Het voorbije joodse dordrecht
Van de joodse familie Van Baale uit
Dordt is niemand in leven gebleven
Aan het eind van de oorlog was de joodse familie Van Baale voormalig.
Vader, moeder en acht van hun elf kinderen waren vóór de oorlog al overleden; zij hebben het nazisme niet hoeven meemaken. Maar de drie overgebleven kinderen hebben de verschrikkingen van de Holocaust letterlijk aan den lijve ondervonden: zijzelf, hun ega’s, hun kinderen − ál deze Van Baales zijn om het leven gebracht, op één familielid na, dat niet-joods was. Het originele gezin Van Baale was hiermee voorbij, effectief opgeheven. Precies zoals de Duitsers wensten.
Het zal toeval zijn geweest, maar de drie Van Baales die aan het begin van de oorlog nog leefden, hebben alle drie jarenlang in Dordrecht gewoond. De familie Van Baale was uitgesproken Rotterdams, ze zijn er allemaal geboren, getogen en gestorven. Maar drie van hen werden Dordtenaar, ook die ene aangetrouwde, niet-joodse mevrouw.
Weliswaar keerden deze vier mensen na verloop van tijd allen weer terug naar het vertrouwde Rotterdam, maar hun Dordtse periode maakte de redactie van deze website nieuwsgierig: waar in Dordrecht woonden de Van Baales toentertijd, hoe lang? En vooral: hoe is het deze tijdelijk Dordtse joden na vertrek eigenlijk vergaan?
Uiteindelijk leverde het uitzoeken toch ook in dit geval weer een verhaal op zoals er vele op deze site staan – een verhaal vol treurigheid, over mensen voor wie de tijd voortijdig kwam stil te staan.
De Rotterdamse gezinskaart van Samuel en Sientje van Baale, voor- en achterzijde. Elf kinderen kregen zij, van wie er zes binnen een jaar overleden. Drie kinderen zouden in de jaren twintig en dertig naar Dordrecht gaan. Tot nog toe is van geen enkele Van Baale een persoonsfoto gevonden. |
Op de joodse begraafplaats aan het Toepad in Rotterdam zijn twee Van Baales begraven: Louis Samuel, een broer van Jacob, overleden op 7.11.1928, en Sientje, de moeder, die stierf op 19 augustus 1929. |
Triest
Hij zal het er, waarschijnlijk, niet om gedaan hebben: de Amsterdamse vrouw met wie de Rotterdamse koopman Samuel van Baale trouwde, op 20 januari 1886 in Rotterdam, heette van zichzelf ook Van Baale. Hij, Samuel, was een zoon van Isaac Samuel Emanuel van Baale en Rijntje Hartog Kesing; zij, Sientje, een dochter van Jacob Samuel van Baale en Rebecca Jacob Schaap. Nadat Sientje, geboren op 5.1.1862, Samuel, geboren 30.1.1869, tot de hare had gekozen, ging ze dus Sientje Van Baale-van Baale heten.
En met hen begon het − dat Rotterdamse gezin dat op het laatst elf kinderen zou omvatten. Zes van hen zouden na één jaar alweer zijn overleden; trieste sterfgevallen die destijds zo vaak voorkwamen in grote gezinnen. Het was helaas niet ongewoon.
Dit zijn, chronologisch gerangschikt, de namen van de elf kinderen, bij sommigen is behalve de geboorte-, ook de overlijdensdatum genoteerd:
Isaac (28.9.1886) is de eersteling. Daarna kwamen: 2. Jacob (26.8.1888), 3. Hartog (3.5.1890 – 20.6.1891), 4. Abraham (20.1.1892 – 19.4.1892), 5. Rebecca (26.3.1893 – 15.9.1894), 6. Jozef (28.3.1895 – 26.4.1895), 7. Louis Samuel (10.4.1897), 8. Reijntje (10.4.1899 – 28.5.1899), 9. Rebecca Reijntje (17.10.1904), 10. Joseph (23.2.1906 – 20.2.1907) en ten slotte als elfde Reijntje Sipora (2.12.1909).
De ouders hebben hun 40-jarige echtverbintenis, in januari 1926, nog samen kunnen vieren. Maar later dat jaar stierf vader Samuel, op 1 november. Hij is 67 jaar geworden, toevalligerwijze ook de leeftijd waarop Sientje overleed, op 19 augustus 1929. Zij heeft nog moeten meemaken dat ze nog een kind verloor, het zevende, op 7 november 1928: Louis Samuel, die 31 jaar oud is geworden.
Jacob van Baale (1888) kwam als eerste in Dordrecht te wonen, samen met zijn vrouw Maria Adriana Bogaarts (1898), in 1923, op de Voorstraat 226. Dit pand bestaat niet meer, op die plek staat nu het gebouw van V&D. Deze twee prentbriefkaarten tonen nog de originele bebouwing, links en rechts van café-restaurant Central. |
In 1926 vertrekt het echtpaar naar Rotterdam, om in 1927 terug te keren naar Dordrecht. De Rotterdamse gezinskaart hieronder laat alle verhuisbewegingen zien. Het echtpaar gaat nu wonen aan de Krispijnseweg, in een bovenwoning op nummer 121 rood (nu: 121). |
Nog vier
Vier kinderen waren er eind jaren twintig nog over van het gezin Van Baale. Eén van hen, Isaac, zou Rotterdam trouw blijven. Maar drie anderen, Jacob, Reijntje Sipora en Rebecca Reijntje, trokken naar Dordrecht. Dat deden ze merkwaardig genoeg niet tegelijk, maar na elkaar, zoals de verhuisgegevens te zien geven.
Hun Dordtse tijd was ook geen bevlieging van korte duur, integendeel. De drie bleven er enkele jaren. Vermoedelijk hangt hun verblijf in Dordrecht samen met hun beroep.
Waar woonden ze, met wie, en hoe lang dan wel? Jacob, kind nummer 2, was de eerste die zich vestigde in Dordrecht, op 10 april 1923. Hij betrok aan pand op de Voorstraat, op nummer 226. Dit woonhuis bestaat niet meer, op die plek bevindt zich tegenwoordig het (failliete) warenhuis V&D. Jacob, een koopman in manufacturen, was getrouwd met Maria Adriana Bogaarts, geboren 21.11.1898. Ze is met hem meegekomen naar Dordrecht. Zij is degene, die als niet-joodse levend uit de oorlog zal komen. Maria van Baale is Nederlands Hervormd.
Op 24 augustus 1926, na drie jaar en vier maanden, keren Jacob en Maria terug in Rotterdam, zij het niet voor lang. Op 21 november 1927, zo blijkt uit de gemeentelijke woonkaart, duiken ze weer op in Dordrecht, waar ze dit keer gaan wonen aan de Krispijnseweg, op nummer 121 rood (nu: 121), een bovenwoning. Jacob blijft nu ook in Dordrecht wonen, tot zijn overlijden. Dat is op 2 maart 1935. Hij is 46 jaar geworden. Zijn vrouw blijft achter.
Winkeljuffrouw Reijntje Sipora, kind nummer 11, is de tweede die Rotterdam verruilt voor Dordrecht, op 24 april 1930. Zij trekt eerst in een woning aan de Voorstraat 133 (nu: 175), korte tijd later, op 24 december 1930 wordt, enkele meters verder, Nieuwbrug 2a rood haar nieuwe adres, ook een pand dat lang geleden is gesloopt. Op 12 juni 1936, vijf jaar en 5 maanden later, wordt het toch weer Rotterdam.
Jacob van Baale, de echtgenoot van Maria Adriana, overlijdt op 2 maart 1935 in Dordrecht, volgens de overlijdensakte om 19.15 uur. Een maand later wordt Rebecca Reijntje van Baale als derde Van Baale een Dordtse, op 5 april 1935. |
In 1938 gaat Rebecca Reijntje, samen met de weduwe Maria Adriana Bogaarts, in de Kon. Wilhelminastraat wonen, op nummer 3 rood (nu 5). Het adresboek van 1938 vermeldt dit. |
Slager
In het jaar daarop, op 17 maart 1937, trouwt Reijntje Sipora er met slager Michel de Jong, ook een autochtone Rotterdammer, geboren op 30 april 1914. Het echtpaar gaat wonen op de Westkruiskade 49a, naderhand in de Van der Sluysstraat 93b. Twee kinderen krijgt het echtpaar: Samuel Jacob (1.3.1938) en Roosje Sientje (14.11.1941).
En dan is er als derde nog Rebecca Reijntje, kind nummer 9. Zij belandt op 5 april 1935 in Dordrecht, en gaat, curieus genoeg, op dezelfde adressen wonen als eerder haar zus Reijntje Sipora, namelijk: Nieuwbrug 2a rood en Voorstraat 133. De ongetrouwde Rebecca Reijntje, als verkoopster werkzaam bij De Bijenkorf in Rotterdam, gaat evenwel op 7 februari 1938 in de Koningin Wilhelminastraat wonen, op nummer 3 rood (nu: 5).
In deze bovenwoning woont ze niet alleen. Volgens het Dordtse adresboek van 1938 verblijft hier ook de weduwe van Jacob, Maria Bogaarts. Op 23 februari 1939, na drie jaar en tien maanden, zit Dordrecht er alweer op voor Rebecca Reijntje. Volgens de Rotterdamse woonkaart trekt ze daarna in bij haar zus, in de Van der Sluysstraat. Of de weduwe Maria is meegegaan, valt uit de verhuisbewegingen niet af te leiden, maar het lijkt aannemelijk.
Reijntje Sipora van Baale is de tweede Van Baale die naar Dordrecht verhuist, in april 1930. Zij woont eerst kort op de Voorstraat 133 (nu: 175), een hoekpand dat nog bestaat. Na enkele maanden betrekt ze een woning enkele meters verder, aan de Nieuwbrug 2a rood. Deze woning bestaat niet meer, maar een archieffoto laat nog zien hoe de bebouwing was in de jaren zestig. |
De Dordrechtsche Courant meldt op 11 september 1934 dat Adriana Bogaarts in Dordrecht is komen wonen, ook aan de Nieuwbrug. Deze Adriana is een nicht (Rotterdam, 8.12.1910) van Maria Adriana Bogaarts. |
Bakker
De drie ‘Dordtse’ Van Baales zijn aan het begin van de oorlog terug in Rotterdam, waar hun broer Isaac aldoor is gebleven. Tot 14 mei 1940, zo heeft een bezoeker gemeld op de website ‘Joods Monument’ (JM), woonde hij met zijn gezin op de Gedempte Slaak, nummer 47a. Daar dreef Isaac een kleine manufacturenwinkel met ondergoed, kousen, band en garen.
“Op zondag kwam altijd een bakker langs, die zijn waren vanaf een houten bakkerskar of vanaf zijn fiets verkocht. Een voormalige buurtbewoner herinnert zich dat Johanna Meijer deze dik belegde met pekelvlees of lever”, aldus JM. (Johanna Meijer is de niet-Rotterdamse met wie Isaac op 12 juli 1911 in Rotterdam was getrouwd. Zij is afkomstig uit Gorinchem, op 26 februari 1885.)
Vier kinderen bracht het echtpaar voort, achtereenvolgens: Samuel (31.1.1912), Elizabeth (7.6.1914), Meijer (14.7.1917) en Sientje (23.5.1921). Van hen trouwt Elizabeth nog voordat de Duitsers Nederland binnenvallen. In De Maasbode van 3 augustus 1939 wordt bericht dat zij in Rotterdam in het huwelijk is getreden met plaatsgenoot Isaac Abas (Rotterdam, 21.9.1913). Ze gaan wonen in de Bas Jungeriusstraat, op nummer 200.
Terwijl de oorlog voortgaat en joden in onheilspellende mate gaan ondervinden hoezeer de nazi’s deze bevolkingsgroep wil verdrijven, bevalt Elizabeth van een dochter, Henderika, op 16 november 1941. Met “grote blijdschap” en “vreugde” geven zij, haar man, en haar ouders (Isaac en Johanna van Baale) er kennis van, in Het Joodsche Weekblad van 21.11.1941.
Isaac en Johanna, Elizabeth’s ouders, woonden ondertussen niet meer aan de Gedempte Slaak. Op Joods Monument staat dat de omgeving rond deze straat “zwaar is getroffen” tijdens het bombardement op Rotterdam op 14 mei 1940. Als gevolg daarvan verhuisde het gezin naar de Galileïstraat 56a in Schiedam.
In de oorlog worden alle overgebleven Van Baales vermoord, op de Nederlands Hervormde weduwe Maria Adriana na. Elisabeth van Baale, dochter van Isaac (de enige die altijd in Rotterdam is gebleven), trouwt voor het uitbreken van de oorlog met Isaac Abas, in augustus 1939. Midden in de oorlog, op 16 november 1941, bevalt Elizabeth van dochter Henderika. Deze twee berichten getuigen van de geboorte. Ze stonden in Het Joodsche Weekblad van 21.11.1941 en in het Rotterdamsch Nieuwsblad van 18.11.1941. |
Baby
Er is overigens nóg een Van Baale die midden in de oorlog een kind baarde: Rebecca Reijntje, de ‘Dordtse’ verkoopster van De Bijenkorf. Zij huwde op 14 augustus 1940 Levie Jacob de Leeuwe (Rotterdam, 21.12.1903) en beviel, wonend aan de Katendrechtsche Lagedijk 191b, op 12 maart 1942 van een meisje, Marianne.
Deze baby heeft slechts één jaar en één maand mogen leven. Marianne is tegelijk met haar vader Levie en moeder Rebecca in Sobibor vermoord, op 23 april 1943. Drie doden.
Zij waren niet de enige slachtoffers binnen de familie. Alle nog resterende Van Baales werden in de oorlog met huiveringwekkende routine vernietigd. Het overzicht noemt de betrokkenen en de dagen waarop hun eindigheid zich ineens voltrok:
Het gezin van Reijntje Sipora van Baale en Michel de Jong: hij is vergast in Auschwitz, op 30 september 1942, zijn vrouw en twee kinderen (Samuel en Roosje) gedrieën eerder, op dezelfde dag, ook in Auschwitz, op 5 augustus 1942. Vier doden
Het gezin van Isaac van Baale en Johanna Meijer: hij is vermoord in Auschwitz, op 14.1.1943, zij samen met dochter Sientje eveneens in Auschwitz, op 11 december 1942. Zoon Meijer stierf in Auschwitz op 28 februari 1943, zoon Samuel op 30 september 1942. Vijf doden.
Het nog prille gezin van Elizabeth van Baale en Isaac Abas: hij eindigde in Sobibor op 23 juli 1943, zij en baby Hendrika, die net 1 jaar oud was, belandden in de gaskamers van Auschwitz, tegelijk, op 7 december 1942. Drie doden.
In totaal: vijftien doden.
Overlevende
En daarmee was de familie uitgeroeid. Niemand van de oorspronkelijke Van Baales bestond nu nog.
Welgeteld één aangetrouwde, Maria Bogaarts, bracht het er levend af. Dat zij niet-joods was, heeft er misschien toe bijgedragen. Maar als enige overlevende zal zij niet euforisch zijn geweest, niet zonder kommer zijn gebleven. Zoveel afschuwelijkheden binnen één familie snijden door je ziel.
Hoe de ontheemde Maria Bogaarts zich door de oorlog heeft heen geredderd en hoe haar na-oorlogse leven zich heeft ontwikkeld, kan haar niet meer worden gevraagd. Zij hertrouwde met Jakob Lourenz, een Rotterdammer met wie zij in Tilburg ging wonen, en overleed daar op 16 september 1959, zestig jaar oud, om 11.30 uur.
Met haar dood eindigde definitief de familiegeschiedenis. De Van Baales, ooit bewoners van Dordrecht, waren nu voltooid verleden tijd.
Op de website ‘Joods Monument’ is door ene Wim Abas een foto geplaatst van de families Abas en Cardozo. In het bijschrift wordt vermeld dat de baby in handen van oma Henderika is. Wie van de personen Elizabeth en Isaac zijn, staat er niet bij. Wim Abas (naast oma, met witte blouse) meldt alleen dat hij en de andere jongetjes de oorlog hebben overleefd. Dat geldt niet voor Elizabeth, Isaac en Hendrika. Zij werden omgebracht in Auschwitz en Sobibor. |
< Terug naar index 'Verhalen over het voorbije joodse leven in Dordrecht'