Het voorbije joodse dordrecht
Dordtse kleuterjuf C.S. Fonteijn
blijkt verhuisd naar Amsterdam
* Corry Fonteijn liet toch oorlogsdagboeken na
* Dordtse fotografe Anna Pool ontdekte al veel eerder Corry’s onderduikadres
|
In het Dordtse gemeentearchief bevinden zich op de naam van Fonteijn aan de Cornelis van Beverenstraat twee foto's, gemaakt op 29 november 1935 door de Dordtse fotograaf H.G. Beerman. Bij de ene staat als toelichting slechts; Ouders.
Dat zijn vanzelfsprekend de vader en moeder van Corry Fonteijn, Joseph en Esther.
Bij de andere foto, ook van Beerman, maar gemaakt op 19 juli 1939, staat niets.
Maar dit is onloochenbaar mejuffrouw Corry Fonteijn. In 1939 was haar zus Rosa al uit het ouderlijk huis vertrokken.
Het gezicht op de foto komt ook overeen met de foto verderop in dit verhaal, van Corry Fonteijn op latere leeftijd.
Foto's RAD (nrs. 309_29953 en 309_25669). |
Als Cor Prins in zijn boek Terugblik op Dordrecht in de jaren dertig tot vijftig geen kleine anekdote aan haar had gewijd, zou mejuffrouw C.S. Fonteijn volkomen vergeten zijn geraakt – als bezinksel weggezakt.
Mr. Cornelis Prins (Dordrecht, 6 januari 1933), nog altijd werkzaam als belastingadviseur, schreef in 2013 veertien regels over zijn voormalige kleuterjuffrouw. Daarin rakelt hij 9 mei 1945 op, de dag dat Dordrechts burgemeester J. Bleeker feestelijk in zijn functie werd hersteld. Twee jaar eerder was hij tijdens de bezetting uit zijn ambt ontzet door de nazi’s.
Toen Bleeker na de plechtigheid op het Stadhuisplein een toespraak hield, tegenover massaal toegestroomde Dordtenaren, was de 12-jarige Cor Prins erbij, samen met zijn moeder.
En dan beschrijft hij dit voorval: “Opeens zag ik voor mij mijn kleuterjuf Fonteijn staan. Ze was Jodin en had de oorlog overleefd. Ik zei het tegen mijn moeder en tikte mijn vroegere juf op haar schouder. Ze draaide zich om en zonder aarzelen zei ze: ‘Dag Cor’. Ongelooflijk dat zij mij na zes jaar nog herkende! Ze vertelde dat ze vier jaar ondergedoken was geweest.”
Met deze anekdote haalde Cor Prins mejuffrouw Fonteijn terug in de herinnering. Door haar naam te noemen, bracht hij haar bestaan weer aan het licht.
Maar wat was haar en haar familie nu precies overkomen in de oorlog? Bij wie had zij ondergedoken gezeten? En waar is ze eigenlijk gebleven? Want twee jaar na de ontmoeting met Cor Prins op dat overvolle plein, was Dordrecht haar kwijt, stond al snel vast. Maar waar ging ze heen?
Op zoek naar de verdwenen juf, een verslag.
|
Een pagina uit het geboorteregister van de gemeente Breda, met de correcte spelling van haar naam:
Corry Sellina Fonteijn.
Foto Redactie Website |
|
Corry Fonteijn is geslaagd voor de akte voorbereidend onderwijs,
een bericht uit De Telegraaf van 27 juni 1935. |
Naam
Haar achternaam wordt dikwijls als Fonteyn geschreven, met een ygrek, en haar voornaam als Corine. Maar in het bevolkingsregister van de gemeente Breda staat toch echt dat zij Fonteijn heet, en dat de letter C.S. staan voor: Corry Sellina. Het is in deze Brabantse stad dat zij is geboren, op 28 december 1913, ‘des voormiddags ten acht ure’. Twee dagen later liet haar vader, de 45-jarige Joseph Fonteijn (Middelburg, 23 november 1868), haar registreren, vermeldend dat zijne echtgenoote Esther Stranders is. Zij is aanmerkelijk jonger, 28 jaar, want geboren op 16 december 1884, in Charlois bij Rotterdam.
Corry was niet hun eerste kind. Aan haar ging Rosa vooraf. Zij kwam een jaar eerder ter wereld, ook in Breda, op 12 september 1912. Het jaar dáárvoor waren Esther en Joseph, die van oorsprong onderwijzer was, getrouwd, in Breda, alhoewel de echtelieden elkaar in Rotterdam hadden leren kennen. Zijn nieuwe beroep zal hem naar Breda geleid hebben: handelsreiziger, koopman.
Moeder Esther is zonder beroep. Volgens het levensverhaal dat Corry in 2005 zal vertellen, was ze zeer kunstzinnig en intelligent. Ze had volgens haar dochter vele studiecapaciteiten, maar de kosten van een studie konden niet worden opgebracht: ze kwam uit een gezin van zes kinderen.
|
Dit is het pand (met de oplopende stoep) waarin de familie Fonteijn
in haar Dordtse tijd woonde, aan de Cornelis van Beverenstraat 19
rood (nu 27). Zij bewoonde het bovenhuis.
Foto Redactie Website |
Dordrecht
In 1925, Corry is twaalf, verhuist het gezin naar Dordrecht, eerst naar de Levensverzekeringstraat 30, de tegenwoordige Rozenhof. Tien jaar later, op 30 april 1935, betrekken de Fonteijns een woning dichter bij de binnenstad, aan de Cornelis van Beverenstraat 19 rood
(nu: 27).
Bij Corry Fonteijn gaat zich al vrij jong aftekenen wat haar leven zal kenmerken: lesgeven. Heel haar leven lang zal zij zich exclusief toeleggen op onderwijs, bovenal aan kinderen op de kleuterschool.
Wonend in Dordrecht reist Corry volhardend zeven jaar achtereen, zes dagen per week, heen en weer naar de kweekschool in Rotterdam, om daar haar studie te volgen. Ze maakte ontzettend lange uren en gunde zichzelf geen dag vakantie. Door dat harde werken en studeren slaagde ze, zoals blijkt uit een bericht in De Telegraaf van 27 juni 1935. In Den Haag, waar ze de studie afsloot met een staatsexamen, behaalde ze het diploma voorbereidend onderwijs, de A-akte (vijf jaar) en de Hoofdakte (twee jaar).
Haar stage speelde zich af in Dordrecht. Deze was behoorlijk zwaar en onbezoldigd, meldt ze in haar levensverhaal, maar ook uiterst leerzaam. Al dit voorwerk kneedde haar voor het leven, vond ze.
Haar zus Rosa sloeg een andere richting in. Ze werd gediplomeerd verpleegster. Ze verhuisde in december 1938 naar Rotterdam om er in een joods ziekenhuis te werken.
|
Corry Fonteijn wordt ontslagen, per 1 maart 1941.
Zij kreeg deze brief van burgemeester Bleeker.
Foto Redactie Website |
Ontslag
Hoe lang Corry Fonteijn de joodse kleuters nog heeft kunnen begeleiden, is niet te achterhalen. Maar vaststaat dat zij samen met haar moeder Esther op enig moment onderdook. Esther was inmiddels weduwe. Haar man Joseph overleed op 4 april 1942 thuis, door ziekte, 73 jaar oud.
Corry’s zus Rosa had in Rotterdam Fritz Jakob Weil (Emmendingen, 5 juni 1909) ontmoet, en trouwde hem. Het echtpaar woonde aan de Cleyburchstraat 1b. Corry heeft deze zwager nooit ontmoet, eenvoudigweg omdat zij toen noodgedwongen ondergedoken zat.
Rosa en Fritz troffen een afschuwelijk lot. Rosa was enkele maanden zwanger toen zij met haar echtgenoot werd gedeporteerd. Onderweg, in Kamp Westerbork, werd een dochtertje geboren, Edith, op 17 augustus 1943. Deze baby, nog geen zeven maanden oud, werd op 6 maart 1944, samen met haar moeder, vergast in Auschwitz. Fritz werd doodgemarteld in het Extern Kommando Gusen, een bij- en werkkamp van het concentratiekamp Mauthausen, hij overleed op 3 maart 1945.
Waar Corry en haar moeder zich verstopten, bleef lang onopgehelderd. Maar half 2015 bracht Rudy Polak uit Amstelveen klaarheid. Polak is een oud-leerling van Corry Fonteijn; hij wordt verderop nader geïntroduceerd.
Zij verbleven, weet Polak, bij de familie van L.J.N. Klaus aan de Riedijk 5 (nu: 7) in Dordrecht. Dit gezin bestond uit drie zonen en twee dochters (een derde dochter, de eerstgeborene Cornelia Catharina Everdina Maria, geboren op 19.12.1918, was al na 3,5 jaar overleden, op 8.4.1922). Klaus beoefende vele beroepen, zo blijkt uit de woonkaart. Hij exploiteerde een wasserij, was timmerman en metselaar en dreef een handel in bouwmaterialen, misschien wel samen met zijn zoons.
Corry en Esther zaten volgens Polak twee jaar en zeven maanden bij hen ondergedoken, wat terugrekenend impliceert dat de onderduik ongeveer is begonnen in oktober 1942. Zelf heeft Corry niets over deze periode geschreven. In haar levensverhaal springt ze in één zin over van voor naar na de oorlog. (zie kader)
Met haar moeder vond ze na de oorlog een nieuw onderkomen, op de Viottakade 73 in Dordrecht. Ze bleven er van 23 mei 1945 tot 22 november 1945. Hierna verhuisden ze naar de Krispijnseweg 191 zwart (nu: 237), eveneens in Dordrecht.
|
Tijdelijk kan Corry Fonteijn nog even de joodse Fröbelschool in Dordrecht leiden,
vanaf 16 januari 1942, een bericht uit
Het Joodsche Weekblad van 27 februari 1942. |
|
Op 4 april 1942 overlijdt Joseph Fonteijn,
73 jaar oud, een bericht uit
Het Joodsche Weekblad van 10 april 1942. |
|
Dit is het pand waarin Corry zich samen met haar moeder
2 jaar en zeven maanden ondergedoken zaten,
aan de Riedijk 5 (nu: 7), bij de familie Klaus.
Foto Redactie Website |
Weer in genade
Na die oorlog werd Corry Fonteijn weer in genade genomen door hetzelfde gemeentebestuur dat haar indertijd ontsloeg. De aanstellingsbrief is te vinden in het Regionaal Archief Dordrecht. Op 7 december 1945 schrijven B&W haar dat zij “den datum van Uwe infunctietreding”, als hoofd der Gemeentebewaarschool nr. 4, hebben bepaald op 1 januari 1946. Deze school staat aan het Kromhout 104, in de binnenstad.
Zij was trots op deze baan. In haar levensbeschrijving meldt ze dat zij uit heel veel sollicitaties was uitverkozen. En al snel zat zij in allerlei commissies voor het kleuter-, lager en hoger onderwijs. Daar vloeide een belangrijke opdracht uit voort: haar werd gevraagd om 22 scholen aan te sturen en er een nieuwe vorm van onderwijs te introduceren: het moderne, zogeheten vrije-arbeidssysteem in plaats van het klassikaal onderwijs. Wekelijks overlegde ze met de wethouder van onderwijs.
Volgens haarzelf is het aan “deze boeiende en succesvolle tijd” te danken dat Corry Fonteijn vervolgens werd gevraagd om voor het Joods Bijzonder Onderwijs in Amsterdam te komen werken. Ze stemde van harte toe. Op 35-jarige leeftijd verliet zij Dordrecht. Haar moeder zou haar jaren later volgen. Esther trok op 19 februari 1952 weg uit Dordrecht om zich te vestigen in Amsterdam, op de Amstelveenseweg 852 huis. Zij overlijdt op 1 februari 1980, 95 jaar oud.
|
Na de oorlog wordt Corry Fonteijn weer in genade en indienst genomen door de gemeente, getuige deze brief.
Foto Redactie Website |
|
In februari 1952 verlaat Corry Fonteijn Dordrecht, om in Amsterdam, om bij de joodse kleuterschool Rosj Pina als kleuterjuffrouw te gaan werken, gedurende 27 jaar. Dit krantenbericht uit het Nieuw Israëlitisch Weekblad van 14 november 1969 noemt haar als hoofdleidster.
Foto Delpher |
Een niet al te scherpe foto uit het jubileumboek van Rosj Pina,
van een kleuterklas in de jaren vijftig.
De juffrouw achteraan in lichte jurk is Corry Fonteijn.
Foto Rosj Pina |
|
Mejuffrouw Fonteijn op latere leeftijd, in haar Amsterdamse woning.
Foto Collectie Rudy Polak |
Rosj Pina
Op 1 mei 1948 trad Corry Fonteijn in Amsterdamse dienst, als hoofd van de kleuterschool ‘Gan Simcha’, onderdeel van de joodse basisschool Rosj Pina, indertijd zetelend in de Van Ostadestraat. Ze blijft er liefst 27 jaar; het dienstverband eindigde op 1 februari 1976.
In 1949, een jaar na haar aanstelling, kwam Rudy Polak bij haar op school, als 4-jarige peuter. “Ik zat niet bij haar in de klas, maar haar aanwezigheid was voor alle leerlingen merkbaar.” In 2005, 56 jaar later, is het diezelfde Rudy Polak die voor leerlingen van Rosj Pina uit de 5de en 6de klas uit het schooljaar 1956/1957 een grootse reünie organiseert. Corine, zoals hij haar noemt, is er bij aanwezig. Deelnemers uit tien landen weet Polak naar Amsterdam te lokken, en bij deze indrukwekkende inzet blijft het niet.
Uit de reünie ontstond zijn boek Vier je 60e verjaardag met Rosj Pina. Daarin zijn van alle betrokkenen bij de reünie de levensverhalen opgenomen. Dit zijn in totaal 84 verhalen geworden, 68 van leerlingen en 16 van leraren, onder wie Corry Fonteijn. Al die personen, allen in 1944/’45 of net na de oorlog geboren, heeft Rudy Polak zelf “over de hele wereld opgespoord en geïnterviewd”, een stil makende prestatie.
Maar met dit boek, dat bij hem te bestellen is, is zijn omgang met mejuffrouw Fonteijn nog niet beëindigd. Rudy Polak fungeert na de reünie als haar bewindvoerder. Zijn kleuterjuf was Alzheimer-patiënte geworden. Ze sterft op hoge leeftijd, op 29 april 2013, 99 jaar oud, in het joodse verzorgingshuis Beth Shalom te Amstelveen. “Ze toonde daar haar zachte karakter, iedereen was ‘een lieverd’ of ‘een schat’.”
|
Corry Fonteijn, door oud-leerlingen Corine genoemd,
overlijdt op 29 april 2013, 99 jaar oud. Deze advertentie
stond in het schoolblad van Rosj Pina.
Foto Redactie Website |
Schat
Haar dood grijpt een oud-leerlinge hevig aan.
Op haar website, Fenny’s Blog, noemt ene Fenny haar kleuterjuf een “geweldige vrouw, een absolute schat die door alle kinderen op handen werd gedragen en voor de rest van het leven in de harten werd opgenomen”.
Zij haalt een herinnering op aan die reünie, toen de 92-jarige mejuffrouw Fonteijn, “een frêle oude vrouw van hooguit 45 kg en 1.50 meter groot”, een gedicht voordroeg uit haar eigen dichtbundel, ‘Aanzoek’ getiteld. Het ging over een kleine, ondeugende jongen die zijn juf toevertrouwt dat hij met haar wil gaan trouwen.
Zij stond daar in een haag van oud-leerlingen, nu zestigers van gemiddeld 90 kg en 1.80 groot, en zij genoot intens van “haar kinderen”, weet Fenny nog. Ze was gekleed in haar sjieke outfit die dateerde uit de jaren dertig van de vorige eeuw. De rest van de pakweg zestig mannen en vrouwen die om haar heen stonden, keken geëmotioneerd naar de grond of stonden zachtjes te huilen.
Rudy Polak kan het alleen maar beamen: Corry Fonteijn was als een moeder voor alle kinderen. Haar schetsend zegt hij: “Corine was een persoon die zeer intelligent was, bijzonder kunstzinnig: schilderen, borduren en poëzie, ze had een uitgesproken liefde voor alles wat met kinderen, dieren en natuur te maken had. Zij kon niet tegen onrecht en jaloezie. Als ze dat bij iemand waarnam, werd ze gelijk opstandig. Ze was zeer prettig en onderhoudend in de omgang, en zat altijd vol verhalen. Never a dull moment.”
Heel haar leven was ze kleuterjuf, heel haar leven is ze mejuffrouw gebleven, een ongetrouwde vrouw. Niet dat ze geen liefde heeft gekend, integendeel. Tegen Polak vertelde ze dat ze vaak verliefd is geweest, en zelfs 25 jaar met een joodse journalist een bevriende relatie heeft gehad. Maar ze heeft nooit willen trouwen. Ze wijdde zich aan de kinderen die ze zelf niet had.
Voor die kinderen heeft ze zeker niet voor niets geleefd.
* Corry Fonteijn liet toch oorlogsdagboeken na
|
Het omslag van het boek dat de Partij voor de Dieren uitgaf.
Foto PvdD |
In bovenstaand verhaal staat één zin die niet is mis te verstaan: “Zelf heeft Corry niets over deze periode geschreven.”
Met die periode worden de jaren bedoeld die Corry Fonteijn en haar moeder Esther als onderduikers doorbrachten bij de familie Klaus aan de Riedijk. Op gezag van Rudy Polak, een oud-leerling van Corry Fonteijn die in haar latere levensjaren ook haar bewindvoerder was, meldden we dat er niets was genoteerd over die onderduiktijd. Het verhaal werd in augustus 2015 op deze website geplaatst.
Groot is dan ook de verbazing als in het voorjaar van 2017 de Partij voor de Dieren (PvdD) een boek publiceert, bezorgd en ingeleid door de historicus Dirk-Jan Verdonk, onder de titel Een gekooid dier. Het blijken de complete oorlogsdagboeken te zijn van Corry (ook wel: Corine) Fonteijn. Hoe kan dit, hoe zit dit? En waarom is het de PvdD die het boek uitgeeft?
Rudy Polak, opnieuw benaderd, zegt dat hij weliswaar bewindvoerder was, maar niet van haar nalatenschap. Ook meldt hij dat zijn voormalige kleuterjuf, die hij bijstond toen zij dementerend was, in haar testament “haar hele vermogen”, inclusief schilderijen, heeft toegewezen aan de Partij voor de Dieren. Er waren geen nabestaanden en zij was ongetrouwd gebleven, vandaar. Het was haar uitdrukkelijke wens, zegt Polak, dat haar “literatuur-nalatenschap zou worden uitgegeven”.
Hoe en wanneer nu de oorlogsdagboeken tevoorschijn zijn gekomen, kan Verdonk beter uitleggen, zo verwees Polak ons door.
|
Voorleesles van mejuffrouw Fonteijn, op de openbare school in Dordrecht. De foto’s bij dit kader zijn overigens afkomstig uit het bezit van Rudy Polak en zijn vrouw.
Foto’s Collectie-Polak |
|
Portretfoto van Corry Fonteijn, gemaakt bij een fotograaf op de Spuiweg (nummer 21) in Dordrecht. |
Doos
Dirk-Jan Verdonk legt uit dat de oorlogsdagboeken werden aangetroffen in de inboedel van mejuffrouw Fonteijn. “Ik meen al in 2013.” Hij vervolgt: “De toenmalige partijsecretaris van de PvdD, Claudia Linssen, vond de schriftjes in een doos met nagelaten spullen. Maar het heeft toen nog een tijdje geduurd, voordat is besloten wat voor soort uitgave het zou worden en voordat ik in de gelegenheid was het dagboek over te typen, te redigeren en er een inleiding bij te schrijven. Vandaar dat de heer Polak daar nog niet van op de hoogte was, toen hij door u werd geïnterviewd.”
Waarmee het kleine raadsel van de onbekende, plots opduikende oorlogsdagboeken is opgelost.
Het boek zelf, dat 15,95 euro kost, is volgens de website Historiek “een persoonlijke en indringende getuigenis van de Tweede Wereldoorlog”. Tal van details staan erin over dat geheime onderduikleven in Dordrecht. Uit de bespreking van Historiek valt op te maken dat Corine en haar moeder inderdaad in oktober 1942, namelijk op zaterdag de 3de, zich gingen verstoppen bij de familie Klaus, op “de kleine, tochtige vliering”. 31 maanden lang, tot 5 mei 1945, verbleven zij daar, met het dakraam als “hun enig luik naar de buitenwereld”.
“Soms ziet ze een ‘zonsondergang van roodachtig goud’ verschijnen”, citeert Historiek uit het boek. “Of juist de ‘smerige zwarte rookwolk van de gasfabriek’ voorbijtrekken. Ze hoort de stoomfluit van een boot en ruikt de hooilucht uit Papendrecht. ‘Zoiets zaligs.’”
Corine en Esther hielpen het wasserijbedrijf van het gezin Klaus onderwijl met wassen, verstellen en strijken. “Onder het strijken”, schrijft Corine, “kreeg ik ineens een golf frisse lucht in mijn gezicht. Ik ademde diep, zodat ik er helemaal van doordrongen was. Ineens voelde ik een groot gemis, de vrije natuur, en een diep gevoel van verlangen om in het vrije land te lopen onder de bomen, steeg in me op.”
In de eerste maanden van 1945 schrijft ze volgens Historiek “minder en minder, door ziekte, honger en kou. Ze leest stapels boeken om de tijd door te komen en de honger niet te voelen”. Als op 5 mei alle leed voorbij is en Corine en haar moeder onbevreesd hun schuilplaats kunnen verlaten, schrijft ze op 6 mei uitgelaten: “O al die mensen, de gehele dag vol hartelijkheid en liefde, dat heerlijke rumoer van hossende vrolijke feestvierders en bovenal de zaligheid van bomen, groen, alles is heus te veel om te verwerken.”
|
Schoolfoto gemaakt in Dordrecht, in de zomer van 1947. |
Relaas
Inmiddels is op de website van het NIOD, in een afdeling over dagboeken en egodocumenten, nog meer informatie ontdekt over de onderduiktijd, maar nu beschreven met een ander blikveld, want door een lid van de familie Klaus. Ene C.M. Klaus, door het NIOD aangeduid als Cornelia Marie Klaus, heeft ‘een relaas’ naar het NIOD gestuurd, vijf bladzijden tellend.
Het instituut geeft er op zijn site een samenvatting van. Die luidt: “Cornelia Marie Klaus woont met haar ouders, zusje en drie broers in een groot huis in Dordrecht, waar het gezin een wasserij-bedrijf aan huis heeft. Cornelia Marie is zestien jaar als haar ouders in 1942 besluiten onderduikers in huis te nemen. De onderduikers, een moeder en dochter uit een bevriend joods gezin uit Rotterdam, blijven tot het eind van de oorlog.
“Onvermijdelijk nemen de spanningen in huis toe, ook tussen het gezin en de ondergedoken moeder en dochter, en wordt het risico van het onderduiken steeds groter. Daar komt dan ook nog eens de Hongerwinter overheen. Gelukkig maakt iedereen in huis de bevrijding me. ‘Er zou blijken dat niet de schuilplaats op zich, maar het verschoond blijven van verraad uiteindelijk tot een goede afloop leidde’, schrijft mevrouw Klaus in haar relaas.”
Onloochenbaar gaan deze notities over Corine en Esther Fonteijn; dat kan niet missen. Maar één detail klopt niet: de familie Klaus had geen dochter die Cornelia Marie heette. Zoals de gezinskaart die hieronder staat afgebeeld laat zien, gaat het om een zoon, Cornelis Marie genaamd, en geboren in Dordrecht op 23 september 1928.
In totaal hadden vader Lambertus Johannes Nicolaas Klaus (Dordrecht, 27.3.1889) en Hendrika Maria Gerarda Lambert (Oude Tonge, 21.12.1885) zes kinderen, drie zonen, drie dochters. Vermoedelijk is er bij het NIOD sprake van een lees- of typefout.*
Dirk-Jan Verdonk laat weten dat hij los van de redactie van deze website ook het relaas heeft gevonden van Cor Klaus, bij zijn zoekwerk voor de inleiding.
|
De gezinskaart, voor- en achterzijde, van de familie Klaus. Kind nummer 7 is Cornelis Marie, de zoon. Het NIOD duidt C.M. abusievelijk aan als een vrouw.
Foto’s Regionaal Archief Dordrecht |
|
Corry met haar zus Rosa, die op 6 maart 1944 is vergast in Auschwitz, samen met haar zeven maanden oude dochtertje Edith. |
Foto’s
In de nagelaten oorlogsdagboeken van Corine Fonteijn staan verschillende foto’s van haar. Deze zijn afkomstig uit het bezit van Rudy Polak. Dirk-Jan Verdonk hierover: “Naar aanleiding van mijn gesprek met de heer Polak herinnerde zijn vrouw zich gelukkig dat zij over een doosje foto’s van Corine beschikten. Daarvan zijn enkele voor de uitgave gebruikt.”
De dagboekschriften zelf zijn in 2016 door de Partij voor de Dieren geschonken aan het Joods Historisch Museum (JHM). De curator van het JHM, Annemiek Gringold, vindt de oorlogsdagboeken van Corine Fonteijn in oorlogshistorisch opzicht beslist waardevol, schreef zij Verdonk naderhand. Verdonk op zijn beurt heeft een citaat uit Gringolds beoordeling als aanprijzing op de achterflap van het boek ‘Een gekooid dier’ laten plaatsen.
De volledige tekst luidt: “Het oorlogsdagboek van Corine Fonteijn neemt een bijzondere plaats in tussen andere dagboeken in onderduik geschreven. Fonteijn geeft niet alleen een beeld van die gitzwarte tijd, maar legt met scherp oog ook de complexe verhouding tussen onderduiker en onderduikgever bloot. Onverbloemd beschrijft ze haar gevoelens van afhankelijkheid, dankbaarheid, haar angst en onderdanigheid en haar enorme plichtgevoel om, ten gunste van haar redders, lange dagen keihard te werken zodat zij en haar moeder kunnen blijven.
“Zo voegt het dagboek toe aan onze kennis over onderduikervaringen en is daarmee een belangrijke aanwinst in de literatuur over de Holocaust.”
|
Corry Fonteijn als kleuterjuf op Gan Simcha, de joodse kleuterschool in Amsterdam. |
[*Het NIOD heeft naar aanleiding van een melding onzerzijds, op zijn site van Cornelia Marie inmiddels Cornelis Marie gemaakt, red.] |
* Dordtse fotografe Anna Pool ontdekte
al veel eerder Corry’s onderduikadres
Er komen steeds meer details boven water over en rond de onderduik van Corry Fonteijn.
Naar nu blijkt heeft de Dordtse fotografe Anna Pool al in de jaren negentig het oude onderduikadres ontdekt van Corry Fonteijn en haar moeder, de weduwe Esther Fonteijn-Stranders. Maar Corry maakt er bezwaar tegen dat dit gegeven bekend werd, waardoor een fotoproject van Pool strandde. Dit meldt de Rotterdammer Jos Klaus, één van de kleinkinderen van de familie die moeder en dochter Fonteijn destijds hielpen onderduiken, in het wasserijbedrijf aan de Riedijk.
|
Een familiefoto van het gezin Klaus, in augustus 1942 gefotografeerd op de Riedijk.
Helemaal links Nicolaas, de vader van Jos.
Foto Familiebezit |
Tegenover
Anna Pool, geboren in Rotterdam op 17 november 1943, gestorven op 2 juni 2001, woonde aan diezelfde Riedijk, eerst op nummer 102, daarna op 100. Haar woning lag schuin tegenover de ‘wasch- en strijkinrichting’, die Lambertus Johannes Nicolaas (‘Lambert’) Klaus in de oorlogsjaren dreef met zijn vrouw Hendrika Maria Gerarda Lambert, op nummer 5 rood (nu: 7). Zoals hierboven al is gemeld had dit echtpaar zes kinderen, van wie de eerstgeborene al na 3,5 jaar is overleden.
Eén van de vijf overgebleven kinderen was Nicolaas Adrianus Lambertus Klaus, geboren 5 oktober 1920. Hij trouwde in 1949 met Sophia Schabbink (8.8.1926). Zij werd meewerkend personeelslid in de wasserij en ging met haar echtgenoot op de bovenste verdieping van het pand wonen. In 1959 kregen Nicolaas en Sophia een nieuwbouwhuis in Wielwijk, waar Jos Klaus is geboren op 3 maart 1961.
Nicolaas Klaus overleed op 27 juli 2013, Sophia op 4 februari 2018. Bij het opruimen van oude spullen van zijn moeder vond Jos documenten die betrekking hebben op de onderduik van de dames Fonteijn. Wat hij daarvan opstak en welke gedachten hij er bij kreeg, zette hij op papier. En dat “bericht” stuurde hij in februari 2019 naar de redactie van deze Dordtse website. Hij voegde als bijlage een foto bij van het zogenoemde Westerweel-certificaat, daarover later meer.
Thema
Jos Klaus schrijft dat Anna Pool voor een opdracht van de gemeente Dordrecht foto’s wilde maken rond het thema Jodenvervolging. Bij haar in de buurt gingen “al lang verhalen rond over onderduikers. De afgelegen kelders en zolderruimtes vormden ideale plekken om te schuilen”. Afgaande op “oude geruchten” achterhaalde Anna Pool het vroegere onderduikadres van moeder en dochter Fonteijn, in het pand van het wasserijbedrijf ‘De Volharding’.
Deze wasserij was in 1956 gesloten, daarna verhuisden de verschillende familieleden. Maar Anna Pool vond de oudste zoon, Nicolaas, in 1995. Hij wist “nog veel te vertellen over zijn belevenissen” tijdens de bezetting en ja, natuurlijk kende hij de twee onderduiksters die zich op de timmerzolder boven het bedrijf verstopt hadden gehouden. Met wenskaarten bleken hij en Corry Fonteijn elkaar wederzijds op de hoogte te houden van de ontwikkelingen in hun levens.
Van Klaus hoorde Anna Pool wie de twee onderduiksters waren. Esther was inmiddels overleden, Corry, ook wel Corine genoemd, woonde nu in Amsterdam. Toen Anna Pool vervolgens Corry vertelde over haar fotoproject, “reageerde zij afwijzend op het geven van informatie over die tijd”, zoals Jos Klaus heeft begrepen. “Ondanks aandringen bleef de reactie van Corine: wij waren opgesloten.” Meer wilde zij niet prijsgeven – wat de publicatie van haar dagboek in 2017, juist over die beladen periode, in een vreemd licht plaatst.
Maar misschien was Corry Fonteijn er indertijd gewoon nog niet aan toe om de openbaarheid te zoeken. Misschien ook wilde zij per se pas publiciteit na haar dood. Zelf vindt Jos Klaus het moeilijk om hierover te speculeren.
|
Nicolaas Klaus, begin 1942 fotografeerd met de bezorgmanden van de wasserij.
Nicolaas is een zoon van oprichter Lambert Klaus.
Foto Familiebezit |
|
Het certificaat voor mevrouw H.M.G. Klaus-Lambert: in het Westerweel-woud in Israel is een boom geplant voor haar als dank voor de onderduikhulp, verleend aan moeder en dochter Fonteijn.
Foto Familiebezit |
Moeilijk
Het fotoproject van Anna Pool eindigde hierdoor voortijdig. Jos Klaus schrijft in zijn bericht het wel te begrijpen hoe moeilijk het Corry Fonteijn viel om iets te vertellen. “De persoonlijke behoefde aan rust en de maatschappelijke aansporing tot openheid over de bezettingsjaren blijven een moeilijke combinatie.” Hij wijst erop dat de jodenvervolging “een zware tol heeft geëist” in de familie Fonteijn: Rosa, de zus van Corry, werd vermoord, evenals haar echtgenoot Frits Jakob Weil en hun dochtertje van een halfjaar, Edith.
“En juist zij (het gezin van zus Rosa) speelden een belangrijke rol als klankbord, in het begin van de onderduikperiode”, licht Jos Klaus toe. En, zegt hij, wijzend op het dagboek van Corry, “het relaas van het onderduiken geeft aan, dat overleven eveneens een zware last is.”
Afwijzend reageren op Anna Pool had één gevolg, dat ook weer iets verklaart: de jongste vennoot van de wasserij, Cornelis Marie Klaus, ging daarop een feitenoverzicht schrijven, een verhaal van vijf pagina’s met details over het onderduiken “overzichtelijk bij elkaar”. Het is dit relaas dat het Niod in 1999 opnam in zijn collectie, en het is ditzelfde relaas dat de redactie van deze website enkele jaren geleden aantrof bij het Niod, zie het kader hierboven. Jos Klaus bericht dat het Regionaal Archief Dordrecht in 2006 ook een exemplaar van het relaas heeft gekregen.
|
Anna Pool, in 1985 gefotografeerd op het binnenplaatsje achter haar woning aan de Riedijk.
Foto Ad Molendijk/RAD (nr. 0_552308954) |
Certificaat
Tussen de spullen van zijn moeder vond Klaus een boomcertificaat. Daarop staat dat er namens “de dames Fonteijn” in Palestina een boom is geplant voor mevrouw H. Klaus-Lambert, “ter herinnering aan de hulp, verleend in de donkere jaren der Duitse bezetting”. De boom is te vinden in het zogenoemde herdenkingswoud Joop Westerweel, dat ten zuiden van Haifa is aangeplant.
Corry Fontein, met wie de briefwisseling tussen haar en de familie Klaus is blijven doorlopen tot in 2005, stierf in 2013. Postuum is in 2017 haar oorlogsdagboek uitgegeven. Jos: “De kleinkinderen van de oprichter van de wasserij kenden dit verhaal al sinds hun jeugdjaren.”
De naspeuringen van Anna Pool, zo sluit hij zijn bericht af, mogen dan weinig hebben opgeleverd, ze zijn “wel aanleiding geweest” (voor C.M. Klaus) om dat feitenoverzicht samen te stellen, dat “stukje mondelinge overlevering”.
|
< Terug naar index 'Verhalen over het voorbije joodse leven in Dordrecht'