Het voorbije joodse dordrecht

Isaäc de Winter was slechts
dertig dagen een Dordtenaar
* Overzicht familie De Winter
* Michiel de Winter trok de hele wereld over

Lombardstraat

De familie De Winter woonde in haar Dordtse tijd
in het witte hoekpand van de Lombardstraat,
tegenwoordig nummer 31, destijs 19.
Foto Google Streetview

Hij is misschien wel het kortst van allen in Dordrecht gebleven.
        Isaac de Winter werd op 18 februari 1914 geboren, bijna op de hoek van de Lombardstraat met de Lange Breestraat. Dertig dagen later vertrokken zijn ouders met hun tien kinderen naar Rotterdam. Van alle Dordtse joden aan wie op deze website een biografisch artikel is gewijd, is Isaac degene die het minst lang een joodse Dordtenaar is geweest.
        Dat maakt echter niets uit: ook hij is in de Tweede Wereldoorlog ter dood gebracht om wie hij was, dus ook zíjn levensloop wordt hier herdenkenderwijs beschreven. Eenmaal in Dordrecht geboren, blijf je er immers voor altijd geboren zijn. En voor oorspronkelijk Dordtse Holocaustslachtoffers is deze website nu eenmaal bedoeld – hoe lang of kort ze er ook verbleven.
        Behalve een kort Dordtenaarschap was er nog iets korts aan Isaac de Winter: zijn leven. Hij is op 26 juni 1943 vermoord in Auschwitz. Hij heeft er al bij al dus maar 29 jaar mogen wezen. In het navolgende verhaal wordt geschetst hoe het hem, zijn ouders en al zijn broers en zussen is vergaan, totdat de dood toesloeg.

geboorteakte Benjamin Levits

Het gezin De Winter kwam met vijf kinderen in Dordrecht wonen, en kreeg er een bij. Maar in werkelijkheid omvatte het in Rotterdam al negen kinderen. Drie overleden er vroeg, en een was al getrouwd.
Foto Regionaal Archief Dordrecht (RAD)

Zwanger
Ze waren nog erg jong, toen de ouders van Isaac elkaar eeuwige trouw beloofden. Dat gebeurde in Rotterdam, op 6 juli 1892. Michiel de Winter, geboren in Oss op 25 december 1872, was negentien; Schoontje Mug, geboren in Rotterdam op 5 januari 1874, achttien. Er zat ook wel enige haast achter het huwelijk: Schoontje was al volop zwanger. Tweeëneenhalve maand later beviel zij van het eerste kind: Elisabeth, op 20 september 1892.
        Elisabeth was het begin van wat een lange reeks nakomelingen zou worden, twaalf in totaal. In een uitgebreid overzicht dat van deze kinderrijke familie is gemaakt, te vinden via deze link, staan alle details over hen. Hier wordt volstaan met de negen namen en geboortedata van de kinderen die er in Rotterdam kwamen voordat het gezin naar Dordrecht verhuisde, op 29 mei 1912.
        Dit waren ze: Mietje (8 augustus 194), Jesiais (26 april 1896), Izaäk (17 oktober 1898), Jacob Levie (8 juli 1899), Israël (6 oktober 1900), Abram (26 oktober 1901), Izak (1 oktober 1903) en Sara (27 maart 1906).
        Toen Michiel de Winter, koopman van beroep, zich te Dordrecht liet registreren, noteerde de ambtenaar van de burgerlijke stand vijf namen van kinderen. Vier minder dus, zie de illustratie hiernaast. Wat was er dan in de tussentijd gebeurd?
        Eerstgeborene Elisabeth ontbrak, om een vanzelfsprekende, vrolijkstemmende reden: zij was in maart 1912 getrouwd, met Jacob Pappier (Utrecht, 25 maart 1891). Over de drie overigen is er alleen iets droefstemmends te melden: ze waren er al niet meer: Izaäk was na tien dagen gestorven op 30 oktober 1898, Israël na vier maanden op 9 oktober 1900 en Izak na één maand op 10 november 1903.

geboorteakte Benjamin Levits

Het gezin is terug Rotterdam, zoals de gezinskaart (voor- en achterzijde) toont. Vader Michiel gaat op 17.9.1927 naar Argentinië, maar zoals de volgende kaart laat zien, komt uit vauit Brazilië teruggereisd.

geboorte Isaac de Winter

Isaäc de Winter werd geboren op 18 februari 1914, de geboorte stond in de ‘Dordrechtsche Courant’ van de 21ste.
Foto Krantenbank RAD

Bevallingen
Het gemankeerde gezin vestigde zich op het adres Lombardstraat 19 (nu: 31).
        En daar kwam kind nummer tien ter wereld: Isaac, op 18 februari 1914. Zijn geboorteakte is merkwaardig genoeg niet aangetroffen in het Regionaal Archief Dordrecht, maar de Dordrechtsche Courant (DC) van 21 februari 1914 biedt bevestiging. S. de Winter-Mug uit de Lombardstraat 19 is bevallen van een “z.”, staat in het overzicht van de Burgerlijke Stand.
        Om de hoek, in de Lange Breestraat, hield Schoontje er blijkbaar een pandjeshuis op na. Dat blijkt uit een rechtbankbericht in de DC van 27 juni 1913, over een koopman die daar een naaimachine had beleend. Diezelfde krant meldt op 28 september 1914 dat bij Schoontje, “huisvrouw van Michiel de Winter”, “bij den aanvang van het jaar” haar particuliere Bank van Leening is geïnspecteerd, die zij in haar woonhuis ‘runde’. Haar bank werd in orde bevonden.

Schoontje Bank Van Leening Schoontje Bank Van Leening

Twee krantenberichten uit de DC van 27.6.1913 en 28.9.1914, die laten zien dat moeder Schoontje een pandjeshuis had om de hoek in de Lange Breestraat en in haar eigen huis een Bank van Leening.
Foto Krantenbank RAD


gezinskaart familie De Winter

Vader Michiel vertrekt 18.4.1932 weer naar Zuid-Amerika, nu voorgoed.

Schoontje Mug overlijdt op 27 december 1940

Moeder Schoontje, alleen achtergebleven, overlijdt op 27 december 1940. De familie en apart haar dochter Johanna plaatsen advertenties, in het ‘Rotterdamsch Nieuwsblad’ van 28.12.1940 en in ‘Het Volk’ van 30.12.1940.
Foto’s ‘Joods Monument’ en Delpher

Kleinkinderen
Dit bericht is gedateerd. Want het gezin De Winter was toen al lang uit Dordrecht verdwenen. Een maand na de geboorte van Isaac hield het gezin het op 20 maart 1914 daar voor gezien. Het verplaatste zich naar Rotterdam – wat voor de meesten een weerzien was. Eerst nog vestigde de familie zich op nummer 70a van de Mauritsstraat, naderhand werd Helmersstraat 13b het woonadres.
        Terwijl haar dochter Elisabeth inmiddels al een kind had gekregen (Michael in Utrecht op 14 december 1912), baarde moeder Schoontje zelf nog eens twee kinderen. Een kwam dood ter wereld, op 9 oktober 1915, de ander bleef in leven: Johanna, geboren op 12 augustus 1917. Tegen die tijd had Elisabeth haar tweede kind kregen (Schoontje in Utrecht op 11 juni 1916). En had Schoontje’s dochter Mietje, die als 20-jarige op 19 augustus 1914 in Rotterdam was getrouwd met de 22-jarige Benjamin Bobbe (Den Haag, 28 januari 1892) al liefst drie kinderen op de wereld gezet: Sophia (Rotterdam, 30 september 1914), Michel (Den Haag, 1915) en Salomon (Rotterdam, 5 januari 1917).
        Terwijl de moeder nog zelf beviel van kinderen, kreeg zij al kleinkinderen.

persoonskaart Isaäc en advertenties Rusthuis Cats

Volgens zijn persoonskaart uit het Stadsarchief van Amsterdam woonde Isaäc vanaf 11 juni 1941 op het adres Nieuwe Herengracht 31. Daar was het Rusthuis Cats gevestigd, zoals advertenties in ‘Het Joodsche Weekblad’ van 2.10.1942 en 31.5.1942 laten zien. Had hij rust nodig of werkte hij er?
Foto’Stadsarchief Amsterdam en Delpher

Grafsteen Schoontje Mug

Schoontje wordt begraven op de joodse begraafplaats aan het Toepad in Rotterdam.
Foto ‘Het Stenen Archief’

Verdwenen
Al even opvallend is dat Schoontjes echtgenoot Michiel op 7 september 1927 naar Argentinië vertrok, naar Rio de Janeiro. Op de gezinskaart heeft het er schijn van dat hij alleen ging. Bij Schoontje en de kinderen, voorzover nog thuis, staat niet een soortgelijke notitie. In het rood is geschreven dat hij op 9 oktober 1930 is teruggekeerd, maar nu kwam hij uit Brazilië, uit Rio de Janeiro. Wat hij ginds heeft gedaan, is niet vastgelegd.
        Maar bij die ene verre reis bleef het niet. Twee jaar later, op 18 april 1932, vertrok hij andermaal, dit keer volgens de gezinskaart naar “Zuid-Amerika”. En schijnbaar voorgoed, want van Michiel de Winter zijn geen latere documenten gevonden, noch over zijn verblijfplaats, noch over zijn overlijden. Hij is administratief opgegaan in de mist van geschiedenis.
        Schoontje de Winter-Mug bleef alleen achter, met al haar kinderen, schoondochters, schoonzoons en kleinkinderen. Zij is aan begin van de Tweede Wereldoorlog “plotseling”, maar “zacht en kalm” op 66-jarige leeftijd overleden, op 27 december 1940. Schoontje woonde nog altijd in de Helmersstraat.
        De familie, die dit met “diepe droefheid” berichtte in het Rotterdamsch Nieuwsblad van 28.12.1940, heeft haar laten begraven op de lokale joodse begraafplaats aan het Toepad. Dochter Johanna Coppenhagen-de Winter plaatste ook een advertentie, samen met haar dochter Schoontje (zie verderop), in Het Volk van 30 december. Zij noemde Schoontje haar “innig geliefde zorgzame Moeder”.

persoonskaart Lea, de vrouw van Isaäc

De persoonskaart van Lea, de vrouw van Isaäc, is na haar huwelijk op 12 augustus 1942 met hem in de Dintelstraat 86 I gaan wonen.
Foto Stadsarchief Amsterdam

Baby
De kinderen De Winter, volwassenen ondertussen, waren in de jaren ervoor zelf al gezinnen begonnen, de een na de ander.
        Jesiais bijvoorbeeld trouwde op 6 juni 1917 in Rotterdam met Sara Coster (Rotterdam, 4 augustus 1893). Zij kregen twee kinderen: Isaac (18 januari 1918) en Michiel (14 januari 1919). Abram koos op 9 april 1930 in Rotterdam Catharina Davids (Rotterdam, 6 september 1903) tot de zijne. Deze echtverbintenis leidde tot Schoontje (Rotterdam, 28 juli 1930). Sara verbond zich op 18 december 1930 in Rotterdam met Carel Berkelouw (Rotterdam, 1 september 1903). Zij kregen zoon Hartog (Rotterdam, 5 januari 1932).
        Johanna, de laatstgeborene, trad in het jaar vóór de Tweede Wereldoorlog, op 9 augustus 1939, in Rotterdam in het huwelijk met Mozes Coppenhagen (Amsterdam, 8 juli 1917). Zij kregen een kind, midden in die oorlog, en nog wel in Kamp Westerbork. Schoontje heette (ook) dit meisje, dat er werd geboren op 20 december 1942. Dertien dagen heeft deze baby geleefd. Zij werd tegelijk met haar moeder vermoord in Sobibor, op 5 maart 1943.

persoonskaarten van Lea en Isaäc

Isaäc is, zo valt te lezen, helemaal via het Franse doorgangskamp Drancy naar Auschwitz gedeporteerd, waar hij op 26 juni 1943 stierf, 29 jaar oud. Was hij misschien op de vlucht geslagen en is hij onderweg in Frankrijk gearresteerd?

Lea de Winter-Judels kwam via Westerbork op 9 juli 1943 in Sobibor aan, en werd er direct vermoord, 37 jaar oud.

Drancy
En Dordtenaar Isaäc? Hoe ging het met hem?
        Isaäc trouwde midden in de oorlog, op 12 augustus 1942 in Amsterdam, met naaister Lea Judels (Amsterdam, 26 januari 1906). Onderwijl was hij van beroep veranderd, van koopman in groenten en fruit in bonthandelaar en -werker. Zij was een dochter van Lion Judels en Schoontje Catsiohn. Na haar huwelijk met Isaäc ging ze met hem per 30 december 1942 in de Dintelstraat wonen, op nummer 86 I.
        Merkwaardig is dat Isaäc vóórdien op de Nieuwe Herengracht woonde, vanaf 11 juni 1941 op nummer 31. Op adres was het Rusthuis Cats gevestigd, dat ermee adverteerde dat het “prima verzorging” bood en was “toegestaan door den Joodschen Raad”. Isaäc was op dat moment 27 jaar oud. Was hij op die leeftijd al toe aan een rusthuis?
        Opvallend is ook wat er later in de oorlog gebeurde. Op zijn persoonskaart uit de cartotheek van de Joodsche Raad (JR), te vinden in het Duitse Arolsen-archief van nazi-slachtoffers, staat dat Isaäc op 18 januari 1943 in Kamp Westerbork is opgesloten. Op 30 januari 1943 is hij ontslagen, maar uit Kamp Vught. Hij woonde niet meer op de Heerengracht, maar op de PlantageMuidergracht, op nummer 17. Dat is correct, ook het Amsterdamse Stadsarchief heeft genoteerd dat hij daar per 4 februari 1943 is gaan wonen.
        De vrijlating stelde echter niets voor; het noodlot was er allerminst mee afgewend.
        Een in het rood geschreven notitie op dezelfde JR-kaart luidt onheilspellend: “23.6.43 Drancy-Auschwitz”. De website ‘Joods Monument’ verduidelijk wat dit betekent: Isaäc is vanuit Nederland gedeporteerd naar het Franse doorgangskamp Drancy en op die 23ste juni met Transport no. 55 naar Auschwitz afgevoerd, om er op 26 juni te worden vermoord, in zijn 29ste levensjaar.
        Voor Lea, zijn vrouw, verliep de route naar de dood anders en korter. Zij is op 3 juli 1943 in Westerbork in Barak 58 zolang gevangengezet. Drie dagen later vertrok de goederentrein naar Auschwitz, waar zij op 9 juli aankwam en direct is vergast, 37 jaar oud, 14 dagen na haar man.

overlijdensakte van de gemeente Westerbork van Jesiais Mozes de Winter

Een van de andere omgebrachte familieleden is Jesiais Mozes de Winter, de baby van Michiel de Winter en Ellie Wijnberg. Het kind werd geboren in Westerbork en zeven maanden later vergast. Michiel was een zoon van Jesiais de Winter en een kleinkind van Isaäc en Schoontje de Winter. De foto toont de overlijdensakte van de gemeente Westerbork.
Foto Gemeente Westerbork

Genocide
De lijst is schrikwekkend lang.
        Niet alleen Isaäc en Lea werden vernietigd. Veel meer familieleden werden slachtoffer van de Endlösung, zoals nazi-Duitsland de systematische genocide op het joodse volk noemde.
        Eerstgeborene Elisabeth de Winter en haar man Jacob Pappie: tegelijk in Sobibor vermoord, op 28 mei 1943, 50 en 42 jaar oud. Hun zoon Michel: Auschwitz, 28 april 1944 (31 jaar). Alleen hun dochter Schoontje ontkwam aan de Holocaust, zij emigreerde in 1951 met haar eega Abraham van der Kaars (Utrecht, 5 november 1914) naar Australië.
        Mietje de Winter en Benjamin Bobbe: Auschwitz, 21 januari 1943, tegelijk, 48 en 50 jaar oud. Van hun vier kinderen (zie het overzicht) zijn er drie in de oorlog vermoord, slechts één van hen overleefde de oorlog.
        Jesiais de Winter en Sara Coster: in Auschwitz vermoord, op 26 februari 1943 en 7 december 1942, 46 en 49 jaar oud. Hun twee kinderen Isaac en Michiel: Polen, 31 maart 1944 (26 jaar) en Auschwitz, 31 januari 1944 (25 jaar). De echtgenote van Michiel, Ellie Regina Wijnberg (Enschede, 28 juni 1921): Auschwitz, 3 september 1943 (22 jaar), samen met het dochtertje van wie Ellie zeven maanden eerder, op 11 januari 1943, in Westerbork was bevallen.
        Abram de Winter: Auschwitz, 28 februari 1943 (41 jaar). Zijn echtgenote Catharina Davids: Auschwitz, 15 oktober 1942 (39 jaar). Hun dochter Schoontje: Auschwitz, 15 oktober 1942 (12 jaar).
        Sara de Winter: Auschwitz, 14 januari 1943 (36 jaar). Haar man Carel Berkelouw: Auschwitz, 29 augustus 1942 (38 jaar). Hun zoon Hartog: Auschwitz, 14 januari 1943 (11 jaar).
        En ten slotte Johanna: Sobibor, 5 maart 1943 (25 jaar). Haar man Mozes Coppenhagen: Lublin, 30 november 1943 (26 jaar). Hun dochtertje Schoontje, geboren in Kamp Westerbork op 20 december 1943: Sobibor, 5 maart 1943 (twee maanden).

***

Isaäc de Winter, de kortstondige Dordtenaar, wordt zeker wel genoemd op deze website, op Lijst 2 – van joden die in Dordrecht zijn geboren.
        Toch zal er voor hem geen Stolperstein worden gelegd in de Lombardstraat. Hij was immers ver voor de oorlog al weg uit Dordrecht. In Amsterdam zou een steentje veel meer op z’n plaats zijn. Maar met dit artikel is hij in ieder geval uit de vergetelheid gehaald.

Overzicht familie De Winter

Vader

Michel de Winter, Oss, 25 december 1872.
Zijn overlijdensdatum is onbekend, in ieder geval is hij op 18 april 1932 vanuit Rotterdam in zijn eentje geëmigreerd naar Zuid-Amerika. Gehuwd op 6 juli 1892 in Rotterdam met:
Moeder

Schoontje Mug, Rotterdam 5 januari 1874 – Rotterdam, 27 december 1940: 66 jaar.
Twaalf kinderen:
1. Elisabeth, Rotterdam, 20 september 1892 – Sobibor, 28 mei 1943: 50 jaar. Koopvrouw.
Laatste woonadres: Binnen Bantammerstraat 11 I, Amsterdam. Zij trouwde op 13 maart 1912 in Rotterdam met Jacob Pappie (Utrecht, 25 maart 1891 – Sobibor, 28 mei 1943: 52 jaar). Het echtpaar kreeg twee kinderen, van wie er één de oorlog overleefde.
  1. Michael (Utrecht, 14 december 1912 – Auschwitz, 28 april 1944: 31 jaar). Handelsreiziger.
2. Schoontje (Utrecht, 11 juni 1916 - onbekend). Zij trouwde op 18 september 1941 met Jacob van Praag (Amsterdam, 23 juni 1914 – Auschwitz, 30 april 1943: 28 jaar). Op 31 oktober 1946 hertrouwde zij met Abraham van der Kaars (Utrecht, 5 november 1914 - onbekend). Met hem emigreerde zij op 8 oktober 1951 vanuit de Eerste Helmersstraat 259 I in Amsterdam, naar Sydney in Australië.
Elisabeth, Jacob en Michael Pappie

Links zijn de ouders van Michael, Elisabeth de Winter en Jacob Pappie. Ook zij waren marktverkopers op de Nieuwmarkt, van dameshoeden. Rechts: Michael Pappie (geboren 14.12.1912) werkte als verkoper van zijden en wollen stoffen op de Nieuwmarkt. Hij woonde aan de Binnen Bantammerstraat IIa.
Foto Website ‘Joods Monument’

Kaart Dienst Marktwezen
2. Mietje (Rotterdam, 8 augustus 1894 – Auschwitz, 21 januari 1943: 48 jaar).
Haar echtgenoot was Benjamin Bobbe (Den Haag, 28 januari 1892 – Auschwitz, 21 januari 1943: 50 jaar). Tagrijn (handelaar in tweedehands scheepsbenodigheden), letterzetter en later koopman in tweedehands goed. Laatste woonadres: Lepelaarstraat 80, Den Haag. Het echtpaar kreeg vijf kinderen, van wie er één de Holocaust overleefde.
  1. Sophia (Rotterdam, 30 september 1914 – Auschwitz, 23 augustus 1942: 27 jaar).
Echtgenote van Hartog de Jong.
2. Michel (Den Haag, 16 november 1915 – Buchenwald, 1 maart 1945: 29 jaar). Pelshandelaar.
Echtgenoot van Eva Fuld.
3. Salomon (Rotterdam, 5 januari 1917 - onbekend). Slager.
4. Jesiais, Rotterdam, 10 juni 1923 – Den Haag, 25 maart 1929: vijf jaar).
5. Jacob Levie (Rotterdam, 2 september 1930 – Auschwitz, 21 januari 1943: 12 jaar).
3. Jesiais (Rotterdam, 26 april 1896 – Auschwitz, 26 februari 1943: 46 jaar). Koopman.
Trouwde op 6 juni 1917 in Rotterdam met Sara Coster (Rotterdam, 4 augustus 1893 – Auschwitz, 7 december 1942: 49 jaar). Laatste woonadres: Nolensstraat 71a, Rotterdam. Zij hadden twee kinderen.
  1. Isaac (Rotterdam, 18 januari 1918 – Polen, 31 maart 1944: 26 jaar).
2. Michiel (Rotterdam, 14 januari 1919 – Auschwitz, 31 januari 1944: 25 jaar).
Hij was getrouwd met Ellie Regina Wijnberg (Enschede, 28 juni 1921 – Auschwitz, 3 september 1943: 22 jaar). Verkoopster. Ellie beviel in Kamp Westerbork op 11 januari 1943 van
    Jesiais Mozes, die tegelijk met zijn moeder, 7 maanden oud, werd omgebracht in Auschwitz.
4. Izaäk (Rotterdam, 17 oktober 1898 – Rotterdam, 30 oktober 1898: 10 dagen).
5. Jacob Levie (Rotterdam, 8 juli 1899 – onbekend).
6. Israël (Rotterdam, 6 oktober 1900 – Rotterdam, 2 maart 1901: 4 maanden).
7. Abram (Rotterdam, 26 oktober 1901 – Auschwitz, 28 februari 1943: 41 jaar). Scheepsknecht.
Laatste woonadres: Waterloostraat 44, Den Haag. Hij trouwde op 9 april 1930 in Rotterdam met Catharina Davids (Rotterdam, 6 september 1903 – Auschwitz, 15 oktober 1942: 39 jaar). Samen kregen zij één dochter.
  Schoontje (Rotterdam, 28 juli 1930 – Auschwitz, 15 oktober 1942: 12 jaar).
8. Izak (Rotterdam, 1 oktober 1903 – Rotterdam, 19 november 1903: 7 weken).
9. Sara (Rotterdam, 27 maart 1906 – Auschwitz, 14 januari 1943: 36).
Huwelijk op 24-jarige leeftijd in Rotterdam op 18 december 1930 met de 27-jarige Carel Berkelouw (Rotterdam, 1 september 1903 – Auschwitz, 29 augustus 1942: 38 jaar). Boekhouder.
Laatste woonadres: Schepenstraat 83a, Rotterdam. Zij hadden één zoon.
  Hartog (Rotterdam, 5 januari 1932 – Auschwitz, 14 januari 1943: 11 jaar).
Hartog Berkelouw

Op deze klassenfoto staat, links voor de leraar, het gezicht half zichtbaar, Hartog Berkelouw,
een zoon van Sara de Winter en Carel Berkelouw. De foto is gemaakt in de joodse school aan de Molenwaterweg in Rotterdam, 1941-1942.
Foto Website ‘Joods Monument’

10. Isaäc (Dordrecht, 18 februari 1914 – Auschwitz, 26 juni 1943: 29 jaar). Koopman in groenten en fruit, later bontwerker. Hij trouwde in de oorlog, op 12 augustus 1942, in Amsterdam met Lea Judels (Amsterdam, 26 januari 1906 – Sobibor, 9 juli 1943: 37 jaar). Naaister. Laatste woonadres: Plantage Muidergracht 17 huis, Amsterdam.
11. Nomen Nescio, een doodgeboren kind (Rotterdam, 9 oktober 1915).
12. Johanna (Rotterdam, 12 augustus 1917 – Sobibor, 5 maart 1943: 25 jaar.) Koopvrouw en winkelierster.
Zij huwde op 9 augustus 1939 in Rotterdam winkelier Mozes Coppenhagen (Amsterdam, 8 juli 1917 – Lublin, 30 november 1943: 26 jaar.) Laatste woonadres: Kalverstraat 113 huis, Amsterdam. Het echtpaar kreeg in Kamp Westerbork dochter.
  Schoontje geboren op 20 december 1942, die tegelijk met haar moeder werd omgebracht in Sobibor, pas iets meer dan twee maanden oud.

Michiel de Winter trok de hele wereld over

Over de lotgevallen van Michiel de Winter, de vader van Isaac, de hoofdpersoon in bovenstaand verhaal, was veel niet te vinden. In het artikel wordt gerept van een reis naar Argentinië, in 1927, en in 1932 ging hij andermaal naar Zuid-Amerika. “Schijnbaar voorgoed”, staat er, want over waar Michiel sindsdien verbleef, werden geen documenten gevonden, zelfs niet over zijn overlijden. De slotconclusie werd daarom: “Hij is administratief opgegaan in de mist van geschiedenis.”

Immigratieformulier VS 1909 van Michiel de Winter

De passagierslijst van het stoomschip Nieuw Amsterdam, dat in augustsu 1909 van Rotterdam naar New York voer, met aan boord Michiel de Winter, hier Michael genoemd.
Foto Website Heritage Statue of Liberty.

Geboorteakte
De Dordtse archiefonderzoekster Erica van Dooremalen geloofde dat niet. Met hardnekkigheid dook ze zelf ook uiteenlopende, gedigitaliseerde archieven in. Ze liet de redactie van de Stolpersteine-website weten dat de geboorte-akte van Isaac (Dordrecht, 18 februari 1914), de zoon van Michiel de Winter en zijn vrouw Schoontje Mug, inderdaad niet te vinden is, maar om een onvermoede reden: de geboorte-akten van 1914 zijn ‘gewoon’ nog niet gedigitaliseerd door het Regionaal Archief Dordrecht.
        Maar verder trof Van Dooremalen via (inter)nationale websites nog veel meer aan, met name over de wereldwijde zakenreizen per schip van vader Michiel. Deze gegevens worden hier ter aanvulling weergegeven. Onopgelost blijft overigens wanneer en waar Michiel de Winter is gestorven.

Vreemdelingen dossier Antwerpen van Michiel de Winter

Tussen 1901 en 1915 lieten Michiel en zijn vrouw Schoontje zich onder nummer 180870 inschrijven bij het Commissariaat van Politie in Antwerpen. Ze vroegen een visum aan ‘voor onbeperkt verblijf’. Een precieze verblijfsduur is niet te vinden in de Immigratieindex.
Foto Website Familysearch

Michiel de Winter

Florida
Michiel de Winter was een koopman. Dat is wellicht de reden waarom hij zo over de wereld trok. Dit zijn enkele van zijn tochten. Op 7 augustus 1909 vertrok hij als 36-jarige met het stoomschip ‘Nieuw Amsterdam’ vanuit de haven van Rotterdam – waar het gezin De Winter woonde in de Helmersstraat 13b, naar Ellis Island in New York. Hij arriveerde er als Michael de Winter op 16 augustus. Op de passagierslijst, opgedoken via de website heritage.statueofliberty.org/passenger-result, staat dat hij vervolgens doorreisde naar Jacksonville, in de staat Florida, naar een vriend van hem, ene J. Davidson.
        Wanneer hij daarvandaan terugkeerde, is niet bekend, maar op 27 december 1913 bevindt Michiel zich ineens in Groot-Brittannië. Die dag vertrekt hij namelijk, 41 jaar inmiddels, vanuit Southampton naar Kaapstad in Zuid-Afrika, met de ‘Durham Castle’.
        In 1924 wordt Michiel in weer een ander land geregistreerd, nu als “vreemdeling” door het Commissariaat van Politie aan de Keijzerlei in Antwerpen. Kennelijk heeft hij met dit formulier moeten invullen om een visum te kunnen krijgen. Michiel heeft dit document ondertekend op 8 december. Het visum is “voor onbeperkt verblijf”.
        Aan het formulier (hieronder) is een foto van hem gehecht (zie hiernaast) en in de kolom ‘Opmerkingen’ staat vermeldenswaardige informatie. “Belanghebbende verblijft aldaar op Hotel. Hij beweert, voor eigen rekening, handel te drijven in kleurstoffen, zonder de verdiensten omtrent te kunnen aanduiden.” De Winter heeft verklaard dat hij “nopens zijn inzicht gedurende een termijn van meer dan zes maanden alhier” zal blijven.
        Michiel was al eerder in Antwerpen, volgens de Immigratieindex ergens in de periode 1901-1915. Hij was toen in gezelschap van zijn echtgenote Schoontje Mug (Rotterdam, 5 januari 1874). Hoe lang zij in Antwerpen zijn gebleven en vanaf welke datum, is niet te achterhalen.

Vreemdelingen dossier Antwerpen van Michiel de Winter

Op 8 december 1924 werd Michiel opnieuw in Antwerpen geregistreerd, nu was hij schijnbaar alleen. Op het formulier is een foto van hem gehecht, die hier uitvergroot wordt getoond.
Foto Website Familysearch

Huwelijk
Een sprong voorwaarts in de tijd, naar 1932. Opnieuw verlaat de ondertussen 59 jaar oude De Winter het Verenigd Koninkrijk, nu op 16 januari en vanuit Liverpool, met de ‘Darro’. Op 9 februari 1932 komt hij aan in Brazilië, in Buenos Aires. Ook daar vestigt hij zich niet voor langere duur, want in 1935, op 16 april komt hij alweer met de ‘Balranald’ aan in Melbourne, in Australië.
        Als Johanna, de 21-jarige dochter van Michiel en Schoontje, op 9 augustus 1939 in Rotterdam trouwt met de 22-jarige koopman Mozes Coppenhagen, is moeder Schoontje bij de huwelijksplechtigheid aanwezig. Michiel niet. Over hem wordt in de huwelijksakte vermeld dat hij (nog altijd) verblijft in Melbourne, en dat hij “bij authentieke akte toestemming” heeft gegeven voor het huwelijk.
        Michiel de Winter is aldoor in Australië gebleven en daar plotseling overleden in South Yarra op 10 mei 1954, op 81-jarige leeftijd. Van Dooremalen vond een vermelding van zijn dood op de website My.rio.bdm.vic.ov.au, waarbij ook de namen van Jeanette en Jacob de Winter werden genoemd. Dit zijn zijn zus en broer.
         Michiel heette inmiddels Michel, blijkt over een overlijdensbericht in zowel The Argus als The Herald van 11 mei 1954. Hij wordt daarin herinnerd als de beloved uncle, de geliefde oom van de neven J. en W. de Winter.
         Dit zijn de kinderen van zijn zus Jeannetta (‘Janette’) de Winter (Oss, 9.4.1870 – Kaapstad, 2.4.11.1937): Jacob (‘Jack’) de Winter (Rotterdam, 5.10.1889) en Simon (Simon William, ‘Willie’) de Winter (Rotterdam, 29.5.1894). Jeannetta was getrouwd met iemand die ook De Winter heette (Israël de Winter, Middelharnis, 6.1.1863 – Johannesburg, 22.12.1942), vandaar dat hun kinderen die achternaam ook dragen. 

Overlijdensbericht van Michiel de Winter

Overlijdensbericht van Michiel (Michel) de Winter in ‘The Argus’ en ‘The Herald’ van 11 mei 1954.
Foto’s Website Trov.nla.ogv.au







< Terug naar index 'Verhalen over het voorbije joodse leven in Dordrecht'