Het voorbije joodse dordrecht

Toevalligheden leiden tot de ‘herontdekking’
van ‘Dordtse’ koopman Salomon Kalkoene

Deborah Kalkoene in Trouw

Deborah Kalkoene vertelde in ‘Trouw’ dat haar speurtocht naar vermoorde familieleden haar tot in haar dromen bezighield.
Foto Website Trouw

Het is zo’n toevalligheid die je het hoofd van ongeloof doet schudden.
        In de bijlage ‘Letter &Geest’ van Trouw van 2 mei 2020, vanzelfsprekend grotendeels gewijd aan 75 jaar bevrijding, interviewt Noor Hellmann voor de rubriek ‘Ik heb een droom’ ene Deborah Kalkoene (40) uit Amstelveen. Zij vertelt dat zij op 3 mei via een livestream op facebook.com/openjoodsehuizen te volgen zal zijn terwijl zij iets vertelt over (het huis van) haar opa. Dat is Hartog Kalkoene, die net als zijn vrouw Hendrina Kalkoene-Swaab een Auschwitz-overlever is.
        Kalkoene – een opmerkelijke naam, die alleen al daarom blijft hangen.
        Een maand later onthullen de datajournalisten van Pointer, een journalistiek platform van KRO-NCRV, de Verkaufsbücher van de Duitse bezetter, verkoopboeken waarin de roof van joods vastgoed tot in de puntjes is vastgelegd. Voor de redactie van deze Dordtse Stolpersteine-website is dit aanleiding om in te zoomen op ingepikte Dordtse panden, wat uiteindelijk resulteert in een achtergrondverhaal, zie nummer 233.
        En wat duikt op? De Rotterdamse koopman Salomon Kalkoene in groenten was vóór de oorlog samen met Abraham Frenkel eigenaar van een magazijn en een pakhuis aan de Wijnstraat in Dordrecht, op respectievelijk nummer 11 (nu: 17-19) en 34 (nu: 58). Frenkel dreef een handel in zuidvruchten. Hij was op 3 april 1885 geboren in Leeuwarden, maar is komend uit Rotterdam per 6 juni 1921 in Dordrecht gaan wonen. In de oorlog werd hun gezamenlijke Dordtse bezit afgepakt.
        Weer die opvallende naam, Kalkoene. Je schudt het hoofd en denkt: zou Deborah familie zijn van Salomon? En wie is die Salomon verder? Wat is er in en met de familie Kalkoene gebeurd tijdens de Holocaust? Zijn er ook nog andere banden met Dordrecht?
        Navraag bij Deborah Kalkoene brengt helderheid: zij is inderdaad verwant aan Salomon, het is een oudoom van haar opa. “De opa van mijn opa had een broer en dat was Salomon Kalkoene”, licht ze toe. En wat ook treft: zij heeft foto’s van hem – die ze meteen afstaat als illustraties bij dit verhaal. Maar verder, zo blijkt uit archiefonderzoek, wordt Salomon’s eigen gezin alleen maar omringd door akelige droevigheden: voor hem, voor zijn vrouw en zijn zoon was Auschwitz de eindbestemming. Alleen zijn dochter Elisabeth heeft de grote verschrikkingen overleefd, doordat zij nog net op tijd, begin 1940, naar het Engelse Slough emigreerde.
        In dit verhaal: wat Rotterdam, Zwijndrecht en Dordrecht te maken hebben met Salomon Kalkoene.

gezinskaart van de Rotterdamse familie Kalkoene

De gezinskaart van de Rotterdamse familie Kalkoene, voor- en achterzijde. Het gezin blijkt twee jaar in Zwijndrecht te hebben gewoond.
Foto’s Stadsarchief Rotterdam

Firma
Achteraf gezien had er eerder een belletje kunnen gaan rinkelen toen Deborah Kalkoene haar hart uitstortte in Trouw. Want in het artikel dat in 2014 op deze site werd geplaatst over het fruithandelsgezin Frenkel (nummer 40) figureert een “firma Calkoen & Co”, die in Dordrecht “een bekende klank” had. “Men kende het bedrijf, men achtte het”, stond erbij. ‘Calkoen’ werd zo geschreven, omdat het op die manier werd genoemd in archiefdocumentatie. Nu, anno 2020, weten we dat de correcte benaming moet zij: Kalkoene & Cohen. Als zodanig werd de onderneming in 1921 ingeschreven bij de Kamer van Koophandel in Rotterdam.
        Maar Kalkoene verschilt nogal van het weer normaler klinkende Kalkoen, dus rinkelde er niets. En van een tikfout is eigenlijk geen sprake. Op de website met burgerlijke-standsgegevens van voorouders ‘WiewasWie’ staat dat “Kalkoen ook wordt geschreven als Kalkoene en Calkoen”.
        Terug naar Deborah. Zij ontvouwde tegenover Noor Hellmann hoezeer het leven van haar opa en oma haar in de greep heeft gekregen, tot in de slaap toe.
        “Sinds mijn grootouders er niet meer zijn, ben ik bezig hun leven voor, tijdens en na de oorlog te reconstrueren. Het heeft een wereld voor mij geopend: voor het eerst leer ik namen en gezichten van familieleden die ik nooit heb gezien. Dat werkt door tot in mijn slaap: de afgelopen week heb ik er drie, vier keer over gedroomd. Soms hebben die dromen te maken met mijn angst om familie kwijt te raken, maar ik droom ook wel eens dat ik deel uitmaak van die gezinnen. Ik ga op bezoek, er zijn feesten waar ik neefjes en nichtjes zie en ik denk: o ja, dat is Esther, dat is Betje. Ik koester deze dromen over het vrolijke leven voor de oorlog.”

familiefoto Salomon Kalkoene

Op deze familiefoto zitten Salomon Kalkoene (derde van links) en diens vrouw Betje Barendse (uiterst rechts). Francis (‘Frans’) Natzler, de man die met Elisabeth Kalkoene aan de holocaust wist te ontsnappen, is ook zichtbaar, achter de twee vrouwen rechts. De vijfde van links is Bernardus Kalkoene, de broer van Elisabeth en zoon van Salomon en Betje.
De jongeman linksachter met bril is Karel Rubens, een neef van Salomon Kalkoene. Van de familie Rubens, vader, moeder en zeven kinderen (onder wie Karel), overleefde niemand de oorlog, zie: amsterdam.nl/stadsarchief/themasites/razzia/karel-rubens/
Foto Familiebezit

Tweeling
Hoe steekt de familie Kalkoene in elkaar?
        Salomon Kalkoene, de man met wie de stamboom in dit verband althans aanvangt, is een autochtone Rotterdammer. Op 31 augustus 1878 kwam hij er ter wereld. Hij trouwde op 27 september 1905 met de Zeeuwse Betje Barendse, geboren in Middelburg op 29 november 1880. En dit wordt er voor de overzichtelijkheid maar gelijk aan toegevoegd: de zus van Betje, Racheltje (Middelburg, 8 juni 1878) huwde op 1 november 1899 in Rotterdam de broer van Salomon, Hartog (Rotterdam, 20 september 1876). Zij was 21, hij 23. Hartog is jong overleden, op zijn dertigste, op 30 oktober 1903.
        Samen met Betje kreeg Salomon in zijn woonplaats Rotterdam twee kinderen, toevalligerwijze een tweeling: Bernardus en Elisabeth, beiden geboren op 25 april 1907. Het gezin verhuisde enkele keren, van de Lijnbaanstraat 82 naar de Helmerstraat 17 en via Noordplein o/z 30a naar de Hofdijk, nummer 44a. Op 10 mei 1927 verliet de familie Rotterdam om zich in Zwijndrecht te vestigen, aan de Burgemeester de Bruïnelaan, op nummer 148. Aan de overkant van de Oude Maas ligt Dordrecht, de gemeente waar Salomon Kalkoene al zaken deed.
        In 1922, zo laten kadastrale leggers zien, had Salomon namelijk twee percelen aan de Wijnstraat gekocht. Het ene bevond zich op nummer 11, perceelnummer F00786, omvattende een werkplaats, bovenwoning en erf. Het andere was op nummer 34, perceelnummer F02003 en bestond uit een huis en erf.
        Wanneer en in hoeverre Abraham Frenkel mede-eigenaar werd, is uit de kadastrale gegevens niet op te maken. Maar feit is dat beide percelen, toen zij in de oorlog op 14 augustus 1944 door de Duitsers werden verkocht aan een zekere L.A. v.d. Giessen uit ’s-Gravendeel (Rijkestraat 15), op naam stonden van Kalkoene en Frenkel. Zij worden in de Verkaufsbücher eigenaar 1 en 2 genoemd.
        De beide mannen werkten samen, zover is duidelijk. Waarschijnlijk kenden zij elkaar al uit Rotterdam, Abraham was in deze stad op 25 oktober 1905 getrouwd met de Amsterdamse Mina van Wien (6 januari 1883) en hun eerste drie kinderen waren er geboren: Fijtje (1907), Wolf (1909) en Hessel (1918). In Dordrecht kwam Samuel (1928) er nog bij. Abraham verkocht in Dordrecht het destijds zo exotische fruit (mandarijnen, sinaasappels en bananen), dat in Rotterdam in schepen aankwam, in de Maashaven. Zijn zoon Wolf werd in Dordrecht goedmoedig ‘de bananenjood’ genoemd.

Foto’s van de twee panden van Salomon Kalkoene en Abraham Frenkel

Foto’s van de twee panden waarvan Salomon Kalkoene en Abraham Frenkel gezamenlijk eigenaar waren. De eerste foto laat het pand nummer op nummer 58 zien, dat was voor de onnummering in de jaren vijftig 34. Het is het pand op de hoek met de Mattensteiger. De tweede foto is nummer 17-19, dat was 11. Het is het een na laatste pand rechts.
Foto’s Google Streetview

Terug
Salomon Kalkoene heeft niet in Dordrecht gewoond, hij handelde er. En in Zwijndrecht heeft hij het ook niet lang uitgehouden. Op 17 mei 1929, twee jaar later dus, keerde hij alweer terug naar Rotterdam, ditmaal naar de Rechter Rottekade 9b.
        De tweeling naderde intussen de volwassenheid. Bernardus, kantoorbediende geworden, trouwde op 17 september 1930 met Elisabeth (‘Beppie’) Fransman (Rotterdam, 6 oktober 1906). Zij beviel van twee kinderen, allebei meisjes: Betje (Rotterdam, 30 juli 1932) en Judith (Rotterdam, 24 september 1936). Dit gezin, dat op het laatst woonde aan de Jonker Fransstraat, op nummer 25a, is in de oorlog compleet vernietigd, allen in Auschwitz. Moeder Elisabeth en haar dochters stierven er tegelijk op 6 augustus 1942, respectievelijk 35, 10 en 5 jaar oud. Vader Bernardus is drie weken later vergast, op 1 september 1942, op 35-jarige leeftijd.
        De andere helft van de tweeling was fortuinlijk.
        Elisabeth Kalkoene is op het nippertje ontsnapt aan de moordpraktijken van de nazi’s. Op 29 september 1937 trad Elisabeth als 30-jarige in Rotterdam in het huwelijk met de in Londen geboren Francis Natzler (3 januari 1903). In tegenstelling tot zijn Britse vader Samuel, was zijn moeder een Nederlandse, geboren in Rotterdam op 18 maart 1876. Zij heette Sara Barendse, en neen, zij is geen familie van Betje Barendse, de vrouw van Salomon. Sara is een dochter van Isaak Bernardus Barendse en Ester Blom.
        Sara Barendse was op 2 januari 1928 in Londen getrouwd met de overigens rooms-katholieke Samuel Natzler (London, 16 juni 1871). Op de Rotterdamse gezinskaart van de familie Natzler wordt Francis als eerste kind genoemd, geboren in Woolwich, op 3 januari 1903. Esther is het tweede kind, maar zij is weer geboren in Rotterdam, op 17 juni 1904: de echtelieden reisden nogal heen en weer.

trouwfoto Betje Kalkoene en Frans Natzler

De trouwfoto van Betje (‘Beppie’) Kalkoene en Frans Natzler. De bruiloft was op 29 september 1937 in Rotterdam. Op deze foto staat Abraham Frenkel, de zakenpartner van Salomon Kalkoene: v.l.n.r. getuige Abraham Frenkel,  Simon Velt, A. Natzler (broer van Frans) en Bernard Kalkoene, tweelingbroer van Beppie Kalkoene.
Foto Familiebezit

Merkwaardig
Bij beide kinderen staat een merkwaardige notitie: dat zij “door den vader en moeder erkend” zijn. Dit kan er op duiden dat Sara ongehuwd was toen zij beviel van deze baby’s. Op twee eerdere gezinskaarten in hetzelfde archief worden trouwens nog twee kinderen van Sara genoemd, namelijk: Agnes (in Engeland, gemeente onbekend, op 24 februari 1896) en Isaac Bernard (Woolwich, 10 september 1901). Deze kinderen komen raadselachtig genoeg niet meer voor op de latere gezinskaart, het is ook onbekend waar zij zijn gebleven.
        Hoe dit ook zij: Samuel en Sara kwamen op 26 mei 1928 naar Rotterdam, Francis en Esther volgden op 30 en 31 mei en gevieren betrokken zij een woning aan de Helmerstraat, op nummer 16b. Vijf jaar later, op 11 januari 1933, wordt moeder Sara genoteerd als hoofd van het gezin. Zij blijft met de beide kinderen in Rotterdam, Samuel gaat terug naar Londen, op 9 november 1934 – zo te zien alleen. Mogelijk zijn Samuel en Sara uiteengegaan.
        Terug naar Francis, ondertussen werkzaam als winkelbediende en vooreerst wonend in de Krooswijkstraat, op nummer 3b. Hij heeft zich op 31 mei 1928 laten inschrijven in Rotterdam, komend uit Engeland; Elisabeth Kalkoene deed dit op 17 mei 1929, komend uit Zwijndrecht. In de nakomende jaren moeten zij elkaar in Rotterdam hebben leren kennen, want zij trouwden in september 1937. Op 28 februari 1939 krijgen zij in Rotterdam een eerste baby, die wordt vernoemd naar Francis’ vader: Samuel.
        Op 4 januari 1940 vertrok Francis vanuit de echtelijke woning aan de Statenweg 44a alvast naar Engeland, naar de stad Slough. Elisabeth en de baby Samuel volgden een maand later, op 3 februari 1940. Of zij op de vlucht sloegen voor het oprukkende nazisme in Duitsland, valt alleen te vermoeden. Maar achteraf gezien was hun emigratie in ieder geval verstandig: enkele maanden later bezetten de nazi’s Nederland, die hun haat stap voor stap gingen uitleven op de joden.

Rotterdamsche Versche Zuidvruchtenhandelaren

Deze foto toont de zakenpartners Salomon Kalkoene en Abraham Frenkel. In de middelste is de 5de van links Salomon (met snor). Naast hem staat rechts zijn compagnon en vriend Abraham. Meer dan twintig personen poseren hier in een open vrachtauto, waarop een bord hangt dat vertelt wie zij zijn: Rotterdamsche Versche Zuidvruchtenhandelaren.
Foto Familiebezit

Racheltje
In focus komt nu die andere familie Kalkoene, het gezin dat de vroeg overleden Hartog Kalkoene (een broer van Salomon) vormde met Racheltje Barendse. Het is nodig om op hen in te gaan, omdat zo de lijn ontstaat naar Deborah Kalkoene.
        Hartog en Racheltje kregen twee kinderen, verwarrend genoeg ook Elisabeth en Bernardus geheten. Maar deze Elisabeth werd geboren op 27 november 1900 en deze Bernardus op 5 december 1902. Bernardus trouwde op 11 januari 1922 in Den Haag met Anna Huisman (Den Haag, 6 juni 1902). Uit deze echtverbintenis kwamen twee kinderen voort, twee zonen: Hartog (‘Harry’, Den Haag, 24 april 1923) en Willem (14 september 1924). Hartog op zijn beurt huwde Hendrina Swaab (Amsterdam, 29 maart 1924), en kreeg met eerst een zoon: Bernard Wim en later een dochter: Elisabeth (‘Lies’) Anna.
        Deze Bernard Wim nu, is de vader van Deborah (en Simone). Hij trouwde met Irith Bloch. Waar Deborah het in het interview met Trouw heeft over “mijn grootouders” bedoelt zij dus: Hartog en Hendrina. En waar zij spreekt van “de ouders en het broertje van mijn opa” bedoelt zij: Bernardus en Anna Kalkoene en Willem.
        “In mijn jeugd”, vertelde Deborah, “werd nooit gepraat over de oorlog. Er was wel iets voelbaar, ik zag pijn in de ogen van mijn grootouders, maar een verklaring kreeg ik niet. Ik vroeg er ook niet naar, net zomin als naar alle andere familieleden op de foto’s en zelfgemaakte collages waarmee mijn opa zich in zijn kamer omringde. Nu ben ik op een leeftijd gekomen dat ik alles wil weten.”

Hartog naast zijn oma Racheltje Kalkoene-Barendse enn Hartog naast een tante

Nog twee foto’s met leden van de familie Kalkoene. Een jonge Hartog staat hier in 1931 parmantig naast zijn oma Racheltje Kalkoene-Barendse. Racheltje is de moeder van Bernardus Kalkoene, en Hartog wordt samen met Hendrina de opa en oma van Deborah Kalkoene. Op de andere foto staat dezelfde Hartog naast een tante.
Foto’s Collectie Joods Historisch Museum

Levenswerk
Het onderzoek dat zij ondernam, is haar “levenswerk geworden”, maar doet haar ook steeds hevig schrikken. “Wat ik tegenkom, maakt veel indruk. Soms word ik met bonzend hart wakker uit een nachtmerrie waarin in de oorlog zelf beleef: terwijl het leven op straat gewoon doorgaat word ik uit huis weggerukt. Een andere keer zit ik in een volgepropte trein. De ouders en het broertje van mijn opa zijn in 1942 opgepakt en vanuit de Hollandsche Schouwburg in Amsterdam gedeporteerd. Een jaar later gebeurde hetzelfde met mijn opa, hij was toen 19. Hij kwam, net als mijn oma, in Auschwitz terecht. Ze waren vrijwel de enige van hun families die de kampen overleefden.”
        Dit waren Hartog en Hendrina, van wie Deborah een kleindochter is. Zíj zijn de Auschwitz-overlevers over wie Deborah per live-stream heeft gesproken. Normaal, als er geen coronacrisis had geheerst, zou Deborah dat in het voormalige huis van haar opa hebben gedaan, omringd door belangstellenden. Zulke ‘huisbijeenkomsten’ vloeien voort uit het project ‘Open Joodse Huizen’. Maar nu moest dat virtueel. De woning waar haar opa Kalkoene tot kort voor de oorlog met zijn ouders en broertje opgroeide, stond aan de Van Nideckstraat in Blijdorp, op nummer 30b.

gezinskaart van Francis Natzler en Elisabeth Kalkoene

De gezinskaart van Francis Natzler en Elisabeth Kalkoene. Zij emigreerden, achteraf gezien:
net op tijd, los van elkaar op 4 januari 1940 en 3 februari 1940 naar de Engelse stad Slough.
Foto’s Stadsarchief Rotterdam

Ravage
De Duitsers richtten inderdaad een ravage aan in de familie Kalkoene. Dit zijn de doden:

        1. Salomon Kalkoene, de koopman die in Dordrecht samenwerkte met Abraham Frenkel, is tegelijk met zijn vrouw Betje Barendse vermoord in Auschwitz op 8 oktober 1942, 64 en 61 jaar oud.
        2. Bernardus Kalkoene, de zoon van Salomon en Betje, is zoals al vermeld samen met zijn vrouw Elisabeth Fransman en de dochters Betje en Judith in Auschwitz omgebracht.
        3. Racheltje Barendse, de weduwe van Hartog Kalkoene, werd vermoord in Auschwitz, op 5 oktober 1942, 64 jaar oud.
        4. Bernardus Kalkoene, het ene kind van Racheltje en Hartog, en ook de echtgenoot van Anna Huisman, werd tegelijk met zijn vrouw in Auschwitz vermoord, op 30 september 1942, 39 en 40 jaar oud. (Het andere kind, de Elisabeth van 27.11.1900, overleed al na 14 maanden, op 17 februari 1902.)
        5. Willem Kalkoene, een zoon van Bernardus Kalkoene en Anna Huisman, kleermaker van beroep en geboren in Den Haag op 14 september 1924, werd op 18-jarige leeftijd vermoord in Auschwitz, op 30 september 1942. Willem was een broertje van de overlevende Hartog.

overlijdensadvertentie van Deborah’s opa Hartog

De overlijdensadvertentie in het ‘’Nieuw Israëlitisch Weekblad’ van 7.1.2011 van Deborah’s opa Hartog (‘Harry’), die haar nooit over de oorlogstijd heeft willen vertellen. Vetgedrukt staat er: “Hij genoot van het leven en wij van hem.” Hartog overleed op 24 december 2010.
Foto Website ‘Online Begraafplaatsen’

Overlevenden
Hartog en Hendrina waren spaarzame overlevenden, samen met het gezin van Francis Natzler en Elisabeth Kalkoene.
        Deborah heeft opa Hartog en oma Hendrina gekend. In Trouw: “Mijn grootouders hebben samen een heel nieuw bestaan opgebouwd en hun verleden levenslang met zich meegedragen. (…) Mijn opa ging met zijn gezin naar de herdenking bij Loods 24 (in Rotterdam, vanwaar de transporten naar Westerbork vertrokken, red.), waar op het Joods Kindermonument familieleden van hem zijn vermeld.” Ze noemt opa Hartog “een heel sterke, zorgzame familieman die ondanks alles van het leven hield”.
        Maar, schreef ze ons, haar opa heeft met haar “nooit één woord gesproken over zijn oorlogsverleden. Voor zover ik weet wel mondjesmaat met mijn vader, Bernard Wim”. De gruwelijkheden die haar grootouders hadden meegemaakt, het verlies van hun families – het maakte ze sprakeloos.
        Hartog Kalkoene is op 24 december 2010 in Amstelveen overleden. Hij is begraven op de joodse begraafplaats in Muiderberg. In de overlijdensadvertentie stond vetgedrukt: “Hij genoot van het leven en wij van hem.” Hendrina stierf vijf jaar na hem, op 27 maart 2015, 89 jaar oud, en is begraven op dezelfde begraafplaats.
        De familie Natzler, die andere overlevenden, heeft zij nooit persoonlijk ontmoet, vervolgde Deborah. Alleen via foto’s en onderzoek heeft ze namen en gezichten leren kennen. Maar dat verandert misschien nog, want Deborah is bezig in contact te komen met een nabestaande van de Natzlers. “Mijn opa heeft toen hij nog leefde, contact met ze gehad om aanvullende informatie te krijgen. Die heeft hij nog ontvangen.”
        Ze hoopt dat ze via die nabestaande wat meer te weten komt. Francis Natzler leeft niet meer, hij stierf in Londen op 27 februari 1968. Zijn vrouw Elisabeth overleed in Ilford, op 28 december 1989.
        De percelen aan de Wijnstraat zijn na de oorlog weer in het bezit komen van de familie Kalkoene, leren kadastrale gegevens. “Francis Natsler” (sic) wordt daarin in 1951 genoemd als de eigenaar, hij is dan koopman en woont in het Engelse Hereford. Of Francis Natzler als erfgenaam en schoonzoon van Salomon Kalkoene de panden teruggeschonken heeft gekregen of heeft kunnen kopen, is uit de kadasterbescheiden niet op te maken. Maar het geroofde vastgoed is ‘teruggekomen’ bij een van de vooroorlogse eigenaren.

***

En Abraham Frenkel, de Dordtse zakenpartner van Salomon Kalkoene? Wat is hem overkomen?
        Zijn gezin is weggevaagd door de Duitsers. Moeder Mina is op 26 oktober 1941 nog een natuurlijke dood gestorven. Maar haar man Abraham en haar kinderen Fijtje, Hessel, Wolf en Samuel zijn allen moedwillig gedood − Wolf op 9 mei 1945 in een onbekende gemeente, de overigen in Auschwitz, op uiteenlopende dagen in 1942. Alleen de vrouw van Wolf heeft de oorlog overleefd, zeer waarschijnlijk omdat zij, Helena Frenkel-van den Adel, een christenvrouw was.
        Zij en haar kinderen Mina en Cornelis (‘Cor’) bleven daardoor gespaard.



< Terug naar index 'Verhalen over het voorbije joodse leven in Dordrecht'