Het voorbije joodse dordrecht

Emanuël en Hartog: schoonvader
en schoonzoon delen een wreed lot
* Overzicht familie Kloot

Emanuël van Gelder en Hartog Kloot delen veel gemeenschappelijks – overeenkomsten die leuk en grappig zijn, maar er zijn er ook twee die ronduit afschuwelijk zijn.
        Emanuël is de vader, Hartog de echtgenoot van Sara Betsy van Gelder, dat ten eerste. Hartog is in Amsterdam geboren, Emanuël kwam er op het eind van zijn leven te wonen. Allebei hebben ze in Dordrecht gewoond, in de binnenstad. Allebei ook waren ze joods en vader van één kind, in hun geval een meisje. En ze hadden hetzelfde beroep: koopman.
        Maar wat ze ook gemeen hebben, is hun wrede lot: schoonvader en schoonzoon ontkwamen niet aan de moordmachine van de nazi’s. Emanuël eindigde in Sobibor, Hartog in Gross-Rosen.
        Ná hun dood, en misschien zelfs pas ná de oorlog, bleken de mannen nóg iets gemeenschappelijks te hebben: hun vrouw en dochter hebben de Holocaust weten te doorstaan; hun levens kregen een verlenging.
        Al deze gemeenschappelijkheden vielen pas op toen naspeuringen werden gedaan naar Emanuël van Gelder. Daartoe werden de 2890 openbaar gemaakte bestanden doorgenomen van het Bureau Joodsche Zaken, een onderdeel (Bureau 11) van het hoofdbureau van politie in Amsterdam. Ineens dook daarin op een “verzoek om aanhouding van den jood” Emanuël van Gelder, wonende te Amsterdam, Muiderschans 193.
        Dit adres verbaasde nogal. Want volgens de website ‘Joods Monument’ (JM) was diezelfde Emanuël in april 1942 nog met zijn gezin gehuisvest in Scheveningen, aan de Gentschestraat 104. En in een aanvulling die naderhand is geplaatst, heette het dat Emanuël in Amsterdam aan het Jan Willem Brouwersplein woonde, op nummer 14. Drie verschillende adressen, hoe zit het?
        Nu hoeft dit niet zo vreemd te zijn. Misschien was Emanuël wel radeloos aan het vluchten voor opeenvolgende jodenjagers en dook hij steeds ergens anders onder. Hoe dit ook zij, het document van het Bureau Joodsche Zaken leidde ertoe eens nader onderzoek te doen naar Emanuël. Wie was hij? Wat overkwam hem?
        Bij die naspeuringen is Hartog Kloot tevoorschijn gekomen. Hij bleek getrouwd te zijn met de dochter van Emanuël van Gelder. Dit familieverband viel eerder niet op te maken uit de persoonsgegevens op de website van Joods Monument. Overlevende gezinsleden worden daar namelijk om privacy-redenen naamloos gehouden.
        Verrassend was dat de research een foto opleverde, van Rosy Hester, de dochter van Hartog en Sara Betsy Kloot. In de beeldbank van het Regionaal Archief Dordrecht (RAD) stond slechts vermeld dat dit meisje met die curieuze haardracht Kloots (ja, met een ‘s’) heet, dat de foto is gemaakt op 8 mei 1941 en dat zij uit de Lange Breestraat komt. Met zekerheid kan nu worden vastgesteld dat dit Rosy Hester is; zij is ‘thuisgebracht’
        Het onvertelde verhaal van een schoonvader en schoonzoon.

rapport  nr. 11 van 11 januari 1943

Rapport  nr. 11 van 11 januari 1943: de Dordtse politieagent Lukassen vraagt om aanhouding en voorgeleiding “van den jood” Emanuël van Gelder, die inmiddels niet meer in Scheveningen, maar in Amsterdam woont, aan de Muiderschans 193 (de vroegere Sarphatistraat).


Dit is het pand waar Emanuël van Gelder zich verborg

Dit is het pand (donkerbruine deur in het midden) waar Emanuël van Gelder zich verborg, toen de politie hem aanhield.
Foto Google Streetview

Introductie
Emanuël van Gelder hoeft eigenlijk niet te worden geïntroduceerd, althans niet de Dordtse familie waaruit hij voortkomt. In verhaal nummer 64 op deze site wordt uiteengezet dat Emanuël het tweede kind is (geboren 18 oktober 1874) van de elf die Salomon van Gelder en Branco Bobbe kregen. Drie van hen stierven kort na hun geboorte: Betje (3.10.1876 – 5.2.1878), Simon nr. 1 (22.2.1881 – 7.3.1881) en Abraham (22.2.1881 – 28.2.1881). Van de acht overgebleven nakomelingen overleed eerstgeborene Gerrit (24.1.1873 – 23.12.1930) vóór de Tweede Wereldoorlog. De zeven anderen werden in die oorlog vergast door de Duitsers.
        Emanuël, een van hen, wordt met een enkele zin genoemd in dat overzicht; hij komt slechts zijdelings aan de orde.
        Over Hartog Kloot is op deze Dordtse site niet meer dan één uiterst summiere vermelding te vinden, in Lijst 1 van alle in Dordrecht wonende, omgebrachte joden. Daarom wordt hij hier uitgebreider voorgesteld.
        Om te beginnen: zijn correcte achternaam is Kloot, niet Kloots zoals op diverse websites is te lezen. Als Hartog Kloot, roepnaam Harry, werd hij in Amsterdam geboren op 17 juni 1906. Hij was het eerste kind van Jacob Kloot (Amsterdam, 18.9.1879) en Roosje Hakker (Amsterdam, 9.3.1875), die in hun geboortestad op 24 augustus 1905 in het huwelijk waren getreden.
        Na Hartog baarde Roosje nog drie kinderen, drie dochters. Achtereenvolgens waren dat: Catharina (1.11.1907), Marianne (3.5.1908) en Greta (31.12.1910). Vader Jacob stierf al jong, op 14 februari 1915 in Amsterdam, 35 jaar oud. Hij heeft dus zijn kinderen nauwelijks zien opgroeien. In tegenstelling tot Roosje, die bleef leven tot 23 februari 1940. Zij was toen 64 jaar oud. Zij overleed nog voordat Nederland door de Duitsers werd bezet. Het grote oorlogsleed dat zonder uitzondering ál haar kinderen trof, is haar bespaard gebleven.
        Via deze link is te lezen hoe het gezin Kloot in de oorlog uiteengerukt werd: er waren slechts twee overlevenden op twaalf doden.

Emanuël verloofd met Esther van Dam en Harry Kloots gehuwd met Sara Betsy

Emanuël laat via het ‘Nieuw Israëlitisch Weekblad (NIW) van 27 november 1903 weten dat hij is verloofd met Esther (‘Hester’) van Dam.
Foto Delpher

Eenendertig jaar later deelt Harry Kloots (officieel Kloot geheten) in het NIW van 17.8.1934 mee dat hij gehuwd is met Sara Betsy, een dochter van Emanuël en Esther. Foto Delpher


Incassobank aan het Begijnhof

Deze foto toont de Incassobank aan het Begijnhof. Het gezin Kloot woonde in dit gebouw, de ingang tot de woning boven was misschien aan de zijzijde, in de Lange Breestraat).
Foto RAD (nr. 1186_1272)

Naaimachines
Emanuël van Gelder, de latere schoonvader van Hartog, trouwde als 33-jarige in Dordrecht met zijn joodse stadgenote Esther van Dam (Dordrecht, 18.5.1878). Het echtpaar ging wonen op de Voorstraat, aanvankelijk op nummer 325 (nu: 385), later, per 3 augustus 1925, op nummer 331 rood (nu: 389). Zij dreven er een winkel in naaimachines. Ruim twee jaar na de bruiloft kwam hun eerste kind ter wereld, Sara Betsy, op 17 september 1910. Bij dit kind zou het blijven.
        In 1930 verliet Emanuël met zijn gezin Dordrecht, op 24 maart. Hij verhuisde naar Amsterdam, naar de Mr. P.N. Arntzeniusweg 4. Sara Betsy ging mee. Zij was op 9 februari 1928, als 17-jarige, al eens naar Antwerpen vertrokken, maar keerde op 22 oktober terug naar Dordrecht, om in gezelschap van haar ouders naar Amsterdam te gaan. Ze bleef echter niet in de stad. Ze kreeg een relatie met Hartog Kloot, een koopman in darmen, en ging met hem in Hilversum wonen, waar ze trouwden op 15 augustus 1934. In die stad werd krap anderhalf jaar later Rosy Hester geboren, op 8 februari 1936. Ook zij bleef enig kind.
        Weer drie jaar later trok het gezin Kloot verder, naar Dordrecht, de geboortestad van moeder Sara Betsy. Zij verruilden hun woning aan de Diependaalsche Drift 30 in Hilversum voor een woning aan de Lange Breestraat, op nummer 2A rood. Op die plek was zojuist een bank verrezen, de Incasso Bank, die de hoek van de Lange Breestraat en het Bagijnhof in beslag nam. Aangezien de nummering van de Lange Breestraat destijds begon met nummer 4, was de woning van het gezin Kloot vrijwel zeker in dit bankgebouw gesitueerd, gelegen op de eerste verdieping, boven de directiekamer.
        Waar zich indertijd de entree bevond naar de bovenwoning − volgens de bouwtekening uit 1938 een woonkamer met twee slaapkamers een keuken en douche − , is onzeker. Misschien wel aan de Bagijnhof-kant, misschien ook in de Lange Breestraat, onder de gevelsteen die meldt dat de dichter Jacques Fabrice Herman Perk (Dordrecht, 10 juni 1859 – Amsterdam, 1 november 1881) ooit op deze locatie heeft gewoond.
        Enigszins verlaat meldde de Dordrechtse Courant, namelijk op 3 februari 1940, in een opsomming van wijzigingen in zaken, dat “H. Kloots” zijn zaak van Hilversum naar de Lange Breestraat heeft verplaatst, en dat hij de eigenaar is van de “Slachtproductenhandel v.h. Amsterdamsche Darmenhandel Kloots & Co”. In diezelfde maand overleed Roosje, de moeder van Hartog. De weduwe is 64 jaar oud geworden. Haar overlijden werd op 24 februari 1940 aangegeven bij de hulpsecretaris in Watersgraafsmeer, en gepubliceerd in Het Volk van die dag.

verhuizing van Hartog’s firma en overlijden Roosje Kloot-Hakker

De verhuizing van Hartog’s firma (een handel in darmen) werd pas een halfjaar later gemeld in de ‘Dordrechtsche Courant’, op 3 februari 1940.
Foto Delpher

Begin 1940 overlijdt Roosje Kloot-Hakker, de moeder van Hartog, op 23 februari (‘Het Volk’, 24.2.1940). Zij heeft niet hoeven meemaken dat al haar vier kinderen in de oorlog worden uitgeroeid.
Folto Delpher

Dordtse gezinskaart familie Van Gelder

De Dordtse gezinskaart, voor- en achterzijde, van de familie Van Gelder. Het gezin, dat slechts één kind telt, woonde lang op de Voorstraat, eerst op nummer 325, later 331 rood. Per 24 maart 1930 vertrok het naar Amsterdam.
Foto’s Regionaal Archief Dordrecht (RAD)


foto dochter Rosy 8 mei 1941

Tijdens hun Dordtse tijd hebben Hartog en Sara Kloot in de fotostudio van H.G. Beerman aan het Vrieseplein een foto van hun dochter Rosy laten maken, op 8 mei 1941. Deze foto kon aan de hand van gezinsgegevens worden ‘thuisgebracht’. Rosy heeft in heur haar een opvallende krul gerold.
Foto RAD (nr. 309_33569)

Fotograaf
Nog geen jaar na zijn komst naar Dordrecht brak de oorlog uit, langzamerhand zou ook Nederland te maken krijgen met het opjagen van joden.
        Kennelijk bleef het gezin Kloot vooralsnog in Dordrecht wonen. Op 8 mei 1941 immers lieten vader en moeder Kloot hun dochter Rosy Hester, inmiddels vijf jaar oud, portretteren door de fotograaf H.G. Beerman. Met vriendelijke ogen kreeg Rosy in de lens, midden in heur haar is een markante krul gerold.
        Wat er vervolgens rond dit gezin gebeurde, is volstrekt mistig. Tot dusverre zijn er geen documenten aangetroffen die iets vertellen over waar en vanaf wanneer Hartog, Sara en Rosy zich verstopten. Of ze gearresteerd zijn geweest en of ze werden afgevoerd naar bepaalde concentratiekampen; het is allemaal niet te traceren.
        Het enige dat vaststaat is dat Hartog op 16 december 1943 werd opgesloten in kamp Westerbork en dat hij op 18 februari 1945, laat in de oorlog, is omgekomen in Gross-Rosen, destijds een Duits stadje. Het kamp in Gross-Rosen, tegenwoordig Rogoźnica geheten, geldt als “een van de wreedste, aangezien de kans op overleven er veel kleiner was dan in andere kampen” (Wikipedia). De gevangenen, hoofdzakelijk joden, moesten er dwangarbeid verrichten.
        Wat ook zeker is, is dat Sara en Rosy de oorlogsverschrikkingen levend hebben weten te overbruggen.
        Weduwe Sara hertrouwde na de oorlog met de achttien jaar oudere Johannes Hendrikus Bartholomeus Oomen, weduwnaar van Geertje van Baarlen. Het echtpaar ging in Hilversum wonen, aan de W. Barentszweg 46. Daar stierf Sara op 68-jarige leeftijd op 31 juli 1979, “na een op bewonderenswaardige wijze verdragen ongeneeslijke ziekte”, zoals in de overlijdensadvertentie in De Telegraaf van 4.8.1979 stond.
        Hartog wordt in deze advertentie “H. Kloots” genoemd, en er is sprake van Lily de Beer-Kloots. Dit is dochter Rosy, die trouwde met Charles de Beer en met hem de kinderen Yvette en Herbert kreeg. Ze woonden in Bussum, aan de Lijsterlaan 379.
        Drie maanden later moesten de betrokken families De Beer, Kloot en Oomen opnieuw een advertentie in ‘De Telegraaf’ zetten: Sara’s tweede echtgenoot Johannes was onverwacht overleden, op 7 november 1979, 86 jaar oud. Ze zijn beiden gecremeerd.

Dordtse gezinskaart familitie Kloot

De Dordtse gezinskaart, voor- en achterzijde, van de familitie Kloot. Dit gezin kwam op 13 juli 1939 vanuit Hilversum in Dordrecht wonen, aan de Lange Breestraat op nummer 2 A rood. In Hilversum was hun enige kind geboren, Rosy Hester.
Foto’s RAD

Scheveningen
Hoe het Hartog’s schoonvader Emanuël verging na de verhuizing naar Amsterdam, is slechts ietsje minder onduidelijk. Documenten in diverse archieven geven geen volledig uitsluitsel over wat er wanneer is gebeurd, en met wie. Volgens ‘Joods Monument’ woonde Emanuël in ieder geval in april 1942 niet meer in Amsterdam, maar in Scheveningen, aan de Gentschestraat 104.
        Dit bevestigt dr. C.N.W.M. (‘Corien’) Glaudemans, wetenschappelijk medewerkster van het Haags Gemeentearchief. In dit archief was geen openbare informatie over Emanuël te vinden. Dat kwam, legde Glaudemans uit, doordat in 1939 in Den Haag de bevolkingsregisters werden afgesloten en de gemeente begon met het opmaken van persoonskaarten.
        Mevrouw Glaudemans vond op de persoonskaart van Emanuël deze informatie: hij verhuisde per 18 juni 1934 van Amsterdam naar Hilversum, naar de “Diepen Dr 30”, waarschijnlijk de Diependaalsedrift 30. Vijf jaar later, op 16 november 1939, trok hij vanuit Hilversum naar de Gentschestraat 104 in Scheveningen, samen met zijn echtgenote Esther.
        Op dit adres woonden ook, en dat al vanaf 30 november 1935, Eliazer Kater en zijn vrouw Naatje Kater-de Klerk. Of de beide families elkaar kenden, of dat ze bij toeval in hetzelfde huis verbleven, is niet vast te stellen. Het echtpaar Kater is vermoord: Eliazer (Amsterdam, 26.10.1880) op 5 oktober 1942 in Auschwitz, 61 jaar oud, Naatje (Amsterdam, 14.2.1882) op dezelfde dag, ook in Auschwitz, 60 jaar oud.
        Om welke reden Emanuël en Esther ook in Scheveningen zijn gaan wonen, blijft gissen, feit is dat zij in dit vissersdorp vlakbij familie hadden: aan de Maasstraat op nummer 86 verbleven Emanuël’s broer Simon en zijn zussen Grietje en Klaartje. In de Gevers Deynootweg, op nummer 192, huisden zijn broer Louis en diens gezin.
        Later in de oorlog wordt Emanuël gesignaleerd in Amsterdam. In een rapport van het Bureau Joodsche Zaken, gedateerd 11 januari 1943, valt te lezen dat Theo Lukassen, een fanatieke jodenjager van de Dordtse politie om de aanhouding verzoekt, “en voorgeleiding” voor de Sicherheitsdienst (SD), van “den jood” E. van Gelder, geboren te Dordrecht, 18 october 1874, van beroep handelaar. Agent Van Eijsden haalt Van Gelder op in diens woning aan de Muiderschans 193 (Muiderschans is de Duitse versie van de Sarphatistraat) en stelt hem, zo rond 12 uur, op transport naar Rotterdam, naar de SD. De politie Dordrecht wordt ervan op de hoogte gebracht.
        Emanuël woont al lang niet meer in Dordrecht, maar Lukassen was er blijkbaar zo op gebeten om de joden te vinden van wie hij het bestaan wist, dat hij Emanuël tot in Amsterdam achternazit.
        Op 12 maart wordt Emanuël kamp Westerbork binnengebracht, op 20 maart 1943 is hij in Sobibor vergast, 68 jaar oud.

overlijden Esther van Dam, Johannes Oomen, Sara Oomen van Gelder

Hartog Kloot en zijn schoonvader Emanuël van Gelder worden in de oorlog vermoord, Hartog in Gross Rosen, Emanuël in Sobibor. De echtgenote van Emanuël, Esther, weet te overleven, evenals dochter Sara Betsy, die de vrouw is van Hartog. Ook Rosy, de dochter van Sara en Hartog, weet in leven te blijven. Esther van Gelder-Dam sterft in 1964, 85 jaar oud, meldt ‘Het Parool’ op 17.1.1964. Zij is niet hertrouwd.
Weduwe Sara Betsy hertrouwt na de oorlog met weduwnaar J.H.B. Oomen. Hij overlijdt op 7 november 1979, 86 jaar oud (‘De Telegraaf’, 8.11.1979). Sara sterft in hetzelfde jaar, enkele maanden eerder, op 31 juli, 68 jaar oud (‘NIW’, 10.8.1979). Rosy Hester noemt zich ‘Lily’ en is getrouwd met Charles de Beer.
Foto’s Delpher

Sieraden
Op de site ‘Joods Monument’ (JM) is door de redactie aanvullend de mededeling gezet dat Emanuël met zijn vrouw Esther op het J.W. Brouwersplein woonde, op nummer 14. Dit is een ander adres dan het bureau opgaf, waarschijnlijk was het een eerder of later vluchtadres. “Bij hun deportatie”, vervolgt JM, “zijn van Emanuël van Gelder en zijn echtgenote een aantal sieraden beroofd.”
        Esther en haar dochter Sara Betsy (de vrouw van Hartog Kloot dus) overleefden de oorlog. Maar hoe en waar en dankzij welke onderduikhelpers is echter niet bekend.
        In ieder geval keerde Esther na de oorlog, op 18 juni 1945, terug in Dordrecht. Ze ging wonen aan de Spuiweg 94 (nu: 146-148). Ze bleef daar tot 13 augustus 1946, vestigde zich in Den Haag, aan de Prins Mauritslaan 94. Op 26 april 1948 trok ‘Dordrecht’ klaarblijkelijk weer, en opnieuw werd Spuiweg 94 haar adres, voor enkele weken. Op 21 juni dat jaar verhuisde ze naar Bagijnhof 2, aan de overkant van het bankgebouw waarin haar dochter Sara Betsy voor de oorlog was neergestreken.
        Esther, die niet zou hertrouwen, bleef verkassen in de navolgende jaren. Weer ging ze naar Den Haag voor twee jaar, vervolgens naar Amsterdam, waar ze vanaf december 1952 tot december 1959 verschillende adressen had. Hierna werd het toch weer Den Haag, vanaf juni 1963, de Van Weede van Dijkveldstraat 6. Ze stierf enkele maanden later, op 16 januari 1964, op 85-jarige leeftijd. Ze heeft zich laten begraven op de joodse begraafplaats van Wassenaar.

Overzicht familie Kloot

Van de vier kinderen van Jacob en Roosje Kloot-Hakker heeft niemand de oorlog overleefd, in de meeste gevallen ook hun gezinnen niet. In dit overzicht wordt weergegeven hoe deze gezinnen waren samengesteld.

Vader:
Jacob Kloot (Amsterdam, 18.9.1879 – Amsterdam, 14.2.1915).

Moeder:
Roosje Hakker (Amsterdam, 9.3.1875 – Amsterdam, 23.2.1940).

Het echtpaar trouwde op 24 augustus 1905 in Amsterdam.

Kinderen:
1. Hartog (Amsterdam, 17.6.1906 – Gross-Rosen, 18.2.1945, 38 jaar). Huwde op 15.8.1934 Sara Betsy van Gelder (Dordrecht, 17.9.1910 – Den Haag, 31.7.1979) en kreeg met haar: Rosy Hester (Hilversum, 8.2.1936). Moeder en dochter overleefden de oorlog. Eén dode, twee overlevenden.
2. Catharina (Amsterdam, 1.11.1907 – Sobibor, 11.6.1943, 35 jaar). Trouwde op 23.3.1938 met los werkman David Lessing (Amsterdam, 26.7.1906 – Auschwitz, 28.2.1943, 36 jaar) en kreeg met haar twee kinderen: Jacob (Amsterdam, 5.7.1941 – Sobibor, 11.6.1943, 1 jaar) en Cato (Amsterdam, 4.5.1939 – Sobibor, 11.6.1943, 4 jaar). Vier doden.
3. Marianne (Amsterdam, 3.5.1909 – Sobibor, 11.6.1943, 34 jaar). Trouwde op 24.12.1930 met Abraham Lopes Cardozo (Amsterdam, 28.11.1906 – Westerbork, 1.7.1943, 36 jaar). Drie kinderen: Esther (Amsterdam, 13.12.1931 – Sobibor, 11.6.1943, 11 jaar), Jacob (Amsterdam, 7.6.1933 – Sobibor, 11.6.1943, 10 jaar) en Roosje (Amsterdam, 2.7.1937 – Sobibor, 11.6.1943, 5 jaar). Vijf doden.
4. Greta (Amsterdam, 31.12.1910 – Sobibor, 23.7.1943, 32 jaar). Trouwde op 2 september 1942 met schoenmaker Jacob Parreira (Amsterdam, 8.11.1908 – Sobibor, 23.7.1943, 34 jaar). Twee doden.

In totaal 12 Holocaust-doden, twee overlevenden.





< Terug naar index 'Verhalen over het voorbije joodse leven in Dordrecht'