Het voorbije joodse dordrecht
Izaäk was niet de enige Noach die
tijdens de oorlog het leven verloor
* Overzicht familie Noach
* Verblijfsvergunningen met foto gevonden van Jacob en Rachel Noach
Izaäk Noach woonde in de Valeriusstraat op nummer 146 in Amsterdam, voordat hij werd afgevoerd naar Auschwitz. Op deze foto is dat het pand vlak voor de fiets met de groene fietstas. Izaäk belandde op 15 september 1942 in Kamp Westerbork, werd op de 18de op transport gezet en is op de 21ste september vergast. |
Summierder kan het haast niet.
Op de herdenkingswebsite ‘Joods Monument’ staan als kale zakelijke feiten over Izaäk Noach dat hij is geboren in Dordrecht op 12 april 1871 en vermoord in Auschwitz op 21 november 1942. Hij woonde in de Valeriusstraat 146 huis in Amsterdam. Dat is alles. Een compleet 71-jarig leven teruggebracht tot enkele luttele gegevens, nog niet eens een handjevol.
Er staat nog iets bij, een standaardzin die aangeeft dat de redactie van ‘Joods Monument’ niet weet – of niet heeft kunnen achterhalen – met wie Izaäk Noach eventueel getrouwd was en evenmin of hij eventueel kinderen heeft gehad. Die zin luidt: “Deze persoon was alleenstaand of van deze persoon is geen gezinsverband bekend of kon niet worden gereconstrueerd.”
Anno 2021, 150 jaar na zijn geboorte, ontstond er bij de redactie van deze Dordtse Stolpersteinewebsite onwillekeurig nieuwsgierigheid. Wie was deze Dordtenaar, deze man die aan het vervagen was doordat er zo weinig over hem bekend is? Waar is hij geboren, hoe is het hem tot aan die wrede dood in Auschwitz vergaan, wie waren zijn familieleden? En waar zijn die gebleven? Was Izaäk nu wel of niet getrouwd?
Voordat hij voorgoed in de vergetelheid zou geraken, werd er een speurtocht begonnen naar aanvullende levensfeiten, om Izaäk Noach enigszins biografisch te kunnen schetsen. De uitkomst is schrikaanjagend: in de familie Noach heeft zich afgrondelijk leed voorgedaan
Twee foto’s van een geboorteakte, van de ene en de volgende generatie. De eerste akte is voor Arnoldus Noach, de latere vader van het uitgebreide Dordts-Rotterdamse gezin Noach. Arnoldus is geboren op 19 maart 1833. Om zes uur in de ochtend werd zijn moeder Johanna Boers “verlost van een kind van het mannelijk geslacht”. De akte vermeldt geen adres, alleen “alhier”. De tweede akte is voor het eerste kind dat deze Arnoldus, 32 jaar later, in Dordrecht kreeg met Catharina Heijmans, op 6 mei 1865, om 16 uur, in het huis aan de Gevulde Gracht 1080: Samuel Meijer. Maar deze Samuel was niet het eerste kind van Arnoldus. Hij bleek in Londen al een Johanna te hebben verwekt, in een jaar dat niet vaststaat: 1860, 1862 of 1863. Johanna is erkend toen Arnoldus met Catharina trouwde. |
Van geen van de leden van de familie Noach zijn persoonsfoto’s * gevonden. Daarom wordt hier noodgedwongen volstaan met andersoortige foto’s. Bijvoorbeeld van de grafstenen van de ouders, die allebei zijn begraven op de joodse begraafplaats Muiderberg. De ene steen is die voor vader Arnoldus Noach, die overleed op 1 juni 1906 (73), de andere is voor zijn vrouw Catharina Noach-Heijmans, overleden op 12 november 1911 (70). |
Niet de eerste
Koopman Arnoldus Noach was al 31 jaar oud toen hij op 26 oktober 1864 in Dordrecht in het huwelijk trad met de 23-jarige Catharina Samuel Heijmans. Hij was een heuse Dordtenaar, geboren op 19 maart 1833. Zij kwam uit Noord-Brabant, waar ze op 9 augustus 1841 is geboren in Bergen op Zoom. De echtverbintenis leidde tot een lange reeks van kinderen. Maar Samuel Meijer, die in Dordrecht ter wereld kwam op 6 mei 1865 – al zeven maanden na de bruiloft –, mag dan hun eerste zoon zijn, hij was niet hun eerste kind.
Er was een Johanna, geboren in 4 Lambeth Street, Whitechapel, Londen op 21 juli 1862. In het Rotterdamse bevolkingsregister staat “1863”, in het Amsterdamse eveneens, maar op haar Amsterdamse gezinskaart is het weer “1862”, zo ook op de website ‘Joods Monument’. Hoe dit ook zij: volgens de stamboomwebsite ‘Dijstrtm.nl’, die het trouwens zelf houdt op 1860, is Johanna bij het huwelijk van Arnoldus en Catharina “erkend en gewettigd”.
De wieg voor Samuel Meijer, onwrikbaar de eerste Dordtse nakomeling, stond blijkens de geboorteakte nog aan de Gevulde Gracht, op nummer 1080. Na hem kwamen er nog zeven broers en zussen, en meestal beviel moeder Catharina op steeds een ander adres van deze baby’s. Chronologisch zijn dit de kinderen die zich een geboren Dordtenaar mogen noemen (achter hun naam staat de geboortelocatie, om zo te laten zien dat de almaar uitdijende familie Noach nogal eens verhuisde):
2. Sara (na 2 maanden overleden op 20.1.1867; Voorstraat 524)
3. Meijer (8.10.1867: Riedijk 324)
4. Sara nr. 2 (14.11.1869; idem)
5. Izaäk (12.4.1871; Lijnbaan 645)
6. Louis nr. 1 (overleden na 1 jaar op 2.2.1874; Kromhout 293)
7. Jacob (17.7. 1874; Tweede Singel 537)
8. Louis nr. 2 (12.1.1877; Lijnbaan 1241)
Nog twee documenten die met de familie Noach te maken hebben. Op 9 oktober 1877 streek het gezin neer in Rotterdam, op de Veemarkt 21. Daar werden nog vier kinderen geboren, als eerste Isidore op 11 november 1878.
In juli 1888 verhuisde het gezin weer, naar Amsterdam, naar de Blasiusstraat 66. Tien kinderen telde het gezin inmiddels. |
Izaäk gaat in dienst, in 1891 bij de vesting-artillerie, in 1898 wordt hij uit de dienst ontslagen. |
Arnoldus overlijdt op 1 juni 1906, aldus de advertentie in het ‘Algemeen Handelsblad’ van 5 juni. De familie wenst per se niet gecondoleerd te worden. |
Rotterdam
Met de zeven overgebleven kinderen (zes uit Dordt, 1 buitenechtelijke uit Londen) vertrok het gezin Noach op 9 oktber 1877 naar Rotterdam. Daar betrok het een woning aan de Veemarkt, op nummer 21. In die stad baarde Catharina nog eens vier kinderen, achtereenvolgens:
Isidore (10.10.1878),
Simon (21.8.1880),
Hendrika (na 14 maanden overleden op 1.12.1883, de overlijdensakte noemt geen geboortedatum) en ten slotte
Estella (8.1.1885).
In totaal heeft het echtpaar al met al dertien kinderen gekregen, van wie er drie vroeg zijn gestorven en er één de geëchte Londense is.
In juli 1888 werd ook Rotterdam weer verlaten en ingeruild voor Amsterdam. Het gezin kwam daar terecht in de Blasiusstraat 66. In het bevolkingsregister werden tien kinderen ingeschreven. Dit betekent dat zij allen nog bij hun ouders verbleven, hoewel enkelen al in of tegen de twintig liepen. Voor Izaäk was het een hernieuwde kennismaking met Amsterdam. Hij was op 10 mei 1884 al eens vanuit Rotterdam naar Amsterdam gegaan, en had zich toen gevestigd op de Nieuwendijk 153. Anderhalf jaar later, op 3 november 1885, was hij teruggekeerd naar Rotterdam. Wat hij in Amsterdam heeft gedaan, is niet bekend, misschien volgde hij er een bepaalde opleiding. Toen hij met zijn ouders terug was in Amsterdam, volgde zijn diensttijd. Het Militieregister meldt dat hij op 11 maart 1891 is “toegewezen tot den dienst” en dat 4 mei 1891 de “dag van inlijving” was. Izaäk werd onderdeel van het 2de regiment vesting-artillerie. Op 4 mei 1898 is hij “gepasporteerd”: met paspoort uit de militaire dienst ontslagen.
Izaäk is daarna weer gaan werken als diamantslijper. Op 3 juli 1914 trouwde hij in Amsterdam met Marianne Susanna Schrijver (Amsterdam, 28.9.1873), dochter en één van de zeven kinderen van makelaar in assurantiën Mozes Schrijver en Aaltje Nussbaum. Op 7 maart 1934 stierf zij in Amsterdam, 60 jaar oud. Het echtpaar is kinderloos gebleven.
Izaäk Noach trouwde in 1914 met Marianne Schrijver, het huwelijk bleef kinderloos. Marianne stierf “plotseling” in 1934 op 60-jarige leeftijd, berichtte het ‘Nieuw Israëlitisch Weekblad’ op 9 maart 1934. Ook Izaäk wilde geen rouwbeklag. Ze wordt hier Marianna genoemd, maar in het Amsterdamse bevolkingsregister staat ze geregistreerd als Marianne. Foto’s Stadsarchief en Delpher |
Overzicht familie Noach
*** De balans opmakend: van de in leven gebleven kinderen van Arnoldus en Catharina zijn er twee door de nazi’s in kampen vernietigd (Johanna en Izaäk), drie overleden tijdens of als gevolg van de bezettingstijd (Samuel Meijer, Jacob en Sara), drie overleefden de verschrikkingen (Meijer, Simon en Estella) en twee waren ver voor de oorlog al gestorven (Louis en Isidore). Maar wie de partners en de kinderen van de Dordts-Rotterdamse Noachs meetelt, kan zich voorstellen dat voor de overlevende Noachs het verdriet na de oorlog immens zal zijn geweest.
|
< Terug naar index 'Verhalen over het voorbije joodse leven in Dordrecht'