Het voorbije joodse dordrecht

De welbekende vroedvrouw zuster Van Ameringen:
waar was zij midden in de oorlog ineens gebleven?
* Briefkaart opgedoken van Henriëtte van Ameringen
* Dominee helpt joodse vroedvrouw vergeefs
* Historicus Frank van Riet in boek: ‘Henriëtte is mogelijk verraden’

Well-known Midwife Nurse van Ameringen: Where did she suddenly go in the middle of the war? *

vroege foto van Henriëtte van Ameringen en haar hondje

Een vroege foto van Henriëtte van Ameringen en haar hondje,
bij toeval ontdekt in de beeldbank van het Regionaal Archief Dordrecht (RAD).
De foto is gemaakt in 1925, toen zuster Van Ameringen al zes jaar
in Dordrecht werkzaam was als vroedvrouw.
Foto RAD (nr. 309_3093)

Honderden trotse Dordtse ouders hebben haar gekend. Maar zouden ze ooit hebben geweten wat haar is overkomen?
        Zuster Van Ameringen was vroedvrouw. Samen met zuster Schaap had ze een praktijk aan de Burg. de Raadtsingel 17. Vier en twintig jaar lang bekommerde zuster Van Ameringen zich zorgzaam om pasgeboren baby’s. Dat moeten er dan al gauw honderden zijn geweest, in die lange periode.
        In 1943 was zij plotseling spoorloos, midden in de oorlog. Op welke dag zij uit het straatbeeld van Dordrecht verdween, en in welke omstandigheden – slechts mist doemt op in dit verband. Klaarheid is er alleen over haar lot: zuster Van Ameringen is op 17 september 1943 in Auschwitz vergast. Ze ging letterlijk in rook op. Want deze verloskundige was een joodse, en dan was je in die tijd een mens zonder mazzel.
        Honderden trotse ouders hebben Henriëtte van Ameringen korte tijd meegemaakt, en zijn zich haar misschien altijd blijven herinneren. Een geboorte maakt grote indruk. Maar zeventig jaar na haar dood is ze compleet in de vergetelheid geraakt. Haar naam is onbeduidend geworden.
        Op 14 juni 2017 is  er een Stolperstein voor mejuffrouw Van Ameringen gelegd. Ze is immers Holocaust-slachtoffer. Maar wie was zij verder? vroeg de organiserende Dordtse werkgroep Stolpersteine zich in de aanloop naar de steenlegging af. Waar kwam ze vandaan? Had ze broers en zusters, en waar zijn zij gebleven? Raakten zij ook verstrikt in de netten van de nazi’s?
        Dit verhaal portretteert zo goed en kwaad als het kan de familie Van Ameringen, en plaatst zuster Van Ameringen terug in het geheugen van de stad. Het onderzoek naar haar en de haren leverde een verrassende uitkomst op: Arnold Louis, de enige broer van Henriëtte, wist in de Verenigde Staten een concern op te bouwen, International Flavors & Fragrances, dat hem schathemeltjerijk maakte.

Foto’s
Tot anonimiteit mag zuster Van Ameringen dan tegenwoordig zijn veroordeeld, gezichtsloos is ze nochtans niet. In de beeldbank van het Regionaal Archief Dordrecht (RAD) zijn bij toeval twee foto’s van haar aangetroffen, gemaakt met een tussenpoos van 25 jaar, door de Dordtse fotograaf H.G. Beerman. Diens (gedigitaliseerde) glasplaten- en negatievenarchief blijkt een fotohistorische goudmijn te zijn.
        Op de eerste foto, gedateerd op 18 januari 1925, kijkt Henriëtte van Ameringen goedmoedig naar het hondje dat op haar arm rust. Ze is zichtbaar gekleed op de winter, en ze is hier jonger dan op de tweede foto, nu samen met nog iemand, een foto die volgens het bijschrift van het RAD is gemaakt op 1 januari 1940. Deze datering lijkt op het oog onwaarschijnlijk: in januari loop je er niet zo luchtig bij als Henriëtte (links) doet. Maar misschien waren de twee dames alleen maar even naar buiten gegaan om zogenaamd wandelend geportretteerd te kunnen worden door de fotograaf.
        Naast Henriëtte loopt haar collega, zuster Schaap. Verder is er opnieuw een hondje te zien; Hëtte moet zonder meer een hondenliefhebster zijn geweest. De straat op de foto is te herkennen: het is de Burg. de Raadtsingel, de woonstraat van de beide vroedvrouwen.
        Zij zullen het denkelijk niet vermoed hebben, zo keurig poserend voor de fotograaf, maar enkele maanden later zou Nederland volledig op z’n kop gezet worden − en de joden vertrapt.

tweedelige gezinskaart van de familie Van Ameringen

De tweedelige gezinskaart van de familie Van Ameringen, afkomstig uit het Rotterdamse gemeentearchief,
laat behalve allerlei geboortedata ook verhuizingen zien.
Foto Gemeentearchief Rotterdam


Levie van Ameringen en Rosette de Boers gaan trouwen

Levie van Ameringen en Rosette de Boers gaan trouwen, volgens een bericht dat de Javabode publiceerde op 28.7.1885. Henriëtte zou een jaar later hun eerste kind worden.
Foto Delpher


twee krantenknipsels

Deze twee krantenknipsels geven, in retrospectief,
de (naderende) dood van Henriëtte van Ameringen weer. In het ene meldt de Dordrechtsche Courant op 16.10.1943 dat mevrouw Van Ameringen van Dordrecht naar Duitsland is ‘vertrokken’. Het andere bericht is een oproep in Het Parool van 21 augustus 1945, geplaatst door de heer Van Putten, mejuffrouw Post en Henriëtte’s collega zuster Schaap: of iemand informatie heeft over Henriëtte van Ameringen en haar zus Rachel? Blijkbaar was nog niet tot deze mensen doorgedrongen dat beide zussen al dood waren,
vergast in Auschwitz.
Foto’s Delpher

Eerste
Henriëtte van Ameringen was het eerste kind dat winkelier Levie Aäron van Ameringen en Rosette de Boers kregen, op 18 mei 1886 in Amsterdam. De echtelieden kwamen beiden uit deze stad. Hij was er geboren op 3 mei 1858, zij op 31 december 1854. Na de eersteling volgden nog vier kinderen, van wie de laatste twee echter in Rotterdam ter wereld kwamen. Het zijn in chronologische volgorde: Betsy (9.9.1887), Estella (15.12.1888), Arnold Louis (2.10.1891) en Rachel (24.7.1893).
        Rosette, de moeder, overleed al vroeg, op 52-jarige leeftijd, op 15.5.1906. Bijna twee jaar later, op 24.08.1908, hertrouwde Levie in Weesp met de aldaar wonende Rebecca van Oss (19.8.1867), ook een joodse vrouw, oorspronkelijk afkomstig uit Werkendam. Uit dit huwelijk kwamen geen kinderen voort. Levie verhuisde op 24.8.1914 naar Hilversum, naar de Nassaulaan 37, en zou in die gemeente ook sterven, op 30.1.1933.
        In Rotterdam, waar het gezin Van Ameringen twintig jaar eerder had gewoond, ging Henriëtte zich bekwamen in de vroedkunde. Ze volgde daartoe de Rijkskweekschool voor Vroedvrouwen, die is gesticht in 1822. Op 26 juni 1914 werd aan de Henegouwerlaan 72-76 het statige nieuwe gebouw ervan officieel geopend; eerder stond de school aan de Raampoortstraat.
        Henriëtte woonde in in de nieuwbouw. Tegelijkertijd meldde zich daar ook als aankomend verloskundige Helena Schaap, een Dordtse, Nederlands Hervormd van geloof, geboren op 23 januari 1885. De twee vrouwen zouden vriendinnen voor het leven worden. Samen rondden zij hun studie af, samen vertrokken ze op dezelfde dag (8 juli 1919) naar Dordrecht, om daar als gediplomeerde vroedvrouwen hun praktijk te beginnen.
        Dordrecht was niet helemaal een vreemde stad voor de Amsterdamse Henriëtte. Volgens haar Rotterdamse persoonskaart had ze er in 1914 al eens een tijdje gewoond, in de Oudenhovenschestraat 14 rood. Misschien reisde ze heen en weer naar Rotterdam, waar ze in opleiding was, voordat ze op 14 september 1917 definitief in de Rijkskweekschool trok, op dezelfde datum als Helena Schaap.
        In 1919 slaagden zij, en werd Dordrecht voorgoed hun beider woonplaats. Hun werkzame leven begon, hulp biedend aan een gestaag groeiende schare blije ouders. De praktijk was gevestigd in een pand dat thans niet meer bestaat: Burg. de Raadtsingel 17 (na de omnummering in de jaren vijftig: 53). De woning, onderdeel van een blokje van drie huizen achter een stenen brug, stond pal naast de RK-kerk, slechts gescheiden door de Musishof. In de RAD-beeldbank is een foto gevonden van het woonhuis van de zusters, die hieronder staat afgedrukt. Links van hun woning stond de showroom van de automobielenfirma Willem van Twist, aan de andere zijde van het steegje was hotel-café Heibeek te vinden.
        Helena Schaap werd in 1930 eigenaar van perceel D3807, oftewel pand nummer 17. In 1940 bracht ze het huis volgens kadastrale gegevens in in ‘Zusterhuis de Burgerlijke Maatschap’. De vennoten ervan waren zowel Henriëtte van Ameringen als Helena Schaap.

pand waarin de beide vroedvrouwen hun praktijk hadden

Het pand waarin de beide vroedvrouwen hun praktijk hadden, is lang geleden al gesloopt, waarschijnlijk in 1986.
Maar deze foto, die is gemaakt begin jaren dertig en in de tuin een onbekende vrouw laat zien,
toont het huis op nummer 17 rood nog, vlak naast de RK-kerk.
Foto RAD (nr. 555_10369)


De zusters Schaap en Van Ameringen beginnen met hun praktijk in Dordrecht

De zusters Schaap en Van Ameringen beginnen met hun praktijk in Dordrecht. Eerst zijn zij nog tijdelijk aan de Oudehovenstraat 14 gevestigd (Dordrechtsche Courant, 7.7.1919). Later verhuizen zij naar hun definitieve werk- en woonhuis, aan de Burg. de Raadtsingel 17 rood (Dordrechtsche Courant, 20.8.1919)
Foto’s RAD

Oorlog
Enkele maanden nadat van hen die ‘wandelfoto’ was gemaakt, vielen de Duitsers Nederland binnen. Langzaam, maar onstuitbaar, begon de bezetter de joden auszurotten.
        Henriëtte ondervond de Holocaust aan den lijve. Op 17 september 1943 werd ze routinematig vermoord in Auschwitz. Wanneer zij is opgepakt, is niet bekend, evenmin of dit gebeurde tijdens een razzia in Dordrecht, of elders, in de onderduik. Er zijn geen nadere gegevens opgedoken over de tijd die aan haar dood voorafging. Feit is alleen dat zij ineens weg was, en ineens een lijk in een ver land.
        Hoe verging het ondertussen haar zussen en broer? Dat valt eenvoudig aan te geven: op de broer na zijn de zussen allen in de oorlog overleden, zij het niet allemaal in vernietigingskampen.
        Een schets van hun ondergang:
        Betsy trouwde in 1919 in Rotterdam met de remonstrantse ambtenaar bij de VNG, Marius Leendert van Putten (Ooltgensplaat, 19.5.1897), en kreeg met hem twee kinderen, in Den Haag: Johannes Gerrit (28.5.1922) en Lodewijk Marius (12.1.1924). Op 6 mei 1931 werd er nog een derde kind geboren, levenloos echter. Betsy heeft op latere leeftijd, volgens de website Joods Monument, “enige tijd verbleven” in de psychiatrische Willem Arntsz Hoeve in Zeist. In 1938 is ze er uitgeschreven. Betsy overleed op 27 maart 1942 in Rijswijk. Haar man en kinderen hebben de oorlog overleefd; Van Putten klom op tot directeur van de VNG.
        Estella trouwde in 1914 met de arts Gerard Jean Brand (Rotterdam, 11.10.1886), maar scheidde later ook weer van hem. Estella is overleden in Amsterdam, op 18 september 1943.
        Rachel trouwde in 1921 met de journalist Abram Christian Philip Seijffert (Amsterdam, 4.9.1896), om er in 1926 van te scheiden. Rachel, die woonde aan de Cort v.d. Lindenstraat 7 II in Amsterdam, werd vermoord in Auschwitz, op 6 september 1944.
        Twee leden van het gezin bleven na de oorlog over: stiefmoeder Rebecca en Arnold Louis, de zoon. Over hen gaat dit verhaal verder.

persoonskaart van zuster Schaap

De persoonskaart van zuster Schaap, ook uit het Rotterdamse archief:
zij is Nederlands Hervormd en per 8.7.1919 naar Dordrecht vertrokken.

Smaken
Rebecca is kort na de bevrijding gestorven, in Den Haag, op 2 oktober 1945, 79 jaar oud. Zuster Schaap, de trouwe compagnon van Henriëtte, is altijd in hetzelfde huis aan de Burg. de Raadtsingel blijven wonen, totdat ook zij overleed, op 17 juni 1970, 85 jaar oud. Of zij in de oorlog als vroedvrouw is blijven werken, of dat ze de praktijk stillegde en na de oorlog als 60-jarige nog is herbegonnen, kan niet worden opgehelderd.
        Arnold Louis van Ameringen heeft de verschrikkingen van de Holocaust niet persoonlijk hoeven meemaken. Hij woonde al ver voor de oorlog in de Verenigde Staten, op grote afstand van Hitlers nazi-terreur. Maar hem zal ongetwijfeld hebben bereikt dat de ene na de andere zus van hem stierf, in normale of onbevattelijke omstandigheden.
        Arnold Louis had wel mazzel, alle mazzel zelfs. Hij heeft in Amerika met groot succes een bestaan kunnen opbouwen.
        Al in 1917 bevond hij zich in New York, zo valt te lezen in een bedrijfshistorisch artikel over hem en de firma die hij oprichtte, International Flavors & Fragrances, op de website Perfume Projects. Arnold Louis was erheen gestuurd door zijn werkgever in Nederland, de smakenfabrikant Polak & Schwarz, gevestigd in Zaandam, naderhand Hilversum. Hij was een verkoper, een vertegenwoordiger, en moest in die hoedanigheid de producten van het bedrijf uitzetten op de Amerikaanse markt.
        Maar Arnold Louis kreeg ruzie met zijn baas en werd ontslagen. Volgens de website gaat het verhaal dat hij zoiets als winstdeling wilde introduceren, en dat viel slecht in Nederland.
        Hij was nu zelfstandig en begon zijn eigen geuren- en smakenzaak, in 1918, en zo begon zijn zegetocht door de VS. Een jaar later trouwde hij met Hedwig Adele Pfaltz (1901) uit Newark, die hem drie kinderen baarde: Lily (1922), Patricia (1924) en Henry P. (1930).

adresboek van 1938: zuster Van Ameringen

Een uitsnede uit het adresboek van 1938: zuster Van Ameringen
is nog altijd een mejuffrouw, want ongetrouwd.

Crisis
Binnen een paar jaar na de start fuseerde Van Ameringen met de firma Morana, in 1929 ging hij samenwerken met dr. William T. Haebler. Samen stichtten zij Van Ameringen-Haebler, een onderneming die in Elizabeth, in New Jersey, een smaakstoffenfabriek aankocht. Van 1929 tot 1958 breidde het bedrijf zich almaar uit, de Grote Depressie van 1929 weerstaand én ook de Tweede Wereldoorlog, die de verkrijgbaarheid van smaakstoffen nogal inperkte.
        Terwijl Arnold Louis fortuinlijk was en fortuin vergaarde, zakte Polak & Schwarz ineen. Invoerbeperkingen deden de verkoop in de VS fors krimpen. Tijdens de oorlog verzwakte de firma in ernstige mate – als gevolg van de bezetting, het verbod op joodse eigendommen en bedrijven, en doordat veel jonge werknemers in Duitsland moesten gaan werken, voor de Arbeitseinsatz. In 1958 sloot Polak & Schwarz, na onderhandelingen met de man die Arnold Louis destijds had ontslagen, zich aan bij Van Ameringen-Haebler.
        Hieruit ontstond het concern International Flavors & Flagrances (IFF), dat in 1964 naar de beurs ging, de New York Stock Exchange. Sindsdien slokt IFF het ene concern na het andere bedrijf op, en is het nu een billion dollar company, gevestigd in Manhattan. Arnold Louis was er de oprichter van, later de voorzitter, maar slechts kort. Hij overleed in 1966. Zijn echtgenote Hedwig zou nog dertig jaar langer leven, tot 27 april 1996. Zij was toen 95 jaar.

foto van zuster Van Ameringen, nu samen met haar collega Schaap

Nog een foto van zuster Van Ameringen, nu samen met haar collega Schaap (rechts)
en opnieuw een hondje.
De dames wandelen (op 1 januari 1940) over der Burg. de Raadtsingel.
Foto RAD (nr. 552_304037)

Foundations
De Van Ameringens waren en zijn genereus, zoals in de VS usance is. Zij, of eigenlijk hun stichtingen, schenken miljoenen dollars aan uiteenlopende organisaties.
        Om een indruk te geven volgt een kleine opsomming.
        Arnold Louis vormde in 1950 de Van Ameringen Foundation, te vinden aan 509 Madison Avenue in New York. Deze instantie steunt vooral projecten die de geestelijke gezondheidszorg raken. Na de dood van haar man werd Hedwig erevoorzitster van deze liefdadigheidsinstelling, die niet verward mag worden met de H. van Ameringen Foundation.
        Deze stichting is opgericht door Arnold Louis’ zoon Henry P., en richt zich juist op projecten die met aids te maken hebben of met de rechten van homo’s, lesbiënnes, bi-seksuelen en transgenders. Patricia van Ameringen, de ene dochter van Arnold Louis, werd al evenzeer een filantrope. Zij trouwde in 1951 met Philip Kind. Vijf kinderen kregen zij. Philip overleed in 2004, Patricia op 12 januari 2016, op 91-jarige leeftijd.
        Patricia Kind-van Ameringen, verpleegster van beroep, begon ook een eigen stichting, in 1966, de Patricia Kind Family Foundation. Deze verstrekt weldadig subsidies aan on- of minvermogende, behoeftige medebewoners van haar woonplaats Philadelphia, voor voedsel, onderdak, kleding, onderwijs en lichamelijke en geestelijke gezondheidszorg. Ze wilde de kwetsbaarste mensen helpen, trok zich hun lot hevig aan, en betoonde zich een bedachtzaam en betrokken filantrope, vol erbarmen, schreef The Philantrophy Network in een In Memoriam. In haar laatste tien levensjaren kampte zij met dementie.

 Arnold Louis van Ameringen

Dit is Arnold Louis van Ameringen, de broer van Henriëtte.
Hij heeft als enige van het gezin de Holocaust overleefd,
doordat hij in Amerika woonde. Arnold Louis wist er als industrieel en zakenman een groot concern op te bouwen.
Foto canonsociaalwerk.nl

Orkest
Haar moeder Hedwig liet het niet bij giften voor gezondheidsdoeleinden. Bij háár overlijden memoreerde The New York Times dat zij, heel haar leven een aanhangster van de The New York Philharmonic, in 1991 bijvoorbeeld het Hedwig van Ameringen Guest Artist Endowment Fund begon, gevuld met vijf miljoen dollar. Van dit geld konden vooraanstaande solisten uit de hele wereld worden uitgenodigd om bij de Philharmonic te komen spelen.
        In Nederland ten slotte stond Arnold Louis, de enig overgebleven zoon, aan de basis van de Nederlandse voorlichtingsorganisatie Pandora. Volgens het E-magazine van GGZ-totaal (8 december 2014) zou Hedwig tijdens een (verlate?) huwelijksreis door Europa in Parijs in de roerige jaren zestig “flink in de war” zijn geraakt, waarna zij “voor korte duur” moest worden opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis. “Het echtpaar maakte kennis met alle vooroordelen die over psychiatrische patiënten de ronde doen” en dat was voor “de verontwaardigde industrieel” reden om in 1964 Pandora op te richten.
        Deze vooruitstrevende organisatie, bekend bijvoorbeeld van de poster ‘Ooit een normaal mens ontmoet?’ en de film ‘Kind van de zon’, bestaat inmiddels niet meer.

****

Drie kinderen kregen Arnold van Ameringen en Hedwig Pfaltz: Lily Auchincloss, Patricia Kind en Henry P. van Ameringen

Op deze foto is Arnold Louis van Ameringen, de Amerikaanse broer van zuster Van Ameringen, te zien met zijn volledige familie. De foto is in 1962 gemaakt in het huis van zijn dochter Patricia Kind, de moeder van Laura Kind.
V.l.n.r.: in de stoel links zit Lily, de zus van Patricia, met achter haar wijlen haar (ex-)echtgenoot Douglas Auchincloss, van wie zij scheidde in 1979. Daarnaast staat Henry, een oom van Laura, met voor hem Ken, een broer van Laura. Op de vloer zitten Laura, Christina (in het midden) en Valerie, de drie dochters van Patricia. Achter Laura zit op de bank haar grootvader, Arnold van Ameringen, met op zijn knie Alexandra Herzan, een nicht van Laura. Achter hem staat Philip Kind, de vader van Laura die stierf in 2004. Naast grootvader Arnold zit zijn dochter Patricia, met op schoot haar jongste zoon Andrew. En helemaal rechts ten slotte zit Arnold’s vrouw, Hedwig Pfaltz-van Ameringen, die in 1996 is overleden.
Foto Familiebezit

Op Henry P. na, zijn alle kinderen van Arnold en Hedwig overleden. Lily, die tot nog toe ongenoemd bleef, stierf al in 1996. Zij was journaliste, kunstverzamelaarster en daarnaast uiteraard ook weldoenster. Zij heeft voor verschillende kranten en tijdschriften gewerkt, zoals Look, World Telegram, New York Herald Tribune, Glamour, Harper’s Bazaar en McCall’s. Zij was in 1956 getrouwd met Douglas Auchincloss, van wie ze in 1979 scheidde. Lily Auchincloss had één dochter, Alexandra Herzan, die op haar beurt ook een dochter heeft.
       In totaal hebben Hedwig en Arnold Louis, de broer van de vergeten Dordtse vroedvrouw, zes kleinkinderen gekregen, twintig achterkleinkinderen en drie achterachterkleinkinderen. Eén van die kleinkinderen is, Laura McKenna-Kind, de oudste dochter van Patricia Kind. Zij is, liet ze per e-mail weten, erg geïnteresseerd in het verhaal over haar oudtante Henriëtte, en wordt graag op de hoogte gehouden van de Stolperstein-steenlegging, ergens in 2017.
        Niet in Dordrecht, maar in de VS kunnen de Van Ameringens de wereld weer aan.

Drie kinderen kregen Arnold van Ameringen en Hedwig Pfaltz: Lily Auchincloss, Patricia Kind en Henry P. van Ameringen

Drie kinderen kregen Arnold van Ameringen en Hedwig Pfaltz:
Lily Auchincloss, Patricia Kind en Henry P. van Ameringen.
Dit zijn foto’s van hen, afkomstig van Amerikaanse websites, Henry P. staat rechts.
Foto’s www.pinterest.com, ooyuz.com en hickeysite.blogspot.com


* [Laura McKenna heeft een Engelse vertaling laten maken van dit verhaal, voor haar eigen familie en voor eventuele, Engelstalige belangstellenden. Deze vertaling is via deze link (Well-known Midwife Nurse van Ameringen: Where did she suddenly go in the middle of the war?) te lezen, red.]


Briefkaart opgedoken van Henriëtte van Ameringen

Een jaar nadat bovenstaand verhaal was geplaatst, reageerde begin 2017 een familielid: Sietske van Putten. Henriëtte van Ameringen is een oud-tante van haar; zij is een achternicht.

        Voor de volledigheid wordt eerst het familieverband toegelicht. Een zus van Henriëtte was Betsy (‘Bep’), geboren in 1887 in Amsterdam. Bep trouwde in 1919 met VNG-ambtenaar Leendert Marius (‘Maas’) van Putten en kreeg met hem twee zoons: Johannis Gerrit (‘Han’, geboren 28 mei 1922, overleden 25 november 2009, beide keren in Den Haag) en Lodewijk Marius (‘Louk’, geboren in Den Haag op 12 januari 1924, overleden 6 december 1989 in Leiden).
        Han is de vader van Sietske van Putten (1950).

briefkaart van Henriëtte van Ameringen

De briefkaart vanHenriëtte van Ameringen
Foto’s Familiebezit

Brief
Sietske van Putten was verrast door het verhaal op deze website. Zij zag er foto’s die zij “nog nooit gezien had”. Dit was voor haar reden om zelf te gaan zoeken naar de oude foto’s en papieren die zij in huis heeft, afkomstig van haar vader en opa.
        Bij die gelegenheid kwam zij een dubbelzijdig, met de hand beschreven briefkaart tegen, die Henriëtte (‘Jet’) midden in de oorlog heeft gestuurd naar diverse familieleden. Ze meldt daarin dat zij naar ‘Westerborch’ gestuurd gaat worden, het Drentse kamp dat de wachtkamer van de hel was.
        “Ze is dus toch niet zomaar verdwenen”, zegt haar achternicht, die daarmee doelt op zinsneden in de inleiding van het verhaal: dat zuster Van Ameringen in september 1943 plotseling uit het straatbeeld van Dordrecht was verdwenen. Uit een aantekening uit een schrift van oma, dat ook in het bezit is van Van Putten, blijkt nu dat Jet was opgepakt in het [Dordtse] ziekenhuis waar zij werkte. Dat verklaart de woorden “nog kamer 28” bovenaan haar briefkaart.
        Henriëtte van Ameringen heeft, met andere woorden, de ‘geijkte route’ gevolgd: ze is opgepakt, weggevoerd naar Westerbork en ten slotte gedeporteerd naar de gaskamers van Auschwitz. Tien dagen nadat zij haar briefkaart schreef, was zij dood.

Dit is de tekst van het kaartje (voorzover leesbaar):

7 september: 5 uur nog kamer 28
(met potlood heeft iemand er 1943 bij gezet)

“Lieve Oma, Maas, Han en Loek,
        Ja menschen, ik had het nooit gedacht, maar nu wordt het toch waar, morgenochtend om 1/4 voor 8 ga ik naar Westerborch, ik ben rustig, flink en vol moed dat het maar voor kort zal zijn en dan zien we elkaar weer allemaal terug.
        Leentje wist het vanmiddag pas om 3 uur, dr. (dokter?; onleesbaar) heeft nog geprobeerd voor Amst: maar dat kon niet meer. Ze vertelde dat Stel bewusteloos was, geve God dat ze nu maar zoo heengaat, dat zou ik zoo gelukkig vinden. Ik heb al die dagen gezellig politie bij me gehad, reuze kerels hoor.
        Zondagmiddag was dominee Berekamp (hervormd) bij mij, buitengewoon lief en goed, ik zou nooit meer bij een ander gaan, pracht kerel. Nu oma, houd je flink hoor, dag Maasje, dag jongens ik kom terug en gauw ook. Weest allen moedig en flink, wees er van overtuigd dat ik het ben en blijf, alle een stevige zoen.

Jet”

(‘Stel’ is Stella, een andere zus van Henriëtte. Net als Betsy is zij in de oorlog aan een ziekte overleden, Stella in 1943, Betsy in 1942. Nog twee andere kinderen, broer Nol en zus Chel, staan in het verhaal. ‘Leentje’ is Helena Schaap, de levenspartner en collega-vroedvrouw van Henriëtte.)

briefkaart van Henriëtte van Ameringen

De briefkaart van Henriëtte van Ameringen
Foto’s Familiebezit

briefkaart van Henriëtte van Ameringen

Sietske van Putten, een achternicht van Henriëtte van Ameringen, bleek te beschikken over een stokoude familiefoto, daterend van 1902. Daarop staat niet alleen Henriëtte, maar ook de andere jonge gezinsleden, zoals Arnold, de man die naar de VS emigreerde.
Van links naar rechts betreft het deze kinderen: Arnold Louis, Betsy, Estella, Henriëtte en Rachel.
Foto Privébezit


Dominee helpt joodse vroedvrouw vergeefs

Dominee L.B. Houtgast van de Remonstrantse Kerk in Dordrecht

Dominee Houtgast was in Dordrecht predikant van 1930 tot 1953.
Foto Regionaal Archief Dordrecht (nummer 552_315283)

Dominee L.B. Houtgast van de Remonstrantse Kerk in Dordrecht heeft tijdens de Tweede Wereldoorlog geprobeerd de Dordts-joodse vroedvrouw Henriëtte van Ameringen te behoeden voor deportatie. Dat is niet gelukt: mevrouw Van Ameringen is op 17 september 1943 vermoord in Auschwitz.

Boekje
De reddingspoging van Lucas Barend Houtgast, geboren in Groningen op 14 december 1887, wordt geopenbaard in het boekje 125 jaar Remonstrantse Gemeente Dordrecht, dat in oktober 2022 is verschenen, onder redactie van René van Dijk. Behalve archivaris van Gorinchem is hij secretaris van de kerkenraad van de Remonstrantse Gemeente Dordrecht.
        In een hoofdstuk over de oorlogstijd schrijft Van Dijk over de Dordtse advocaat dr. Jacques Salomonson, die een joodse achtergrond heeft. Het kerkbestuur verzekert de bezetter op een formulier in augustus 1942 dat Salomonson al “ruim voor de peildatum 1 januari 1941 einer Christlichen Konfession angehörig ist”. Met andere woorden: lid is van de Remonstrantse Kerk, die gevestigd is aan de Cornelis de Wittstraat 28.
        Vervolgens meldt Van Dijk nog een bijzondere gebeurtenis. Dominee Houtgast zorgde er volgens zijn bevindingen “persoonlijk voor dat ook de joodse vroedvrouw Henriëtte van Ameringen” zo’n verklaring krijgt, “al weet hij dat zij nooit lid is geweest”. Maar zijn hulp heeft Van Ameringen niet mogen baten. “Het heeft haar helaas niet kunnen behoeden voor een enkeltje Auschwitz”, schrijft Van Dijk.
(Zie ook verhaal 115 op deze website.)

Mussert
De kerk heeft nog een opvallend lid gekend: de vrouw van overste Mussert, broer van de NSB-leider. Van Dijk: “Met attestatie van Haarlem wordt zij in januari 1934 aangenomen. Zij bedankt als lid in een onbekend jaar, wellicht al voor de oorlog.”
        Dominee Houtgast is in Dordrecht, waar hij predikant was van de Remonstrants Gereformeerde Gemeente van 1930 tot 1953, met emeritaat gegaan en overleden in Gorssel, op 22 december 1971. Zijn standplaats vóór Dordrecht was Alkmaar.


Historicus Frank van Riet in boek:
‘Henriëtte is mogelijk verraden’

De Dordtse Affaire boekomslag

Dit is het boek waarin Frank van Riet
veelzeggende details openbaart over wat er met Henriëtte na en rond haar arrestatie is gebeurd.
Foto Bol.com

Ineens was de Dordts-joodse vroedvrouw Henriëtte van Ameringen spoorloos verdwenen, in 1943, midden de oorlog, zo is te lezen in bovenstaand verhaal, dat in juni 2016 op deze website is geplaatst. Wat was er met haar en rondom haar gebeurd?
        De Rotterdamse politieagent en historicus dr. Frank van Riet denkt het te weten: ze is mogelijk verraden. In zijn boek De Dordtse Affaire − dat gaat over jodenjagers, verzet, illegaliteit, vervolging en verraad en dat is eind 2022 is gepubliceerd − werkt hij die theorie uit, op de pagina’s 124 en 125.
        Met zijn toestemming wordt daaruit hier uitgebreid geciteerd, ter aanvulling van het artikel hierboven. Vooraf ter verduidelijking: de achternamen Lukassen, Den Breejen en Evers slaan op Theo Lukassen, Arie den Breejen en Harry Evers, drie rechercheurs die de fanatieke jodenjagers waren van het Dordtse politiekorps.

Toen de deportaties in Dordrecht in volle gang waren, besloot Henriëtte zich voor haar eigen veiligheid op 9 november 1942 in het Diaconessenhuis aan de Prinsenstraat te melden, met als doel daar als patiënt opgenomen te worden, wat haar ook lukte. Volgens Helena [Schaap, red.] was haar 56-jarige collega en vriendin op dat moment vanwege hartproblemen daadwerkelijk zwak. Henriëtte was zeer goed van vertrouwen en achtte zich veilig in het ziekenhuis, vulde Helena aan. Ze verstopte zich daarom niet en ging bij diverse andere patiënten op bezoek.
        Haar ‘heimelijk’ verblijf was dan ook in een bredere kring bekend. Zelfs Lukassen bleek op de hoogte te zijn en sprak hierover meerdere malen met Helena. Hij zou tegen haar gezegd hebben: “Laat zij maar rustig in het ziekenhuis blijven, dan gebeurt er niets met haar.” Agent Johann Vink, dienstdoende bij de Economische Dienst van de Dordtse politie, verleende regelmatig assistentie aan de politieke politie. Begin september 1943 kreeg hij van de officier van dienst opdracht om Henriëtte in het ziekenhuis te arresteren. Vink trof haar in bed aan. Henriëtte vertelde hem wegens hartproblemen opgenomen te zijn.
        Vink nam telefonisch contact op met dokter Josephus Delhez, die dit bevestigde en hem adviseerde de patiënt in het ziekenhuis te laten. Vink respecteerde dit advies en keerde terug naar het bureau. Daar informeerde hij de officier en bracht ook de politieke politie telefonisch op de hoogte van de niet-uitgevoerde opdracht. Den Breejen zou gezegd hebben dat Henriëtte simuleerde en hij dus zijn opdracht best had kunnen uitvoeren. Of er verraad in het spel was, wist Vink niet.

Getipt
Waarschijnlijk was de Feldgendarmerie getipt over de verblijfplaats van Henriëtte en had zij de opdracht gegeven om haar te arresteren. De actie van Vink zal niet in hun strategie gepast hebben, want Evers en Den Breejen kregen opdracht met enkele Feldgendarmen mee te gaan naar het ziekenhuis om de arrestatie alsnog uit te voeren. Daar bevestigde directrice Cor van Glabbeek de slechte gezondheidstoestand van Henriëtte, waardoor zij niet in staat was te lopen. Mogelijk vanwege het vervoersprobleem werd besloten haar opnieuw in het ziekenhuis achter te laten. Om vluchten te voorkomen kreeg de Dordtse politie opdracht haar dag en nacht in het ziekenhuis te bewaken. Henriëtte schreef hier op 7 september 1943 in een briefkaart aan haar familie het volgende over: “Ik heb al die dagen gezellig politie bij me gehad, reuze kerels hoor.” Op deze kaart, die ze op haar bed in kamer 28 schreef, stond tevens dat ze de volgende dag om 7.45 uur naar Westerbork zou gaan.
        Evers en Den Breejen waren op het aangegeven tijdstip aanwezig om de officiële arrestatie te verrichten. Den Breejen had een dag eerder via de parketpolitie het vervoer geregeld. Tijdens de voorbespreking, waarbij ook Vink aanwezig was, zei de parketwachter van arts Delhez gehoord te hebben dat hij het vervoer zeer gevaarlijk achtte, waardoor de opdracht dus in feite niet uitgevoerd kon worden. Vink beaamde dit. Den Breejen zou hierop geantwoord hebben: “Zij heeft de zaak al zo lang bedonderd, zij moet nou maar weg.” Het vervoer naar Westerbork vond de volgende dag plaats. Daar bleef Henriëtte niet lang, want op 17 september 1943 werd ze in Auschwitz vermoord.
        Uit een na de bevrijding ingesteld onderzoek in het kader van de Bijzondere Rechtspleging kon niet worden vastgesteld of Henriëtte verraden was en door wie. De naam die opdook als mogelijke verraadster was die van Johanna de Wijs. Evers zou tijdens de bezetting tegen een getuige gezegd hebben dat De Wijs in het ziekenhuis op bezoek was geweest en daar Henriëtte zag, waarna ze haar verraden had. Volgens het onderzoek was De Wijs inderdaad in het ziekenhuis bij een NSB’er op bezoek geweest, waardoor de kans bestond dat zij Henriëtte daar gezien had.
        Dit bezoek vond echter al in februari 1943, waardoor verraad door haar onwaarschijnlijk geacht werd. Evers en Den Breejen legden ook een verklaring af. Beiden zeiden al veel langer haar verblijfplaats te kennen, maar dat ze zonder opdracht nooit de intentie hadden gehad haar te arresteren. Evers beschuldigde haar geheel onterecht en zei dat ze haar arrestatie door onvoorzichtigheid aan zich zelf te danken had. Hij ontkende ooit de naam van De Wijs genoemd te hebben als de verraadster van Henriëtte.

Schrik
Op de pagina’s 343 en 344 komt Henriëtte nogmaals ter sprake. Haar collega Helena ziet na de bevrijding ineens de jodenjager Evers lopen in het uniform van de ondergrondse. Ze gaat zich beklagen bij de politie, schrijft Frank van Riet.
Op zaterdag 2 juni 1945 stapte vroedvrouw Helena Schaap het kantoor van de POD binnen en trof daar agent-majoor Theodorus de Bruin aan, die vanuit het politiekorps als opsporingsambtenaar bij de POD was gedetacheerd. Ze vertelde hem dat ze enkele dagen daarvoor tot haar grote schrik de voormalige politieman Evers op straat zag lopen in het uniform van de ondergrondse. Omdat ze wilde weten of Evers tijdens de bezetting tot de drie personen behoorde die haar Joodse collega en vriendin Henriëtte van Ameringen aan de Duitsers had overgeleverd, stapte ze op Evers af.
        Ze vroeg hem op de man af of hij betrokken was geweest bij de arrestatie van Van Ameringen. Evers zou deze vraag bevestigend hebben beantwoord. De Bruin maakte van de verklaring van Helena keurig een rapport op en voegde dit toe aan het steeds dikker wordende dossier van de voormalige politieke politieman.
        Mogelijk had in de krant een oproep van de POD gestaan met het verzoek om informatie over Evers aan te leveren. In de eerste twee weken van juni verschenen namelijk diverse Dordtenaren bij het bureau van deze dienst met bijzonderheden over Evers’ optreden bij de politieke politie. Als tegenzet scheef Van Loon in zijn hoedanigheid als districtscommandant van de NBS een briefje, waarin hij verklaarde dat Evers van goede politieke gezindheid was.




< Terug naar index 'Verhalen over het voorbije joodse leven in Dordrecht'