Het voorbije joodse dordrecht
Mozes Jacobs, zoon van Cornelia
uit Dordrecht, is een vader-jood
![]() |
De Lange Breestraat, gefotografeerd in beide richtingen. De eerste foto toont de straat in 1937 in de richting van het Bagijnhof, |
Mozes Jacobs is een zoon van de joodse Amsterdammer Eliazer Jacobs en zijn niet-joodse, in Dordrecht geboren moeder Cornelia Schotel. Zo’n kind wordt een vader-Jood genoemd.
Drie kinderen kregen Mozes en Cornelia in totaal. Behalve eerstgeborene Mozes waren dat zijn broer David en zijn zus Henriëtte.
De Holocaust heeft dit gezin, dat in Amsterdam woonde, ontwricht. Vader Eliazer werd vermoord in Auschwitz, zijn zoon David in Sobibor.
Zoon Mozes overleefde de systematische jodenvervolging en genocide van de nazi’s. Hij is 61 jaar oud geworden en in 1973 overleden in Sydney, Australië. Zijn moeder Cornelia is blijven leven tot 1961, zij stierf in oktober in Amsterdam, op 74-jarige leeftijd. En zijn zus Henriëtte had al evenzeer geluk, zij is 52 jaar oud geworden. Haar leven eindigde in Apeldoorn, in 1969.
In dit verhaal wordt geschetst van wie Mozes en Cornelia afstammen en hoe hun levens en die van hun kroost zich ontwikkelden − voor, tijdens en na de Tweede Wereldoorlog.
![]() |
De geboorteakte van Cornelia Schotel. Zij kwam ter wereld op 10 juni 1887, om half negen ’s ochtends. |
Dertien
Op 10 juni 1887 “voormiddags ten half negen uren” was het zover. In “het huis geteekend 13 aan de Lange Breestraat”, zoals kwam te staan in de geboorteakte, beviel Neeltje Rook, de echtgenote van David Schotel, “van een kind van het vrouwenlijk geslacht”: Cornelia.
Zeven jaar eerder, op 14 april 1880, waren David en Neeltje in het huwelijk getreden. Sindsdien hadden zij een reeks kinderen gekregen, dertien in totaal, met als eerste
1. Catharina (14.1.1881). Daarna volgden:
2. Neeltje (4.10.1882),
3. Hendrika (14.11.1883),
4. Dirk (21.5.1885),
5. de al geïntroduceerde Cornelia (1887),
6. Flora (15.3.1889),
7. Adriana (1.5.1890),
8. David (21.3.1892),
9. Geertruida (21.2.1894),
10. Hendrik (16.11.1895),
11. Leendert (23.7.1897),
12. Josina Catharina (21.4.1899) en ten slotte
13. Catharina nr. 2 (26.6.1902).
Al deze kinderen kwamen ter wereld in Dordrecht, de stad waarin ook hun vader David was geboren, op 29 september 1856. David was verlakker van professie. Zijn vrouw, geboren op 9 september 1858, kwam uit Dubbeldam, indertijd nog een zelfstandige gemeente, en had geen beroep.
![]() |
De huwelijksakte van Eliazer en Cornelia. Zij trouwden op 19 oktober 1910 in Den Haag. |
Stoomschip
Cornelia, de vijfde nakomeling, trouwde op 19 oktober 1910 in Den Haag met Eliazer Jacobs. Zij was 23 jaar oud, hij 22. Eliazer, geboren in Amsterdam op 3 maart 1880, was photograaf, zoals dat destijds nog werd gespeld, net zoals zijn vader Mozes Jacobs. Deze was aanwezig bij de bruiloft. De moeder van Eliazer, Jetje Bremer (Assen, 1 mei 1850), ontbrak. Zij was een jaar eerder overleden, in Amsterdam op 19 augustus 1909, in de leeftijd van 59 jaar.
Vóór het huwelijk heeft Eliazer nog een tocht over de Atlantische Oceaan gemaakt, naar New York, met het ‘SS Rijndam’. Hij vertrok op 24 december 1908 vanuit Rotterdam. Wanneer hij daarvan terugkeerde, is in openbare bronnen niet geregistreerd. Maar lang zal het verblijf niet hebben geduurd, geen jaren achtereen in ieder geval.
Want op 26 juli 1911 baarde Cornelia in Rotterdam de eerste zoon die zij met Eliazer kreeg, Mozes, de hoofdpersoon van dit verhaal. Cornelia en Eliazer waren kort voor de geboorte vanuit Amsterdam naar Rotterdam verhuisd, op 24 juni namelijk, een maand eerder. Zij hadden zich gevestigd op nummer 50a van de Sophiakade. Later zouden zij binnen Rotterdam nog verhuizen naar de Zomerhofstraat en de Delftschestraat.
![]() |
De eerste, volgeschreven Rotterdamse archiefkaart met herhalingen van het gezin Jacobs, voor- en achterzijde. |
![]() |
De Joodsche-Raadkaart van zoon David Jacobs. |
Hervormd
Twee jaar later kreeg het echtpaar een tweede kind, nog altijd in Rotterdam: David, op 16 januari 1913. Weer vier jaar later volgde Henriëtte. Zij echter kwam ter wereld in Amsterdam, op 26 februari 1917. Met haar werd het gezin klaarblijkelijk voltooid beschouwd: er kwamen geen nieuwe baby’s meer. In de burgerlijke stand werden de drie kinderen allen genoteerd als zijnde NH, het geloof van hun moeder. Alleen bij vader Elias werd op de persoonskaart in de kolom ‘Kerkgenootschap’ steeds NI geschreven, Nederlands Israëlitisch.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog is zoon David, ondanks zijn hervormde geloof, opgepakt en afgevoerd naar Sobibor, waar hij op 21 mei 1943 als 30-jarige werd vergast. De Duitsers beschouwden hem als een vader-jood, en ook die dienden te worden vernietigd. David woonde in Amsterdam in de Tweede Helmerstraat, op nummer 23.
Op de website Joods Monument staat geen enkel nader gegeven over hem. David was kennelijk nog altijd alleenstaand. In het nazi-archief in Bad Arolsen is de Joodse-Raadkaart van David aangetroffen. Ook daarop staat hij als enkeling vermeld. David blijkt op 9 mei 1943 in Kamp Westerbork te zijn opgesloten, in Barak 57, om op de 18de mei te worden afgevoerd naar Sobibor. Volgens deze kaart was in Amsterdam Amstellaan 86 in zijn laatste woonadres.
![]() |
Mozes, zoon nummer 1, trouwde in Amsterdam op 7 mei 1931 met de Duitse Marie Elsa Hempel. |
![]() |
Eduard Oskar is het enige kind uit dit huwelijk. Hij werd geboren op 9 april 1932, zou zeeman worden en |
Moeder
Behalve David is ook zijn vader Mozes door de nazi’s omgebracht, in Auschwitz op 5 oktober 1942, zeven maanden vóór zijn zoon.
De overige gezinsleden hebben de Holocaust weten te overleven. In het kort volgt hierna hun levensloop.
Mozes, zoon nummer 1, trouwde op 7 mei 1931 in Amsterdam met Maria Elsa Hempel, een kapster uit Duitsland, geboren in Kies a/d Elbe op 2 december 1909. Zij was 21 jaar, hij 19. Het echtpaar kreeg één kind, in Amsterdam,
Eduard Oskar Jacobs op 9 april 1932.
Op 25 januari 1938 scheidden Mozes en Maria. Later in dat jaar, in juni, hertrouwde Mozes, nu met Catharina Clasina (‘Tine’) Keuker (Amsterdam, 20 juni 1907).
Met Tine kreeg Mozes vier kinderen:
1. Miranda Corry (‘Mandy’, 1938 – Wollongong, Australië, 9 mei 1981: 73),
2. Johanna Hendrika (‘Joke’, 1940),
3. Robert Jan (1942) en
4. Martin Richard (Laren, 25.11.1946). Deze laatste zoon stierf al jong: op bijna 2-jarige leeftijd, in Laren op 25 januari 1948.
Mozes is in september 1950 is in september 1950 geëmigreerd naar Australië, zoals het overlijden van zijn dochter Mandy al laat zien. Maar toen heette hij al geen Mozes meer. Op de Rotterdamse gezinskaart staat dat hij zijn voornaam bij een beschikking van 20 februari 1947 heeft laten veranderen in Martin.
Martin Jacobs is 23 jaar na aankomst in Australië ook in dat werelddeel overleden: in Sydney op 18 januari 1973, 61 jaar oud. Althans volgens de website ‘Geneanet’. De website ‘Geologyonline.nl’ noemt 22 januari 1973 als zijn overlijdensdatum. Catharina Clasina, de weduwe, overleed op 9 mei 1981 in Wollongong, op 73-jarige leeftijd.
![]() |
Volgens de website ‘My Heritage’ is Mozes zich in de VS Martin gaan noemen. Hij is overleden in 1973. |
![]() |
De Amsterdamse archiefkaart van marktkoopvrouw Henriëtte en haar echtgenoot Theodorus Gerardus Siderius, |
![]() |
Een pasfoto van Henriëtte is toevalligerwijs aangetroffen in het Stadsarchief van Amsterdam, |
![]() |
Cornelia Jacobs-Schotel is volgens dit bericht in ‘Het Parool’ van 30 oktober 1961, op 25 oktober overleden. Zij is 74 geworden. |
Hoe lang?
Henriëtte, kind nummer 3, was eveneens een overlevende van de Holocaust. Zij trouwde als 17-jarige op 13 februari 1935 in Amsterdam met de 21-jarige Theodorus Gerardus Siderius (Amsterdam, 22.2.1913). Henriëtte, koopvrouw van beroep, is in Apeldoorn overleden op 5 november 1969, 52 jaar oud. Op de website ‘WieisWie’ staat dat Henriëtte ook de (ex)partner is geweest van de rooms-katholieke Leonardus Mathias Hubertus Kocken (Sneek 13.11.1909). Maar wanneer en hoe lang dat het geval was, is niet duidelijk.
Deze Leonardus is in ieder geval op 28 maart 1941 in Baarn als 31-jarige in het huwelijk getreden met de 19-jarige Willemina Jeannette van Hunen uit Apeldoorn, maar dit huwelijk is bij vonnis van de Arrondissementsrechtbank van Utrecht na zeven jaar op 24 november 1948 ontbonden. Waarschijnlijk is Leonardus daarna een niet-huwelijkse relatie begonnen met Henriëtte.
Ten slotte is daar nog de moeder van al deze kinderen, de geboren Dordtse Cornelia Jacobs-Schotel. Ook zij is een overlevende van de Tweede Wereldoorlog.
Cornelia is altijd in Amsterdam blijven wonen. Vanaf 9 maart 1937 woonde zij met haar man Eliazer op nummer 2 van de Roetersstraat. Op 5 maart 1940 keerde zij daar terug, na kort met hem in de Korte Tolstraat te hebben gewoond, op nummer 5 huis. En in die Roetersstraat is zij gebleven, tot aan haar dood op 25 oktober 1961.
Cornelia is 74 jaar geworden. Zij is begraven op de begraafplaats De Nieuwe Ooster, in graf 3-75-B-178.
![]() |
Cornelia Jacobs-Schotel is, blijkens haar persoonskaart op 25 oktober 1961 overleden. Zij is 74 geworden. |
< Terug naar index 'Verhalen over het voorbije joodse leven in Dordrecht'