woning in de Jacob Marisstraat, op nummer 19 rood. Daar werd ook hun eersteling geboren, Maarten, op 22 maart 1931.
        In 1931, op 18 juni, verhuisde het echtpaar naar de Zuidendijk, naar toenmalig nummer 317. Later, op 23 maart 1934, schoven ze op naar nummer 299. In deze kleine dijkwoning, nog immer intact maar tegenwoordig genummerd als 375, verscheen hun tweede kind, Arie, op 12 augustus 1937.
        “Oom Nico was een harde werker”, weet Hendrien van haar moeder, “maar er was geen overvloed. Desondanks vonden zij het heel normaal om mijn moeder in hun gezin op te nemen.” Eva van Beem had “geen uitgesproken joods uiterlijk”, ze kon zodoende aan de dijk doorgaan voor een boerendochter, een nichtje dat daar in huis was en dat “volledig in het gezin meedraaide”. Ze kreeg een vals persoonsbewijs, op naam van Henny Rozendal.

gezinskaart van de familie Van der Klei

Uit deze gezinskaart van de familie Van der Klei, voor- en achterzijde,
blijkt dat het gezin op 23 maart 1934 aan de Zuidendijk 299 is gaan wonen.
Foto’s Regionaal Archief Dordrecht

Drievoud
Eva’s ouders, Jacob en Grietje, troffen het slechter, veel slechter. Ze werden opgepakt en onafhankelijk van elkaar naar Auschwitz afgevoerd. Jacob werd er vergast op 26 oktober 1942, 58 jaar oud. Grietje onderging hetzelfde lot vier maanden later, op 26 februari 1943, ook 58 jaar oud.
        “Hun zoon Benjamin kreeg een oproep, van de bedrijfsgroepleider voor de diamantindustrie. Of hij maar “een goedgelijkende, recente pasfoto in drievoud” wilde inleveren, van zichzelf, zijn echtgenote en van alle kinderen beneden de 16 jaar. Het formulier staat op de website Joods Monument. Het is gedateerd op 14 augustus, te Amsterdam, maar het jaartal is vervaagd. Er lijkt 1942 te staan.
        “Benjamin vulde in dat hij ongetrouwd was, en woonde in de Laings Nekstraat 20 II in Amsterdam. Onderaan, bij de bijzonderheden, werd gevraagd of de betrokkene ook de gezinsleden wilde noemen die “reeds zijn doorgezonden naar een kamp of naar Duitschland”. Benjamin noteerde dat zijn vader Jacob was doorgezonden naar kamp Sellingerbeetse in Groningen.
        “Over dit interneringskamp De Beetse, in 1935 opgezet als werkverschaffingskamp voor werklozen, vermeldt de website nazatendevries.nl, dat het vanaf 20 januari 1942 door de Duitsers in gebruik is genomen “als buffer voor kamp Westerbork”. Vierhonderd joodse mannen uit Amsterdam hebben als arbeider in het kamp gewoond en zijn er ingezet bij het aanleggen van wegen en bossen en bij de aardappeloogst van de boeren - werkzaamheden die voordien de werklozen moesten verrichten.
        “Jacob heeft er maar kort gewerkt, want nog in hetzelfde jaar is hij vermoord in Auschwitz. Benjamin heeft Auschwitz overleefd en is na de oorlog kort gehuwd geweest met Greetje de Haan. Uit dit huwelijk is een dochter geboren, Ansje, die op 13 jarige leeftijd aan hersenvliesontsteking is overleden. Zijn tweede huwelijk met Miep Ekkelboom is kinderloos gebleven. Zijn hele werkzame leven is hij diamantslijper geweest bij de firma Asscher in de Tolstraat in Amsterdam. In december 2006 is hij op 84-jarige leeftijd overleden.

vragenlijst die Benjamin van Beem

De vragenlijst die Benjamin van Beem, de broer van Eva, kreeg toegestuurd. Hij vulde in dat zijn vader Jacob was doorgezonden naar kamp Selleringerbeetse in Groningen. Jaocb van Beem is vermoord in Auschwitz, zijn zoon Benjamin wist Auschwitz wonderwel te overleven. Hij is zijn hele werkzame leven diamantslijper geweest.
Foto Joods Historisch Museum

Op zolder
Eva was in 1944 niet de enige die zich verschool in dat Dordtse dijkhuisje. Ze kreeg tijdelijk gezelschap van een vriend van haar uit Amsterdam, de fotograaf Lex Werkheim die tot de illegale Parool-groep behoorde. Hij was gewond geraakt aan zijn voet, maar kon in Amsterdam niet geholpen worden. In Dordrecht behandelde de huisarts van de familie Van der Klei hem. Hendrien: “Lex heeft er wel weken op zolder moeten zitten – vanwege zijn joodse uiterlijk én omdat zijn aanwezigheid niet verklaard kon worden.” Nadat hij genezen was, is hij dan ook weer vertrokken. Lex Werkheim heeft de oorlog ook weten te overleven.
        Hetzelfde gold voor Eva. Tot aan het eind van de Tweede Wereldoorlog is zij bij de familie Van der Klei kunnen blijven. Ze is niet ontdekt, niet verraden. Eva is de familie Van der Klei vanzelfsprekend innig dankbaar. Tot lang na de oorlog is er met hen dan ook contact gebleven.
        Kort na de bevrijding had ze nog meer geluk. Ze ontmoette in juli 1945 de eveneens joodse Samuel Kloots, een kantoorbediende, sociaaldemocraat en antifascist, die voor de Tweede Wereldoorlog al een andere oorlog achter de rug had. Samuel Kloots, geboren in Amsterdam op 29 januari 1916 als zoon van schijvenschuurder Salomon Kloots en Hendrina de Jong, en sinds 1918 in Antwerpen wonend, had als Nederlands vrijwilliger in de Spaanse Burgeroorlog als verpleger bij het Rode Kruis gediend, uitgezonden door de B.W.P. (Belgische Werklieden Partij), de Belgische Socialistische Arbeiders Partij.

woning (rechts) van de familie Van der Klei, waar Eva van Beem kon onderduiken

Dit is de woning (rechts) van de familie Van der Klei, waar Eva van Beem kon onderduiken, nadat zij eerst bij een zus van Johanna van der Klei, Hendrika Settelaar-van der Klei in Beverwijk, had geschuild. De familie Van der Klei heeft niet onafgebroken aan de Zuidendijk gewoond. Van 16.8.1954 tot 6.7.1960, bijna zes jaar dus, woonde zij in de binnenstad, aan de Grote Kerksbuurt 16. Vervolgens ging het gezin weer terug naar het vertrouwde dijkhuis aan  de Zuidendijk 299, dat inmiddels was hernummerd tot 375.
Foto Redactie Website

Coup
Hij was een van die ideologisch bevlogen Nederlanders geweest, die mee hadden geholpen in de strijd tegen generaal Franco. Franco had een coup gepleegd tegen de in februari 1936 democratisch gekozen regering. Volgens uitleg op de website ‘NPO Geschiedenis.nl’ werden de nationalisten gesteund door fascisten, monarchisten, grootgrondbezitters, het leger en de katholieke kerk, én was er steun van fascistisch Italië en nazi-Duitsland. Met andere woorden: de strijd was er simpelweg één tegen het fascisme, vonden Nederlandse antifascisten.
        Samuel kwam begin 1938 in Spanje aan en verliet het land in december 1938, aldus het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis (IISG).
        Om vervolging te voorkomen is Sam Kloots na het uitbreken van de oorlog op 15 mei 1940 vanuit IJmuiden aan boord van een vissersboot naar Engeland vertrokken. Na eerst als koksmaat in dienst te zijn geweest bij de Nederlandse Koopvaardij, van 30 juli 1940 tot 7 november 1940, trad hij op 11 november 1940, met goedkeuring van koningin Wilhelmina, in dienst van het Franse bevrijdingsleger in Engeland, bij de Infanterie de l’Air, waar hij tot parachutist opgeleid werd.
        Na de oprichting van de Koninklijke Brigade ‘Prinses Irene’ werd hij op zijn verzoek op 2 september 1942 daar geplaatst. Met dit legeronderdeel heeft Sam de Invasie van Normandië meegemaakt, het Ardennenoffensief en tevens bijgedragen aan de bevrijding van Zuid-Nederland. Op 1 september 1945 heeft hij ontslag genomen uit het leger.

Eerste kind
Enkele maanden na hun eerste ontmoeting trouwde Samuel met Eva, op 11 oktober 1945. Hieruit kwam Emile Jacques voort, hun eerste kind, op 29 augustus 1947 in Amsterdam. Hendrina Dorien, als Hendrien de woordvoerster voor dit artikel, volgde op 16 augustus 1954.
        Het huwelijk heeft geduurd totdat Eva op 1 november 1980, op 61-jarige leeftijd, in Amstelveen overleed. Haar zoon Emile overleed op 28 december 1996, nog pas 49 jaar oud. Samuel Kloots, de principiële oud-Spanjestrijder en onderscheiden oud-strijder bij de Irene Brigade, zou in 2001 overlijden, 85 jaar oud.
        Nicolaas van der Klei, de onderduikgever, overleed op 13 februari 1979, in de leeftijd van 77 jaar. Zijn echtgenote Johanna, tante Jo, bleef daarna nog een kwart eeuw leven, tot 5 maart 2005. Zij werd bijna 100 jaar oud, waarvan de laatste jaren verzorgd in het woonzorgcomplex Het Waterwiel aan het Admiraalsplein in Wielwijk, niet eens zo ver van de Zuidendijk vandaan.
        De overlijdensadvertentie was ondertekend door haar zonen Maarten en Arie, en noemde ook de namen van hun echtgenotes en een schare nakomelingen. Het was bij die gelegenheid dat Hendrien Kloots haar dank uitsprak, in een aparte advertentie: “Zonder tante Jo was ik er niet geweest”.

Monument voor onderduikgevers

Schoolfoto gemaakt in Dordrecht, in de zomer van 1947

Voor al diegenen die tijdens de oorlog mensen bij hen lieten onderduiken, zoals tanje Jo en oom Nico, bestaat een monument. Het heet het ‘Schuilplaatsverlenersmonument’, en het staat bij Nationaal Kamp Amersfoort, aan de andere kant van Loes van Overeemlaan in Leusden.
        Het monument, een initiatief van de stichting Schuilplaatsverleners WOII, is op 27 maart 2015 onthuld door de directeur van de Anne Frank Stichting, drs. R. Leopold. Het is een beeld waarin kunstenaar Erik Claus “de onderduikers en de schuilplaatsverleners heeft verenigd”. Op een nevenstaand, toelichtend tekstbord staat dat het monument “een teken van erkenning en eerbetoon is aan de Nederlandse burgers, die gedurende de nazibezetting (1940-1945) aan honderdduizenden Nederlandse medeburgers en geallieerde militairen in nood en levensgevaar, belangeloos een schuilplaats en zorg verleenden binnen eigen kring”. “Zij zelf, hun gezinnen en hun onderduikgasten leefden hierdoor met constante vrees voor gevangenschap en dood.”
        De locatie van het beeld is niet willekeurig. Het monument staat aan het einde van wat het ‘onderduikpad’ is gaan heten. Hierover meldt het bord: “Gesnapt of verraden, dan ging je op transport. Per trein naar Amersfoort en lopend naar het Kamp, sommigen konden ontsnappen en doken onder bij spontane schuilplaats(hulp)verleners met alle risico’s van dien. De Onderduikersroute maakt heel wat los. De route legt letterlijk het verband tussen schuilplaatsverleners en onderduikers. Nog steeds komt er nieuwe informatie binnen bij: schuilplaatsverleners.nl.”
        De man aan de deur is de schuilplaatsverlener, zo wordt het beeld uitgelegd. Hij is “(letterlijk) goud waard, hij is een goede man”. Achterin is er het profiel van “de kwade man, een schaduw, de verrader. Hij houdt de vrouwfiguur bij het venster (bovenin) in de gaten”. Binnen, niet zichtbaar, zitten onder de trap twee jongetjes; een persoonlijke herinnering van Eric Claus.




< Terug naar index 'Verhalen over het voorbije joodse leven in Dordrecht'