NIEUWS

Dordrechts Museum kocht geroofd
schilderij ‘terug’ van joodse erven

Naar nu blijkt bezit het Dordrechts Museum nóg een schilderij dat geroofd is uit joods bezit. Het betreft ‘Herderin met kind in een landschap’ van Jacob Gerritsz. Cuyp. Het museum kocht dit werk uit 1627 in 2002, met steun overigens van Bedrijfsvrienden Dordrechts Museum en Vrijwilligers Dordrechts Museum, voor 76.000 euro. In 2013 werd bekend dat dit schilderij in de oorlog was geroofd. Met de erven heeft het museum vervolgens een regeling getroffen, waardoor het schilderij ‘nog gewoon’ te zien is in de zogeheten Cuypzaal.

Het schilderij Herderin met kind in een landschap

Het schilderij ‘Herderin met kind in een landschap’, dat een dubieuze herkomst bleek te hebben.
Voor een bedrag dat onbekend blijft, heeft het Dordrechts Museum het van de erven in bezit mogen houden.
Foto Dordrechts Museum

Reconstructie
De kwestie is indertijd, in de jaren 2013-2015, niet gesignaleerd op de website van Stolpersteine Dordrecht, om de eenvoudige reden dat deze er nog niet was. De redactie concentreerde zich nadien bovenal op levensgeschiedenissen van vermoorde joodse Dordtenaren, niet op joodse roofkunst.
        Dat gebeurde pas voor het eerst in 2020, met verhaal 246, toen eens werd nagegaan hoe er in Dordrecht eigenlijk is omgegaan met joodse kunst. Met hulp van oud-museumdirecteur drs. J.M. de Groot en conservator oude kunst drs. M.S. Paarlberg kon toen een kunstroof worden gereconstrueerd die in de oorlog heeft plaatsgehad in het Dordrechts Museum.
        Maar al veel eerder dan in 2020 bleek nog iets te hebben gespeeld rond roofkunst. Die kwestie is toentertijd kort beschreven in de dagbladen De Dordtenaar en Tubantia en uitgebreider in Binnenlands Bestuur (BB), een tijdschrift voor ambtenaren en bestuurders.

Ongewild
BB publiceerde op 8 mei 2015 een achtergrondverhaal over gemeenten die zeventig jaar na de bevrijding “nog steeds ongewild” joodse roofkunst in hun museum blijken te hebben hangen. Verteld werd dat het Dordrechts Museum had meegedaan aan een jaren durend onderzoek van de Museumvereniging naar geroofde joodse kunstwerken uit de oorlogsjaren ’40-’45. Op 29 oktober 2013 gaf de vereniging daar in de Rode Hoed in Amsterdam een persconferentie over.
        De Museumvereniging had musea en archieven uitgeplozen die onder gemeenten en provincies vielen. “Nagenoeg alle instellingen werkten mee en na onderzoek is gebleken dat 139 stukken een dubieuze herkomst hebben”, meldde Binnenlands Bestuur. “Ze werden ooit op veilingen gekocht door overheidsinstellingen, zonder dat zij wisten dat de nazi’s deze kunst in de oorlog van Joden hadden geroofd. In 2013 zijn alle gevonden werken op een speciale website gezet en vervolgens konden de erven ze claimen bij een restitutiecommissie, die over ieder geclaimd kunstwerk een finaal oordeel velt.”
        “Ondanks alle media-aandacht, en die voor de website van de vereniging, bleek later dat er relatief weinig Joodse ervan aanspraak hadden gemaakt. In januari 2015 berichtte de Joodse website Jonet.nl dat slechts acht van de 139 stukken waren geclaimd en dat er maar twee terecht waren gekomen bij de erfgenamen”, aldus redacteur Kemal Rijken in Binnenlands Bestuur.

Ontdekking
Het Dordrechts Museum had meegedaan aan het onderzoek. En tijdens dat onderzoek was “een bijzondere ontdekking gedaan”: het schilderij ‘Herderin met Kind’ had een dubieuze herkomst. Artistiek directeur Peter Schoon [inmiddels gepensioneerd en per 9 mei 2022 opgevolgd door Femke Hameetman] vertelde BB hierover: “In 2002 hebben we het voor 76.000 euro gekocht van een handelaar in Duitsland. Dat hebben we ter goeder trouw gedaan. We dachten: dit zit wel goed. Het was dus even schrikken toen in 2013 bekend werd dat het stuk in de oorlog was geroofd.”
        Het doek – 101,5 cm hoog en 175 cm breed – was eigendom geweest van de joodse kunstverzamelaar Jacques Hedeman uit Almelo. Voordat hij in de oorlog naar Zwitserland vluchtte, bracht hij het schilderij onder in een kluis van de Lippman-Rosenthal Bank (Liro) in Amsterdam. BB: “Daar werd het gestolen en decennia later dook het op bij de Duitse handelaar. Schoon: ‘Wij willen als museum en gemeente een voorbeeldfunctie innemen, en vonden daarom dat er snel eerherstel moest plaatsvinden.’”
        Peter Schoon nam “eigenhandig” contact op met de erven van Hedeman. Hij ontving ze in het museum en vroeg de kunsthistoricus Rudi Ekkart, die als “dé deskundige inzake Joodse roofkunst” wordt beschouwd, om het eerste gesprek voor te zitten. “Dat was best emotioneel. Het verdriet van het verlies van de collectie was bij de erven namelijk groot.”
        Het schilderij werd getaxeerd, op een bedrag waarop Schoon in BB niet wilde ingaan. “Met de erven is afgesproken dat ik niet vertel wat we ervoor betaald hebben.”

Transparant
De financiële regeling leidde ertoe dat het schilderij behouden bleef voor het museum, zoals de erven dat zelf ook graag wilden. “Zo blijft het stuk te zien voor het grote publiek”, aldus Schoon, die eraan toevoegt: “De erven en ik hebben er een goed gevoel aan overgehouden, onder meer omdat we zo open en transparant naar elkaar zijn geweest.” En: “Continu ben ik in gesprek geweest met de erven en heb ik hen betrokken bij de zaak. Dat werd zeer gewaardeerd.”
        Al eerder dan in Binnenlands Bestuur had Schoon in De Dordtenaar van 29 januari 2015 gezegd: “Na een gesprek met de nabestaanden hebben we nu een schilderij dat niet langer besmet is.” En over het desbetreffende schilderij zei Schoon nog dat het in 2002 was gekocht, omdat “het paste in onze collectie” en het “een welkome aanvulling was op het werk van Jacob Cuyp, de vader van Albert Cuyp. Jacob wordt beschouwd als de nestor van de Dordtse schilderkunst.”
        Dat er iets mee aan de hand was, kwam pas bij restauratie aan het licht. Op de achterkant werd een etiket met een nummer gevonden – het nummer van de Liro-bank. Het museum nam daarop “meteen contact op” met de erven.
        In Tubantia ging Rudi Ekkart nog in op de collectie van Jacques Hedeman.
        Hedeman heeft in Zwitserland de oorlog overleefd. Toen hij terugkwam in Almelo, was de collectie verdwenen. Ekkart omschrijft de collectie als “aardig”. Tubantia: “Er zaten volgens hem geen topwerken bij. Waar de rest van de collectie is, weet niemand. “Een heleboel is opgehaald (door de nazi’s, red.) en is nooit meer boven water gekomen, zegt Ekkart.”