Het voorbije joodse dordrecht
Dordtenaar, nu rabbijn in New York,
droeg bij aan redding dijksynagoge
Oud-Dordtenaar Sjimon René den Hollander, tegenwoordig bewoner van en rabbijn te New York: “De eigenaar van het synagogegebouwtje werd onze grootste tegenstander.” |
In Dordrecht en wijde omgeving is nog slechts één synagoge – niet in Dordrecht, maar in het rivierdorp Sliedrecht.
Deze laatste overgebleven sjoel is zonder overdrijving een uitzonderlijke: het is de enige dijksynagoge van Nederland, zelfs van de hele wereld.
Het gebedshuis was (en is) zodanig gesitueerd dat zowel joden uit Sliedrecht als uit de buurgemeente Hardinxveld-Giessendam er heen konden, zonder de joods-wettelijke grenzen van de ‘sabbatsreis’ te overschrijden: namelijk tweeduizend ama (Hebreeuws voor el, circa 40 cm) vanaf de gemeentegrens. “Volgens joodse voorschriften mogen gelovigen op sabbat tot de grens van hun dorp lopen, en dan nog eens maximaal 2.000 el om de sjoel te bereiken”, zoals de NRC eens uitlegde.
Bijna was het gebouwtje er niet meer geweest, afgedankt als het was in 1920 en vanaf 1947 verworden tot een opslagplaats voor groenten, later bouwmaterialen. Het was rijp voor de sloop toen in de jaren negentig de Rivierdijk hoognodig verzwaard en opgehoogd moest worden, om het achterland van Sliedrecht, de Alblasserwaard, te beschermen tegen oprukkend water. Een stichting heeft toen ternauwernood kunnen voorkomen dat de synagoge, dit laatste teken van joodse cultuur in de ommelanden, verdween.
Het werd in 1998 in elf segmenten gezaagd. In 2002, na afloop van de dijkwerkzaamheden, zijn de gemarkeerde muurdelen teruggeplaatst − zij het zo’n negentig meter westwaarts maar nog steeds binnen de 2000 ama. En daar staat de dijksynagoge nu, in de bocht van de dijk, opgeknapt te fonkelen, pal naast een enorme hoogspanningsmast.
Het eerste initiatief voor het behoud van de dijksynagoge is genomen door René den Hollander, een Dordtenaar nota bene, die bovendien indertijd niet joods was, maar van oorsprong Nederlands Hervormd. Nog opmerkelijker aan Den Hollander is dat hij sinds de zomer van 2018 rabbijn is, in het gindse New York. Hij tooit zich tegenwoordig niet alleen met een keppeltje, maar ook met een officiële, extra voornaam: Sjimon René den Hollander. En hij spreekt zeven talen: Arabisch, Aramees, Nederlands, Engels, Frans, Duits en uiteraard Hebreeuws.
Wat dreef hem ertoe zich in te zetten voor de vervallen Sliedrechtse sjoel? Wat kwam er allemaal bij kijken? En waarom vocht hij niet voor de terugkeer van de (afgebroken) Dordtse synagoge?
Documentairemaker Willy Lindwer maakte deze foto in 1984. De dijksynagoge was compleet vervallen, |
Documentatie
Over opkomst en ondergang van de dijksynagoge is afdoende documentatie aanwezig. Pinkas, de kroniek van de geschiedenis van joods Nederland (uitgeverij Contact, 1999) wijdt er een kort hoofdstuk aan. En Over… Sliedrecht (OS), het tijdschrift van de historische vereniging Sliedrecht, publiceerde er in 2017 liefst twee achtergrondverhalen over. Het tweede, over de herbouw, is gebaseerd op een interview dat Ina van ’t Verlaat had met de huidige stichtingsbestuurder Ronald Kitsz. Tot slot is op de muur van de herstelde synagoge is een tekstbord met uitleg geschroefd. Van al deze bronnen, plus een artikel in de NRC van 25.1.1995 en gegevens van het Joods Cultureel Kwartier in Amsterdam, is hier gebruikgemaakt.
Dit beeld rijst er uit op:
Nadat een lokale timmerman de synagoge had gebouwd als een Hollands dijkhuis, uitgevoerd in ijsselsteentjes, werd de sjoel ingewijd op 29 augustus 1845. Voordien werden de godsdienstoefeningen gehouden in een voormalige wolspinnerij. In de volksmond ging het gebouwtje, dat halverwege Sliedrecht en Giessendam stond, het ‘Jodekaarksie’ heten. De synagoge bestond op dijkniveau uit een bovenhuis: de gebedsruimte met een eigen opgang naar de vrouwengalerij. In het onderhuis aan de achterzijde bevond zich de woning voor de sjammes (koster), tevens onderwijzer, voorzanger en slachter. In dit benedenhuis is, toegankelijk via een aparte ingang, ook een mikwe (ritueel bad).
Haar doden begroef de joodse gemeenschap van Sliedrecht op de joodse begraafplaats van Dordrecht.
Na 1913 raakte de gemeente langzaam in verval, volgens Pinkas vooral “nadat een aantal gezinnen naar andere plaatsen was vertrokken”. In 1920 kwam er een einde aan het gebruik van de synagoge. Het voor een dienst vereiste aantal van tien mannen (minjan) werd niet meer gehaald. In 1809 woonden er in Sliedrecht en omgeving nog 47 joden, in 1930 33. Volgens het tekstbord werd het onderhuis hierna verhuurd aan niet-joden, “met de verplichting de gebedsruimte schoon te houden”. “Simon Hartog den Hartog, een lokale joodse textielhandelaar, hield daarop toezicht.”
Nog een oude foto van de dijksynagoge, uit 1985. Pal voor het gebouwtje was een bushalte. Aan de zijkant is het ronde raam te zien, waarin de eigenaar later zelf een Davidster aanbracht. De foto staat zowel op de website van de Stichting Dijksynagoge als die van mevrouw H.W.G. van Blokland-Visser uit Papendrecht, die de geschiedenis van joodse families in de Drechtstreek heeft uitgeplozen. |
Hout
In de oorlog “zijn alle Sliedrechtse joden gedeporteerd”, vervolgt het bord. Pinkas stelt dat “drie joden erin slaagden onder te duiken”. Het houtwerk in de synagoge werd gesloopt. Volgens OS is het in de Hongerwinter van ’44-’45 “in de kachel verdwenen”. Waar de andere interieurstukken zijn gebleven, is niet bekend, op de Thorarol na. Die is volgens OS verkocht aan een “toen nog theologie studerende inwoner van Sliedrecht, in wiens familie de rol zich nog altijd moet bevinden”. Het synagogebestuur koestert nog altijd de hoop dat de Thorarol “ooit terugkeert”.
De synagoge, danig in verval rakend, diende na de oorlog eerst als werkruimte voor een jutezakkennaaier, maar werd in 1947 verkocht aan groenteboer Den Bok uit Werkendam. Om er zijn paard en wagen kwijt te kunnen, wijzigde hij de voorgevel “ingrijpend”. De steen met inscriptie die boven de voordeur zat, werd verwijderd. Daarop stond: Bebeit Elohim nehallekh beragesh (door OS vertaald als: “In het huis des Heren zullen wij opgaan in feestgedruis.”) Hoe OS van die tekst weet? Die is door dokter Van Toledo uit Rockanje, een voormalige huisarts uit Sliedrecht, nog als jonge gymnasiast genoteerd op een briefje, en dat briefje is bewaard gebleven. De Stichting Dijksynagoge voert de tekst in haar logo.
[Den Hollander wijst er overigens op dat er staat Bebeit Elohiem, wat huis van God betekent, en niet Bet Adonai, huis des Heren. Een betere vertaling is volgens hem dan ook: “Laat ons opgaan naar Gods huis in feestgedruis.”]
In het onderhuis woonde na de oorlog de familie De Paus. Moeder De Paus baarde er drie dochters. Over… Sliedrecht vindt dat “uniek”: “De Paus heten en in een synagoge geboren worden!”
In 1947 werd de joodse gemeente van Sliedrecht opgeheven en bij die van Dordrecht gevoegd. Tot in de jaren negentig fungeerde het gebouw laatstelijk alleen nog als opslagplaats voor bouwmaterialen, aangezien een aannemer, Maarten Kok uit Bleskensgraaf, het in zijn bezit had. Het enige dat nog herinnerde aan de oorspronkelijke functie van het gebouwtje was een Davidster in het ronde raam aan de zijkant.
[Over dit voorwerp zegt Den Hollander: “Die Davidster is er trouwens door Maarten Kok in gezet. Dat weet ik zeker. Dat wil zeggen, het raam is wel origineel, maar de Davidster in het raam had hij van hout uitgezaagd en erin gezet. Als ik me niet vergis, zit er nu dan ook geen Davidster in.”]
Afbraak leek het lot te bezegelen van de dijksynagoge toen het Rijk, na de verontrustend hoge rivierwaterstanden van 1993 en 1995, besloot de dijken versneld te versterken. De bebouwing aan de binnenkant van de Rivierdijk moest wijken voor een nieuw dijklichaam, zo ook de synagoge. Maar toen ontstond er de betrokkenheid, de bemoeienis van de Dordtse René den Hollander.
De teruggeplaatste dijksynagoge, met nog altijd een hoogspanningsmast op de achtergrond. |
Ambacht
René den Hollander is alleen bij toeval geboren in Dordrecht. Hij kwam ter wereld in het RK-ziekenhuis daar, op 8 september 1960, als zoon van Teunis den Hollander (H.I. Ambacht, 1933) en Gerda Slager (Den Helder, 1936). Hij groeide op in de geboorteplaats van zijn vader, en bleef er tot 1977 wonen. Bij zijn geboorte werd hij ingeschreven als zijnde Nederlands-Hervormd, al vertelt hij, tijdelijk over vanuit New York in Dordrecht, dat hij in zijn jeugd ook een poos Evangelisch is geweest.
Hij volgde in het Dordtse Gemeenteziekenhuis een opleiding tot leerling-verpleegkundige. Maar hij zette niet door en ging terug naar school, om, inmiddels wonend in Zwartewaal via de avond-havo en het avond-atheneum in Spijkenisse op de universiteit in Leiden terecht te komen. Daar ging hij in 1984 Arabische taal en -literatuur studeren, eerst nog heen en weer reizend vanuit Zwartewaal bij Brielle, vervolgens vanuit Dordrecht.
Tijdens zijn studie, die hij in 1990 afrondde, raakte Den Hollander geïnteresseerd in het jodendom. Hij nam er Hebreeuws als bijvak bij. De cursussen die hij vooral na zijn afstuderen ging geven, geven blijk van zijn veelzijdigheid: ze betroffen het Hebreeuws, het Arabisch, de Islam en het Jodendom. “Ik gaf bijvoorbeeld Arabische les aan Arabische minderheden in Sliedrecht, islamitische les aan moslim-kinderen in Gorinchem en aan niet-Arabische volwassenen in Dordrecht en Sliedrecht, Hebreeuwse les eveneens aan kinderen in Sliedrecht en Gorinchem, en joodse les aan joodse studenten in Amsterdam.”
Hiermee is slechts een indruk gegeven van al zijn doceren; zijn CV is te uitputtend om te citeren.
Aan de muur is een tekstbord bevestigd, dat de historie van de dijksynagoge vertelt. |
Uitkomen
Den Hollander voelde ondertussen steeds sterker het verlangen joods te worden. Omdat zijn vrouw daarin niet wilde meegaan, zette Den Hollander dat verlangen opzij. Echter, toen het echtpaar, dat in Dordrecht woonde en twee zonen en een dochter had, om verschillende redenen uiteindelijk uit elkaar ging, kon hij gehoor geven aan zijn wens.
“In Nederland is het een lang proces om ‘uit te komen’, zoals dat heet. Maar in New York had ik al contacten, daarom ben daar in 1998 overgegaan tot het jodendom − via de Portugees-Israëlitische gemeente, die me gelijk accepteerde als lid. Toen ik vervolgens weer in Dordrecht woonde (en lid was van de Portugese gemeente in Amsterdam), heb ik contact gehouden met New York en ook mijn lidmaatschap er aangehouden.”
In juli 1999 bezocht Den Hollander New York opnieuw. Hij leerde er Suzanne Stern kennen, net als hij gescheiden, en moeder van een dochter. Ze werden een stel. Later dat jaar is hij met haar getrouwd, in het stadhuis van Dordrecht. Eind december volgde in Amerika de choepa, de joodse huwelijksceremonie. In maart 2000 verhuisde René den Hollander definitief naar New York, zich vestigend op Manhattan.
Suzanne Stern is van beroep makelaar. Den Hollander ging haar assisteren op haar kantoor, Flat Iron Real Estate. Aan de Yeshiva University in New York begon hij ondertussen aan een studie die hij in de zomer van 2018 met succes afsloot: Den Hollander slaagde als rabbijn. De Nederlands Hervormde Dordtenaar is nu een joodse geleerde.
De studie duurde lang, geeft hij zonder omhaal toe. “Dat kwam doordat ik het naast mijn werk deed.”
Behalve werkzaam in de makelaardij, is Den Hollander onder veel meer freelance vertaler Engels-Arabisch en omgekeerd. Daarnaast is hij al vanaf 2015 adjunct-professor aan het Hunter College in New York, waar hij joodse literatuur doceert.
Het weekblad De Brug, dat onder andere wordt verspreid in H.I. Ambacht, signaleerde begin 2017 nog een ander functie van de oud-Ambachter: hij is voorzitter van een stichting die ontwikkelingsprojecten steunt in het Oegandese dorp Putti Village. Den Hollander kwam erover vertellen op een zondagmiddag. “Sinds honderd jaar leven daar joden, christenen en moslims samen”, schetste hij het dorp. “Van elke groep zijn er ongeveer evenveel inwoners. Jodendom in zwart Oost-Afrika, dat hebben we meestal niet zo op ons netvlies”.
De synagoge werd op 7 juni 2002 herplaatst, zo’n negentig meter verder dan de oorspronkelijk plek. |
Sliedrecht
Hij denkt dat het in 1993 was, dat hem de zieltogende dijksynagoge van Sliedrecht onder de aandacht werd gebracht. “De synagoge was in handen van aannemer Kok. Hij vond mij via een Dordtse stadsgids met namen van verenigingen en kerkgenootschappen. Hij vertelde me dat de dijksynagoge moest worden afgebroken voor de dijkverzwaring, maar hij wilde er iets mee. Wat, daar was hij vaag over, maar hij wilde het gebouw behouden.”
Tijdens een raadsvergadering heeft René den Hollander als vertegenwoordiger van de eigenaar het belang van behoud benadrukt. “De raadsleden wisten zelf niet wat ze ermee aan moesten. De bedoeling was afbreken. Ik bracht naar voren dat het een historisch belangrijk gebouwtje was, de enige synagoge op een dijk in de hele wereld.”
Bij dat pleidooi bleef het voorlopig; er gebeurde niets. Pas na een halfjaar werd Den Hollander opgebeld door een zekere Ruth de Jong uit Gorinchem. Samen met haar man Abel was zij op “een zomerse dag in 1994” (OS) langs de oude synagoge gefietst, het pand, herkenbaar aan de Davidster, intrigeerde het joodse echtpaar. Den Hollander: “Ze hadden het gebouwtje gezien en met Kok gesproken en Kok had over mij verteld. Ruth wilde ook de synagoge behouden. Zij is joods, geïnteresseerd in geschiedenis, en ze houdt van een project: ze wilde de onderste steen boven hebben.”
Samen met Ruth en Abel richtte Den Hollander een stichting op, op 13 december 1994: de Stichting Synagoge Sliedrecht Hardinxveld-Giessendam. Andere bestuursleden werden Peter van Rooyen, Gijs van Straten en Joyce Smook-Noach. Hoe er vervolgens is samengewerkt met het Hoogheemraadschap van de Alblasserwaard en Vijfheerenlanden, en gestreden en onderhandeld – met de gemeente, het Rijk, met bedrijven en fondsen om geld te verwerven, de financiële zorgen die ontstonden, het staat gedetailleerd beschreven in Over... Sliedrecht (jaargang 34, juli 2017). Hier blijft de voortgang beperkt tot de herinneringen van Den Hollander, die voorzitter was van de stichting.
Op 21 oktober 2003 is de synagoge heringewijd. Bij die gelegenheid werden de Thora-rollen binnengedragen. De originele Sliedrechtse rol bevindt zich in particulier bezit. Het stichtingsbestuur hoopt dat deze ooit wordt teruggegeven. |
Deze foto’s, afgestaan door de Stichting Dijksynagoge, geven een indruk van de uiteenlopende activiteiten die plaatshebben in de vernieuwde synagoge. |
11 Mei 2016 vond er de jaarlijkse Jom Hasjoa-herdenking plaats, in bijzijn van leden van stichtingen voor Stolpersteine in de regio, en van de burgemeester van Sliedrecht (A.P.J. van Hemmen) en de loco-burgemeester van Hardinxveld-Giessendam |
Op 16 oktober 2012 brachten 190 leerlingen van het Zwijndrechtse Develsteincollege een bezoek aan de synagoge. Behalve tijdens rondleidingen is de synagoge ook te bezoeken tijdens de jaarlijkse vaste Open Monumentendagen in september. |
Deelnemers aan een les Modern Hebreeuws (Ivriet), gegeven op donderdagavond door Naomi de Jong uit Almkerk. |
Onder in de synagoge is een ruimte vrijgemaakt voor exposities. Het plan is om regelmatig aandacht te besteden aan de regionale en lokale geschiedenis van joden. |
Een “daverend” optreden van de band Agge Nebbisj uit Bergen op Zoom, met Klezmer-muziek. Met het programma ‘De Koffer’ namen de bandleden, meldt de stichting, “de bezoekers mee langs de muzikale route die de joodse muziek door de eeuwen heen heeft afgelegd.” |
De dijksynagoge, een historische plek, kan gehuurd worden voor een bruiloft, een historisch moment voor de betrokkenen. Er is plaats van maximaal zeventig personen. |
Complot
“Allerlei mensen uit Sliedrecht, uit allerlei hoeken, werden bij de stichting betrokken, en gelijk ook deden we historisch onderzoek. Het tragische is dat Kok onze grootste tegenstander werd. Wij dachten: Kok wil het behouden. Maar hij wilde het niet opgeven, en ook niet verkopen. Hij sprak meteen van een joods complot.”
“Uiteindelijk is er een deal gesloten”, met bemiddeling van wethouder Ad den Besten. “In één en dezelfde bijeenkomst”, plechtig in de raadzaal van Sliedrecht op 3 december 1997, “heeft Maarten Kok het gebouw verkocht aan de gemeente, die het direct overdroeg aan de stichting”. In ruil hiervoor verkocht de gemeente aan Kok een ander pand. “Nu konden we aan de slag.”
Na de overdracht, meldt OS, vertrokken de betrokkenen naar het gebouwtje. Abel de Jong bevestigde er, “terwijl de daarbij horende zegenspreuk werd uitgesproken”, de mezoeza aan de deurpost, een tekstkokertje. “Een historisch moment, waarmee het gebouw zijn joodse identiteit terugkreeg.”
In 1998 “is de synagoge in stukken gezaagd die werden gemarkeerd. Dat ging muur voor muur, niet steen voor steen, want dan ben je het verband kwijt.” De segmenten werden zolang ergens opgeslagen.
Terwijl de dijk werd aangepakt, kwam uit het Rijksarchief een tekening van de plattegrond tevoorschijn. De architect (Smook architecten te Dordrecht) gebruikte die, maar ook verhalen van ooggetuigen, als basis voor de herbouw. Voor inrichting kon de stichting deels terugvallen op 19de-eeuwse interieurstukken uit de voormalige synagoge van Zaltbommel.
“We zochten”, vult Den Hollander aan, “de ark, de kast voor de Thora-rollen. Ik heb toen nog contact gehad met Jos Cohen in de VS (een ex-Dordtenaar, in 2017 overleden, red.). De Sliedrechtse kast was namelijk voor de oorlog naar Dordrecht gegaan. Cohen vertelde mij dat alle hout in de oorlog is verstookt, tijdens de Hongerwinter, en dat de kast toen waarschijnlijk ook in vlammen is opgegaan. Het is toen de kast uit Zaltbommel geworden.”
Terp
Om de ingang van de herstelde synagoge weer op straatniveau te krijgen, moet er eerst een terp worden geplaatst die op gelijke hoogte kwam met de opgehoogde dijk. Het duurde vier jaar voordat de terp afdoende was ingeklonken. René den Hollander was tegen die tijd al in New York, maar kwam (en komt) tweemaal per jaar naar Nederland, in de winter en in de zomer. Hij logeert dan bij zijn ene zoon in Dordrecht.
Op 7 juni 2002 zijn daarna de eerste van de elf stukken, zo’n negentig meter westelijker dan de oorspronkelijke locatie, herplaatst. Een nieuwe herdenkingssteen met de oude, Hebreeuwse tekst werd ingemetseld door mevrouw Ietje van Zeeben-van Brakel, “nakomeling van een van de oprichters”, aldus het tekstbord. OS wijst nog op een telefoontje: de voormalige gemeenteopzichter Henk van Ooyen wist waar het gietijzeren ronde raam was gebleven. De stichting kreeg het.
Op 21 oktober 2003 werd de herbouwde sjoel opnieuw ingewijd. Bij de herinwijdingsdienst is de liturgie van 1845 gebruikt, die kort daarvoor was teruggevonden in de Nationale Bibliotheek in Jeruzalem.
Incidenteel is de synagoge tegenwoordig nog in gebruik als bedehuis, voor een dienst. Maar verder worden er rondleidingen en cursussen gegeven, en hebben er muziekuitvoeringen en culturele activiteiten plaats. Het gebouw kan volgens OS ook gehuurd worden als trouwzaal. Niet alle dagen, maar geregeld bruist het levendig in de synagoge.
Overigens is in het onderhuis weer het mikwe aangebracht, dat evenwel niet meer bruikbaar is. Tevens is er een ‘herinneringsruimte’ voor de omgebrachte joden uit het rivierengebied.
Rabbijn
René den Hollander is niet meer verbonden aan de stichting. Hij is ver-Amerikaniseerd. Maar hij is onverlet trots op wat er tot stand is gebracht. “Het is de enige dijksynagoge in Nederland, en in de wereld. Buiten Nederland heb je sowieso geen dijkhuisjes, dus sowieso geen dijksynagoge. Ik ben blij dat de synagoge een functie vervult. Sommige joodse feestdagen worden er gevierd, af en toe is er een dienst, en er zijn schoolexcursies.” Den Hollander zou zo’n dienst kunnen leiden nu hij rabbijn is, de cirkel is dan rond.
Hij is bescheiden over zijn aandeel in de herbouw. “Ik heb eraan bijgedragen, maar Ruth en Abel de Jong waren de motor. Ik heb misschien af en toe een beetje gestuurd.”
Waarom heeft hij niet ook geprobeerd de Dordtse synagoge op de Varkenmarkt, als opslagplaats voor kleding gesloopt in 1965, te herbouwen?
“Van de week”, reageert Den Hollander, “fietste ik nog langs de plek en dacht: ‘Dat zou toch prachtig zijn, als de synagoge teruggebouwd zou worden.’ Maar het lijkt me onwaarschijnlijk dat het ooit gebeurt. Zelf bracht ik het niet op om me ervoor in te zetten. Als je een oud Sliedrechts gebouwtje in de schoot geworpen krijgt, en het kost al zóveel moeite om dat te herbouwen, dan denk je er niet direct aan om een verdwénen synagoge terug te zetten.”
< Terug naar index 'Verhalen over het voorbije joodse leven in Dordrecht'