Het voorbije joodse dordrecht

Della Behr: de ontdekking van een
‘nieuw’ Dordts oorlogsslachtoffer
* Overzicht familie Behr
* Overzicht familie Visser

pagina op Joods Monument

Della Behr had tot voor kort geen pagina op ‘Joods Monument’. De redactie van de herdenkingswebsite wist eenvoudigweg niet van haar bestaan.
Foto Website ‘Joods Monument’

Gerrit Visser en zijn vrouw Della Behr

Op de persoonsfoto staan Gerrit Visser en zijn vrouw Della Behr.
Foto Privébezit

In augustus 2022 is het er alsnog van gekomen: Dordrecht ‘kreeg’ er een nieuw joods oorlogsslachtoffer bij.
        Della Eleonora Behr is een Surinaamse jodin uit Paramaribo die op 4 januari 1945 op 46-jarige leeftijd is gestorven. Dat gebeurde in Dordrecht, in de Schuitenmakersstraat op nummer 7, waar zij voor de Tweede Wereldoorlog was gaan wonen met haar protestantse echtgenoot Gerrit Adrianus Visser en haar drie joodse kinderen, die óók afkomstig waren uit Paramaribo.
        Het overlijden van Della had niet rechtstreeks of indirect te maken met de oorlog of met de jodenvervolging van de Duitsers. Zij is een natuurlijke dood gestorven, als gevolg van een tumor.
        Toch kwam Della Behr niet voor in Joods Monument, het on-line monument voor de meer dan 104.000 joden in Nederland die de Holocaust niet overleefden. Dat bevreemdde de Dordtse werkgroep Stolpersteine. Want op haar website meldt de redactie van ‘Joods Monument’ dat dit digitale monument óók is bedoeld voor “degenen die tijdens de oorlog een natuurlijke dood zijn gestorven”.
        De redactie werd er op gewezen dat Della Visser-Behr als joodse oorlogsoverledene op de site ontbrak. Daarop liet medewerker Jeff Overste weten dat daar een eenvoudige reden voor is: “Zij was niet bekend bij ons.”
        Inmiddels is Della toegevoegd aan Joods Monument. Zij heeft een eigen zogenoemde gedenkpagina gekregen, met basisgegevens over geboortedatum en -plaats, overlijdensdatum en -plaats, haar laatste adres en de namen en leeftijden van de drie kinderen die zij met Gerrit Visser kreeg – kinderen die de Shoah hebben overleefd overigens.
        Zelf is Visser als partner ongenoemd gebleven. “Hij blijft anoniem, aangezien hij niet joods was”, lichtte Overste deze beleidslijn toe. ‘Joods Monument’ is eerst en bovenal een monument dat de joodse slachtoffers herdenkt.
        Della Behr is, voor zover bekend, de enige joodse Surinaamse die tijdens de oorlog in Dordrecht het leven heeft gelaten. Dat feit alleen al is opmerkelijk. Er zijn de werkgroep geen andere joodse inwoners van Dordrecht uit de voormalige koloniën van Nederland bekend. Maar wie was zij verder? In dit verhaal wordt er teruggekeken op haar leven.

Della Visser-Behr stond als jodin op een Dordtse lijst van de Sicherheitsdienst

Della Visser-Behr werd door de Duitsers in de gaten gehouden,
zij stond als jodin op een Dordtse lijst van de Sicherheitsdienst.
Foto Regionaal Archief Dordrecht (RAD)

dagrapport van de politie: arrestatie diefstal Della Behr

Een melding in het dagrapport van de politie:
de weduwe Della Visser-Behr heeft midden in de oorlog,
op 27 augustus 1943, bij Kofa Linders iets gestolen ter waarde van ƒ 2,19.
Foto Erica van Dooremalen

Diefstal
Achteraf gezien, maar eigenlijk ook toen in 1943 al, is het verbazend dat zij er met slechts een berisping vanaf is gekomen.
        Midden in de oorlog, op maandag 27 augustus 1943, pleegde de weduwe Della Behr diefstal in het warenhuis van Kofa Linders, gelegen op de hoek van de Raamstraat en het Bagijnhof. Ze werd betrapt en door opperwachtmeester J. Meeders meegenomen naar het Hoofdbureau van Politie aan de Groenmarkt. Wat ze stal, staat niet in het dagrapport, wel dat de voorwerpen een waarde hadden van ƒ 2,19.
        Later op die dag is Della “heengezonden na bekomen reprimande”. “De door haar ontvreemde goederen zijn weder teruggegeven aan den benadeelde.”
        Ze kreeg een standje, dat was alles. En dat is het wonderbaarlijke aan dit tamelijk onschuldige voorval: Della Behr was een joodse, in 1943 liepen joden nog volop gevaar. Zeker ook in Dordrecht, waar sommige politieagenten als verbeten jodenjagers de straten afstroopten.
        Hier komt nog bij dat Della op een lijst stond die de Sicherheitsdienst in 1940, enige tijd nadat Nederland in mei was bezet, had laten opstellen. Daarop stonden in de Duitse taal alle joodse burgers van Dordrecht opgesomd: Della was als Witwe een Familienhaupt en ze had twee Tochters en een Sohn. Kort gezegd: de bezetter wist van haar bestaan, ze was verdacht, zo nodig wisten ze haar te vinden. Als jodin liep ze grote risico’s.
        Maar misschien wist de dienstdoende opperwachtmeester Meester zelf niet dat zij joods was. Of misschien trof ze op het hoofdbureau bij toeval een agent die daar niet om wenste te malen. Della kon ongehinderd naar huis gaan, naar de Schuitenmakersstraat, waar ze op nummer 12 rood woonde. Ze was uit handen van de (handlangers van de) nazi’s gebleven.

Dordtse gezinskaart van Della en haar man Gerrit Adrianus Visser

De Dordtse gezinskaart van Della en haar man Gerrit Adrianus Visser, voor- en achterzijde.
Hij was NH, zij NI, zo ook de kinderen.
Foto’s RAD

Henriëtte Behr-Vas, de moeder van Della en Della's zus Sophia Anna

Op de linker foto staat Henriëtte Behr-Vas, de moeder van Della. Della werd op 11 augustus 1898 voorhuwelijks geboren.
Op de foto ernaast staat haar zus Sophia Anna, het laatste en achtste kind dat Henriëtte kreeg met Hartog Behr,
allen in Paramaribo.
Foto’s Website ‘Geni.com’

Voorhuwelijks
Della was het eerste van de acht kinderen die Hartog Behr (Paramaribo, 16.11.1880 – Paramaribo, 1.12.1920; 40) kreeg met Henriëtte Eleonora Vas (Paramaribo, 17.12.1875 – Paramaribo, 16.10.1924; 48).
        Zij waren op woensdag 29 augustus 1900 in hun geboorteplaats in het huwelijk getreden. Hartog was bij die feestelijke gelegenheid negentien jaar oud, zijn vrouw al 24. Maar twee jaar eerder was Della, op 11 augustus 1898, voorhuwelijks al geboren. Zij kreeg dezelfde tweede voornaam als die van haar moeder. En kort vóór de bruiloft was moeder Henriëtte bovendien bevallen van nog een tweede buitenechtelijk kind, Clara Marie Behr (9.1.1900). Hartog was dus op zijn zeventiende al vader geworden.
        In totaal kregen Hartog en Henriëtte in Paramaribo acht kinderen, een overzicht van hun namen en geboortedata is via deze link op te roepen. De laatste baby was Sophia Anne Behr, die de wereld betrad op 21 november 1909 – en die het oudst van allen is geworden: zij stierf op 84-jarige leeftijd in Almere, op 3 september 1994. Het kortst van het kroost Behr heeft Helena Rosalina geleefd, slechts negen maanden. Zij kwam ter wereld op 25 september 1906 als zesde kind, en ging heen op 24 juli 1907.
        Drieëntwintig jaar na haar geboorte huwde Della in Paramaribo met de twee jaar jongere Gerrit Adrianus Visser (10.9.1900), die afkomstig was uit Hendrik Ido Ambacht. Hoe hij verzeild was geraakt in Suriname, dat indertijd − en dat al vanaf 1667 − doorging voor een Nederlandse kolonie in Guyana, had met zijn diensttijd te maken: Visser was militair bij het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL) van 2 juni 1919 tot 24 januari 1924. Op 20 juni 1924 is de dienst beëindigd met een bewijs van goed gedrag. In zijn normale beroepsleven was Gerrit, zoon van Aart Visser en Stijntje Lodder en bovendien Nederlands Hervormd, wegenbouwer – althans volgens zijn latere Dordtse gezinskaart.

geboortebericht van zoon Ludwig Hartog Behr

Het geboortebericht van zoon Ludwig Hartog Behr (op 7 april 1925), het tweede kind van Della en Gerrit,
is vermeld in ‘De Surinamer’ van 19.4.1925 en in het koloniaal blad ‘Suriname’ van 17.4.1925.
Foto’s Delpher

huwelijksakte van Gerrit en Della uit Paramaribo

De huwelijksakte van Gerrit en Della uit Paramaribo en daarnaast een Surinaams archiefdocument
dat de namen en geboortedata van hun drie kinderen noemt.
Foto’s Privébezit

Drie kinderen
Gerrit Visser is enkele jaren in Suriname gebleven. Dat valt af te lezen aan de geboortedata van de drie kinderen die zij kregen. Als eerste kwam daar, al anderhalve maand na de huwelijksvoltrekking, Wilhelmina Harriëtte Stijntje (31.8.1922), gevolgd door Ludwig Hartog Aart (7.4.1925). Diens geboorte heeft de burgerlijke-standskolommen van de kranten gehaald, de Surinamer van de 19de april en het koloniaal nieuws- en advertentieblad Suriname van de 17de april.
        Bij de geboorte van het derde kind, dochter Gerardina Adriana Sophia (10.4.1927), bevonden Gerrit en Della zich op Curaçao, misschien op een tussenstop, misschien waren zij al enigszins op weg naar Nederland. De drie telgen Behr zijn allen als Nederlands-Israëlitisch geregistreerd. Volgens kleindochter Willie Boerma-Schouwenaars uit het Limburgse Herkenbosch, een dochter van Wilhelmina, is de datum van inschrijving in Willemstad “onbekend”, maar tot 31 december 1927 woonde het gezin aan de Roodeweg, op nummer 150, daarna tot 13 mei 1931 op het adres Mundo Nobo. “Hiervan is geen nummer bekend, maar op die plek stond vroeger wel een kazerne, volgens mensen die ik gesproken heb”, vertelt Willie – die is getrouwd met Albert Boerma en met hem twee kinderen (en twee kleinkinderen) heeft gekregen.
        In maart 2015 is zij naar Curaçao (terug)gegaan, om “de roots van mijn moeder na te gaan”. Ze wilde “alles weten over waar mijn moeder, opa Visser en Bella hadden gewoond”. Ze heeft inderdaad de desbetreffende woningen gevonden. In het gemeentehuis van Willemstad heeft ze daarnaast documenten over haar familie gekregen. En in het Nationaal Archief in Den Haag trof ze informatie aan over de diensttijd van haar opa.
        Op enig moment is het gezin ‘geëmigreerd’ naar Nederland zelf. In welk jaar dat was, kon niet getraceerd worden. Maar het gezin bleef niet lang in Nederland, zo blijkt uit passagierslijsten die zijn gepubliceerd in Het Vaderland. Op 1 februari 1929 vertrekken de Vissers vanuit Amsterdam met het stoomschip ‘Oranje Nassau’ toch weer naar West-Indië.
        [Met ditzelfde schip maakte Sophia Anna Behr, de zus van Della, op 26 november 1935 trouwens de oversteek van Suriname naar Amsterdam. West-Indië is de verzamelnaam voor de voormalige Nederlandse rijksdelen in de Caraïben: Suriname, Curaçao en de Onderhorigheden, zoals Aruba, Bonaire, Curaçao, Sint Eustatius, Sint Maarten en Saba tot 1936 heetten.]

Achterom 7 Botgensstraat 47

Eenmaal in Dordrecht aangekomen, is het echtpaar Visser verschillende keren verhuisd. Eerst woonde het aan het Achterom, op nummer 7 (nu: 9). Deze foto dateert van latere tijd (1948-1952), maar geeft een idee.
Foto RAD (nr. 552_318689)

Daarna volgde de Botgensstraat, nummer 25 rood (nu: 47),
het tweede, oude pand van links.
Foto Redactie Website

Grotekerksbuurt 42 rood Grotekerksbuurt 46

In de Grotekerksbuurt woonde het echtpaar op twee nummers, 42 rood, nu 60 (het grote pand links),
daarna 46 boven, nu 66 (omhoog via de stenen trap).
Foto’s Redactie Website

Schuitenmakersstraat 12 rood

Het laatste woonadres werd Schuitenmakersstraat 12 rood (later 14).  Dit pand bestaat niet meer bestaat, is vervangen door nieuwbouw.
Foto Redactie Website

Oceaanreizen
Op 13 maart 1930 gaat vader Gerrit Visser in zijn eentje met het s.s. ‘Stuyvesant’ terug naar Amsterdam; zijn gezin volgt hem pas op 3 juni 1931 met de ‘Crijnssen’.
        Nederlands West-Indië blijft trekken, want op 12 juli 1935 reist het gezin Visser opnieuw uit Amsterdam naar de gindse kolonie, nu met de ‘Columbia’. Op 12 november 1937 is het vader Visser die met de ‘Venezuela’ vanuit Amsterdam in z’n eentje de oceaan oversteekt, mogelijk hangt het samen met zijn werk.
        In Nederland heeft het gezin ondertussen, los van alle oceaanreizen, eerst nog in H.I. Ambacht verbleven, om zich op 15 december 1934 te vestigen in Dordrecht. De Vissers gingen kort wonen aan het Achterom, op nummer 7 links (nu: 9, een pakhuis), een klein halfjaartje later werd nummer 25 rood van de Botgensstraat (nu: 47) hun nieuwe domicilie.
        Ook daar bleef het gezin maar beperkte tijd. Het trok op 25.6.1936 naar de Grotekerksbuurt (42 rood; nu 60), op 17.12.1938 in diezelfde straat naar nummer 46 boven (nu: 66) en ten slotte op 17 maart 1939 naar de Schuitenmakersstraat, naar nummer 12 rood (14). Dit is het adres waarnaar Della terugkeerde nadat ze in augustus 1943 was vrijgelaten uit het politiebureau.
        Willie Boerma is hoogst verbaasd over de gegevens van de tochten naar en van West-Indië. “Ik heb nooit gehoord dat de familie voor 1931 in Nederland is geweest, en ook niet dat ze na 1931 terug naar West-Indië zijn gegaan.”

v.l.n.r. Wilhelmina (Willy), Gerardina (Gerda) en Ludwig

Persoonsfoto’s van de drie kinderen van Della en Gerrit, v.l.n.r. Wilhelmina (Willy), Gerardina (Gerda) en Ludwig.
Foto’s Privébezit

overlijdensakte van Della’s man Gerrit. Hij stierf op 2 maart 1941 in Delft

De overlijdensakte van Della’s man Gerrit. Hij stierf op 2 maart 1941 in Delft; misschien had het te maken met zijn werk.
Foto Archief gemeente Delft

Gerrit's overlijden stond op 5 maart in de Haagsche Courant

Gerrit's overlijden stond op 5 maart in de ‘Haagsche Courant’
Foto Delpher

Zus in Dordt
Toen Della bij Linders werd vastgegrepen voor diefstal, was zij al sinds zo’n twee jaar weduwe.
        Eerder in die oorlog had zij haar echtgenoot Gerrit Visser verloren. Hij was op 2 maart 1941 om 01.15 uur ’s nachts gestorven, op 40-jarige leeftijd. Niet thuis in de Schuitenmakersstraat, maar in Delft. Volgens Willie is haar opa, “mogelijk in Delft”, gestorven in een geestelijke-gezondheidskliniek, “waar hij opgesloten zat”.
        De Haagsche Courant maakte op 5 maart melding van het sterfgeval. In de Dordtse overlijdensakte wordt Gerrit’s beroep nu overigens omschreven als “arbeider”.
        De weduwe Della was niet de enige afstammeling van Hartog en Henriëtta Behr die Dordrecht als woonplaats had. Ook een zus van haar woonde er ondertussen al een tijdje, Judith Selly (of: Sellij; van 1902). Of nauwkeuriger gezegd: de zus woonde wéér in Dordrecht.
        Een toelichting: Judith Behr, door Willie Boerma “tante Jultje” genoemd, stak net als Della de oceaan over om in Sliedrecht te gaan werken als dienstbode. Op 12 augustus 1925 verhuisde zij naar Dordrecht; zij vestigde zich in de Johan de Wittstraat, op nummer 21.
        Ruim een jaar later trouwde zij in Dordrecht de autochtone Dordtenaar Johannes Boshamer, geboren op 24 juli 1894. Hij was 32, zij 24. Het echtpaar betrok een woning in de Doelstraat, op nummer 14. Op 24 december 1926 beviel Judith van een dochter, Harriëtte Geertrui Boshamer. Moeder en dochter vertrokken op 28 maart 1927 naar Bandoeng in Indonesië − waar echtgenoot Johannes zich kennelijk al bevond. Dit is niet goed op te maken uit de gezinskaart.

Huwelijksakte Judith en Johannes

De huwelijksakte van Judith, Della’s zus. Zij trouwde op 18 november 1925 in Dordrecht met Johannes Boshamer.
Foto RAD

Dordtse gezinskaart van Johannes en Judith

De Dordtse gezinskaart van Johannes en Judith, voor- en achterzijde. Zij kregen volgens deze kaart vijf kinderen, deels in Dordrecht, deels in Indonesië. De kinderen werden in navolging van hun vader NH, niet zoals hun moeder NI.
Foto’s RAD

geboortebericht dochter Ria van Judith

In de oorlog werd beviel Judith van nog een kind, een dochter, getuige dit geboortebericht in de ‘Dordrechtsche Courant’ van 17.7.1943
Foto Delpher

Verlof
Vader Johannes was sergeant Infanterie NOI (Nederlands Oost-Indië). In die Indische archipel verwekte Johannes bij Judith nog eens drie kinderen: Johanna Maria (Batavia, 13.8.1928), Johannes Hartog (Magelang, 20.4.1930) en Willem Jules (Tjimachi, 20.1.1932). Op 7 juni 1922 reisde Johannes met zijn gezin terug naar Dordrecht vanuit Bandoeng, hij betrok er een woning aan de Muijs van Holystraat, op nummer 28 rood.
        Dit verblijf was maar tijdelijk, Johannes was met verlof. Maar in Dordrecht kreeg Judith nog een vijfde kind, Geertruida Emma, op 28.9.1933. Van alle kinderen Boshamer is op de gezinskaart geschreven dat zij “N.H.” zijn, hun moeder is als enige “N.I.”. Dit is de omgekeerde situatie van die bij haar zus Della, waar de kinderen net als hun moeder allen joods werden.
        Het complete gezin Boshamer is vervolgens op 1 november 1933, dus na vijf maanden, naar Indonesië gegaan, naar Batavia. En in dit land is laatstgeborene Geertruida overleden, op 8 oktober 1934, op het eiland Tarakan. Zij is maar één jaar oud geworden.
        De gezinskaart vermeldt geen verdere verhuisbewegingen, toch is de familie Boshamer niet in Indonesië gebleven. Dat blijkt uit een heuglijk bericht in de Dordrechtsche Courant van 17 juli 1943, meldende dat Judith S. Behr is bevallen van een dochter, in de woning aan de Kolfstraat, op nummer 66. Men was dus teruggekeerd naar Dordrecht.
        Het ziet er al met al niet naar uit dat Della haar zus Judith daadwerkelijk in Dordrecht heeft kunnen ontmoeten. Della was nog in Paramaribo toen Judith in Indonesië zat. En in die paar maanden dat Judith even in Dordrecht was, zat Della nog met eega en kinderen in H.I. Ambacht. Maar misschien zijn er toentertijd over en weer fiets- of busritten gemaakt?

Della is in het laatste oorlogsjaar overleden, volgens de overlijdensakte op 4 januari 1945

Della is in het laatste oorlogsjaar overleden, volgens de overlijdensakte op 4 januari 1945 om 06 uur.
Haar drie kinderen overleefden de oorlog.
Foto RAD

overlijdenskaart van Della

De overlijdenskaart van Della.
Foto Privébezit

Overleefd
Hun ouders waren zij in de oorlog dan kwijtgeraakt, de drie kinderen van Della en Gerrit, die – nogmaals joods waren – hebben die oorlog overleefd. Hoe ze dat is gelukt, is niet bekend. Inmiddels zijn zij allen overleden.
        Dit zijn in het kort enkele voor- en naoorlogse gebeurtenissen rondom hen:
        1. Wilhelmina Harriëtte (‘Wil’) Stijntje Visser, op de Duitse lijst Näherin (naaister) genoemd, huwde de rooms-katholieke ijzervlechter Godefridus Cornelis (‘Goof’) Schouwenaars (Zevenbergen, 16.7.1922) in de oorlog. Zij waren op 1.12.1942 in ondertrouw gegaan, beiden 20 jaar oud. Bij hun huwelijk zijn Godefridus en vader en moeder Visser in Dordrecht gaan wonen, bij de ouders van Wilhelmina in de Schuitenmakersstraat op nummer 7 rood.
        Wilhelmina heeft midden in de oorlog een dochter gebaard, volgens het overzicht van de burgerlijke stand van 15-16 juli in de Dordrechtsche Courant van 17 juli 1943. In datzelfde overzicht stond trouwens ook de geboorte van de dochter van Judith Visser-Behr, een tante van Wilhelmina.
        Wilhelmina is op 10 januari 1948 andermaal bevallen, zij het van een levenloos kind. Zijzelf is overleden in Dordrecht op 30 maart 1980, 57 jaar oud. Haar man Godefridus is ouder geworden, 73. Hij overleed op 30 december 1995, nog altijd wonende in de Willem Marisstraat. Beiden zijn begraven op de RK-begraafplaats aan de Reeweg-Oost in Dordrecht.
        2. Ludwig Hartog Aart Visser, volgens de Duitsers een Laufbursche (loopjongen), is op vrij jonge leeftijd gestorven, op 26 december 1950 in Zwolle, als een 25-jarige jeugdleider. Ludwig is in de oorlog tweemaal geregistreerd in dagrapporten van de Dordtse politie. Op zondag 15 november 1942 is hij door agent Schaesberg “te 19.00 uur bekeurd terzake het gebruik maken van een zaklantaarn met wit licht”. En een maand later, op maandag14 december, levert rechercheur C. van Keulen Ludwig af op het bureau. Hij wordt ervan verdacht “in dienstbetrekking flesschen cognac bij Americain” te hebben gestolen. “Hij blijft in bewaring”. Op vrijdag de 18de werd Ludwig voorgeleid aan de officier van justitie.”
        3. Gerardina Adriana Sophia Visser (Fabrieksarbeiterin) werd in Dordrecht de echtgenote van Roel van Riemsdijk. Hij is overleden op 27 augustus 2006, Gerardina bijna negen jaar later op 28 maart 2015 (87). Verderop meer over haar.

Gerardina en Ludwig wonen eerst nog tijdje in de ouderlijke woning aan de Schuitenmakersstraat

Na het overlijden van hun moeder woonde dochter Gerardina samen met haar broer Ludwig eerst nog tijdje in de ouderlijke woning aan de Schuitenmakersstraat. Daarna gingen zij naar de Hellingen, zoals de woonkaart laat zien.
Foto RAD

woning afgebroken aan de Schuitenmakersstraat

De woning van het gezin Visser (en alle andere voormalige bewoners) is naderhand afgebroken, meldt de doorgestreepte woonkaart.
Foto RAD 

overlijdenskaart van Della

Gerardina is blijkens de overlijdensadvertentie gestorven in
Coevorden op 28 maart 2015.
Foto Website ‘Online Begaafplaatsen’

Doorgestreept
Van Della’s en Gerrit’s woonhuis aan de Schuitenmakersstraat is, zoals van alle panden in Dordrecht, een zogeheten woonkaart gemaakt. Die zijn enkele jaren terug alle getranscribeerd en gedigitaliseerd door de Dordtse archiefonderzoekster Erica van Dooremalen. Desgevraagd stuurde zij foto’s van de kaart toe.
        Dan blijkt dat na het overlijden van hun moeder Della de kinderen Ludwig en Gerardina nog een poos in de woning zijn blijven wonen: Gerardina tot 12 januari 1946, haar broer Ludwig tot 8 mei 1947. Beiden zijn na die datum verhuisd naar hetzelfde adres: Hellingen 74 boven (nu: 92). Deze straat ligt buiten de binnenstad, naast het huidige Stadskantoor.
        De Hellingen is sinds de jaren veertig onherkenbaar veranderd, want vernieuwbouwd. Van de voormalige woning van de weduwe Della is helemaal niets meer te vinden. Over de woonkaart zijn strepen getrokken, en er staat een allesverklarend woord bij: ‘Afgebroken’.
        De drie kinderen van Della en Gerrit hebben de oorlog overleefd, zij het dat zoon Ludwig, zoals hierboven geschetst, al enkele jaren na de bevrijding stierf, in 1950. Volgens Willie Boerma – en die heeft het weer van haar moeder Wilhelmina – heeft Ludwig Hartog Aart “in de oorlog als jood gediend in het Duitse leger”.
        Hoe zijn – in grote lijnen – de levens van de zussen Wilhelmina en Gerardina daarna verlopen? Dat wordt hier nu enigszins uiteengezet.
        De dochter die Wilhelmina, het oudste kind, midden in de oorlog kreeg, op 15 juli 1943, is Maria (‘Ria’) Schouwenaars. De katholiek gedoopte Ria trouwde op 19 oktober 1987 met de protestantse Dirk (‘Dik’) Schimmel, geboren in Dordrecht op 3 mei 1944. Nog altijd woont het echtpaar in Dordrecht. Zij hebben twee kinderen en twee kleinkinderen.
        Na Ria volgde op 20 mei 1946 Ellie (20 mei 1946 -11 december 1996), daarna Gerrie (overleden bij haar geboorte, in 1948, zij staat ook niet vermeld in het trouwboekje), Jeannie (‘Jannie’, 27 februari 1949 – 10 december 1984), Willie (5 februari 1950) en tot slot Fred (13 augustus 1951).
        Voor de volledigheid: Ellie kreeg met de in 2022 overleden Theo de Groot twee kinderen en drie kleinkinderen. Jannie trouwde met Kees Kroonen. Zij kregen drie kinderen, van wie er een kort na de geboorte is overleden. Er zijn vijf kleinkinderen. Fred heeft met Lia Vorsters twee kinderen (en negen kleinkinderen). Korte of langere tijd hebben zij daarnaast pleegkinderen verzorgd.

woonkaart van dochter Gerardina samen met haar broer Ludwig

Dochter Wilhelmina overleed in Dordrecht op 30 maart 1980, aldus de overlijdensadvertentie in ‘De Dordtenaar’ van 1.4.1980.

woonkaart van dochter Gerardina samen met haar broer Ludwig woonkaart van dochter Gerardina samen met haar broer Ludwig

De grafsteen voor Wilhelmina, op de
RK-begraafplaats aan de
Reeweg-Oost in Dordrecht.
Foto Website ‘Online Begraafplaatsen’






<  Haar man Godefridus overleed december 1995, aldus de overlijdensadvertentie in
‘De Dordtenaar’ van 2.1.1996.

Gesloten
Wilhelmina’s zus Gerardina, het jongste kind, kreeg met Roel van Riemsdijk twee kinderen, beiden dochters. Het eerste kind heette voluit Della Eleonora (‘Ellie), naar Gerardina’s moeder. Zij trouwde met Edmund Waterham en is in 2021 in Emmen overleden. Het andere meisje was Sijgje Adriana (in de familie ‘Sya’ of ‘Sija’ genoemd en geboren in Zwijndrecht op 2.11.1950). Zij is de echtgenote geworden van Jan Feyen (Coevorden, 30.8.1949).
        Deze Jan Feyen, die nog altijd in Coevorden woont, heeft desgevraagd aanvullende informatie over zijn schoonouders verstrekt. Hij vertelde dat Gerardina en Roel “in de jaren zestig van Zwijndrecht naar Schoonebeek” zijn verhuisd, vooral omdat de werkomstandigheden daar beter waren. “In die tijd heb ik mijn vrouw Sijgje ontmoet.” Later zijn zijn schoonouders Gerardina en Roel teruggegaan naar Zwijndrecht.
        Maar “toen de kwaaltjes kwamen”, besloten ze opnieuw naar Coevorden te vertrekken. En in die plaats zijn ze overleden en begraven, op de Nieuwe Algemene Begraafplaats aan de Ballastweg 2. Feyen vertelde ook nog dat zijn schoonmoeder Gerardina, die was geboren in Willemstad, voor de oorlog had willen terugkeren naar Curaçao. De reden was dat haar ouders ziek waren, of (een van) haar grootouders − daar kon Feyen’s echtgenote “geen duidelijkheid” meer over geven. “Maar door de mobilisatie”, die begon op 28 augustus 1939, is van die terugkeer niets meer terechtgekomen.
        Dit was wat Feyen kon meedelen. Hij meldde tot slot dat zijn schoonmoeder “zeer gesloten” was, en dat er daarom “niet veel herinneringen aan haar jeugd” zijn overgeleverd.

 woning van het gezin Visser

Willie Boerma-Schouwenaars voor het huisje in Willemstad,
waar haar opa Gerrit en oma Della en haar moeder Wilhelmina hebben gewoond.
Foto Privébezit


* Overzicht familie Behr
Vader

Hartog Behr, Paramaribo, 16 november 1880 – Paramaribo, 1 december 1920 (40).
Moeder

Henriëtta Eleonora Vas, Paramaribo, 17 december 1875 – Paramaribo, 16 oktober 1924 (48).
Kinderen:
1. Della Eleonora, Paramaribo, 11 augustus 1898 – Dordrecht, 4 januari 1945 (46).
2. Clara Marie, Paramaribo, 9 januari 1900 – Groningen, 5 januari 1950 (50).
3. Betsy Jacqueline, Paramaribo, 1 juli 1901 - onbekend, 1 juni 1977 (76).
4. Judith Selly, Paramaribo, 26 juli 1902 – overlijden onbekend.
5. Harriëtte Jacqueline, Paramaribo, 21 augustus 1904 – Paramaribo, 22 juni 1968 (63).
6. Helena Rosalina, Paramaribo, 25 september, 1906 – Paramaribo, 24 juli 1907 (9 maanden).
7. Mozes, Paramaribo, 13 december 1907 – Amsterdam, 1 juli 1979 (71).
8. Sophia Anna, Paramaribo, 21 november 1909 – Almere, 3 september 1994 (84).

* Overzicht familie Visser
Vader

Gerrit Adrianus Visser, H.I. Ambacht, 10 september 1900 – Delft, 2 maart 1941 (40).
Moeder

Della Eleonora Behr, Paramaribo, 11 augustsu 1898 – Dordrecht, 4 januari 11945 (46).
Kinderen:
1. Wilhelmina Harriëtte Stijntje, Paramaribo, 31 augustus 1922 – Dordrecht, 30 maart 1980 (57). Echtgenoot: Godefridus Cornelis Schouwenaars, Zevenbergen, 16 juli 1922 – Dordrecht 30 december 1995 (73).
2. Ludwig Hartog Aart, Paramaribo, 7 april 1925 – Zwolle, 26 december 1950 (25).
3. Gerardina Adriana Sophia, Willemstad, 10 april 1927 – Dordrecht, 28 maart 2015 (87).
Echtgenoot:
Roelof (‘Roel’) van Riemsdijk, geboren: Zwijndrecht, 7 Januari 1927 – overleden op 27 augustus 2006 (79). Zijn overlijdensplaats is onbekend, maar hij is begraven in Coevorden, op de Nieuwe Algemene Begraafplaats aan de Ballastweg 2.






< Terug naar index 'Verhalen over het voorbije joodse leven in Dordrecht'