Het voorbije joodse dordrecht

Na deze opgewekte foto leefden de
kinderen Frenk nog vier maanden

Aäron en Mietje Frenk

Deze foto toont hoogstwaarschijnlijk de kinderen van
Isidor en Elizabeth Frenk, Aäron en Mietje.
De foto is gemaakt bij Foto Beerman in Dordrecht op
16 oktober 1942, krap een maand voordat het
gezin Frenk werd opgepakt en afgevoerd.
Foto Regionaal Archief Dordrecht (RAD, nr. 309_108299)

Op 12 november 1942 sloeg het noodlot toe.
        Op die donderdag werden, samen met nog negen andere Dordtse joden, vader Isidor Frenk, moeder Elizabeth en hun kinderen Aäron en Mietje door Dordtse politieagenten opgepakt, in opdracht van de Sicherheitspolizei. De jodenvangers brachten ze naar het Hoofdbureau van Politie aan de Groenmarkt, waar ze zolang in bewaring werden gesteld.
        Om 16 uur gingen alle arrestanten naar Amsterdam, begeleid door de agenten Wolsink, Schuite en Kulk. Aldus het politierapport van die dag. En daarna?
        De Duitsers transporteerden de gezinsleden Frenk, op wie hier wordt ingezoomd, eerst naar kamp Westerbork. Daar kwamen ze op 14 november 1942 aan. Vader en zoon kregen Barak 72 toegewezen. Dat blijkt uit de kaarten over hen uit het archief van de Joodsche Raad. Waar moeder en dochter konden slapen, staat niet vermeld.
        Op 9 februari 1943, krap drie maanden later, breekt die fatale dag aan: de Frenks worden collectief gedeporteerd naar een vernietigingskamp. Met grote rode letters staat schuin op hun persoonskaarten steeds hetzelfde genoteerd: “Tr 9.2.43”.
        Vier dagen later zijn Isidor, Elizabeth, Aäron en Mietje dood. Vergast. Tegelijk. In Auschwitz, op 12 februari 1943. Het gezin is compleet ausradiert.
        Slechts net iets meer dan twee jaar zijn de vier Frenks Dordtenaren geweest. Ze kwamen aan het begin van de oorlog naar Dordrecht vanuit Rotterdam. Misschien waren ze na het bombardement op Rotterdam, op 14 mei 1940, op de vlucht geslagen. Misschien ook niet, en zocht vader Frenk, koopman van beroep, alleen maar nieuw emplooi in Dordrecht, een nieuwe afzetmarkt. De beweegreden voor het vertrek uit Rotterdam is niet meer vast te stellen; het is gissen
        In dit verhaal worden de kortstondige Dordtenaren nader geschetst. Van wie stamden Isidor en Elizabeth − de een afkomstig uit Rotterdam, de andere uit Sliedrecht – af? En wat is er in de oorlog verder gebeurd in deze families?

gezin Frenk, Isidor en Elizabeth met Aäron en Mietje

Op deze foto, uit een onbekend jaar, staat het complete gezin Frenk, met Aäron en Mietje op jongere leeftijd.
Foto Website ‘Joods Monument’. 

overlijden van Elizabeth

Het overlijden van Elizabeth wordt na acht jaar officieel bekendgemaakt, in de ‘Nederlansche Staatscourant’ van
14 december 1950.
Foto Delpher

Laatste
Ergens in 2022, vermoedelijk in het voorjaar of in de zomer, is het zover. Dan worden in de stoep van de Cronjéstraat − nabij nummer 3 dat voor de omnummering nummer 1 was − vier Stolpersteine geplaatst. Negenenzeventig jaar na hun onbarmhartige dood in de ‘douches’ van Auschwitz, krijgen de gezinsleden Frenk een bescheiden, persoonlijk monumentje, dat herinnert aan de moord op hen, en aan hun verblijf in Dordrecht. De struikelstenen voor Isidor, Elizabeth, Aäron en Mietje behoren tot de 25 laatste die de Dordtse werkgroep Stolpersteine laat aanbrengen. Eind 2022 zullen alle joden die tijdens de oorlog in Dordrecht woonden of verbleven, zijn herdacht.
        Voorzover mogelijk worden aan deze slachtoffers van het nazi-bewind ook verhalen gewijd op deze website. Lang niet altijd echter, want soms is in archieven nauwelijks iets te vinden over hen, laat helemaal staan dat er foto’s van hen worden gevonden. Voor Isidor en Mietje geldt dit laatste niet. Op de herdenkingswebsite ‘Joods Monument’ staat al sinds 2014 een foto van hen, die hierboven nog eens wordt herhaald.
        Maar een directe aanleiding om toch nog te proberen meer over het gezin Frenk te achterhalen, is een andere foto – die in 2021 bij toeval is ontdekt, en waarover al kort is geschreven op deze site in verhaal 266. In de omvangrijke fotocollectie van vader en zoon Beerman trof archiefonderzoekster Erica van Dooremalen een foto aan die in de administratie wordt omgeschreven als gemaakt op 16 oktober 1942, die als nummer kreeg: 36936 en waarbij slechts staat: “Frenk, Cronjéstraat 1.”
        Omdat op dit adres in die tijd de twee kinderen Frenk woonden, is vooralsnog aangenomen dat op de foto Aäron en Mietje staan. Zij kijken welwillend glimlachend naar de fotograaf, het is een olijke foto. Nog geen vier maanden later waren deze opgewekte kinderen omgebracht, samen met hun ouders.
        Vandaar dit verhaal, een (verlate) reconstructie van familieleed.

geboorteakte van Isidor Frenk

De geboorteakte van Isidor Frenk. Hij kwam ter wereld in Rotterdam, op 26 februari 1901 om 21 uur, in de Jan van Loonslaan. De naam van moeder Mietje is verkeerd genoteerd: Roosendaal moet Rosendaal zijn.
Foto Stadsarchief Rotterdam

Tweede
Isidor is het tweede kind van Aäron Frenk en Mietje Rosendaal. Hij is geboren in Rotterdam op 26 februari 1901. Zijn ouders waren geen van beiden geboren Rotterdammers. Aäron is afkomstig uit Zierikzee, waar hij op 13 juni 1863 ter wereld kwam. Zijn vrouw Mietje heeft Borculo als geboorteplaats (20 juni 1861). Het echtpaar huwde in Markelo op 10 februari 1897, en betrok per 17 maart een woning in Rotterdam. Tien maanden na de bruiloft, op 21 december 1897, beviel Mietje van baby Henri, in Rotterdam. Na Henri en Isidor verscheen er nog een derde kind, een meisje: Rebecca, op 1 oktober 1902.
        Haar echtgenoot Aäron mocht dan geen autochtone Rotterdammer zijn, hij kende de stad desondanks. Samen met zijn moeder, de weduwe Rebecca Frenk (Zierikzee,17 april 1831) en zijn broer Levi (Zierikzee, 23 november 1857), was hij al in 1871 in Rotterdam komen te wonen, aan de Zandstraat, vanaf 22 november. Aäron ontwikkelde zich er tot koopman in manufacturen. Ook Mietje was geen vreemde in de stad. Zij was er als winkeljuffrouw gaan werken, vanaf 16 juni 1883. Het heeft er dus alle schijn van dat Aäron en Mietje elkaar in Rotterdam hebben leren kennen.

Simon den Hartog raadslid

Elizabeth is een dochter van Simon den Hartog en Mietje den Hartog-den Hartog. Vader Simon was veelzijdig betrokken bij het maatschappelijk leven in Sliedrecht. Zo was hij onder andere raadslid, van 1923 tot 1935. Op de eerste foto, van de Sliedrechtse raad, is hij de derde persoon van rechts, staand achter de mevrouw met de witte hoed.
Foto Joods Monument

Simon den Hartog lid van de Sliedrechtse Middenstands Vereniging

Op de andere foto, van leden van de Sliedrechtse Middenstands Vereniging, is hij de persoon uiterst rechts, zittend.
Foto Joods Monument

Simon den Hartog lid van de Sliedrechtse brandweer

Op de derde foto, een groepsportret van de Sliedrechtse brandweer uit 1916, zit Simon ook weer geheel rechts zittend.
Foto Joods Monument

Achternicht
Elizabeth den Hartog, de latere vrouw van Isidor, deelt met hem een joodse achtergrond, maar verder is haar afkomst een andere. Zij is geboren en getogen in Sliedrecht, gelegen in de Alblasserwaard. Haar vader is Simon (‘Siem’) den Hartog (Sliedrecht, 19 juni 1869), haar moeder Mietje heet van zichzelf ook Den Hartog (Ridderkerk, 18 april 1870): Mietje den Hartog-den Hartog is een achternicht van hem.
        Het gezin dat de 25-jarige Simon en de even oude Mietje stichtten na hun huwelijk op 24 mei 1895 in Ridderkerk, was aanzienlijk groter dan dat van de Frenks: het ging zes kinderen omvatten, vier dochters en twee zoons, allen geboren in Sliedrecht. In chronologische volgorde zijn het:
        1. Hartog (12 mei 1896),
        2. Simon (26 september 1897) is jong overleden, op 27 oktober 1918, op 21-jarige leeftijd,  
        3. Sara (18 juli 1899),
        4. Henderijntje (26 mei 1901),
        5. Elizabeth (21 juni 1903) en ten slotte
        6. Rozetta (14 oktober 1912).
        Zoals Aäron Frenk koopman in manufacturen was, was Simon den Hartog handelaar in manufacturen. Maar hij was daarnaast meer. Een bezoeker van de herdenkingswebsite ‘Joods Monument’ (JM) memoreert dat hij in 1916 als lid betrokken was bij het lokale brandweerkorps. En de redactie van JM vult aan dat Simon van 1923 tot 1935 raadslid was, eerst acht jaar voor de Liberalen, in de resterende jaren voor “het door hem opgerichte” Sliedrechts Belang. “Hij werd tweemaal herkozen, in 1927 en 1931. Tijdens de installatie van burgemeester (Hermanus) Popping in 1931 was Siem loco-burgemeester.” 

Mild mens
Enige tijd was hij voorzitter van het bestuur van de joodse gemeente, bestuurslid van de Oranjevereniging en mede-oprichter van de zogenoemde Ziekenhuishulp. In de jaren dertig nam hij zitting in de ‘Sliedrechtse Middenstands Vereeniging’, waarvan hij voorzitter werd. Volgens ir. W. Bos Jzn, auteur van het boek Dorpsgenoten. Verhalen over Sliedrechtenaren, (uitgegeven door drukkerij Van den Dool in 1996) was Simon den Hartog “een mild mens, vooral tegenover klanten die tijdens de crisisjaren kleding op krediet kochten en soms geschonken kregen”.
        Simon den Hartog begon zijn textielwinkel volgens Joods Monument in 1894 in een klein pand nabij de Boslaan. In 1910 betrok hij aan de Rivierdijk, op hedendaags nummer 414 (voorheen: A 664), een woonhuis met winkel en magazijn, dat recht tegenover het oorspronkelijke winkeltje lag. Deze zaak “groeide uit tot één die voor de jaren dertig zeker van grote allure genoemd mag worden. In Sliedrecht sprak men over ‘de winkel van Hartog de jood’. Er was namelijk ook een grote, niet-joodse familie Hartog in Sliedrecht.” De winkel lag aan de nogal ingrijpend veranderde Rivierdijk. Het pand bestaat evenwel nog altijd.

Stadsarchief Rotterdam gezinskaart Fenk

Zesentwintig jaar later trouwde Isidor op 18 augustus 1927 in Sliedrecht met de twee jaar jongere Elizabeth den Hartog. In 1928 en 1937 werden hun kinderen Aaron en Mietje geboren, blijkt uit de Rotterdamse gezinskaart, voor- en achterzijde.
Foto’s Stadsarchief Rotterdam

gezinskaart van de familie Frenk

De gezinskaart van de familie Frenk, voor- en achterzijde.
In Rotterdam woonde zij aan de Goudschestraat, op nummer 77.
Foto’s RAD

Aaron wordt kerkelijk meerderjarig

Aaron, de zoon van Isidor en Elizabeth (‘Bets’), wordt kerkelijk meerderjarig. In ‘Het Joodsche Weekblad’ van 30 mei 1941 wordt dit heuglijke feit aangekondigd. Daarna bedanken de ouders op 13 juni voor de “vele blijken van belangstelling” die zij ter gelegenheid van bar mitswa hebben ondervonden.
Foto’s Website Delpher (van de Koninklijke Bibliotheek)

Stoffen
Terug naar Dordrecht – waar de familie Frenk zich op 24 juli 1940 vestigde, op nummer 1 rood van de Cronjéstraat, een zijstraat van de lange Toulonselaan. Isidor en Elizabeth hadden intussen een gezin gevormd dat bestond uit twee kinderen. In hun vorige woonplaats Rotterdam, waar de familie op het laatst aan de Goudschestraat 77 woonde − en daarvoor eerst aan de Schermlaan 8b (vanaf 14.6.1930) en daar weer voor aan de Goudscheweg 103b (vanaf 22.8.1927) −, stond Isidor nog geregistreerd als winkelbediende. In Dordrecht liet hij noteren koopman te zijn, in wollen en zijden stoffen.
        De Tweede Wereldoorlog was al enige weken gaande, de binnenstad van hun woonplaats Rotterdam was bijna volledig platgebombardeerd. Toch zullen de Frenks waarschijnlijk niet hebben beseft dat ondertussen in Dordrecht ander onheil naderbij sloop: de jodenvervolging.
        Of ze hier vermoedens van hadden, is niet bekend. In Het Joodsche Weekblad van 30 mei 1941 lieten Isidor en Elizabeth in ieder geval nog trots weten dat “onzen zoon Aäron” op zaterdag 7 juni de kerkelijke meerderjarigheid bereikt, bar mitswa. Nog zo’n heuglijke, argeloze gebeurtenis: op 16 oktober 1942 gingen de ouders met hun kinderen naar Foto Beerman op het Vrieseplein om ze er fotografisch te laten vereeuwigen

Cronjestraat 3

Op 24 juli 1940, de oorlog was al gaande, verhuisde Isidor met zijn gezin vanuit Rotterdam naar de Cronjéstraat in Dordrecht. Ze gingen wonen op nummer 1 rood (thans: 3), bovenaan de trap. Dordrecht zou hun laatste woonplaats zijn: iets meer dan twee jaar later werden de Frenks opgepakt en via Amsterdam en kamp Westerbork gedeporteerd naar Auschwitz.
Foto Google Streetview en Redactie Website

Opgepakt
Krap vier weken daarna ging het grondig mis: de familie Frenk werd samen met nog negen joodse Dordtenaren gearresteerd.
        Of dit plaatshad in hun woning aan de Cronjéstraat, valt uit het politierapport niet op te maken. Daarin staan alleen de woonadressen van de opgepakte joden vermeld. Maar op de achterkant van persoonskaart van de Joodsche Raad staat bij alle vier de gezinsleden: ‘Plumier’ of ‘Pluimert’, en dan: Toulonselaan 40. Dit betreft de nabij wonende slager Pieter Pluijmert Jzn. (Dordrecht, 3.1.1915). Waren zij bij hem ondergedoken? Of was hij een contactadres? Op de kaart van Aäron komt nog een adres voor: Hartog, Muiderstraat 14, Amsterdam. Wie dit was en wat met hem wordt bedoeld, is een raadsel.
        Hoe dan ook: op 14 november 1942 belanden de vier Frenks in kamp Westerbork. De datum staat op hun kaart geschreven. Krap drie maanden verblijven ze daar, om ten slotte op 9 februari 1943 gezamenlijk afgevoerd te worden naar Auschwitz, waar ze drie dagen later, op de 12de, worden gedood. De Dordtse familie Frenk was voorbij.

Kaarten van de gezinsleden Frenk Arolsen Archief

Kaarten van de gezinsleden Frenk, voor- en achterzijde, uit de cartotheek van de Joodsche Raad.
Op alle vier de kaarten staat dat zij op 14 november 1942 naar kamp Westerbork zijn overgebracht, daarna volgde transport naar Auschwitz op 9 februari 1943. De Frenks zijn tegelijk vermoord. Op de achterkant van elke kaart staat ‘Pluijmert’ of ‘Plumert’, Toulonselaan 40’. Was dit een onderduik- of slechts contactadres?
Foto’s Arolsen Archief

Overzicht
De twee andere betrokken families, Frenk en Den Hartog, ontsnapten evenmin aan de moordzucht van de nazi’s. Uit het familieoverzicht dat hierna volgt, blijkt dat slechts één familielid de Holocaust weet te overleven, namelijk Rozetta den Hartog, de jongere zus van Elizabeth. Alle overigen eindigen in een vernietigingskamp, samen met hun partners of kinderen.
        Aäron Frenk en Mietje Rosendaal, de ouders van Isidor, waren in de jaren twintig van Rotterdam naar Amsterdam getrokken. Vanaf 12 augustus 1926 woonden zij aan de Jonker Fransstraat 33b, vanaf 25 juni 1940 aan de Plantage Badlaan, op nummer 1 huis. Hiervandaan gingen zij hun dood tegemoet.
        Aäron en Mietje werden in Sobibor tegelijk om het leven gebracht, op 9 april 1943. Hij was 79 jaar oud, zij 81. In datzelfde Sobibor eindigde ook hun ongetrouwde dochter Rebecca, twee maanden later: op 4 juni 1943, 40 jaar oud. Zij was bij iemand hulp in de huishouding geworden.
        En Henri, haar andere broer? Hij stierf in Auschwitz, op 21 september 1942 al, 44 jaar oud. Henri, handelsagent van beroep, was getrouwd met Leah Snoek (Amsterdam, 26 januari 1908), het echtpaar woonde aan de Plantage Middenlaan, op nummer 72 boven. Leah werd op 34-jarige leeftijd op dezelfde dag vermoord, ook in Auschwitz, net als hun enige, 10-jarige kind, ook Aäron geheten (Amsterdam, 15 mei 1932)
        Zes doden, geen enkele overlevende.

Stadsarchief Amsterdam gezinskaart Frenk

Op 12 augustus 1926 verhuisden Aäron en Mietje Frenk, zoon en schoondochter van Isidor en Elizabeth, met hun kinderen van Rotterdam naar Amsterdam, waar ze kwamen te wonen in de Jonker Fransstraat.
Foto Stadsarchief Amsterdam.

huwelijksfoto van Sara den Hartog en Salomon Kleinkramer

De huwelijksfoto van Sara den Hartog en Salomon Kleinkramer.
Wie de meisjes zijn, is niet bekend.
Foto Website JoodsMonument

Geldbedrag
Over de oorlogstijd van de familie Den Hartog in Sliedrecht, van wie Elizabeth deel uitmaakte, zijn meer feiten voorhanden, vooral te vinden in het boek van ir. W. Bos Jzn. Een uitgebreid citaat:
        “Toen de oorlog uitbrak in 1940, bleef Simon den Hartog de hoop koesteren dat het in Nederland en vooral in het dorp Sliedrecht wel mee zou vallen. Wel gaf hij zijn overbuurman, de wijnhandelaar Pieter Netten, een flink geldbedrag om daar eventueel ondergedoken familieleden mee te kunnen helpen bij hun levensonderhoud. Zelf wilde Simon niet onderduiken, hij wilde niemand tot last zijn en niemand in gevaar brengen. Bovendien geloofde hij, zoals bijna iedereen, dat een transport naar de streken in het Oosten was om als joden bij elkaar te zijn en te leven.
        “Gelaten liet de familie Den Hartog alle maatregelen van de bezetter, zoals het dragen van de gele ster, over zich heen komen. Schoonzoon Salomon Kleinkramer, getrouwd met Sara den Hartog, ondernam in augustus 1942 een poging om onder te duiken in Brabant. Tijdens een winderige maanloze avond vertrokken vader en zoon Kleinkramer per kano over de woelige rivier de Merwede om via de Biesbosch een onderduikadres te bereiken ter voorbereiding van de overkomst van het gehele verdere gezin. De kano sloeg om en men werd gearresteerd, maar weer vrijgelaten en onder huisarrest gezet.”
        Op zaterdag 25 september 1942 verschenen de overvalwagens. Alle joodse bewoners werden opgeladen. “Niemand kon een hand uitsteken, want de Duitsers waren van de S.D. uit Rotterdam en gewapend. Men besefte toen nog niet wat er met de afgevoerde mensen zou gebeuren. De dijk werd afgezet en de familie werd gesommeerd kleding en enig voedsel in te pakken. Als eerste kwam de 73-jarige Simon den Hartog naar buiten. Bij het instappen riep hij, de hand opstekende naar de omstanders: ‘Tot ziens, dag Sliedrecht’. Hij zou nooit meer terugkomen in zijn dorp.”
        Volgens Joods Monument wilde Simon niet onderduiken, om zodoende geen helpers in gevaar te brengen.

‘De Volkskrant’ van 26 januari 1946 een advertentie


Henderijntje den Hartog

Henderijntje den Hartog (soms Heintje genoemd), een van de omgebrachte kinderen van Simon en Mietje den Hartog.
Foto Website ‘Joods Monument’

Overzicht
Dit is er gebeurd met Simon en de gezinsleden:

De ouders:
1. Simon den Hartog: Auschwitz, 3 december 1942, 73 jaar.
2. Mietje den Hartog-den Hartog: Auschwitz, 3 december 1942.

De kinderen:
        1. Hartog: Auschwitz, 5 februari 1943. Handelaar in manufacturenwaren. Was getrouwd met Helena van der Sluis (Vlijmen. 30 april 1899), die tegelijk met haar man in Auschwitz is vermoord, 43 jaar oud. Ook de beide kinderen van het echtpaar, dat in Sliedrecht aan de Merwedesingel 91 (thans: Adriaan Volkersingel 25) woonde, verloren het leven op die dag:
                1. Emanuel (Sliedrecht, 9 februari 1931; 11 jaar) en
                2. Simon (Sliedrecht, 23 december 1927; 15 jaar).
Voor het gezin zijn op 6 februari 2017 Stolpersteine geplaatst.
        2. Sara: Auschwitz, 14 september 1942, 43 jaar. Sara was getrouwd met handelaar in lederwaren Salomon Kleinkramer (Strijen, 8 mei 1896) en woonde met hem en de kinderen die zij kregen, in Rotterdam. Volgens de website van de Stichting Struikelstenen Sliedrecht (SSS) werd de familie Kleinkramer-den Hartog door het bombardement van Rotterdam op 14 mei 1940 dakloos. Zij woonden er, vanaf 17 mei 1932, in de Roo Valkstraat, op nummer 23c. Aan de overkant raakten huizen door brand na het bombardement verwoest.
De familie trok weg en vond per 24 juni 1940 onderdak in Sliedrecht, aan de Merwedesingel op nummer 88 (thans: Adriaan Volkersingel 22). Dit huis was “waarschijnlijk onbewoond”; een zwager van Salomon had hem “attent gemaakt” op de woning. Op 4 september 1942 wordt de familie opgepakt. Sara is op 14 september in Auschwitz omgebracht, Salomon komt om het leven in Seibersdorf, op 31 maart 1943, 46 jaar oud. Hun vier kinderen zijn eveneens vermoord:
                1. Simon (Rotterdam, 7 januari 1926), Seibersdorf, 31 maart 1943, 17 jaar oud.
                2. Hartog (Rotterdam, 5 februari 1930), op dezelfde dag in Auschwitz, 12 jaar oud.
                3. Siegfried (Rotterdam, 15 augustus 1931) in Auschwitz, op 14 september 1942, 11 jaar oud
                4. Mietje (Rotterdam, 30 september 1933): idem, 8 jaar oud.
        3. Henderijntje (‘Heintje, Hein’): Auschwitz, 3 december 1942, 41 jaar. Ongetrouwd.
        4. Elizabeth: Auschwitz, 12 februari 1943, 39 jaar, zie hierboven.
        5. Rozetta: ontsnapte aan deportatie.
        Veertien doden, 1 overlevende.

        Voor de familie van Simon den Hartog zijn op vrijdag 27 april 2018 in de Rivierdijk, bij nummer 414, vijf struikelstenen aangebracht.

Simon den Hartog, Helena den Hartog en een vriendje

Bovenste foto: Simon den Hartog (rechts), een zoon van Hartog en Helena den Hartog, met een vriendje.
Er onder: Emanuel (‘Emiel’, linksvoor), ook een zoon van Hartog en Helena, met buurtkinderen.
Foto Website ‘JoodsMonument’

Heropend
Rozetta (‘Ro’) den Hartog heeft de oorlog weten te overleven door “als enige” van het gezin Den Hartog onder te duiken, meldt de website ‘Joods Erfgoed Rotterdam’. Zij heropende in november 1945 de textielwinkel die haar vader in 1942 had moeten achterlaten, aldus een andere website, die van de Papendrechtse archiefonderzoekster H.W.G. (‘Riek’) van Blokland-Visser (dordtenazoeker.nl).
        Van Rozetta is een foto aangetroffen op de website van Riek van Blokland-Visser. De foto is afkomstig, schrijft ze, uit het bezit van ene Ben den Hartog uit Rijswijk. Het is een familiekiekje, gemaakt op 1 mei 1954, toen Marianne (soms: Marianna) haar tachtigste verjaardag vierde in Sliedrecht. Marianne den Hartog (Heerjansdam, 1 mei 1874, overleden 8 mei 1962, 88 jaar ) is de weduwe en nicht van Hartog den Hartog (Strijen, 19 augustus 1872 – Sliedrecht, 26 december 1925; 53 jaar) en daarnaast een tante van Rozetta.
        Op de foto staan “allemaal leden van de familie Den Hartog” die “de barre jaren ’40-’45 hadden overleefd” (en die in dit artikel niet voorkomen). De Den Hartogs vierden de verjaardag van Marianne in het huis van Rozetta aan de Rivierdijk. Rozetta is op de foto de derde persoon van links, zie hiernaast.
        Acht jaar later, in 1962, vertrok Rozetta met haar echtgenoot − de musicus Calman (‘Carel’) Blok (Den Haag, 12 november 1902) − naar Israël. Daar is hij op 6 januari 1992, 89 jaar oud, overleden in de kuststad Herzliya. Rozetta stierf in diezelfde gemeente op 12 september 1998, zij is ook 89 jaar oud geworden.

feest op 1 mei 1954, Marianne den Hartog-den Hartog is tachtig geworden

Twee foto’s van een en hetzelfde feest, op 1 mei 1954 in de woning van Rozetta den Hartog aan de Rivierdijk in Sliedrecht. Marianne den Hartog-den Hartog, weduwe van Hartog den Hartog (1872-1925), is tachtig geworden. Ze viert dat met overlevende familieleden. Op de linker foto van links naar rechts zijn dit: 1. Sara (‘Saartje’) Meyer-den Hartog (1910), 2. Izak Meyer, 3. kleinkind Jacob Meyer, 4. de jarige zelf: Marianne den Hartog-den Hartog en 5. Stijntje den Hartog. Lang niet al deze personen komen trouwens voor in het verhaal.
Op de rechter foto is Rozetta zelf te zien, als derde persoon van links. De anderen zijn: 1. Saartje Meyer-den Hartog, 2. onbekend, 3. Rozetta den Hartog, 4. Simon Joel den Hartog, 5. Elvira den Hartog-Goudsmit, 6. Jacob Meyer, 7. Marianne den Hartog-den Hartog en 8, Stijntje den Hartog.
Foto Website H.M.G. van Blokland-Visser


< Terug naar index 'Verhalen over het voorbije joodse leven in Dordrecht'