Het voorbije joodse dordrecht

Edjo Frank en de scherven op de stoep, een gedicht

De dichter Edjo Frank heeft op verzoek een gedicht geschreven voor de website van de Dordtse werkgroep Stolpersteine. Het leek de redactie passend om het hem te vragen: Frank is een zoon van joodse ouders, en Dordtenaar sinds mei 1976. Het gedicht dat hij toezond, getiteld ‘Scherven’, is bovendien toegesneden op het fenomeen Stolpersteine, en op het herdenken, het niet-vergeten, dat met deze gedenktekens in de stoep wordt beoogd.

Wdje Frank

Edjo Frank:
Dordtenaar sinds 1976.
Foto Privébezit

         Het gedicht kwam niet makkelijk tot stand, vertelde Edjo Frank. “Ik heb er flink over nagedacht en het gedicht geschreven, neergelegd, herschreven en nog een keer herschreven.” Wat hij erin wil benadrukken is “het belang van het noemen en bewaren van de namen van hen die toen verdwenen”. Maar ook wil hij aandacht geven aan “de medemens, die vandáág uit ons leven verdwijnt, zonder dat we haar of zijn naam kennen om op een steentje te zetten,” de wanhopige vluchtelingen in wrakke bootjes bijvoorbeeld.

Grootouders
De Holocaust, die voor de Duitse kunstenaar Gunter Demnig directe aanleiding was tot de Europawijd geplaatste struikelsteentjes, is vervlochten met het leven van Edjo Frank. Weliswaar is hijzelf een naoorlogs kind, geboren in Rotterdam, op 19 maart 1949. En wisten zijn ouders de Tweede Wereldoorlog via onderduik en deelname aan het verzet te overleven.
        Zo niet zijn grootouders. Deze Jonas Frank (Groningen, 27.3.1887) en Ester Frank-Polak (Rotterdam, 1.1.1880), woonachtig in de Van Beuningenstraat 13 in Rotterdam, werden op dit adres in de zomer van 1942 opgepakt.
        Opa Frank werd verhoord en mishandeld op het hoofdkantoor van de Sicherheitsdienst aan de Heemraadsingel. Ze wilden het onderduikadres van zijn zoon uit hem krijgen, de zoon die werd gezocht wegens verzetsdaden.
        Dat is niet gelukt. De grootouders werden via kamp Westerbork naar Auschwitz afgevoerd, en daar tegelijk vermoord op 3 september 1942.

Gemeente
Edjo Frank, de kleinzoon, heeft als beleidsadviseur en leidinggevende gewerkt bij de gemeente Dordrecht, van 1975 tot 2006. Daarna was hij zelfstandig adviseur en interim-manager. Een groot deel van zijn vrije tijd houdt hij zich bezig met vraagstukken die uitsluiting, discriminatie, antisemitisme en racisme betreffen.
        In 2011 verscheen zijn gedichtenbundel Tragedies to Remember: kleine joodse gedichten over wanhoop en hoop, geschreven in het Nederlands en in het Engels. Het eerste exemplaar werd in het gebouw De Berckepoort overhandigd aan rabbijn Awraham Soetendorp en toenmalig burgemeester Arno Brok van Dordrecht.
        De bundel leidde tot een multimediale expositie waaraan drie Dordtenaren meewerkten: de kunstenares Diana van Hal, filmmaakster Jeanne van der Horst en stadsdichteres Marieke van Leeuwen. Deze tentoonstelling was onder meer te zien in Dordrecht, in het museum van kamp Westerbork, in Den Haag, Vianen, Soest en in Nijmegen.
        Enkele van zijn Engelse gedichten verschenen in de edities 2011 en 2012 van het Amerikaanse Journal of Jewish Studies. Een flink aantal ervan is daarnaast gepubliceerd op de Amerikaanse website VerseWrights. Op 5 mei 2012 heeft Edjo Frank tijdens het Nationale Bevrijdingsfestival in Breda, op het centrale podium zijn vrijheidsgedichten voorgedragen, ten overstaan van duizenden, merendeels jonge aanwezigen.

Toelichting
Dit is het gedicht dat hij schreef voor deze website. Het is door hemzelf voorzien van een toelichting.

SCHERVEN

stukjes glas
op de stoep
scherven zonder naam
hier was een vrouw
een man, een kind
misschien jijzelf
in het langsgaan
stil gaan staan
waarom op deze plek
was het gisteren of vandaag
was het droog of viel de regen
er is niets meer
niet eens een schim
van wie hier liep of
lag te rusten
de herinnering aan
wie jij was
waarheen jij ging
weggehaald
wat bleef
een hoopje scherven
tot morgen
misschien

© 2017 Edjo Frank


[Met dit gedicht wil ik tot uitdrukking brengen hoe belangrijk het is dat iemand die is weggehaald, gevlucht, ondergedoken was, vermoord of verdwenen, haar/zijn naam terug krijgt en niet wordt vergeten, al is het door middel van een struikelsteentje in het trottoir.
        Maar evenzeer wil ik ermee benadrukken, dat we niet moeten berusten in deemoedig herdenken, zonder tegelijkertijd oog te hebben voor de noden van dit moment, voor diegene die vandaag de dag op de vlucht is, de zee oversteekt, op straat verblijft zonder een dak boven het hoofd, zonder middel van bestaan, zonder documenten, in angst leeft, ten onder gaat aan een dodelijke levensstijl, omkomt omdat het bootje kapseist of de woestijn onoverbrugbaar blijkt.
        Voor de vrouw, de man of het kind, zonder dat we de naam kennen, zonder een steentje in het trottoir, dragen wij een symbolisch stukje glas, een scherf met ons mee.]

< 'Gedichten'