Het voorbije joodse dordrecht

Dordrecht was stad van de liefde
voor leden van de familie Klein

villa aan de Wannsee bij Berlijn

Van de familie Klein zijn in digitale beeldbanken geen foto’s aangetroffen, op één uitzondering na: Adèle, de dochter van Henriëtte (zie verderop). Daarom wordt hier een foto getoond van een gerieflijk, maar tevens sinister oord: de villa aan de Wannsee bij Berlijn, waar op 20 januari 1942 de Wannseeconferentie werd gehouden. Tegenwoordig is Villa Marliet een gedenkplaats annex museum. Hier bespraken vijftien hoge nazi-kopstukken de Endlösung der Judenfrage, een ‘definitieve oplossing voor het jodenvraagstuk’. Hier werd in feite besloten dat (en hoe) in Europa elf miljoen joden gedood zullen worden − onder wie 160.800 in Nederland, onder wie verschillende leden van de familie Klein.
Foto Redactie Website

In Dordrecht begon het allemaal – met de romantiek.
Op 3 februari 1894 arriveerde Louisa Helena Klein, een jodin uit het Zuid-Brabantse Bergeijk, in Dordrecht. Ze was winkeljuffrouw van beroep en ze kwam ongetwijfeld als zodanig werk zoeken in deze stad. Haar vorige woonplaats was Den Bosch geweest, in Dordrecht zocht zij het volgende ankerpunt voor haar leven.
        Dat is het zeker geworden. Bij wie ze een baan kreeg, is niet te achterhalen. Maar vaststaat wel dat ze er de liefde vond. Op 12 september 1895 trouwde ze met koopman Herman van Dam en met hem kreeg ze op 27 juni 1896 een dochter, Henriëtte Judith.
        Het echtpaar woonde aan de Lindegracht 2, een straatnaam die niet meer bestaat. Dat is tegenwoordig de Museumstraat, nummer 4-6.
        Drie maanden later, op 23 november 1896, kwam David Herman Klein op de Lindegracht inwonen bij zijn zus en zwager. Ook David, dienstbode van beroep, kwam zijn geluk beproeven in Dordrecht. Hij had voordien in Boxtel gewerkt.
        David overkwam in zijn nieuwe woonplaats hetzelfde als zijn zus: hij raakte stapelverliefd – op Amalia Jonas, een joodse uit het Duitse Rosbach die zes jaar eerder naar Dordrecht was getrokken in de hoop er emplooi te vinden, óók als dienstbode.
        Het jonge stel trad in Dordrecht in het huwelijk, op 27 oktober 1898, maar nog diezelfde dag verhuisde het echtpaar naar Rotterdam, hun gezamenlijke nieuwe ankerpunt.
        In die stad kwamen hun beide kinderen ter wereld: Moritz, op 28 oktober 1899 en Siegmond, op 27 december 1901.
        Veertig jaar later werden Henriëtte Judith, haar oom David Herman, haar tante Amalia, haar neef Moritz, en nog zoveel meer leden van de uitgedijde Brabantse familie Klein door de nazi’s vernichtet. Wat ooit was begonnen met verliefdheid in Dordrecht, eindigde in Sobibor, Auschwitz en andere doodsoorden.
        In dit verhaal: een terugblik op de Brabantse familie Klein en de banden die zij met Dordrecht had.

Adèle en Abraham van Daelen-de Vries

Het is van Adèle dat er foto’s beschikbaar zijn, als enige van een (ver) lid van de familie Klein. Ze zijn afkomstig van de website ‘Joods Monument’ ( JM). De foto’s zijn aangeleverd door ene ‘Jochebed’. Desgevraagd liet de redacte van JM weten dat deze “niet benaderd” wil worden over deze of andere familiefoto’s.
De eerste foto toont Adèle van Daelen-de Vries in Antwerpen op 4 juli 1939.
Op de tweede staan Adèle en haar man Abraham.
Op de derde nogmaals het echtpaar Van Daelen-de Vries.
Foto’s Joods Monument

Leden van de families Van Daelen en Katan, in mei 1941

Leden van de families Van Daelen en Katan, in mei 1941.
Abraham en Adèle staan van rechts naar links gezien nummer 4 en 5.
Foto’s Joods Monument

Vijf
Herman van Dam en zijn echtgenote Louisa zijn elders op deze Stolpersteinesite al ter sprake gekomen, maar met slechts vijf regels. In een verhaal over hoe het Dordts-joodse geslacht Van Dam is bezweken in de Holocaust worden zij kort genoemd, niet als slachtoffers overigens, maar als leden van de familie (zie verhaal 164). Herman is namelijk één van de twaalf kinderen van Philip en Duifje van Dam, van wie er vijf vroegtijdig stierven, twee door natuurlijke oorzaak en vijf in vernietigingskampen.
        Dat dossier trok Christ van den Besselaar uit Valkenswaard aan, toen hij via internet naspeuringen deed naar Henriëtte Klein, een halfzus van Louisa Helena en David Herman. In een e-mail aan de redactie van deze Stolpersteinesite meldde hij half april 2021 dat hij bezig is met een verhaal over Henriëtte, dat gepubliceerd gaat worden rond 17 september, de bevrijdingsdag van Valkenswaard.
        Waarom speciaal over Henriëtte? “Omdat zij”, vertelde Van den Besselaar, “de enige joodse is, die ooit – voor zover bekend – in Valkenswaard is geboren, in 1879.” Zij trouwde in 1906 in Rotterdam met Jozef de Vries, in 1915 werd in Rotterdam hun enig kind geboren, Adèle. “En in 1942 is Henriëtte vermoord in Auschwitz, evenals haar man, dochter en schoonzoon.”
        Van den Besselaar zelf, dit ter duiding, is een gepensioneerde journalist, 74 jaar oud. In zijn werkzame leven begon hij in 1972 in Tilburg bij Het Nieuwsblad van het Zuiden, een titel die eerst in 1983 de toevoeging ‘van het Zuiden’ verloor en vervolgens in 1994 opging in Het Brabants Dagblad. In 1976 stapte Van den Besselaar over naar de Omroep Brabant, waar hij zijn pensioen haalde, zij het niet meer in een journalistieke functie.
        Wonend in Valkenswaard is hij na zijn pensionering weer gaan schrijven, vooral over de lokale (regionale) geschiedenis. In 2019 verscheen een boek met verhalen van hem en anderen over de oorlog, naar aanleiding van de 75-jarige bevrijding van Valkenswaard (al op 17-09-1944, door de Engelsen). In dat boek, getiteld Leven en overleven in oorlogstijd, Valkenswaard 75 jaar bevrijd en in oorlogstijd en uitgebracht door de Heemkundekring Weerderheem, staan ook alle oorlogsslachtoffers. En daartoe wordt uiteraard ook Henriëtte Klein gerekend.

Lindegracht en hoek van de Voorstraat en de Vriesestraat

Louisa Helena Klein was de eerste van de familie Klein die in Dordrecht kwam wonen en werken. Zij trouwde in Dordrecht met koopman Herman van Dam en ging met hem wonen aan de Lindegracht, op nummer 2. Dat is tegenwoordig de Museumstraat, nummer 4-6. De foto uit 1935 toont de panden op die locatie, vlakbij het Steegoversloot.
Foto RAD (nr. 555_1421)

Na Louisa kwam haar broer David Herman naar Dordrecht. Hij woonde een poos in bij zijn zus. Ook hij raakte in Dordrecht verliefd, op Amalia Jonas. Zij werkte als dienstbode bij het echtpaar Falkenstein, dat op de hoek van de Voorstraat en de Vriesestraat een winkel in modeartikelen drijft, Maison de Bonneterie. De ongedateerde foto toont die hoek (rechts), zij het later, toen Modehuis Bischoff er was gevestigd.
Foto RAD (nr. 555_12659)

Geen nazaten
Nadere informatie over haar was toen niet bekend, daarom probeert Van den Besselaar nu her en der alsnog meer over haar te weten te komen. Hij had al geconstateerd dat er geen nazaten meer te vinden zijn, tenminste daar leek het op, maar misschien heeft de redactie “toch enkele aanknopingspunten?”, opperde hij. Hij lichtte toe dat de familie Klein aanvankelijk in Bergeijk woonde, dat vlakbij de grens met België is gelegen, daarna in Valkenswaard. Zij bleef daar “maar kort” en uitgerekend in die tijd werd Henriëtte geboren. Uiteindelijk vertrok het gezin naar Eindhoven.
        In De Kempen, de desbetreffende zuid-oostelijke streek, was de joodse gemeente “erg klein”, vulde Van den Besselaar aan. “Er was ook geen synagoge [de dichtstbijzijnde is in Eindhoven], maar er is wel een begraafplaats. In Eersel, één van de kleinste joodse begraafplaatsen in Nederland.”
        Op 5 mei zal de herdenking van de bevrijding in Valkenswaard “bescheiden zijn”, als gevolg van de coronacrisis. Dat geeft Van den Besselaar enig soelaas. In de maanden tot de officiële plaatselijke viering van de bevrijdingsdag op 17 september hoopt hij iets meer te vinden, “hoe beknopt ook”, over Henriëtte en haar directe familie – de focus van zijn verhaal.
        In de oorlog, weet hij, hebben diverse joden in Valkenswaard ondergedoken gezeten, onder andere bij de buren van zijn ouders. “En hoewel de schuilplaats grensde aan onze zolder, hebben mijn ouders daarvan nooit iets gemerkt.” Maar Henriëtte is de enige joodse die er is geboren, vandaar zijn queeste. Wat is er verder over haar bekend? Is er nog wel meer te vinden?
        De e-mail van Christ van den Besselaar verbaasde de redactie. Want afgezien van Louisa Helena van Dam-Klein was de familie Klein tot nog toe onbeschreven gebleven op de website, domweg omdat er verder geen verband met Dordrecht leek te zijn. Een speurtocht werd begonnen en de uitkomst verraste: de familie is nogal innig verbonden met Dordrecht.
        Hoe steekt de familie in elkaar, hoe raakte zij deels verzeild in Dordrecht?

***

De oorsprong van déze familie Klein ligt bij het huwelijk dat slager Mozes David Klein (Aarle-Rixtel, 29 maart 1824) op 27 oktober 1862 in het Limburgse Susteren aanging met Judig (soms: Judith) Hertog, die op 9 februari 1830 is geboren in Linne, een kerkdorp in Midden-Limburg. Zij krijgen vier kinderen, als eerste David Herman (Bergeijk, 17 september 1863), daarna Louisa Helena (Bergeijk, 1 juli 1865) en Alexander Samuel (Bergeijk, 25 maart 1868). Ten slotte bevalt Judig, maar nu in Valkenswaard, van een dood kind op 20 december 1870.
        Een jaar eerder was de familie Klein opgedoken in dit Valkenswaard, vermoedelijk “vanwege de betere economische omstandigheden”, denkt Van den Besselaar. “Valkenswaard lag aan de steenweg van Den Bosch naar Luik (de eerste grote weg in de Nederlanden) en had in 1863 een spoorwegverbinding gekregen (de lijn Eindhoven-Hasselt) en industrie (sigaren).”
        Kort na de bevalling overlijdt Judig, op 2 januari 1871, 40 jaar oud. De inmiddels 48-jarige weduwnaar Mozes hertrouwt anderhalf jaar later op 19 juli 1872 in Valkenswaard met de 35-jarige Adelheid Zanders, een Duitse, geboren in Bracht op 7 april 1837. Met haar krijgt hij nóg een kind, Henriëtte, op 13 juli 1879, de hoofdpersoon van Van den Besselaars zoektocht. Zij is de halfzus van Mozes’ voorgaande kinderen.
        De familie trekt verder, nu naar Stratum, dat toentertijd een zelfstandige, agrarische gemeenschap was. In 1920 werd het dorp samen met het omliggende Woensel, Strijp, Gestel Tongelre en het stadje Eindhoven omgevormd tot de gemeente Eindhoven, waarvan Stratum nu een stadsdeel is. Twintig jaar na de geboorte van Henriëtte overlijdt moeder Adelheid in dit Stratum, op 8 december 1899, 62 jaar oud, twee jaar later sterft vader Mozes, op 30 augustus 1901, op 77-jarige leeftijd. De kinderen zijn inmiddels allen volwassen, soms ook al getrouwd. Ze zwermen uit, op één na, Alexander Samuel, de jongste. Van het originele gezin Klein is alleen híj in Eindhoven gebleven.

huwelijksakte David Herman en Amalia

David Herman en Amalia trouwden volgens de huwelijksakte in Dordrecht op 27 oktober 1898. David was toen al verhuisd naar Rotterdam, kort na het huwelijk vertrok ook Amalia uit Dordrecht.
Foto RAD

Ongetrouwd
Alexander, veehandelaar geworden, huwt op 9 maart 1904 in Eindhoven Elisabeth de Winter, afkomstig uit Lith, bij Oss, en geboren op 29 januari 1864. Zij is al 40, hij nog pas 35. Ruim een jaar na de bruiloft krijgen zij een zoon, op 2 september 1905, in het stadsdeel Woensel: Benjamin Mozes.
        In de Tweede Wereldoorlog wordt dit kleine gezin, wonend aan de Prins Hendrikstraat 32, vermoord: vader en moeder tegelijk in Sobibor, op 16 april 1943, hij is dan 75, zij 79. Hun zoon Benjamin wordt vergast in Auschwitz, twee maanden daarvoor, op 28 februari 1943, in de leeftijd van 37 jaar. Benjamin was ongetrouwd en grossier van beroep.
        Op de herdenkingswebsite ‘Joods Monument’ valt te lezen dat Alexander en Elizabeth op 9 april 1943 werden afgevoerd naar Westerbork, waar zij verbleven in barak 62. Op 13 april werden zij gedeporteerd naar Sobibor. Hun zoon Benjamin werd al op 25 augustus 1942 in Westerbork geregistreerd. Op 20 november 1942 stelden de Duitsers hem op transport naar Auschwitz. Daar heeft hij “vermoedelijk enkele maanden dwangarbeid” moeten verrichten, voordat hij om het leven werd gebracht.
        In de Prins Hendrikstraat zijn voor Alexander, Elizabeth en Benjamin Stolpersteine aangebracht, hoewel de ouders volgens de registratiekaart in de cartotheek van de Joodsche Raad een ander laatste adres hadden: Floralaan 132. Benjamin was vanuit de Prins Hendriklaan 32 ook nog een keer verhuisd, naar de Boschdijk 35.

***

Dordrecht komt in zicht als de zus van Alexander, Louisa Helena, zich daar vestigt, komend uit Den Bosch. Wat haar aantrok in deze zo nadrukkelijk on-Brabantse, want calvinistische stad, valt niet na te gaan. Misschien was er gewoon werk voorhanden, misschien lonkte er een beter toekomstperspectief. Maar zoals al gemeld in de inleiding: Louisa trof er méér dan alleen arbeid als winkeljuffrouw, ze vond er haar man.
        Herman van Dam was aanvankelijk een koopman in borstelwerk, wonend aan de Lindegracht. Voordat Louisa met hem zou trouwen, verliet ze Dordt, om onnaspeurbare reden. Ze ging op 1 maart 1895 naar Stratum, waar haar ouders en haar jongste broer Alaxander Samuel nog woonden. Maar haar vertrek betekende geen breuk met Herman, in tegendeel. Een halfjaar later liet ze zich in Stratum in de echt verbinden met hem, op 26 september 1895. Ze gingen vervolgens terug naar de Lindegracht.
        Negen maanden later, op 27 juni 1896, wordt daar hun eerste en enige kind geboren, Henriëtte Judith, volgens de geboorteakte om 15 uur.
        In Dordrecht meldt zich vier maanden later nóg een lid van de familie Klein, David Herman, de oudere broer van Louisa. Ook hij, dienstbode van professie,
        is vanuit Brabant, uit Boxtel, naar de andere kant van de zogeheten grote rivieren getrokken, waarschijnlijk eveneens op zoek naar werk. Per 23 november 1896 gaat hij inwonen bij Louisa. Zijn naam verschijnt dan ook op dit adres in het Adresboek van 1897, als “D.H. Kleijn”. Maar lang blijft hij niet.
        Hem treft hetzelfde geluk als zijn zus: David raakt smoorverliefd − op Amalia Jonas. Deze Duitse, al evenzeer een dienstbode, komt uit Obernau, gemeente Dattenfeld, waar zij is geboren op 30 januari 1873. Als 20-jarige belandt zij in Dordrecht. Zij komt te werken bij het echtpaar Falkenstein, dat op de hoek van de Voorstraat (nummer 238) en de Vriesestraat, een winkel in modeartikelen drijft: Maison de Bonnetterie.

gezinskaart Herman van Dam en Louisa

Herman van Dam en Louisa gaan via de Vriesestraat 69 rood aan de Blekersdijk wonen, op nummer 35 rood. Ze hebben inmiddels een dochter gekregen, Henriëtte Judith. Zij wordt confectiehandelaarster.
Foto’s RAD

Rooms?
Terzijde: Leopold (‘Leo’) Falkenstein is net als zijn vrouw Catharina Adler afkomstig uit het Duitse Paderborn. Zíj liet zich op 30 december 1892 in Dordrecht inschrijven bij de burgerlijke stand, hij drie maanden later, op 17 maart 1893. Het echtpaar krijgt in Dordrecht twee kinderen: Carl Oscar op 22 augustus 1894, om 03 uur, en Albert op 4 augustus 1896, om 09 uur.
        Hun winkel werd in december 1900 gesloten. In de Dordrechtsche Courant van 18.10.1918 kondigde zich dit al aan: ‘Finale sluiting met St. Nicolaas’. Alle nog voorradige goederen zouden “tot dien tijd” tegen inkoopprijs worden verkocht. Op 4 januari 1901 vertrok het gezin Falkenstein officieel naar Steele, in Duitsland, na een verblijf in Dordrecht van zeven jaar.
        Amalia Jonas was tegen die tijd al lang en breed uit Dordrecht vertrokken. Ze had David Herman leren kennen, die merkwaardig genoeg in de burgerlijke stand stond genoteerd als “R.C.”, rooms-katholiek, terwijl hij toch overduidelijk een joodse achtergrond had. David en Amalia traden in Dordrecht, waar ze elkaar hadden ontmoet, in het huwelijk, op 27 oktober 1898. Zij was 25, hij al 35.
        Maar ze bleven niet in de stad. David had al op 21 mei 1897 gekozen voor Rotterdam, hij woonde er in de Stampioenstraat 44, Amalia voegde zich een ruime week na de huwelijksplechtigheid bij hem, op 7 november 1898. David heeft het dus al met al net een halfjaartje in Dordrecht uitgehouden. Maar er wel zijn levensgezellin gevonden, Amalia, die meer dan vijf jaar in Dordrecht heeft gewoond.
        In Rotterdam is hij van beroep veranderd, hij is reiziger nu, en “R.C.” is op zijn persoonskaart doorgestreept en vervangen door “N. Isr”.

advertentie opheffing Falkenstein

De winkel van het echtpaar Falkenstein wordt eind 1900 opgeheven, direct na Sinterklaas, meldt de ‘Dordrechtsche Courant’ (DC) op 18 oktober. Maar al in het begin van dat jaar kondigt een advertentie de opheffing aan (DC 22.1.1900).
Foto Krantenbank RAD


Herman vraagt hij B&W toestemming om een geldschietbank te mogen beginnen

Herman is geen koopman meer in borstelwerk, maar in goud en zilver. In 1933 vraagt hij B&W toestemming om een geldschietbank te mogen beginnen (DC 11.4.1933).
Foto Krantenbank RAD

grafstenen Louisa en haar man

Louisa overlijdt voor de oorlog, op 15 oktober 1936, 71 jaar oud. Haar man sterft midden in de oorlog, door natuurlijke oorzaak, op 17 januari 1942, 75 jaar oud. Beiden worden begraven op de joodse begraafplaats aan de Achterweg.

Goud en zilver
David’s zus Louisa verhuist intussen van de Lindegracht naar de Vriesestraat, nummer 69 rood, en ten slotte naar wat hun beider laatste adres zal zijn: Blekersdijk 35 rood (nu: 57). Herman afficheert zich nu als een handelaar in goud- en zilverwerk. Op 11 april 1933 meldt de Dordrechtsche Courant dat H. van Dam zich met een verzoek heeft gericht tot het college van burgemeester en wethouders. Of het wil toelaten dat hij “eener particuliere geldschietbank” gaat houden, “in een lokaliteit van het pand aan den Bleekersdijk nr. 35 alhier”. Wie daar bezwaar tegen heeft, moet zich bij B&W melden. (De afloop is niet bekend.)
        Hun dochter Henriëtte verdient de kost als confectiehandelaarster. Zij blijft op de Blekersdijk wonen, bij haar ouders. Moeder Louisa overlijdt voor de oorlog, op 15 oktober 1936, 71 jaar oud. Zij wordt begraven op de joodse begraafplaats aan de Achterweg in Dordrecht. Herman leeft als weduwnaar door tot ín de oorlog, hij overlijdt door een natuurlijke oorzaak op 17 januari 1942, op 75-jarige leeftijd. “Hier rust mijn beminde vader”, laat dochter Henriëtte Judith op de grafsteen aan de Achterweg beitelen.
        Zelf heeft zij geen graf gekregen. Henriëtte woonde op het laatst ongetrouwd met de weduwe Elisabeth van Gelder-den Hartog (Alblasserdam, 31 december 1879) in het ouderlijk huis aan de Blekersdijk. Op 11 november 1942 werden de beide vrouwen opgepakt door de jodenjagers van de Sicherheitsdienst. Henriëtte werd een week later vergast en verbrand in Auschwitz, op 19 november 1942, 46 jaar oud. Elisabeth eindigde in Sobibor, op 14 mei 1943, 63 jaar oud.
        Twaalf dagen nadat Elizabeth en Henriëtte uit de bovenwoning waren verwijderd, zijn hun achtergebleven spullen weggehaald, in een vrachtwagen geladen en naar Duitsland vervoerd, om daar verdeeld te worden. Van de inboedel bleef niets over, zie op deze site verhaal 226. De woning zelf is op 7 april 1943 door de Duitsers voor 6100 gulden verkocht aan Jacob Lawende, de banketbakker van de Blekersijk 21, die een oorlogskoper bleek. Deze NBS’er kocht in de stad zeven panden op, die in feite geroofd joods onroerend goed waren, zie verhaal 233.

***

Henriëtte eindigt in Auschwitz en Elisabeth in Sobibor

Hun dochter Henriëtte Judith blijft ongetrouwd op de Blekersdijk wonen, vanaf 29 december 1941 met de weduwe Elizabeth van Gelder-den Hartog. Beide vrouwen worden gearresteerd en afgevoerd naar concentratiekampen. Henriëtte eindigt in Auschwitz (op 19 november 1942, 46 jaar oud), Elisabeth in Sobibor (op 14 mei 1943, 63 jaar oud).
Foto’s Website ‘Het Stenen Archief’ en Archief Erica van Dooremalen

gezinskaart David Herman, de broer van Louisa

David Herman, de broer van Louisa, heeft in Rotterdam met Amalia twee kinderen gekregen, Moritz (28 oktober 1899) en Siegmond (27 december 1901). Op de gezinskaart is iets opvallends te zien: dat hij zijn kerkgenootschap van ‘RC’ heeft terugveranderd in ‘Isr’. Dit heeft ook Jetta gedaan, zijn halfzus Henriëtte uit het tweede huwelijk van zijn vader Mozes David Klein. Jetta heeft kort bij David en Amalia ingewoon, laten de kaarten, van 18.11.1901 tot 26.9.1903.


kaart Amalia in de cartotheek van de Joodsche Raad

Amalia Klein-Jonas, de vrouw die David Herman in Dordrecht leerde kennen, wordt op 15 oktober 1942 in Auschwitz vermoord, tegelijk met David. Alleen van Amalia is een kaart gevonden in de cartotheek van de Joodsche Raad. Zij blijkt op 12 oktober op transport te zijn gesteld.
Foto Arolsenarchief, Bad Arolsen

Hoe verging het intussen in Rotterdam oud-Dordtenaar David Herman Klein, getrouwd met Amalia?
        Twee kinderen had het echtpaar inmiddels. Moritz was geboren op 28 oktober 1899, zijn broer Siegmond op 27 december 1901. Het gezin woonde aan de Maaskade westzijde, op nummer 116a. Op 18 oktober 1901, kort voor de geboorte van Siegmond, was Henriëtte Klein, de halfzus van David, bij het gezin ingetrokken − de vrouw die Christ van den Besselaar zo graag volledig zou willen portretteren.
        Op de gezinskaart kwam te staan dat zij winkeljuffrouw is, en ook bij haar werd “R.C.” doorgehaald en vervangen door “Isr.” Henriëtte bleef tot 26 september 1903 inwonen, bijna twee jaar.
        Waar ze daarna verbleef, is niet te traceren, maar een vaste stek kreeg ze toen ze op 22 maart 1906 in Rotterdam trouwde met de joodse koopman in manufacturen Jozef de Vries (een Fries uit Harlingen, geboren 14 mei 1872). Het bruidspaar ging wonen op de Prins Hendrikkade, nummer 144a. Op 17 oktober 1910 beviel Henriëtte van een eerste, doodgeboren baby. Vijf jaar later, op 9 januari 1915, kregen zij een kind dat in leven bleef: Adèle.
        Over wat zich tussendoor en nadien in de levens van deze Jozes en Henriëtte afspeelde, is zo goed als niets te vinden in openbare archieven, op enkele officiële feiten na. Bijvoorbeeld dat Adèle apothekersassistente werd en werkte in het Gemeente-Ziekenhuis, aldus de gezinskaart. Op 15 mei 1940 werd zij, kort na het begin van de oorlog, er ontslagen. Op 5 september trouwde ze met de geboren Rotterdammer Abraham Daniel van Daelen (13 mei 1914). Abraham was employé van de Joodsche Raad. Hij en Adèle woonden aan de Schiedamseweg 111c.
        Ook voor dit gezin kenden de nazi’s geen genade. Vader Jozef en moeder Henriëtte werden tegelijk omgebracht in Auschwitz, op 15 oktober 1942, respectievelijk 70 en 63 jaar oud. En ook voor hun dochter en schoonzoon eindigde het leven abrupt in Auschwitz, op verschillende dagen. Adèle werd vermoord op 29 oktober 1942, 27 jaar oud, haar man Abraham vier maanden later op 28 februari 1943, op 28-jarige leeftijd.

arrestantenkaarten van Adèle en Abraham

Behalve foto’s, zijn ook de arrestantenkaarten van Adèle en Abraham digitaal beschikbaar gekomen. Zij zijn allebei op 3 oktober 1942 van Rotterdam overgebracht naar kamp Westerbork. Adèle is al 29 oktober 1942 (27) vermoord in Auschwitz, hij pas op 28 februari 1943 (28).
Foto’s Stadsarchief Rotterdam


mr. J.I. Maarsen is aangewezen als bewindvoerder het Nederlandsch Beheersinstituut

In het ‘Algemeen Handelsblad’ van 19 juni 1946 deelt mr. J.I. Maarsen mee dat hij door het Nederlandsch Beheersinstituut is aangewezen als bewindvoerder, onder anderen over David Herman en Amalia, maar ook over Moritz Klein en Rosa Stad. Maarsen vraagt iedereen die iets “van bovengenoemde personen te vorderen” heeft of “aan hen verschuldigd te zijn, dan zaken, beschieden of goederen voor of van hen in bezit of bewaring hebben, zich binnen één maand op zijn kantoor te melden, Rokin 117 te Amsterdam.
Foto Delpher

Bakfiets
Maar hiermee was het familieleed nog niet voorbij. De moordzucht van de Duitsers trof nog meer nakomelingen van het geslacht Klein.
        Moritz en Siegmond, de twee kinderen van de in Dordrecht getrouwde David en Amalia, waren intussen volwassenen. Moritz, de eerstgeborene, woonde inmiddels in Voorburg, aan de Tollenskade 35. Hij had op 7 april 1927 Rosetta Stad gehuwd, een Rotterdamse (18 september 1897). Zij had hem twee kinderen geschonken: Roedie David Klein (Den Haag, 20 november 1931) en Désirée Marie Klein (Den Haag, 23 september 1934). Moritz was bedrijfsleider, maar andere documentatie noemt hem (ook) als bakfietsknecht bij het Israëlische Oude Mannen- en Vrouwenhuis in Den Haag.
        Dit complete gezin is vernield: Rosetta en de kinderen werden tegelijk op 8 november 1942 in Auschwitz gedood, 45, 10 en 8 jaar oud. Vader Moritz is ergens in Midden-Europa om het leven gebracht, op 31 augustus 1943, een krap jaar later. Hij is 43 jaar geworden.
        Ten slotte was er dan nog zijn broer, Siegmond, bijgenaamd Sieg. Hij had ook een partner, Helena Pieters (Rotterdam, 25 februari 1904). Hij was in Rotterdam met haar getrouwd, op 4 september 1930, hij 28, zij 26 jaar oud. Uit het huwelijk is een dochter geboren.
        Van alle directe en indirecte leden van de familie Klein, ooit deels kortstondig verbonden met Dordrecht, zijn deze Siegmond, Helena en hun dochter als enigen overeind gebleven. Zij hebben de Holocaust weten te doorstaan, al zal de eenzaamheid die daarop volgde soms niet te harden zijn geweest. En was immers verder niemand meer.
         Van Siegmond is vastgesteld dat hij op 26 augustus 1977 is overleden, in Amsterdam, op de leeftijd van 75 jaar.Mevrouw Helena Klein-Pieters, geboren in 1904, zal anno 2021 niet meer leven. Ze is ondergedompeld in de geschiedenis.











gezinskaart Siegmond Helena

Van de twee kinderen van Amalia en David Herman, Moritz en Siegmond weet alleen de laatste de oorlog te overleven. Moritz trouwde in Rotterdam met Rosetta Stad. Zij wordt omgebracht in Auschwitz, op 8 oktober 1942, tegelijk met haar dochters Désirée Marie en Rosalie Davia; hij ergens in Midden-Europa op 31 augustus 1943.
Siegmond huwde Helena Pieters. De gezinskaart laat zien dat het echtpaar per 4 september kwamen te wonen in Amsterdam, aan de Ruijschestraat 9. In de oorlog doken zij onder, waar is onbekend.






< Terug naar index 'Verhalen over het voorbije joodse leven in Dordrecht'