Het voorbije joodse dordrecht

Esther Achtsteribbe, een Dordtse
in de onttakelde Rapenburgerstraat

In Dordrecht werd de kermis indertijd op het sportpark aan de Reeweg gehouden

Abraham en Grietje Achtsteribbe waren kermisreizigers. Hun dochter Esther is vermoedelijk in Dordrecht geboren toen zij daar op de kermis gingen werken. In Dordrecht werd de kermis indertijd op het sportpark aan de Reeweg gehouden.
Foto Regionaal Archief Dordrecht (nr. 555_14053)

Dat Esther Achtsteribbe in Dordrecht is geboren, zal waarschijnlijk helemaal niet de bedoeling zijn geweest.
        Esther is het zesde van de elf kinderen die Abraham Achtsteribbe en Grietje Romijn in totaal kregen, tussen 1920 en 1941. De meeste broers en zussen kwamen ter wereld in Amsterdam, de standplaats van het gezin. Alleen Esther niet, en ook Benjamin, Beatrix en Bernard niet. Van hen beviel Grietje in Dordrecht, Rotterdam, Den Haag en Tiel.
        Wat al deze wijdverbreide bevallingen buiten de hoofdstad verklaart? Het beroep van vader Abraham is veelzeggend. Hij was ‘kermisreiziger’, een in onbruik geraakt woord, dat volgens Van Dale slaat op iemand die kermissen afreist met een spel of kraam. Volgens Wikipedia kun je ook spreken van ‘kermisexploitanten’, en noemen burgers zulke rondtrekkende woonwagenbewoners soms ‘spullenbazen’.
        En zo zal het per ongeluk er wel van gekomen zijn. Grietje was hoogzwanger, het gezin ‘stond’ in Dordrecht om kermisplezier te brengen, en net in deze stad gebeurde het: ze beviel van Esther, op 12 februari 1928. Haar geboorte is wel opgegeven en geregistreerd. In de Dordrechtsche Courant van de 15de staat Esther in een bericht over veranderingen in de Burgerlijke Stand, te midden van andere borelingen.
        Maar in tegenstelling tot de andere baby’s wordt hier geen adres bij vermeld. Van Grietje wordt slechts meegedeeld dat zij als woonplaats Amsterdam heeft. Het gezin had in Dordrecht geen tijdelijk adres. En dat komt weer overeen met het beroepsleven van vader Abraham: hij had heel Nederland tot zijn werkterrein; hij trok van hot naar haar. Het is zelfs niet bekend hoe lang de familie Achtsteribbe destijds in Dordrecht is gebleven. Enkele weken, enkele dagen?
        Esther Achtsteribbe zal zich in haar rusteloze, zwervende leven misschien verder weinig aan Dordrecht gelegen hebben laten liggen, ze is en blijft niettemin een geboren Dordtse. Dat enkele feit is aanleiding om hier aandacht te besteden aan dit joodse meisje, en aan haar andere familieleden. Hun namen doken namelijk op tijdens een expositie in het Stadsarchief van Amsterdam (van 23 februari – 17 juni 2018), die indringend inzoomde op de Rapenburgerstraat in de oorlogsjaren.
        Uit deze typisch joodse straat, gelegen in de Jodenbuurt, zijn tijdens de Tweede Wereldoorlog vrijwel alle (1500) bewoners uit hun huizen gehaald en vermoord. Slechts een handjevol overleefde de Holocaust – “nog geen tien”, heeft de schrijver Guus Luijters, de initiator van de tentoonstelling, gereconstrueerd voor zijn boek Rapenburgerstraat 1940-1945 (uitgeverij Nieuw Amsterdam).
        Esther, haar ouders en haar broers en zussen woonden op nummer 22 huis in deze straat. Ook zij belandden in de doodskampen en werden vernietigd. Toen na de oorlog de hele even kant van de Rapenburgerstraat werd gesloopt, was er helemaal niets meer over, van hun woning en van henzelf.

In 1925 en 1926 verbleef het gezin Achtsteribbe enige tijd in Rotterdam

In 1925 en 1926 verbleef het gezin Achtsteribbe enige tijd in Rotterdam, op verschillende adressen, zoals deze gezinskaart (voor- en achterzijde) laat zien. Of de Achtersteribbes er daadwerkelijk woonden, of dat het een postadres voor de woonwagen is, is niet meer na te gaan.
Foto’s Stadsarchief Rotterdam


geboorte van Esther is gemeld in de Dordrechtsche Courant van 15 februari 1928

De geboorte van Esther is gemeld in de Dordrechtsche Courant van 15 februari 1928, maar er werd geen woonadres in Dordrecht genoemd. Waarschijnlijk stond de woonwagen van de familie ergens in of nabij de stad, op een willekeurige plek.
Krantenbank RAD

Schaars
Dit verhaal moet het stellen zonder foto’s van de familie Achtsteribbe. Dankzij internet kan tegenwoordig dan wel diep doorgedrongen worden tot archieven en beeldbanken wereldwijd; van de gezinsleden Achtsteribbe is niets bewaard, niets overgebleven. Hier en daar zijn enkele schaarse overheidsdocumenten gevonden en twee krantenknipsels. Maar hoe de Achtsteribbes eruit zagen, daar is geen beeld van te vormen. Ze zijn niet alleen gruwelijk vermoord, ze zijn ook gezichtsloos geworden.
        Hoe verliepen de vooroorlogse levens van Abraham en Grietje Achtsteribbe? Ook dit laat zich maar moeizaam reconstrueren; in gemeentelijke archieven is bitter weinig over hen vastgelegd. Geboorte- en overlijdensdata zijn nog wel terug te vinden, en een incidentele verhuisbeweging, maar over het algemeen voltrokken hun levens zich uit het zicht van de instanties, en daarmee ook van de geschiedschrijvers. Het zij zo.
        Abraham is een zoon van Benjamin Achtsteribbe en Esther Drukker. Benjamin is een heuse Amsterdammer, die leefde van 31 mei 1867 tot 1 februari 1901 (33 geworden). Esther komt uit Staphorst, waar ze geboren is op 5 oktober 1852. Zij overleed in Amsterdam op 12 juli 1909 (56). Nadat zij waren getrouwd in Amsterdam, op 16 januari 1889, kregen Benjamin en Esther vijf kinderen, Abraham als laatste, op 22 januari 1896. De andere vier zijn de tweeling Sara en Anna (21.9.1890), Heintje (1.1.1892) en Henriëtte (9.10.1893).

Misschien stond hier de woonwagen van de Achtsteribbes. De foto dateert van 1939

Vanuit Rotterdam vertrok het gezin weer naar Amsterdam. Nu werd de Osdorperweg het woonadres. Langs deze weg is decennia achtereen het woonwagencentrum De Rolleman geweest, op nummer 705. Misschien stond hier de woonwagen van de Achtsteribbes. De foto dateert van 1939.
Foto Collectie Stadsarchief Amsterdam (archiefbestand OSIM 00004001857)


Bernard geboren, op elf november 1940

In Tiel, en dit waarschijnlijk weer omdat Grietje en Abraham er aan het werk waren, is Bernard geboren, op elf november 1940. Hij werd hun laatste en elfde kind. De geboorte stond in De Waalbode van de 13de.
Foto Delpher

Elf
Abraham ging de kost verdienen als kermisreiziger, op latere leeftijd (tevens) als koopman in galanterieën. Net als zijn vader huwde hij een niet-Amsterdamse: Grietje Romijn, afkomstig uit Leeuwarden, waar zij is geboren op 16 juni 1894 als dochter van Jonas Romijn (Amsterdam, 20.8.1859 – Amsterdam, 1.5.1908) en Schoontje Polak (Leeuwarden, 21.11.1859 – 1911). Het huwelijk had plaats in Amsterdam, op 27 augustus 1919. Elf kinderen kwamen uit de echtverbintenis voort; de eerste al op 30 januari 1920, binnen vijf maanden na de bruiloft.
        Dat was Jonas. Na hem volgden nog vijf jongens en vijf meisjes. Vier van hen stierven vrij kort na de geboorte, zoals achter hun naam staat aangegeven: 2. Esther Wilhelmina (10.7.1921 – 19.12.1921; 5 maanden), 3. Schoontje (18.11.1922), 4. Willem (2.12.1923), 5. Benjamin (17.9.1925 – 13.4.1926; 7 maanden), 6. Esther (12.2.1928), 7. Clara (9.6.1929), 8. Benjamin (28.2.1932 – 27.3.1932; 4 weken), 9. Gerrit Dirk (19.8.1933), 10. Beatrix (29.5.1938 – 16.6.1938;19 dagen) en 11. Bernard (11.11.1940).
        Kermisreizigers hadden doorgaans geen vaste verblijfplaats. Ze parkeerden hun woonwagen daar waar een kermis werd opgebouwd, almaar weer, en kriskras door het land. Uit de Amsterdamse gezinskaart van de Achtsteribbes blijkt evenwel dat het gezin in Amsterdam wél een vaste stek had: de Osdorperweg. Daar stalden zij hun woonwagen. Aan de Osdorperweg bevond zich een woonwagencentrum, De Rolleman geheten. De beeldbank van het Stadsarchief bevat er meerdere foto’s van. Volgens notities op de gezinskaart verbleven de Achtsteribbes vanaf 27 september 1926 aan de Osdorperweg, zeer vermoedelijk tussen de ene en andere kermis door.
        Deze datum klopt met wat een gezinskaart in het Rotterdamse Gemeentearchief laat zien, dat de familie op 16 juli 1925 in deze stad aankwam, vanuit Amsterdam, en op de 27ste september van het volgende jaar terugkeerde naar Amsterdam. In de tussentijd woonden de Achsteribbes op drie verschillende adressen: Warmoeziersstraat 44/2, Weste Wagenstraat 37a en Schavensteeg 11. Er staat achter deze adressen “inw.”, dus mag worden aangenomen dat zij hier een woning hadden betrokken. Maar misschien waren het ook postadressen.

Op 26 mei 1941 komt de familie Achtsteribbe in de Rapenburgerstraat te wonen, op nummer 22 huis

Op 26 mei 1941 komt de familie Achtsteribbe in de Rapenburgerstraat te wonen, op nummer 22 huis. Op deze gezinskaarten, van vader Abraham en van Esther persoonlijk, staat ook wanneer zij werden afgevoerd naar ‘Duitschland’. De datum klopt vaak niet, meestal waren zij eerder al vermoord.
Foto’s Stadsarchief Amsterdam

Geen Roma
Twee jaar later, toen Esther bij toeval in Dordrecht werd geboren, was er geen sprake van een officieel adres; er is ook geen gezinskaart uit die tijd gevonden in het Dordtse archief. De woonwagen zal ergens in of nabij de stad hebben gestaan. Misschien, maar dit is een veronderstelling, was dat nabij het sportpark aan de Reeweg-Oost, waar indertijd geregeld de kermis gehouden placht te worden.
        De Achtsteribbes waren geen klassieke woonwagenbewoners, niet in de zin dat zij uit Oost-Europa stamden en Roma of Sinti waren. “Deze familie is volledig joods”, deelt Leo Arbeid mee.
        Leo Arbeid, dit ter toelichting, heeft genealogische overzichten samengesteld van de familie Arbeid én de familie Achtsteribbe. Er is namelijk een band tussen deze beide families, ze maken deel uit van elkaar. De relatie is ontstaan doordat Henriëtte, de zus van Abraham, trouwde met ene Leendert Arbeid (Amsterdam, 27.8.1883). Twee kinderen ontstonden hierdoor: Salomon (Amsterdam, 16.5.1921) en Esther Wilhelmina (Amsterdam, 28.10.1924).
        Salomon Arbeid, de eerstgeborene, trouwde met Roza van Leeuwen (Amsterdam,11.11.1923) en Leo Arbeid is daar als enig kind het resultaat van. Zo is zijn interesse in de familie Achtsteribbe ontstaan, en zodoende weet hij dat dit gezin niet bestaat uit Roma of Sinti. “Ze hebben een bepaalde periode in een woonwagen gewoond. Gezien het beroep van Abraham was dat handig voor het nareizen van kermissen.”
        Een zus van Abraham, Anna, trouwde overigens ook een Arbeid, Isaäc Arbeid (Amsterdam, 15.1.1882). Dit leidde tot drie kinderen: Esther Wilhelmina (Amsterdam, 16.8.1915), Frederika Sara (Amsterdam, 6.2.1917) en Hendrina (Amsterdam, 19.12.1922).

v.l.n.r. Isaäc Arbeid, Anna en de dochters Esther Wilhelmina, Frederika Sara en Hendrina

Nog een Achtsteribbe, Anna, ook een zus van Abraham. De foto toont de familie Arbeid op vakantie in Zeist, met v.l.n.r. Isaäc Arbeid, Anna en de dochters Esther Wilhelmina, Frederika Sara en Hendrina.
Foto Joods Monument

Oorlog
In de oorlog komen de Achtsteribbes te wonen in de Rapenburgerstraat. Deze straat werd in 2018 het onderwerp van een aangrijpende tentoonstelling in het Amsterdamse Stadsarchief.
         De Rapenburgerstraat lag “in het hart van de Jodenhoek”, en “was de straat van het proletariaat”, schetste Het Parool op 17 februari 2018 naar aanleiding van de expositie. “De meeste mensen waren venters. De straat zat vol winkels en bedrijven: een hoedenfabriek, diamantslijperij, kolenhandel en zuurfabriek. Beneden zat de handel, boven woonden de mensen, bijna allemaal Joden, vaak verdeeld over piepkleine voor- en achterwoninkjes.”
        Grote armoede heerste er in de Rapenburgerstraat, die door Guus Luijters ook wel “de straat zonder spijt” wordt genoemd: je kon er niet uit via zijstraten. Luijters heeft uitputtend onderzoek gedaan naar alle bewoners, bedrijven en instellingen in deze straat; de tentoonstelling en het boek zijn er de uitkomst van. “We komen dichtbij het leven van de bewoners in die tijd”, schrijft het Stadsarchief over het boek in een folder. “Hoe moeilijk het voor velen was om rond te komen en hoe krap de vaak grote gezinnen woonden in één van de 180 huizen.”
        Vóór de oorlog was de Rapenburgerstraat “een even gewone als uitzonderlijke straat”, vertelt het Stadsarchief. “Gewoon omdat er gewone mensen woonden. Uitzonderlijk door het Nederlands-Israëlitisch Seminarium dat er was, het Nederlands-Israëlitisch Meisjesweeshuis, de sjoel, het Leerhuis en bovenal de Snoge, de Portugees-Israëlitische Synagoge. Het leven ging er zijn gang, meestal in armoede. En toen kwam de oorlog en de Jodenvervolging.”
        Bovenal was de Rapenburgerstraat een joodse straat. “Er woonden Portugese joden, Asjkenazische Joden, maar ook christelijk en ongelovige Nederlanders. Het merendeel van de inwoners was echter Joods.” Toen de eerste Duitse troepen Amsterdam binnentrokken op 15 mei 1940, telde de stad 800.594 inwoners, van wie er met zekerheid 80.000 joods waren, één op de tien dus. Van hen bevolkten er 1500 de Rapenburgerstraat. In totaal woonden er in Nederland circa 140.000 joden.

1944 Rapenburgerstraat

Er is geen foto van het pand 22 huis. Na de oorlog zijn de woningen op de even zijde van de Rapenburgerstraat gesloopt. Maar deze foto, die een rij huizen aan de oneven kant (21-31) toont in augustus 1944, geeft een indruk van de straat.
Foto Stadsarchief Amsterdam (nr.5293FO 004029)


tentoonstelling over de Rapenburgerstraat

Op de tentoonstelling over de Rapenburgerstraat is dit bord te zien geweest, met een bouwtekening van het originele huis op nummer 22. Ook hing er een bord dat aangaf welke mensen waar in het huis woonden. De Achtsteribbes huisden op de begane grond.
Foto Redactie Website

Begane grond
Op 26 mei 1941, een jaar nadat Nederland was bezet, bevinden de Achtsteribbes zich in de Rapenburgerstraat. Op nummer 22 huis, en niet op 20 huis, zoals de website ‘Joods Monument’ per abuis meldt. In het Woningkaartenarchief 1924-1989 staat op de kaart van 22 huis alleen Abraham genoemd, de vader. Zijn voorgaande adres was “Osdorperweg (woonw)”. Maar op de tentoonstelling is bij het paneel voor 22 huis te zien dat Abraham er echt niet alleen woonde, maar ook zijn echtgenote Grietje en de zeven overgebleven kinderen.
        Een bouwtekening toont het desbetreffende huis, het is hoog en smal. De Achtsteribbes hadden hun woning op de begane grond, onder hen bevind zich het onderhuis, dat een bergplaats was. Boven hen waren drie verdiepingen.
        De oorlog en de Shoah lieten “diepe sporen na” in de Rapenburgerstraat. Volgen Luijters, die in zijn boek welbeschouwd de geschiedenis van de straat en de huizen vertelt, zijn “in een jaar tijd” “vrijwel alle bewoners” opgepakt, afgevoerd en in vernietigingskampen vermoord. Slechts tien van de 1500 keerden terug, schijnbaar ongeschonden.
        De straat zelf veranderde van karakter. Huizen werden gesloopt of door anderen betrokken. Het archief vult aan: “De straat, die toch al niet in een te beste staat verkeerde, kreeg het zwaar te verduren in de laatste oorlogswinter. Veel huizen werden vernield. Op zoek naar brandstof werden hout en meubels uit de huizen geroofd.”
        Na de oorlog zette de teloorgang van de straat zich stilaan door. Luijters in zijn boek: “Na de oorlog was de straat onttakeld en verlaten. De hele even kant werd gesloopt en in de loop der jaren vervangen door nieuwbouw. Alleen aan de oneven kant zijn nog wat resten van het verleden te vinden.”
        De buurt veranderde onherkenbaar, en werd nooit meer dezelfde. Het joodse leven in Amsterdam kwam na de oorlog wel weer bescheiden op gang, maar niet in de Rapenburgerstraat.

woonkaart Rapenburgerstraat van 22 huis

Dit is de woonkaart van 22 huis. Abraham Achtsteribbe staat er in zijn eentje op, maar in werkelijkheid woonde hij er met zijn vrouw en zeven overgebleven gezinsleden. Op de kaart is ook te lezen dat de woning rond november 1945 is gesloopt.


familieleden van zowel Abraham als Grietje

Van het gezin van Grietje en Abraham Achtsteribbe, de ouders van Esther, is geen foto gevonden. Maar van familieleden van zowel Abraham als Grietje staan er verschillende op de website ‘Joods Monument’, dikwijl daar geplaatst door Leo Arbeid. Enkele van die foto’s worden hier afgebeeld.
Een dramatische foto is die van het laatste levensteken van Leendert Arbeid en Henriëtte (‘Jet’') Achtsteribbe, een zus van Abraham. Het briefje is verzonden op dinsdag 23 februari 1943. Er staat: “Lieve Zusters en Broers, Heden gingen wij op transport. Bedenk zoolang mogelijk Sal en Stella die in Vught zijn. Waarschuw fam ook aan Abram en Gina, hopen elkaar weer te zien, Leendert en Jet. Vele kusjes en groeten aan allen, ook aan Bandy en Jopie.”
Foto Joods Monument

Gesloopt
De woning van de familie Achtsteribbe bestaat niet meer. Op de woonkaart, hierbij afgebeeld, staat het gestempeld met grote letters: ‘Gesloopt opgave Won. Dienst Nov ’45’.
        De familie zelf is ook uitgewist. Van de negen gezinsleden zijn er vijf op een en dezelfde dag vergast in Auschwitz, op 21 september 1942: moeder Grietje en de kinderen Esther, Clara, Gerrit Dirk en Bernard. Vader Abraham volgde samen met de zonen Jonas en Willem drie maanden later, ook in Auschwitz, op 31 december 1942. Schoontje werd in dit doodsoord tussendoor vermoord, op 30 september 1942, een week na haar moeder en de anderen.
        Esther, de Dordtse Achtsteribbe, was nog pas 14 jaar oud, toen zij werd gedood. Haar jongste broertje Bernard was nog jonger: 1 jaar. Voor alle gezinsleden geldt dat zij feitelijk maar even in de Rapenburgerstraat hebben rondgelopen. Zij kwamen op 26 mei 1941, een jaar later waren ze allemaal vergast, negen mensen, niemand bleef in leven.
        De jodenvervolging trof ook het gezin waartoe vader Abraham behoorde, behoorlijk.
        Recapitulerend: Abraham had drie zussen en één broer. De broer, Heintje, stierf negen maanden na zijn geboorte, op 19.9.1892. Van de drie zussen zijn Anna en Henriëtte in de oorlog omgebracht. Anna is vermoord in Auschwitz, op 11.2.1942, haar man Isaäc Arbeid ook, op 26.2.1944, twee van haar drie kinderen eveneens: Frederika Sara en Hendrina op 30.9.1942. Het derde kind, eerstgeborene Esther Wilhelmina, heeft de oorlog overleefd, Zij overleed op 23.4.1979 in Amsterdam, haar na-oorlogse echtgenoot András Sándor Tibor Szabo (Koloszvár, Hongarije, 18.5.1909) in 2000.
        Henriëtte, de vrouw van Leendert Arbeid, is tegelijk met haar man vermoord in Auschwitz, op 26.2.1943. Van hun kinderen Salomon en Esther Wilhelmina, is Esther omgebracht in Sobibor, op 28.5.1943, terwijl Salomon en zijn vrouw Roza zijn blijven leven, hij tot 20.4.2013, zij tot 18.1.1990.
        Een andere zus van Abraham, Sara, heeft de oorlog ook overleefd. Zij stierf op 14.6.1965 in Amsterdam, haar man Theodoor de Bree (Amsterdam, 26.12.1886) op 4.7.1963 in Amsterdam. Hun ongehuwde zoon Johannes Theodoor (Amsterdam, 11.9.1925) redde het ook, tot 30 juli 1963.
        De balans: zeven doden in het ouderlijk gezin van Abraham, zeven overlevenden.
        In het gezin van Abraham’s moeder Esther Drukker, eiste de Holocaust ook een slachtoffer: Mietje Drukker. Zij, geboren in Middelstum op 24.1.1866, is omgebracht in Auschwitz, op 21.9.1942, 76 jaar oud. De overige familieleden – Esther’s vader, moeder, een broer en nog twee zussen – waren voor het uitbreken van de oorlog al overleden.

Jet Arbeid-Achtsteribbe, met links dochter Esther Wilhelmina en rechts zoon Salomon.Op de andere foto staat vader Leendert

Op deze ene foto staat Jet Arbeid-Achtsteribbe, met links dochter Esther Wilhelmina en rechts zoon Salomon.Op de andere foto staat vader Leendert.
Foto’s Joods Monument

Victor Romijn en Machiel

In de familie van Grietje Romijn, Abraham’s vrouw, was het leed ook groot. Deze foto laat Victor Romijn zien, een broer van Grietje. Hij is vermoord in Auschwitz. Op de andere foto staat Machiel, ook een broer. Hij is in de oorlog omgekomen, maar zijn stoffelijk overschot is spoorloos en zijn overlijdensdatum onbekend.
Foto’s Joods Monument

Ravage
Groot was de menselijke ravage in de familie Romijn, de schoonfamilie van Abraham. Een overzicht.
        Abraham’s vrouw Grietje was in Leeuwarden geboren, evenals haar broer, de koopman Machiel Romijn. Maar hun ouders, Jonas Romijn en Schoontje Polak, hadden eerder al in Amsterdam gewoond, en zouden daar ook naar terugkeren. Voor Leeuwarden waren er al drie kinderen geboren, na Leeuwarden verschenen er nog eens drie, in totaal kreeg het echtpaar dus acht kinderen.
        Dit was hun volgorde in chronologie – en hun lot:
        1. Sara Roosje: Amsterdam, 12.1.1885. Zij is in de oorlog in leven gebleven. Ze stierf in Huizen, op 15.9.1966.
        2. Victor: Amsterdam, 22.9.1887. Hij trouwde eerst op 8.11.1912 in het Duitse Dülken met Rosalie Frölich (Dülken, 28.9.1881), die overleed op 11.7.1932. Zij kregen één kind: Jonas Alexander (Amsterdam, 26.9.1913) . Op 7.12.1932 hertrouwde hij met Hilde Henriëtte Döhm (Mülheim, 5.8.1906), die de oorlog overleefde. Victor zelf, een handelaar in ongesorteerde tabak, is vermoord in Auschwitz, op 31.1.1944. Zijn zoon Jonas wist uit handen van de Duitsers te blijven, zo ook zijn vrouw Debora de Lange, met wie hij midden in de oorlog trouwde, op 16.7.1943 in Amsterdam. Zij kregen na de oorlog twee kinderen, Rosemarie Simone (Smallingerland, (20.8.1946) en Sylvia Aimé (Pematang Siantar, Indonesië, 1.7.1950). In Indonesië zijn zij vanaf 30 juli 1954 ook definitief gaan wonen. Eén dode, twee overlevenden.
        3. Klaartje: Amsterdam, 11.12.1899. Zij had met Victor Swalef (Amsterdam, 27.5.1887) een zoon gekregen, Jonas, op 10.8.1914, hoewel op de gezinskaart geen huwelijk staat vermeld. Bontwerker Jonas eindigde in Auschwitz, op 9.2.1944, 29 jaar oud. Victor en Klaartje overleefden de oorlog. Hij stierf in Amsterdam op 1 februari 1961, 73 jaar oud. Zij overleed op 26.1.1979, 89 jaar oud.
        4. Machiel: Leeuwarden, 19.4.1892. Hij trouwde op 11.9.1929 met Rosa Berendsen (Wisch, 28.10.1893). Rosa is vermoord in Auschwitz, op 19.10.1942, 48 jaar oud. Hun enige kind, Emma (Amsterdam, 28.8.1932), overleefde. Wat er met Machiel is gebeurd, is onbekend. Aangenomen wordt dat hij uiterlijk in 1945 is overleden, maar zijn stoffelijk overschot is zoekgeraakt of vernietigd. Over Emma is aan openbare gegevens niets naders bekend. Twee doden, één overlevende.
        5. Grietje, Leeuwarden: 16.5.1894. Zij is hierboven beschreven.
        6. Dientje: Amsterdam, 18.1.1897. Trouwde op 28.11.1917 in Amsterdam met coupeur en tailleur Jacob Gobets (Amsterdam, 8/3/1896). Kreeg twee kinderen met hem: Abraham (Den Helder, 13.9.1918) en John (Amsterdam, 8.4.1924. Dientje en Jacob werden om het leven gebracht in Sobibor, op 9.7.1943. Leerling-automonteur John stierf in Mauthausen, op 14.10.1942. Abraham overleefde, tot 24 juni 1996. Hij overleed in Renkum, 77 jaar oud. Drie doden, één overlevende.
        7. Abraham: Amsterdam, 30.7.1899. Hij, een alleenstaande herbergier, is ergens in Midden-Europa vermoord, op 31 maart 1944.
        8. David: Amsterdam, 22.1.1902. Trouwde met Saartje Park (Amsterdam, 5.8.1908) en kreeg met haar twee kinderen: Schoontje (Amsterdam, 23.12.1928) en Rebecca (Amsterdam, 6.7.1930). Dit hele gezin is vermoord in Sobibor, op dezelfde dag: 11 juni 1943. Vier doden.

***

Terug naar de Achtsteribbes.
        Van deze kermis verluchtende familie is niets over gebleven – letterlijk niet, maar ook niet in de vorm van foto’s of zelfs maar anekdotes of herinneringen. Alles verging mét hen in de gaskamers. Ook Leo Arbeid vond bij zijn stamboomonderzoek “helaas” geen enkel aandenken. “Er is niets bewaard gebleven. Ik weet alleen dat zij hebben geleefd.”


[Behalve de familie Achsteribbe heeft in de Rapenburgerstraat ook nog een meisje gewoond dat Dordrecht kende: Irene Sophia Schwarz. Zij, geboren op 27 maart 1930 in het Duitse Erp, verbleef tot tweemaal toe in het joodse meisjesweeshuis op nummer 171 en 173, zoals te lezen valt in een apart verhaal over dit vluchtelingenkind, nummer 69. Irene woonde tussendoor, van 19 juni tot 10 november 1941, een klein halfjaar bij de Dordtse pleegfamilie Moen, aan de Krispijnseweg 187 zwart (nu: 231). Irene is op 23 oktober 1944 vergast in Auschwitz.]


< Terug naar index 'Verhalen over het voorbije joodse leven in Dordrecht'