Het voorbije joodse dordrecht

Onderduikplek Dordts echtpaar
Hartogs is nu geen geheim meer
* Kleindochter stuurt redactie belangwekkende details

In de serieuze journalistiek geldt deze strenge vuistregel: één bron is geen bron.
        Een bepaald feit moet altijd stoelen op minstens twee onafhankelijke bronnen. Anders ben je niet geloofwaardig.
        Maar wat als die ene bron tachtig jaar na de Tweede Wereldoorlog nog altijd de enige blijkt? Moet je die dan onverkort negeren?
        Dit is het dilemma dat speelt rond Jacques Ernst Hartogs en zijn echtgenote Celina Henriëtte Haagens, twee Zuid-Hollandse joden, beiden geboren in Middelharnis. Op de doorgaans betrouwbare website van Yad Vashem, Israëls officiële Holocaust-herdenkingsinstelling, is te lezen dat het echtpaar ondergedoken heeft gezeten in meerdere steden, namelijk Arnhem, Amsterdam, Den Haag, Dordrecht en Rotterdam.
        Dit feit was aanvankelijk nergens te verifiëren. En inmiddels zijn Jacques en Celina, die de Holocaust hebben overleefd, beiden overleden − zij in 1973, hij in 1975.
        De redactie van deze Stolpersteine-website heeft lang geaarzeld. Normaal houdt zij immers vast aan de norm: 1 bron = geen bron. Bij gebrek aan een tweede bron zag zij zich al bijna genoodzaakt gezien dan toch maar een artikel over het angstig rondtrekkende echtpaar te schrijven. In de inleiding wilde zij er op wijzen dat de bron ervoor slechts die ene is, Yad Vashem.
        Maar toen kwam Beate Katzenstein uit Apeldoorn in beeld, een kleindochter van Jacques en Celina (‘Lien’). Zij kon de juiste feiten verstrekken in de juiste tijdsvolgorde; zij werd de dankbare tweede bron. Haar aanvullingen, en ook correcties, zijn uiteraard verwerkt in onderstaand artikel en in een navolgend kader: het relaas van een onderduikechtpaar op de vlucht.

Jacques Hartogs

Deze foto, die de huisarts Jacques Hartogs toont,
is bij toeval gevonden op de genealogische website ‘Geni’.
Er is geen andere foto van hem bekend,
en al helemaal niet van zijn vrouw Celina.
Foto Geni

Foto
Allebei zijn ze geboren op Goeree-Overflakkee, maar aanvankelijk werd tijdens de research niet van allebei een persoonsfoto gevonden. Alleen van Jacques, huisarts van beroep, kon bij toeval een afbeelding worden ontdekt, en wel op de genealogische website ‘My Heritage’. Celina leek daarentegen gezichtsloos te moeten blijven.
        Dat veranderde pas toen dit verhaal werd voorgelegd aan Beate Katzenstein. Zij stuurde de redactie een foto waarop haar grootouders staan, samen met hun onderduikgevers. Zij kon verder ook belangrijke informatie geven over wat er in de oorlog rond haar grootouders is gebeurd.
        Jacques kwam ter wereld op 17 oktober 1895, als eerste en enige zoon van David Hartogs en Antoinette Roosje Hijmans. Zijn moeder, geboren in Klaaswaal op 19 februari 1866, is ver voor de Tweede Wereldoorlog overleden, in Utrecht op 24 juni 1926, 60 jaar oud. Vader David, geboren op 22 april 1857 in Middelharnis, is daar ook gestorven, op 6 maart 1941, als 83-jarige: midden in de oorlog.
        Celina is een dochter van Benjamin Haagens (Dirksland, 13.6.1859 – Middelharnis 3.3.1931: 71 jaar) en Clara Drielsma (Groningen, 31.7.1857 – Middelharnis, 20.7.1941: 83 jaar). Dit echtpaar kreeg in totaal negen kinderen, zijnde: 1. Adriana (26.2.1885), 2. Bernard (31.5.1887), 3. Eleazar (3.11.1888), 4. Bertha Catharina (22.10.1890), 5. David (17.11.1892), 6. Lion (16.1.1895), 7. Celina Henriëtte (26.3.1897), 8. Henri (30.3.1900) en 9. Samuel (7.11.1902), de benjamin. Jacques en Celina trouwden in hun geboorteplaats op 24 oktober 1923. Zij waren inmiddels 28 en 26 jaar oud. Jacques was huisarts geworden en bedrijfsarts bij de Enka, eerst in Ede, daarna in Arnhem. De naam Enka staat voor Nederlandse Kunstzijdefabriek, de afkorting ervan worden uitgesproken als ‘enka’. In 1926, op 13 juli, werd hun enige kind geboren: Antoinette Clara Elly, kortweg Tons genoemd.

Arolsen-archiefpersoonskaarten van Jacques, Celina en hun dochter Antoinette

Dit zijn de persoonskaarten van Jacques en Celina uit het Arolsen-archief van de nazi’s.

Arolsen-archiefpersoonskaart van hun dochter Antoinette

Dit is de persoonskaart van hun dochter Antoinette
uit het Arolsen-archief van de nazi’s.

Onderscheiding
Als de Tweede Wereldoorlog uitbreekt, zien Jacques en Celina zich genoodzaakt op de vlucht te slaan, vanuit Arnhem. De bedoeling was om naar Engeland te gaan, weet Beate van haar moeder Antoinette, die over dit voornemen namelijk schreef in de aanvraag voor de Yad Vashem-onderscheiding.
        Antoinette: “Maar we kwamen niet verder dan Rotterdam, waar we verbleven bij mijn oom en tante en waar we het bombardement meemaakten. Maar vader verleende eerste hulp aan de slachtoffers en ik hielp hem. Omdat we niet meer naar Engeland konden, besloot mijn vader terug naar Arnhem te gaan en zijn werk weer op te pakken.
        “In januari 1942 werd ons huis aan de Sonsbeekweg 46 door de Duitsers gevorderd en werden wij gedwongen naar Amsterdam te verhuizen. Hier werden wij ingekwartierd bij een een familie aan de Parnassusweg en daarna op de Zuider Amstellaan. In augustus 1942 kreeg ik (nogmaals: Antoinette, red.) de oproep om me op 8 augustus te melden in de Hollandsche Schouwburg. Ik besloot daar geen gehoor aan te geven en wilde onderduiken. Gelukkig besloten mijn ouders toen ook onder te duiken.”
        Antoinette dook op 8 december 1942 onder bij de familie Van Leur-van der Heyden in Maastricht, maakte Beate bekend in een e-mail aan de redactie. In september 1944 werd de stad weliswaar bevrijd, toch bleef Antoinette daar, totdat ook haar ouders waren bevrijd, in mei 1945. Pas daarna ging het gezin terug naar Arnhem. In 1997 zijn de heer en mevrouw Van Leur postuum onderscheiden door Yad Vashem, op aanvraag van Antoinette.

Mistig
Maar waar nu hebben de ouders van Antoinette zich verborgen kunnen houden? Yad Vashem meldt (in de zogenoemde ‘Place During the War’) over hen alleen dat zij zich allebei hebben verstopt in verschillende gemeenten. Maar in welke volgorde dit is gebeurd en in welke periode, wordt daar niet gepreciseerd. Al evenmin valt te reconstrueren of Jacques en Celina zich steeds tegelijk in dezelfde stad of zelfs in dezelfde woning hebben bevonden. De hele onderduiktijd is hierdoor nogal mistig.
        Beate Katzenstein weet echter hoe het zit. Haar grootouders hebben in Arnhem en Amsterdam verbleven voordat zij onderdoken en daarna “hebben ze de hele onderduiktijd samen ondergedoken gezeten, in Den Haag, Dordrecht en Rotterdam”.
        Het enige dat via Yad Vashem verder is te achterhalen, is dat Jacques en Celina beiden in de oorlog zijn gered door Willem van Staveren en diens vrouw Bertha (‘Bep’) van Hilten – Beate bevestigt dit. Dit echtpaar trouwde op 24 september 1942 in Doniawerstal. Willem, geboren in Scharsterbrug op 24 juli 1912, was vakbondsbestuurder, zijn vrouw is afkomstig uit Hilversum (9 september 1914).
        Zij assisted in the Rescue, meldt Yad Vashem, maar niet hoe en waar. Feit is alleen dat zij voor hun onderduikhulp in 2019 zijn onderscheiden als Rechtvaardige onder de Volkeren. Dit gebeurt meestal in de Israëlische ambassade in Den Haag, maar in dit geval had de plechtigheid plaats in Apeldoorn, meldt Beate. Willem is overigens overleden op 10 mei 1989 in Zeist, Bertha op 28 juni 1997 in De Bilt.

Antoinette Hartogs

Ook gevonden op de site van ‘Geni’: een persoonsfotootje van Antoinette, die de echtgenote werd van Heinz Katzenstein.
Foto ‘Geni’

Hertrouwd
Het gezin Hartogs-Haagens heeft de oorlog overleefd, zoveel staat vast.
        Celina is gestorven in Arnhem, op 27 januari 1973, in de leeftijd van 75 jaar. Haar echtgenoot Jacques, die nog is benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje Nassau, ging heen op 20 september 1975, als 79-jarige, eveneens te Arnhem. Zij woonden er eerst aan de Sonsbeekweg, daarna aan de Utrechtseweg.
        Over hun dochter Antoinette is dit te melden: zij trouwde op 19 januari 1950 in Arnhem met de huisarts Heinz K.F. Katzenstein*. Hij is geboren in Berlijn op 11 juni 1920, als zoon van Carl Katzenstein (1895-1980) en Käthe Johanna Salinger (1897-1979). Hij heeft een zusje, Eva Elisa (1 december 1923). De ouders scheidden vóór 1933. De vader vluchtte in 1938 naar het toenmalige Palestina, de moeder hertrouwde met de jurist Ernst Leffmann (1899-1972).
        Moeder en stiefvader Leffmann, zo staat op de website ‘JoodsMonumentArnhem.nl’, vluchtten met Heinz en Eva in augustus 1933 naar Arnhem en gingen daar wonen op de Bakenbergseweg. In de oorlog dook Heinz, student scheikunde in Utrecht, “op eigen gelegenheid onder en kwam in Eerbeek terecht”. Eva en haar ouders verstopten zich in december 1942 in het tuinmanshuis van de familie Johannes van der Meulen, op het adres Weg langs Klim en Dal 1.
        Heinz overleefde de onderduik en trouwde in 1950 met Antoinette (‘Tons’). Ze gingen in 1953 wonen aan het Oranjepark (Regentesselaan 18) in Apeldoorn. Zij kregen drie dochters. Hij overleed in juli 2006 in Nijmegen, zij op 8 december 2022 in Apeldoorn, als 96-jarige.
        Nadat het tuinmanswoning was gevorderd, kregen de bewoners een “veel kleiner huis toegewezen aan de Jacob Marislaan in de Hoogkamp, waar eigenlijk geen plaats was voor onderduikers”. In oktober 1943 werden ze opgepakt. Eva en haar ouders werden naar Kamp Westerbork gestuurd, later naar Bergen Belsen. Maar dit concentratiekamp werd in april 1945 ontruimd. Eva en haar ouders keerden via Tröbitz en Vaals terug naar Arnhem.
        Eva trouwde nadien met Rudolf (‘Rudi’) Numann; zij kregen twee zonen. Zij overleed op 23 juni 2009 in Hengelo, haar man Rudi in 1991.

Joodse-Raadkaarten van Henri Haagens

De Joodse-Raadkaarten van Henri Haagens. Hij is op 20 juli 1943 op transport gezet.
Foto’s Arolsen Archives

Stolpersteine voor Eleazar, zijn vrouw Jansje en hun zoon Salomon Haagens

In de Floriastraat in Oss, op nummer 3, zijn op 10 april 2014 Stolpersteine gelegd voor Eleazar, zijn vrouw Jansje en hun zoon Salomon Haagens. Zij zijn tegelijk vermoord in Sobibor, in 1943.
Foto Website ‘Traces of War’

Stolpersteine voor David Haagens

Voor de ongetrouwde David Haagens is een struikelsteen gelegd op zijn voormalige adres Emmalaan 62 (nu 9) in Middelharnis. Volgens de Stolpersteine.app, die een foto van hem vond, was hij voorzitter van de gymnastiekvereniging Sparta Hygiëa.
Foto Stolpersteine.pp

Vermoord
Maar hoe is het de broers en zussen van Celina Haagens vergaan?
        Via de website ‘Joods Monument’ is dat achterhaald kunnen worden. De meesten zijn vermoord, slechts één van hen heeft, naast Celina, de Holocaust overleefd: Bertha. Dit zijn de overlijdensgegevens over alle kinderen, in de volgorde van hun geboorte:
        1. Adriana Hartogs-Haagens: Arnhem, december 1943, 58 jaar.
        2. Bernard: Sobibor, 4 juni 1943, 56 jaar. Manufacturist.
        3. Eleazar, Sobibor, 28 mei 1943, 54 jaar.
        4. Bertha Boers-Haagens, Oud-Beijerland, 19 februari 1977, 86 jaar.
        5. David, Midden-Europa, 31 maart 1944, 51 jaar. Manufacturist.
        6. Celina, Arnhem, 27 januari 1973, 75 jaar.
        7. Lion, Auschwitz, 30 september 1942, 47 jaar. Manufacturist.
        8. Henri, Sobibor, 23 juli 1943, 43 jaar. Manufacturist.
        9. Samuel, Arnhem, 20 juni 1943, 40 jaar.

familiefoto met links Samuel Haagens en v.l.n.r. Bertha Boers-Haagens, Adriana Hartogs-Haagens en Celine (‘Lien’) Hartogs-Haagens

Op deze familiefoto staat links Samuel Haagens, die zich later James is gaan noemen. De drie vrouwen zijn v.l.n.r. Bertha Boers-Haagens, Adriana Hartogs-Haagens en Celine (‘Lien’) Hartogs-Haagens.
Foto Website ‘Joods Monument

Zelfmoord
Samuel, de benjamin, besluit later “dat hij liever James genoemd wordt”. Dit schrijft Jolanda van Rij in een bijdrage op de website ‘Joods Monument’. “Hij werkt”, vervolgt deze, “bij de Algemene Kunstzijde Unie (AKU), de latere AKZO en gaat tijdens de oorlog in de onderduik. Hij is al in 1935 in Duitsland getrouwd met de Duitse Herta Auguste Aline Anna Hausmann (Elberfeld, 29 maart 1904).
        “De beperkingen opgelegd door de Nazi’s, het feit dat hij Joods was en getrouwd met een Duitse vrouw, maakten dat James samen met Herta in de onderduik ging. Dat gebeurde in het dorp Velp vlak bij Arnhem. De AKU zorgt goed voor hen door middel van voedselpakketten en kleding.
        “James raakte door alle maatregelen steeds verder in gewetensnood. Toen zijn vrouw opgepakt werd door de Duitsers en weggestuurd naar Ravensbrück, besloot James om zelfmoord te plegen. Op 2 kilometer afstand van het onderduikadres is hij voor een vrachtauto gesprongen. Hij is begraven op landgoed Rosendael. Zijn vrouw Herta zal de oorlog overleven.”
        Samuel alias James benam zich het leven op 20 juni 1943, 40 jaar oud. Volgens Beate is haar tante Herta overleden in Wuppertal, “in of rond 1985”.

Kleindochter stuurt redactie
belangwekkende details

* Een dochter van Heinz en Antoinette, Beate Katzenstein, heeft zich via via bij de redactie van de Dordtse Stolpersteinewebsite gemeld. Zij kon, zoals gemeld, bovenstaand verhaal op enkele punten belangrijk aanvullen.
        In tegenstelling tot wat Yad Vashem meldt, stelt Beate dat haar grootouders “nooit in Arnhem waren ondergedoken”. Zij woonden gewoon in hun Arnhemse huis, totdat het in januari 1942 werd gevorderd. Dat is dan bij deze rechtgezet.
        Over hun onderduik in Dordrecht schreef Beate dat haar ouders “dankzij de onderduikgevers in Dordrecht de oorlog hebben overleefd”. Dat waren de machinist Willem (‘Wim’) van Staveren (Scharsterbrug, 24 juli 1912 – Zeist, 10 mei 1989: 76) en zijn vrouw, de huishoudster Bertha (‘Bep’) van Hilten (Hilversum, 9 september 1914 – Zeist, 10 mei 1997: 82). Dit echtpaar is op 24 september 1942 getrouwd in het Friese Neijenga.
        De grootouders van Beate zijn op 9 mei 1943 met het echtpaar Van Staveren “meeverhuisd” naar Rotterdam. “Over hun tijd in Dordrecht is mij verder niets bekend,” zegt Beate.
        Ook haar moeder wist het Dordtse adres niet, net zomin als de dochter van de onderduikgevers. “Er is niemand meer in leven die het adres nog zal kennen”, zegt Beate, “het is hooguit uit de archieven te reconstrueren”.
        Echter: de redactie heeft het Dordtse adres kunnen achterhalen.
        Hoe zit het? Bertha, huishoudster van beroep, is op 26 oktober 1942, komend uit Hilversum (Loosdrechtse Bosch 7), in Pension Van Asperen aan de Singel 144 in Dordrecht gaan wonen. Een maand eerder, op 24 september 1942, was zij als 28-jarige getrouwd met de 30-jarige Willem van Staveren. Deze was zelf op 23 oktober 1942 op een ander adres in Dordrecht neergestreken: Alexanderstraat 7. Het echtpaar beschikte klaarblijkelijk nog niet over een eigen woning.
        Op 3 november 1942 trok Bertha bij haar echtgenoot in, in de Alexanderstraat. Op 24 mei 1943 vertrokken zij vandaar naar Rotterdam, naar het adres Schepenstraat 78a II. Naar het schijnt was het in de woning aan de Alexanderstraat, dat zij Jacques en Celina als onderduikers hebben opgevangen, “waarschijnlijk eind december 1942, rond drie maanden na hun huwelijk”, aldus vult Beate aan.
        In 2018 heeft hun dochter Tons bij Yad Vashem voor de Dordtse onderduikgevers de onderscheiding ‘Rechtvaardige onder de Volkeren’ aangevraagd – en die ook is gehonoreerd.

grootouders van Beate Katzenstein, Jacques (in het midden) en Celine (uiterst links) Hartogs en Willem (rechts) en Bertha van Staveren van Hilten

Op deze foto staan de grootouders van Beate Katzenstein, Jacques (in het midden) en Celine (‘Lien’, uiterst links) Hartogs in de woning van hun onderduikgevers, Willem (‘Wim’, rechts) en Bertha (‘Bep’) van Staveren van Hilten (staand), aan de Schepenstraat 87 in Rotterdam. De foto is vermoedelijk gemaakt in de oorlog. Op de foto staat het meisje Marijke-Lientje, de in juni 1943 geboren dochter van Willem en Bertha.
Foto Privébezit

In het Westerweelwoud in Jeruzalem zijn op verzoek van Jacques E. Hartogs drie bomen geplant als dank voor de onderduikhulp, die het echtpaar Van Staveren heeft verleend

In het Westerweelwoud in Jeruzalem zijn op verzoek van Jacques E. Hartogs
drie bomen geplant als dank voor de onderduikhulp, die het echtpaar Van Staveren
heeft verleend “in de donkere jaren der Duitse bezetting (1940-1945)”.
Foto Privébezit






< Terug naar index 'Verhalen over het voorbije joodse leven in Dordrecht'

omslag van het boek dat Truus Menger-Oversteegen zelf schreef over het verzetswerk van haarzelf en haar zus Freddie