Het voorbije joodse dordrecht
Toen Bennie Cohen werd gevonden, zei de
Dordtse politieagent: ‘Haha, toch een joodje’
* Betty de Liever-Cohen praat na 1,5 jaar alsnog over haar broertje
* Maar wie is toch die Robbie?
* Robbie zat ondergedoken in Holwerd
* Vóór Friesland zat Robbie ondergedoken in Haarlem
Bennie Cohen, het jongetje dat werd opgepakt op een zolder in Dordrecht. |
Het gebeurde op maandagavond 25 oktober 1943: de gevoelloze Dordtse politieagent Herman Gerard Feodor Wolsink trok de 5-jarige Bennie Cohen de horror van de oorlog in.
Her en der in Dordrecht werkten jodenjagers al de hele dag adressen af waar zich mogelijk onderduikers ophielden. Het is “een van de grootste operaties” die Dordrecht heeft gekend, schrijft Sytze van der Zee in zijn boek Vogelvrij, de jacht op de joodse onderduiker (De Bezige Bij, 2010).
Acht rechercheurs nemen er aan deel: twee Haagse, twee Leidse, en vier van de Dordtse Politieke Politie. In het huis van de familie Van As aan de Vlietweg vinden ze een radiotoestel en een geldtrommel met twintigduizend gulden erin. Een van de mannen grist volgens Van der Zee “een bundeltje bankbiljetten uit de trommel en steekt dat in zijn zak”. Het geld is van het joodse echtpaar Gobits, dat op zolder verborgen heeft gezeten.
De jodenjagers vermoeden dat zich op dit adres ook nog een joods kind heeft verstopt. De Haagse rechercheur Cornelis Johannes Kaptein geeft daarom Wolsink de opdracht de kinderen die op zolder liggen te slapen, nog eens goed te bekijken. En dan gebeurt er dit, volgens een kraamverpleegster die bij de familie Van As op kamers woonde, en die het na de oorlog vertelde.
Bennie was ingeprent dat hij altijd moest zeggen dat hij De Koning heette, en niet Cohen. Toen Wolsink het jongetje naar zijn naam vroeg, zei hij dan ook: “Bennie de Koning.”
“Wolsink vroeg toen”, aldus de verpleegster, “hoe de naam van zijn moeder luidde en toen zei het arme kind: ‘Saartje’. Waarop Wolsink zei: ‘Haha, toch een joodje!’ Daarop deed hij het pyjamabroekje van de kleine jongen naar beneden en zei: ‘Het is een jood.’ Dit kind moest toen mee.”
Zo’n 3,5 maand later was dit kind dood: via kamp Westerbork naar Auschwitz gedeporteerd en daar verdelgd, op 11 februari 1944. Al op zesjarige leeftijd was zijn leven geëindigd. Het zal de triomfantelijke Wolsink niets hebben kunnen schelen. Joden opjagen was nu eenmaal zijn taak, een taak waarvan hij zich keurig kweet. Op die beruchte 25ste oktober vonden hij en zijn medejagers er achttien.
Wie was Bennie Cohen verder? Waar kwam hij eigenlijk vandaan? Wat is met zijn ouders gebeurd, en de rest van familie?
Een verhaal over het onvoorstelbare leed dat het gezin Cohen is toegebracht.
De geboorteaktes van Arnold Cohen en Saartje Odewald, de ouders van Bennie. Arnold is geboren in Groningen, zijn vrouw in Schildwolde, gemeente Slochteren. Foto Groninger Archieven |
In dit voormalige huis van Els van As aan de Vlietweg 27 (nu: 11) zaten op een bepaald moment liefst elf mensen ondergedoken, onder wie Bennie. |
Brieven
Bennie, voluit Bernard Arie geheten, was het eerste kind dat handelsreiziger Arnold Cohen (Groningen, 2.2.1904) en Saartje Odewald (Schildwolde, 31.1.1909) kregen. Op 18 oktober 1936 waren ze getrouwd, hij 32, zij 27 jaar oud. Een jaar later verscheen in Den Bosch, hun nieuwe woonplaats, Bennie, op 15 november 1937. En bij dit kind bleef het ook. Voor en in de oorlog kwam er geen broertje of zusje bij. Bennie bleef alleen.
Hoe deze kleine jongen nu in Dordrecht belandde, en via wie, is niet bekend. Vaststaat alleen I hij zich er verstopte, in de bescheiden woning van Els van As, aan de Vlietweg 27 in Dordrecht. Over deze vrouw, die zonder angst, belangeloos en ruimhartig een grote groep onderduikers in haar huis heeft opgevangen, is al een artikel geschreven, te lezen via deze link .
Dat Els van As zoveel mensen hielp onderduiken − op een bepaald moment zeker elf: zeven volwassenen en vier kinderen −, kon worden achterhaald doordat een buurvrouw van haar, Mimi Gobits van nummer 26, erover schreef − in de meer dan driehonderd brieven die zij haar man Abraham (‘Bob’) Wijnberg stuurde. Deze correspondentie kwam na het overlijden van Mimi Gobits, in 1990 vanuit Israël, terecht bij haar dochter Chawwa, die er samen met haar partner Marianne Gossije een boek van maakte, getiteld Voedt mijn kind niet op met haat.
Bennie Cohen wordt op twee plekken genoemd in de brieven. In de ene, over Mimi’s verjaardag, staat dat zij “een doos poeder en een pot crème” van hem cadeau had gekregen. In de andere, gedateerd 20 september 1943, wordt gemeld: “Bennie loopt heel genoeglijk de tafel rond te stappen en aldoor maar te spreken, maar als je geen zin hebt om antwoord te geven, dan hindert dat niet, want dat merkt hij niet op.”
Bennie leidde aan de Vlietweg, zo lijkt het, een zorgeloos kinderleven.
Een maand later wordt dit leven ruw verstoord, door agent Wolsink die constateert dat Bennie besneden is, en dus rijp voor deportatie, voor vernietiging.
Op 15 oktober 1936 trouwden Arnold en Saartje in Groningen. Hij is vijf jaar ouder dan zij. |
E-mail
Lang was er niet veel meer te achterhalen over Bennie. De herdenkingssite ‘Joods Monument’ meldde slechts dat zijn ouders de oorlog hebben overleefd. Maar hoe en waar en wat er nadien in hun levens is gepasseerd − door gebrek aan verifieerbare gegevens moest dit onbeschreven blijven. Bennie werd intussen niet vergeten. Op de website ‘Joods Monument Den Bosch’ kwam zijn naam te staan tussen de tientallen andere gedode joden. De inleidende tekst luidt: “’s-Hertogenbosch gedenkt 293 joodse inwoners die in de Tweede Wereldoorlog in vernietigingskampen zijn vermoord. Hiermee hield de Bossche joodse gemeenschap nagenoeg op te bestaan. Wij vergeten hen niet en evenmin de omstandigheden waarin zij het leven lieten.”
In het voorjaar van 2017 kreeg de Dordtse werkgroep Stolpersteine, beheerder van deze website, uit het niets een e-mail van mevrouw Betty de Liever. Zij schreef, in staat van verontwaardiging: “Tot mijn grote verbazing zie ik op de website dat er een Stolperstein voor mijn broer, Bernard Arie Cohen, zou worden gelegd. Er is meer dan genoeg gelopen over vermoorde en levende joden. Er wordt genoeg verdiend aan mijn vermoorde familie. Ik zou u dan ook vriendelijk willen verzoeken geen steen voor mijn broer te willen plaatsen.”
De e-mail verraste voorzitter Arij Boogerman. De werkgroep heeft helemaal geen voornemen om een steen voor Bennie Cohen aan te brengen, reageerde hij. Hier is sprake van een misverstand. Bennie Cohen staat niet op de Dordtse lijst, om de eenvoudige reden dat hij afkomstig is uit Den Bosch, waar zijn ouders woonden aan de Van Noremborghstraat 94. En dan is het aan díe stad om eventueel een Stolperstein te plaatsen. Bovendien, benadrukte Boogerman, als familie tegen een steentje is, “gaan we er zeker niet toe over. Op dat punt kunnen we u gerust stellen.”
Maar de e-mail was in ander opzicht ook onthullend: er is dus een zus.
Vandaar dat de redactie van deze website contact opnam met mevrouw De Liever. Zou zij bereid willen zijn iets meer te vertellen over haarzelf en haar familie, om op die manier het gezin waaruit Bennie voortkwam, enigszins te kunnen schetsen? Intussen zou in openbare archieven worden gezocht naar nadere informatie. De naam Betty de Liever maakt immers gerichter, trefzekerder zoeken in databanken mogelijk.
“Nee,” liet mevrouw De Liever weten, vooralsnog wilde ze niet meewerken. De redactie moest het maar doen met wat zij vond. “Vriendelijke groet, en misschien ooit in de toekomst nog.”
Bernard Arnold Cohen kwam een jaar later ter wereld, in 1937 in Den Bosch. |
Tijdens de oorlog zat Bennie ondergedoken in Dordrecht, zijn ouders in Bennekom, bij Piet en Ellen Toxopeus, zoals blijkt uit een oproep van Betty de Liever in het Auschwitz Bulletin. |
Oproep
Zoekend op internet blijkt Betty de Liever-Cohen diverse sporen te hebben achtergelaten, die een indruk geven van gebeurtenissen rond haar ouders in de oorlog.
In het Auschwitz Bulletin van september 2004 bijvoorbeeld is een oproep van mevrouw De Liever gepubliceerd. Zij vraagt om gegevens over Piet Toxopeus en Ellen Dwars. Deze mensen zaten in het studentenverzet in Wageningen, en hebben in Bennekom, waarnaar ze begin van de oorlog verhuisden, haar ouders, de zus van Bennie’s vader Arnold en anderen opgevangen.
Dus het was in Bennekom dat (onder anderen) de ouders van Bennie, Arnold en Saartje Cohen, zaten ondergedoken.
In het tijdschrift De Kostersteen van april 2009, een uitgave van de Vereniging Oud-Bennekom, schrijft Ad Nooij over het echtpaar Toxopeus, dat woonde aan de Julianalaan 6. [Nooij rept overigens van één onderduiker bij hen, een joods, naamloos jongetje; hij noemt de Cohens niet. Misschien was hun verblijf hem nog niet geworden.]
Piet Toxopeus, aldus Nooij, was betrokken bij het vervalsen van persoonsbewijzen, zijn vrouw Ellen bezorgde bonnen als koerierster.
Na een aanslag bij Achterberg werden in de Julianalaan mensen gearresteerd, onder wie Piet. Hij belandde in kamp Vught, maar wist te vluchten. Hij is met een vrachtauto door verzetsmensen naar de Veluwe teruggebracht, dook onder in Overijssel en sloot zich in de nadagen van de oorlog “aan bij het Canadese bevrijdingsleger”. Ellen vertrok volgens Nooij met haar zoontje Rieks naar haar ouders in Den Haag.
Betty de Liever wil bij Yad Vashem een onderscheiding aanvragen voor deze Piet en Ellen, voor hun hulp aan haar familie. Daartoe had zij meer gegevens nodig, vandaar de oproep in het Auschwitz Bulletin. Kennelijk heeft deze tot dusverre niet veel opgeleverd, want op de website van Yad Vashem komt het echtpaar nog niet voor als ‘Rechtvaardig onder de Volkeren’, de eretitel die aan de medaille is verbonden.
Na de oorlog is het echtpaar eerst naar Goes verhuisd, vervolgens naar Canada geëmigreerd. Piet Toxopeus is overleden, met de hoogbejaarde Ellen heeft Betty de Liever contact.
Na de oorlog kregen Arnold en Saartje Cohen nog twee kinderen: Sipora in 1948, Betty in 1949. Dit zijn hun geboorteadvertenties in het NIW. |
Zus
Maar wie nu is Betty de Liever zelf?
Zij is één van de twee kinderen die haar ouders ná de oorlog kregen. De eerste is Sipora, zij werd op 17 maart 1948 geboren in Groningen, in de Praediniuskliniek, berichtte indertijd het Nieuw Israëlitisch Weekblad (NIW). Arnold Cohen en zijn echtgenote woonden in deze stad in de Stationsstraat, op nummer 4. Betty zelf kwam ter wereld op 2 september 1949, in de Vrouwenkliniek Diaconessenhuis.
Arnold Cohen ontwikkelde zich na de oorlog tot grossier in papierwaren. Hij is op 15 december 1967 overleden, op 63-jarige leeftijd, en ligt begraven op de joodse begraafplaats aan de Winsumerstraatweg in Groningen. Zijn vrouw, Saartje Odewald, ligt daar ook. Zij stierf op 19 april 1978 in Bussum, 69 jaar oud. In een advertentie in het Nieuwsblad van het Noorden (NvhN) van 20 april 1978 wordt zij, in leven directrice van B.A. Cohen BV, herdacht door commissaris, directie en personeel van deze firma.
Sipora Cohen is eveneens overleden, op 13 november 2011 in Groningen, op 63-jarige leeftijd. Over haar zijn in verschillende jaargangen van het NIW diverse berichten te vinden. Bijvoorbeeld dat zij in 1965 slaagde voor het toelatingsexamen voor de Groningse kunstacademie Minerva. In de uitgave van het NvhN van 9.2.1967 staat een foto van haar als leerling: zij hangt in de sociëteitsbar lampen op, gemaakt van bamiblikken, samen met Corrie Kerkhoven.
In 1971 vertrok Sipora Cohen naar Israël, naar Jeruzalem, waar ze kwam te werken op de Nederlandse ambassade. “Gedwongen door privé-omstandigheden” keerde ze in 1978 terug naar Nederland.
Ze “viel met de neus in de boter”, vertelde ze het NIW in november 1991: ze kreeg de gelegenheid aan de slag te gaan bij het Joods Nationaal Fonds (JNF) in Amsterdam, als directie-secretaresse. “Naar mijn gevoel kan ik nu meer doen voor Israël dan toen ik daar woonde”, vertelde ze in 1991, toen ze 12,5 jaar werkzaam was bij het JNF. Ze deed haar baan nog steeds “met even groot plezier”. “Zonder die betrokkenheid had ik het waarschijnlijk niet zo lang uitgehouden in één baan.”
Twee foto’s van Sipora Cohen, de oudere zus van Betty de Liever. Op de ene foto staat zij als studente (rechts) van de kunstacademie in Groningen (Nieuwsblad van het Noorden, 9.2.1967), op de andere als directiesecretaresse van het Joods Nationaal Fonds (NUIW 8.11.1991). |
Na de oorlog plaatste Arnold Cohen een bericht in het Nieuw Israëlitisch Weekblad (NIW), op 9.11.1945, waarin hij om informatie over familieleden vroeg. Geen van de mensen die in deze oproep worden genoemd, bleek nog in leven. |
Waalsdorp
Betty de Liever trouwde met Franklin de Liever en kreeg met hem twee kinderen, Stella en Arno.
Op de website van de Vereniging Erepeloton Waalsdorp, die is bedoeld als eerbetoon aan alle verzetshelden die in de oorlog door de bezetter zijn gefusilleerd op de Waalsdorpervlakte, liet zij in april 2005 een bericht achter. Ze complimenteerde de vereniging met de website, en liet weten dat jaar de herdenking te hopen meemaken.
Dan vervolgt ze met deze ongecorrigeerd gelaten, veelzeggende zinnen: “Ik reageer om de volgende reden. Tijdens de Tweede Wereldoorlog is zo goed als mijn hele familie vermoord (treffend van jullie, haast iedereen zegt “omgekomen” en u zegt net zoals ik vermoord, want dat is helaas zo). Vergeten zal ik nooit doen, ik zeg altijd herdenken doe je elke dag. En de jaarlijkse herdenking is een must. Helaas zien we nog steeds dat er weinig veranderd is in de wereld. Overal zijn nog oorlogen, dagelijk worden er mensen vermoord, afgeslacht.”
Haar ouders hebben weliswaar de oorlog doorstaan, maar Betty de Liever schrijft hier geen woord te veel: inderdaad is de omringende familie uitgemoord. Een schrijnend bewijs ervan is de oproep die haar vader Arnold liet plaatsen in het NIW van 9 november 1945. “Inlichtingen verzocht omtrent:”, luidt de eerste zin van het bericht dat afsluit met deze zin: “Eventuele inlichtingen aan Arnold Cohen, Heymanslaan 31 b, Groningen.”
Daartussen worden liefst elf personen opgesomd, allemaal familieleden van hem (zie de illustratie hierboven). Van allen noemt hij behulpzaam de geboortedatum en -plaats en bij sommigen staat, voorzichtig: “naar vermoedelijk Auschwitz gedeporteerd”. Bennie, zijn zoontje, voert de treurige lijst aan.
Toen al, of anders later, zal het Arnold Cohen duidelijk zijn geworden dat al deze elf levens door de Duitsers zijn geruïneerd.
Heiman Odewald (in 1932) en Henriëtte Sara Barnstijn: |
Arnold Cohen is overleden op 15 december 1967 (NIW 22.12.1967). Saartje Cohen-Odewald stierf op 19 april 1978 (NIW 21.4.1978). |
Elf doden
Dit is het overzicht, dat de namen van Arnold’s oproep volgt, en tegelijk het verband tussen al deze mensen laat zien.
1. Bennie, het is al vermeld, is vergast in Auschwitz, op 11 februari 1944. Een dode.
2. en 3. Betty Cohen-Schnadig (Frankfurt am Main, 27.8.1882) en Bernard Arie Cohen (Groningen, 5.1.1879) zijn de ouders van Arnold Cohen, de grootouders van Bennie. Beiden zijn vermoord in Sobibor, op 21 mei 1943, respectievelijk 60 en 64 jaar oud. Twee doden.
4. en 5. Adolf Cohen (Groningen, 17.7.1916), een broer van Arnold, en zijn echtgenote Henriëtte (‘Henny’) Sara Barnstijn (Groningen, 17.12.1919). Hij is vermoord in Auschwitz op 28.2.1943 (26 jaar oud), zij ook daar, op 15.12.1942 (22). Twee doden.
6 en 7. Anita van Dam-Cohen (Groningen, 25.11.1907), een zus van Arnold, en haar man Abraham Jakob (‘Bram’) van Dam (Groningen, 24.6.1898). Zij is gedood in Auschwitz, op 2.11.1942 (34 jaar). Hij is bij het plaatsje Kosel (op zo’n 80 km van Auschwitz) uit het transport gehaald om te werken in kamp Annaberg, en ergens, in Midden-Europa gestorven, op 31 maart 1944 (45 jaar). Twee doden.
8. en 9. Jacob Abraham (‘Jaapje’) van Dam (Groningen, 3.7.1938) en Bernard van Dam (Groningen, 24.12.1939), kinderen van Anita en Bram, neefjes van Arnold. Beiden vermoord, net als hun moeder, in Auschwitz, op 2 november 1942, vier en twee jaar oud. Twee doden.
10 en 11. Sophie Odewald-Israëls (Hoogezand, 19.9.1871) en Heiman Odewald (Schildwolde, gemeente Slochteren, 5.4.1906). Moeder en zoon. Sophie is ook de moeder van Saartje Odewald, de vrouw van Arnold. Sophie is vermoord in Sobibor, op 9.7.1943 (71 jaar). Haar zoon vond volgens de website ‘Joods Monument’ de dood in een onbekende gemeente, volgens de joods-genealogische site van Max van Dam was het in Polen, op 31 maart 1944, 37 jaar oud. Twee doden.
In totaal elf doden.
Welkom
Waren er afgezien van Arnold en Saartje, Bennie’s ouders, nog ándere overlevenden?
Ja, één: Simona Hedda Cohen, een zus van Arnold, geboren in Groningen op 16.1.1912. Zij is, gescheiden van Jan de Jong, overleden in 2005, op 5 februari, 93 jaar oud.
Voor de volledigheid: Arnold’s schoonvader, vleeshouder Philip Odewald (Schildwolde, 24.8.1870), de man dus van Sophia Israëls, was al voor de oorlog gestorven, op 21 maart 1936 in Groningen, op 65-jarige leeftijd.
Tegenwoordig leeft niemand meer van de oorspronkelijke gezinnen Cohen en Odewald. Maar Betty de Liever heeft vrij recent alsnog een verre verwant gevonden.
In februari 2016 kreeg de sjoel Maastricht “weer een eigen rabbijn”, deelde de website ‘Joods leven buiten Amsterdam’ mee, en wel in de persoon van Abraham Cohen, een kleinzoon van Adje Cohen, “de grondlegger van het Cheider in Amsterdam”.
Mevrouw De Liever was hier verheugd over, schreef ze onder dit bericht in een e-mail: “Eindelijk, ik ben niet meer de enigste van mijn familie in Nederland. Mijn opa (Bernard Arie Cohen, red.) was volgens mij een broer van Adje Cohen.”
Arnold en Saartje, Bennie’s ouders, liggen beiden begraven op de joodse begraafplaats in Groningen. |
De redactie had er overheen gekeken, maar een e-mail uit Israël dwong tot beter kijken. Bar mitswa Jeruzalem Geen ooms *** Tot slot: Naftaly Godesh Ta’lor zelf is geboren in Deventer. Hij is in 1969, op 14-jarige leeftijd, naar Israël vertrokken. In Nederland heette hij Harry Godschalk. Met zijn vrouw woont hij in Petac Tikva, oostelijk van Tel Aviv. Het echtpaar heeft drie dochters, die verspreid door het land wonen. |
Robbie zat ondergedoken in Holwerd Bij wie heeft Robbie ondergedoken gezeten? Die vraag kan nu, in de herfst van 2022 en 77 jaar na de Tweede Wereldoorlog, worden beantwoord: bij de familie Peringa in Holwerd. En nóg wonderlijker: een lid van de familie Peringa heeft nog altijd contact met deze Robbie. Pleegkind Vondeling |
Vóór Friesland zat Robbie In mei 2023 is er nog een vervolg gekomen op de onderduikhistorie van Robbie Presser, die hierboven is beschreven. Het was Anja Hollaender uit Castricum die zich in een e-mail met aanvullende wetenswaardigheden meldde bij de redactie van deze Stolpersteine-website. Zij kon vertellen wat er met Robbie is gebeurd vóórdat hij terechtkwam bij de familie Peringa in Holwerd.
Vluchtelingenkind
Joodse baby’s Tram
Boek |
< Terug naar index 'Verhalen over het voorbije joodse leven in Dordrecht'