Het voorbije joodse dordrecht

Cornelis van Ham verborg een
joods meisje, maar wie was zij?
* Post uit België

Waarschijnlijk wordt het raadsel niet meer opgehelderd: wie was toch de jodin die onderdook bij polderwachter Cornelis van Ham?
        Het is een kwestie die de redactie van deze Stolpersteine-site al enkele maanden bezighoudt, evenals Dick van de Lagemaat, een gepensioneerde sluiswachter die thuis is in Dubbeldam én in de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog.
        Instanties zijn benaderd, omwonenden bevraagd, archieven geraadpleegd. Maar het resultaat is tot nog toe vruchteloos gebleven. Het valt niet overtuigend te bewijzen wie de joodse vrouw was die zich tijdelijk veilig waande bij Van Ham.
        Tijdelijk, want de jodin is verraden, en Cornelis van Ham is als onderduikgever op dinsdag 10 november 1942 gearresteerd. De volgende dag is hij vanuit het Dordtse hoofdbureau van politie aan de Groenmarkt op transport gesteld naar het hoofdbureau van de Rotterdamse Gemeentepolitie aan het Haagseveer.
        Daar werd op zijn arrestantenkaart als “reden aanhouding” genoteerd: “Verbergen jodin”.
        Wie die jodin was, is dus vooralsnog een raadsel gebleven, zo ook wat er met haar is gebeurd. Er is wel een vermoeden over haar identiteit, en dat wordt hierna toegelicht. Maar twijfelloze zekerheid is er niet.
        Het lot van Cornelis van Ham is wel bekend: hij is in 1956 op 82-jarige leeftijd overleden, vlakbij de woning in de polder bij Willemsdorp waarin hij de joodse vrouw onderdak bood.

arrestantenkaart van Cornelis van Ham

Op de Rotterdamse arrestantenkaart van Cornelis van Ham staat waarom hij was opgepakt: wegens het “verbergen jodin”. Maar wie was zij?
Foto Gemeentearchief Rotterdam

Grootste
Eerst wat context: Cornelis van Ham, gewoonlijk Kees genoemd, was het oudste van de zes kinderen Van Ham. Hun vader was Arie van Ham, op 10 juli 1849 geboren in wat indertijd heette Wieldrecht met Louisapolder. Hun moeder, geboren op 27 februari 1851 in het nabijgelegen Dubbeldam, was Teuntje de Jong. Zij trouwden in Dubbeldam op 1 mei 1873. Dubbeldam was in de kern een dorp, maar bezat het allergrootste deel van het Eiland van Dordrecht, veel meer grond dan de stad Dordrecht − die Dubbeldam per 1 juli 1970 inlijfde, en er een wijk van maakte.
        Een ruim jaar na de bruiloft kwam Cornelis ter wereld. Daarna beviel Teuntje in straffe opeenvolging van Teuntje (25 december 1875), Willem (17 september 1877), Grietje (17 februari 1879), Jan nummer 1 (15 maart 1881, overleden 1 september 1881) en Jan nummer 2 (29 augustus 1882). Twee jaar na de geboorte van Jan stierf moeder Teuntje, pas 33 jaar oud, op 22 november 1884. De weduwnaar hertrouwde op 7 februari 1889 in Dubbeldam met Lena Kaijim (ook wel als Kayim geschreven), geboren in Wieldrecht op 9 februari 1850. Met haar kreeg hij nog een kind, dochter Jannigje, op 13 december 1892. In totaal heeft Arie van Ham zes kindermonden te voeden gehad.
        Lena en Arie overleden kort na elkaar in de nieuwe eeuw, nog altijd in Dubbeldam wonend: zij op 4 oktober 1920 op 70-jarige leeftijd; hij op 5 oktober 1921. Hij is 72 geworden.
        Hier alleen inzoomend op eersteling Cornelis, is als volgend noemenswaardig feit te melden dat hij op 18 mei 1898 trouwde met plaatsgenote Johanna de Zeeuw, geboren in Dubbeldam op 11 januari 1874. Zij was 24, hij 23. Drie kinderen kreeg dit echtpaar: Teuntje (22 maart 1899), Pietertje (26 juni 1900) en Arie (30 juni 1902).

Oude Beerpolder

Cornelis van Ham was polderwachter over de Oude Beerpolder, die hier wordt getoond op een uitsnede van een topografische kaart uit 1941. De rode lijn rechts is de Rijksstraatweg, daarnaast rechts loopt de spoorlijn Dordrecht-Lage Zwaluwe. Links is de rivier de Dordtse Kil te zien, links onderin het electrisch gemaal. Van Ham woonde in deze polder.
Foto Website ‘Kadaster.nl’

Polderwachter
Decennia later, bij het begin van de Tweede Wereldoorlog, is Cornelis van Ham polderwachter. Hij woont op F67, een adres dat later wordt omgenummerd tot Oude Beerpolder 2. Er bestaan geen publieke foto’s van, maar het betrof een polderwoning, misschien wel een boerderij, gelegen in de gelijknamige polder. De woning ligt aan een zijweggetje van de Rijksstraatweg, die vanaf Dordrecht rechtstreeks voert naar Willemsdorp, en die in de vorige eeuw de enige verbindingsweg met de Moerdijkbruggen was. Tegenwoordig loopt deze Rijksstraatweg parallel aan de A16.
        Een van de geraadpleegde, toenmalige omwonenden is Nel Reedijk-Kaijen (92). Zij vertelde Dick van de Lagemaat, toen deze bij haar navraag deed over Cornelis van Ham, dat zij in haar jeugd en tijdens de oorlog woonde op de Tweede Tol, een buurtschap op de hoek van Wieldrechtse Zeedijk en de Rijksstraatweg. Zij was tien jaar oud toen de Duitsers Nederland binnenvielen.
        [Terzijde nog deze uitleg: Dick van Lagemaat (1948) is de oud-sluiswachter van de Ottersluis. Hij heeft de redactie van deze site eerder geholpen met naspeuringen, zie verhaal 272. Dat artikel gaat over het joodse jongetje Bram Hekscher, dat als Jantje Spaans van 1942 tot en met de bevrijding kon onderduiken bij Jan van Ham en Johanna Vermaat, die woonden aan de Wieldrechtse Zeedijk op nummer 24 (was: G61). Jan van Ham is geen broer van Arie van Ham, maar zij delen wel voorouders. En het verhaal over Jan van Ham leidde tot dit verhaal over Cornelis, red.]
        Kees van Ham, zoals mevrouw Reedijk Cornelis noemde, was polderwachter. In dienst van de landeigenaar hield hij toezicht op de polder, gelegen aan de Dordtse zijde van de rivier de Dordtse Kil, die ook langs ’s-Gravendeel stroomt. Hij zorgde ervoor dat de sloten werd geschoond, regelde het herstel als de dijk schade opliep bij een hoogwater, en zag er op toe dat de uitwateringssluis en het gemaal naar behoren functioneerden. Hij waakte over de Oude Beerpolder.
        Het was bij deze Cornelis van Ham en zijn vrouw Johanna dat een jodin zich veilig kon verstoppen. Volgens mevrouw Reedijk was het een jong meisje. “Het kind is na verraad door de Duitsers ontdekt, en Kees is daarbij gearresteerd en gevangen gezet. Hij schijnt het wel te hebben overleefd.” Over het lot van het meisje wist mevrouw Reedijk niets te vertellen.

zuidelijk deel van de Oude Beerpolder

Op deze foto is een zuidelijk deel van de Oude Beerpolder te zien, met links de rivier en bovenin het electrisch gemaal.
Van Ham had er op toe te zien dat dit gemaal functioneerde.
Foto Regionaal Archief Dordrecht (RAD, nr. 623_5217)  

Groep 10
Het staat vast dat Cornelis van Ham een joods meisje heeft verborgen. Dat blijkt uit zijn arrestantenkaart. Daarop staat ook dat Van Ham op 10 november 1942 is ingesloten in het hoofdbureau van de Dordtse politie. Hij zat daar “in bewaring voor Groep 10”. Dit was een berucht onderdeel van de Rotterdamse politie, belast met het opsporen en opbrengen van joden. Groep 10 opereerde ook buiten Rotterdam, in Dordrecht, Gouda en zelfs op de Zuid-Hollandse eilanden.
        Op 18 november is Cornelis “overgegeven” aan de Sicherheitspolizei. Wat dit voor gevolgen had, valt uit de kaart niet op te maken. Op 28 november 1942 is Van Ham overgebracht naar kamp Amersfoort. Uit weer een andere kaart − afkomstig het Arolsen Archives, het Duits archief van nazi-slachtoffers − blijkt dat hij vervolgens op 16 januari 1943 is vervoerd naar Kamp Vught. Daar is hij “ziek geweest”, en ten slotte op 29 mei 1943 vrijgelaten. Als zijn adres was genoteerd “ F67 Berpedder”, duidelijk een hoor- of schrijffout.
        Al met al heeft Van Ham zes maanden opgesloten gezeten op vier locaties. Hij keerde terug naar zijn stek in de Oude Beerpolder, naar zijn vrouw. Maar Johanna de Zeeuw heeft maar kort blij kunnen zijn over het weerzien met haar echtgenoot, krap twee weken. Zij stierf op 14 juni 1943, 69 jaar oud.
        Weduwnaar Cornelis van Ham heeft de oorlog inderdaad overleefd. Hij verhuisde op 2 november 1945 naar de Burg. Jaslaan 1 (nu: 7). Tien jaar later, op 4 mei 1955, ging hij toch weer terug naar zijn oude omgeving. Hij betrok een woning aan de Rijksstraatweg, op nummer 34 (was: F81). Op 7 oktober 1956 overleed hij daar, 82 jaar oud.

Kaart Kamp Amersfoort en kamp Vught

Nadat Van Ham opgesloten had gezeten in Kamp Amersfoort, werd hij naar Kamp Vught overgebracht,
officieel ‘Konzentrationslager Herzogenbusch’ geheten. Deze kaarten getuigen van zijn verblijf daar, dat eindigde op 29 mei 1943 met zijn vrijlating.
Foto’s Arolsen Archives

Nummer
Wie zou toch de jodin kunnen zijn die zich, totdat zij verraden werd, kon verstoppen bij de familie Van Ham? En hoe is het haar vergaan?
        Er is geprobeerd dit te achterhalen aan de hand van de Rotterdamse arrestantenkaarten. Maar meteen zij hier opgemerkt, dat er vooralsnog géén sluitend bewijs is gevonden van de identiteit van het meisje.
        De arrestantenkaart van Cornelis van Ham heeft als nummer 2224A. Hij werd op 11 november in Rotterdam in de cel gezet, als vangst van Groep 10. Diezelfde dag, en ook dankzij Groep 10, werd uit Dordrecht als nummer 2225A Rosette de Liver er ingesloten. Rosette, geboren op 14 mei 1924 en dus 18 jaar oud, was samen met Cornelis van Ham twee van de tientallen mensen, grotendeels joden, die de dag ervoor waren gearresteerd, op allerlei adressen in Dordrecht.
        Rosette woonde officieel aan de Singel, op nummer 110 rood. Zij is op 18 november vanuit Rotterdam naar kamp Westerbork getransporteerd en vermoord in Auschwitz op 11 december 1942. Binnen maand tijd was zij opgepakt en vergast.
        Was het Rosette die zich verborgen had bij Cornelis van Ham? Afgezien van het opeenvolgende arrestantenkaartnummer, de arrestatiedatum en de betrokkenheid van Groep 10, is daar verder geen bewijs van. Mevrouw Reedijk-Kaijen bevestigde dat het joodse meisje bij de Van Hams “ongeveer van die leeftijd” was. Een neef van haar, Kees Kaijen, laat desgevraagd weten dit niet te kunnen beamen; hij weet van niets. “Het enige wat ik van horen zeggen weet, is dat mijn opa, Kees van Ham, in kamp Vught en in Amersfoort heeft gezeten.”
        Hij heeft de kwestie voorgelegd aan zijn broer, die 14 jaar ouder is. Maar ook dat leverde geen harde feiten op.

arrestatiekaart Rosette de Liver

Rosette de Liver is ook gearresteerd door Groep 10, en had het kaartnummer 2225A, nummer 2224A was van Cornelis van Ham. Maar zat zij bij hem ondergedoken, of is zij in haar ouderlijk huis aan de Singel 110 rood opgepakt?
Foto Gemeentearchief Rotterdam

arrestatiekaart Johan Romp

Ook de buurman van de familie De Liver, Johan Romp, is op dezelfde dag door Groep 10 gearresteerd. Hij kreeg nummer 2223A. Romp is beschuldigd van “onttrekking van joodse goederen”.
Foto Gemeentearchief Rotterdam

Buurman
Nog zoiets: is Rosette, ofwel Roosje, wel ooit in de Oude Beerpolder geweest? Wat hier tegen pleit, is dat elders op deze website, in verhaal 29, een getuigenis uit de tweede hand van Adrie Molendijk (1935) staat. Hij was eens op bezoek bij zijn opa en oma op de Singel en vertelde later zijn neef Koos Molendijk dat Roosje op 10 november 1942 is gearresteerd in de familiewoning aan de Singel 110 rood.
        Dit betekent dat Roosje zich niet óók in de Oude Beerpolder kon hebben bevonden. Uit de gedigitaliseerde politierapporten van die tiende november valt niet op te maken waar wie is gearresteerd, alleen dat Cornelis van Ham om 17.45 uur in bewaring werd gesteld en Rosette de Liver om 18.45 uur – niet tegelijkertijd dus.
        Vermeldenswaard is voorts dat de buurman van Rosette op de Singel, hulpmonteur Johan Theodoor Romp van nummer 112 rood, ook op die bewuste tiende november is opgepakt. Hij heeft een aansluitend arrestantennummer (2223A), en is eveneens door Groep 10 gearresteerd. Over Romp is op diens kaart geschreven dat hij is aangehouden wegens “onttrekking van J. goederen”. Mogelijk heeft hij bezittingen van de familie De Liver zolang in zijn huis verstopt.
        Romp, geboren in Ede op 23 oktober 1899 en op 11 december 1913 getrouwd met Rosalia Maria Sijssens, is op die tiende november tegelijk met Cornelis van Ham en Rosette door de brigadiers J. Vink en A. den Breejen van Dordrecht naar Rotterdam overgebracht. Hij werd vandaar op 28 november 1942 afgevoerd naar Kamp Amersfoort. Hij is kennelijk na verloop van tijd vrijgelaten, want Johan Romp is in Dordrecht op 70-jarige leeftijd overleden, op 2 september 1960.

***

Conclusie: hoewel intussen archiefbestanden massaal zijn gedigitaliseerd en toegankelijk gemaakt, is 77 jaar na het einde van de oorlog nog altijd niet onweerlegbaar vast te stellen welk joods meisje zich veilig waande bij het gezin Van Ham.
        De navorsingen hebben geen opheldering geboden. Dick van de Lagemaat heeft nu volhardend een oproep laten plaatsen op de stamboomwebsite van de familie Van Ham, die wordt bijgehouden door Dubbeldammer Lucas van Heeren, zie: gw.geneanet.org/schapekoppen?lang=en&iz=72173&p=cornelis&n=van+ham&oc=10 Van Heeren is verwant aan deze familie, zij het “meer dan drie generaties verwijderd”.
        “Zijn er familieleden”, vraagt Van de Lagemaat daar, “die iets weten over het verzetsverleden van Cornelis (Kees) van Ham, polderwachter te Willemsdorp? Met name, wie heeft hij verborgen gehouden voor de bezetter, een daad waarvoor hij gearresteerd werd en naar Kamp Amersfoort is gebracht?”
        Misschien, heel misschien, komt er een reactie die het raadsel oplost.

Kaarten Rosette de Liver

Twee kaarten in verband met de arrestatie van Rosette de Liver, uit het nazi-archief in Bad Arolsen.
Rosette is vermoord in Auschwitz, op 11 december 1942.
Foto Arolsen Archives



Post uit België

Vanuit België reageerde Sophia van Wijk-Romp in mei 2023 op bovenstaand verhaal. Zij is een kleindochter van Johan Theodoor Romp, de man die op 10 november 1942 ook is gearresteerd door Groep 10, net als zijn buurvrouw op de Singel, de joodse Rosette de Liver. Op de arrestantenkaart van Romp staat als reden van de aanhouding: ‘onttr. v. J. goederen’, het ontrekken van Joodse goederen.

Geert Romp samen met zijn vrouw Maria Hasselo, mogelijk op hun trouwdag

Dit is Geert Romp samen met zijn vrouw Maria Hasselo,
op hun huwelijksdag. Die was ergens tussen 28 en 30 september 1941, aldus een overzicht van de Burgerlijke Stand in de ‘Dordrechtsche Courant’ van 1 oktober 1943. Een nauwkeuriger datum wordt daarin niet gegeven. Het echtpaar, dat aan de Merwekade woonde in een dubbel woonhuis, liet zich na afloop van de trouwplechtigheid portretteren in de fotozaak van vader en zoon H.G. Beerman aan het Vrieseplein.
Foto Regionaal Archief Dordrecht/ Beerman (nr. 309_101714)




tekening die een medegevangene maakte van Johan Romp in Kamp Vught

De tekening die een medegevangene maakte
van Johan Romp in Kamp Vught
Foto Privébezit

        Sophie legt in een e-mail aan de redactie van deze Stolpersteine-website uit dat haar opa Johannes en haar oma Rosalia Sijssens in het dubbele woonhuis aan de Singel (op toenmalig nummer 112 rood = nu: 178) boven woonden, de benedenwoning was verhuurd. En “deze huurders hebben mijn opa en oma verraden, hij werd opgepakt”, aldus Sophia. De reden? “Wij hebben altijd begrepen dat het was omdat mijn opa een joodse man of vrouw verborg. Er werd niet over gesproken.” Zo te lezen was er dus geen (of niet uitsluitend) sprake van ontrekking van joodse goederen, maar is Romp (ook) opgepakt voor zijn onderduikhulp.
        Johan Romp zat volgens kleindochter Sophie eerst gevangen in het Oranjehotel in Scheveningen, vervolgens in het politiebureau in Rotterdam en daarna in de concentratiekampen in Amersfoort en Vught. “Mijn opa kwam terug uit Vught met wat je nu zou een Posttraumatische stressstoornis (PTTS) zou noemen. Documenten hierover, zoals briefjes uit gevangenschap die hij naar zijn familie op de Singel stuurde, vonden wij bij mijn tante Fie (Sophie), die later woonde en werkte op de Blekersdijk, in sigarenmagazijn ‘The old Smoker’. Zij was getrouwd met Louis Hoefnagel, de eigenaar van die winkel.”
        Bij haar e-mail sloot Sophie een tekening bij, die is gemaakt door een medegevangene in Vught, en die hiernaast staat afgebeeld. Ook zond zij enkele kopieën van die briefjes mee, van de trouwakte en van Duitstalige kaarten met medische gegevens over het verblijf van Johan Romp in Kamp Vught. Eén zo’n kampbrief is hier ook te lezen.
        Overigens meldde Sophie tot slot nog, dat haar vader ook Johan Theodor Romp is gaan heten.
        In nog een andere e-mail haalde Sophie een herinnering op aan de begrafenis van haar opa Johannes. “Mijn opa heeft na zijn terugkeer uit Kamp Vught als een dode geleefd.” Johan Romp is overleden op 1 september 1960 in Dordrecht. Hij is 70 geworden.
        Bij de begrafenis van zijn andere zoon, Gerrit Hendrik (‘Geert’) Romp, de oom van Sophie, vroeg een vreemde die bij de gemeente Dordrecht werkte, de heer L. Bosloper, directeur van de plantsoenendienst, mij of hij mocht spreken. Hij vertelde dat ook Geert, die woonde aan de Merwekade 5 in Dordrecht, in de oorlog onderduikers heeft helpen verbergen. Sophie: “Ik was verrast. Ik was redelijk close met deze broer van mijn vader en ook hij heeft er nooit één woord over losgelaten.” Haar oom Geert was getrouwd met H.M. (Riet; Titi) Hasselo. Naast hen woonde de familie Schless. “Er was een onzichtbare opening tussen de twee huizen, vanachter een bed op de slaapetage. Ik heb daar als kind vaak gespeeld en wij gingen dan door die opening, omdat het spannend was, niet wetend dat het een vluchtdoorgang was. Dat hoorde ik pas op de begrafenis.”
        Gerrit Hendrik Romp is geheel onverwachts overleden in zijn woonplaats op 26 september 1970, 54 jaar oud. De uitvaartdienst was op 30 september in de parochiekerk van de H. Bonifacius aan de Wijnstraat in Dordrecht. De crematie had op de 30ste september plaats, in het crematorium Rotterdam-Zuid aan de Maeterlinckweg 101.

brief die Johan Romp vanuit Kamp Vught naar zijn familie in Dordrecht stuurde

Een van de brieven die Johan Romp vanuit Konzentrationslager Herzogenbusch (= Kamp Vught)
naar zijn familie in Dordrecht stuurde.
Foto Privébezit




< Terug naar index 'Verhalen over het voorbije joodse leven in Dordrecht'