NIEUWS

Gemeente Groningen honoreert
schadeclaim van joodse familie

pand aan de Kamplaan 8 in Groningen

Het pand aan de Kamplaan 8 in Groningen,
dat familie Van Blankenstein werd afgenomen.
Foto Google Streetview


Hubert van Blankenstein heeft gewonnen: de gemeente Groningen heeft zijn oorlogsclaim gehonoreerd en excuses aangeboden voor het onrecht dat de gemeente zijn ouders had aangedaan in de naoorlogse jaren. Van Blankenstein ontvangt een bedrag van 328.000 euro, dat volledige bestemd wordt voor een stichting opgericht ter ere van zijn ouders. Volgens Van Blankenstein is het vooral aan het verhaal over Irwin Serphos en zijn zus Jeannette Estella (‘Nettie’) Serphos op deze Stolpersteinewebsite te danken, dat de gemeente op het spoor van de tragische Kamplaan 8 geschiedenis bracht.

Stichting
De familie Van Blankenstein gaat van de vergoeding “geen cent in eigen zak steken”, vertelt Hubert, die in Israël woont en daar Chaim Even-Zohar heet. “Het hele bedrag wordt gestoken in de al opgerichte “Tobias en Nettie van Blankenstein Stichting”, die als doel heeft de nagedachtenis van mijn ouders en omgekomen familieleden te eren.” Daarnaast gaat de stichting stipendia geven aan hulpbehoevende scholieren en aan studenten die discriminatie, en de bestrijding daarvan, bestuderen. Ook aanvragen van andere goede doelen worden beoordeeld.
        De Groningse kwestie draait, zoals in verhaal 183 is uiteengezet, om het pand Kamplaan 8, waarin Irwin als jongetje is grootgebracht. Na de oorlog werd de woning gevorderd door burgemeester Cort van der Linden, die in 1951 werd opgevolgd door burgemeester Jan Tuin. De burgemeesters lieten niet toe dat Irwin’s zus Jeannette – de moeder van Hubert – terugkwam naar haar eigen huis.
        Het artikel hierover werd in 2021 gelezen door Ron van Hasselt, een onderzoeker van het project Geroofde Joodse Woningen, dat de gemeente Groningen en de Rijksuniversiteit Groningen samen hebben opgezet. Van Hasselt vroeg de redactie om het e-mailadres van Hubert van Blankenstein en zo ontstond er correspondentie. Van Blankenstein werkte mee aan het onderzoek. Hij wilde koppig dat “de waarheid en niets anders dan de waarheid” bekend werd over de roof en gedwongen verkoop van het pand aan de Kamplaan.

brief met excuses die Hubert namens de burgemeester kreeg van de gemeente Groningen

De brief met excuses die Hubert namens de burgemeester kreeg van de gemeente Groningen.
De tekst staat onderaan dit artikel.
Foto Stadhuis Groningen

Harteloos
Om de gemeente Groningen te laten blijken dat hij het “echt serieus” meent, diende hij in maart 2022 een claim in van 328.000 euro. Dat waren bedragen die aan zijn ouders nog toekwamen vanwege de veel te lage verkoopprijs en andere gelden die niet waren uitbetaald. Half november berichtte hij dat hij dat de gemeente besloten had de claim te accepteren. Dit leidde tot nogal wat publiciteit, op NOS Nieuws, in Trouw, op de website van het Centraal Joods Overleg en die van het tv-programma Pointer van KRO en NCRV.
        In een persbericht dat Hubert verspreidde, laat hij weten “met opluchting” kennis te hebben genomen van het besluit van de gemeente Groningen. “Eerder beloofde burgemeester Koen Schuiling, toen hij kennisnam van de harteloze rol die de gemeente na de oorlog speelde bij het rechtsherstel van mijn familie, “het goede te zullen doen”.” Na een zwaarwegend advies van een commissie-Stehouwer “is hij zijn belofte nagekomen”.
        Jarenlang heeft Hubert “geworsteld met de vraag”, schrijft hij, “waarom mijn ouders, mijn zusjes en ik niet mochten wonen in ons huis aan de Kamplaan 8, waarvan mijn grootmoeder en later mijn moeder eigenaar waren. Mijn vader had in zijn memoires geschreven: “Van het Gronings huisvestingsbureau hebben we echter nooit toestemming gekregen deze mooie, geschikte villa te betrekken. Een bepaalde motivering ervoor gaf men niet. De gemeente had beslag gelegd op deze villa en ik heb altijd een sterk vermoeden gehad dat men ons gezin niet passend vond daar.”

Erkenning
In het persbericht schetst Van Blankenstein wat er met het gezinspand gebeurde. “Als hoogste ambtenaar in de stad kon burgemeester Tuin in 1952 voor eigen gebruik een van de mooiste woningen van de stad – het huis van mijn ouders – als ambtswoning kiezen. Ons gezin, zwaar getroffen in de Tweede Wereldoorlog, moest genoegen nemen met een kleine (huur) bovenwoning.”
        In diezelfde Kamplaan had de gemeente al eens een kapitaal pand gevorderd voor de geneesheer-directeur van het Diaconessen Ziekenhuis. In 1958 gebeurde dat opnieuw, nu voor een hoogleraar economische geschiedenis. Van Blankenstein: “De Kamplaan was na de oorlog te chique voor de timmerman, de winkelier en de arbeider om er te wonen. Dat dit ook gold voor een Joodse familie die zwaar gehavend uit de onderduik terugkwam en slechts wilde wonen in het huis dat de nazi’s van haar hadden gestolen en waar geen rechtsherstel had plaatsgevonden, is heel pijnlijk. Zeker, omdat het de burgemeester zelf was, die de terugkeer onmogelijk maakte, zodat hij er zelf in kon blijven wonen.”
        Van Blankenstein beschouwt de schadevergoeding en de excuses “als een erkenning van het onrecht en de pijn die mijn ouders zijn aangedaan”. Hij hoopt dat de opstelling van burgemeester Schuiling “andere gemeentebesturen zal inspireren hetzelfde te doen”. Zelf kan hij na “het prijzenswaardige besluit van de gemeente” de tragedie rond Kamplaan 8 “nu eindelijk achter mij laten – zonder het echter ooit te vergeten”.

alle deelnemers aan de bescheiden ceremonie

Op deze foto staan alle deelnemers aan de bescheiden ceremonie, die op 1 december 2022 plaatshad in het stadhuis van Groningen. In het midden staat burgemeester Koen Schuiling met links van hem Hubert van Blankenstein, die de ingelijste brief met excuses in de hand houdt. Links van hem staat zijn zus Friedejet. Aan de andere kant van de burgemeester staat Tamar, de vrouw van Hubert en naast haar, in het blauwe shirt, hun zoon Yair. Achter mevrouw Van Blankenstein is Ronny Naftaniel te zien, de ex-voorzitter van het Centraal Joods Overleg (CJO).
Foto Stadhuis Groningen 

Zelfverrijking
Het Centraal Joods Overleg prijst burgemeester Schuiling van Groningen om de toekenning van de oorlogsclaim, schrijft het in een persbericht. Het CJO beschouwt dit “als een belangrijke doorbraak”.
        In zijn excuus bracht Schuiling volgens het CJO “tot uitdrukking dat het bij de gemeente na de oorlog ontbrak aan moreel besef, waardoor op geen enkele wijze rekening werd gehouden met de belangen van mensen die terugkeerden in Groningen”. Volgens het CJO overleefden van de circa 3000 Groningse joden slechts 7% de Tweede Wereldoorlog, werden er 753 woningen van Joden leeggeroofd – en ging een hoge ambtenaar en vervolgens de burgemeester in de woning van de familie Van Blankenstein wonen.
        De gemeente Groningen is naar het oordeel van het CJO “de eerste gemeente”, waar “naast excuus ook een aanzienlijke schadetoekenning plaatsvindt aan een enkele particulier”. In sommige van de ongeveer honderd andere gemeenten in Nederland, waar onderzoek wordt of al is verricht, heeft dit geleid tot een tegemoetkoming aan de joodse gemeenschap, zoals in Amsterdam, Den Haag, Rotterdam, Utrecht, Eindhoven en Apeldoorn. In Den Haag is “immoreel geheven straatbelasting” toegekend aan joodse particulieren.
        CJO-voorzitter Chanan Hertzberger zegt dat het besluit van de gemeente Groningen voor het CJO “aanleiding is om andere gemeenten op te roepen juist op het punt van immoreel gedrag, en de mogelijke zelfverrijking van gemeentes na de oorlog, dieper onderzoek te doen, en om in navolging van Groningen mogelijk particuliere claims te honoreren”.

Spijtbetuiging gemeente Groningen

Dit is de tekst van de ingelijste brief met excuses die op donderdag 1 december is overhandigd aan leden van de familie Van Blankenstein:

Geachte familie Van Blankenstein,

Hoe wij omgaan met ons verleden, bepaalt ons doen en laten in het heden. Het kleurt hoe we naar de wereld kijken, het stelt normen voor ons handelen en het draagt waarden over van generatie op generatie.

Steeds vaker realiseren we ons dat we een onvolledig beeld hebben van het verleden. Dat er stemmen zijn die niet gehoord worden, dat er perspectieven ontbreken. Zodra we ons dat realiseren, hebben we de plicht om ons beeld van het verleden te toetsen. Om, hoe moeilijk en ingewikkeld ook, te reflecteren op de vraag of er toen rechtvaardig, redelijk en empathisch is gehandeld.

Het verhaal van uw familie is een voorbeeld van een ontbrekend perspectief, van stemmen die niet eerder gehoord werden. Met deskundig historisch onderzoek en onafhankelijk advies hebben we recht willen doen aan deze omissie. Dat past bij onze wens om in het hier en nu het goede te doen. Een wens gedreven ook door de overtuiging dat algemene observaties en ethische reflecties, pas in het concrete geval gestalte en genoegdoening kunnen krijgen.

We onderschrijven de bevindingen van de onafhankelijke commissie, die stelt dat onze rechtsvoorgangers onvoldoende moreel besef hebben getoond in de omgang met uw familie, met name inzake het huis aan Kamplaan nummer 8. Zij hebben geen rekening gehouden met de belangen van uw familie, die terugkeerde uit de verschrikkingen van de oorlog. Hiervoor bied ik u namens het gemeentebestuur van Groningen excuses aan. De raad van de gemeente Groningen heeft op 16 juli 2022 eveneens excuses aangeboden.

Deze excuses verplichten ons ook om onszelf de vraag te stellen, wat deze spijtbetuiging betekent voor het hier en nu. Het moet een spiegel zijn voor ons handelen, waardoor we ons blijven afvragen wat er in onze eigen tijd nodig is om het goede te doen, om compassie en medemenselijkheid te tonen wanneer dat gevraagd wordt, ook als het moeilijk wordt.

Dat is een opdracht voor ons allemaal, elke dag opnieuw.

Hoogachtend,

Koen Schuiling