Het voorbije joodse dordrecht

Dagboek schetst de ondergang
van de familie Van Gelderen

Dat is schrikken.
        Op 17 december 1907 komt in Rotterdam een joods meisje ter wereld, dat Matle Moscovici gaat heten. In september 1941 verhuist zij samen met haar echtgenoot Hartog van Gelderen naar Dordrecht, naar de Van Manderstraat 10. Maar nu heeft deze Matle een totaal andere naam, en toch dezelfde geboortedatum. Ze heet Gretha van Gelderen-Italie.
        Voor een buitenstaander is dit nogal verwarrend. Wat is hier aan de hand?
        Speurend naar persoonsgegevens over deze vrouw blijkt de clou al snel uit een Rotterdamse gezinskaart: Matle heeft al deze namen.
        Matle Moscovici is door haar eigen, vermoedelijk Russische ouders na de geboorte in Rotterdam, als pleegkind achtergelaten bij godsdienstleraar Enoch Italie en Heintje ’t Hart. Zij nemen de baby op als een eigen dochter en Matle gaat voortaan door het leven als Gretha Italie. Zo zit het.
        Over Gretha op volwassen leeftijd leek verder aanvankelijk niet bijster veel bekend. Totdat het dagboek werd ontdekt, dat haar broer Gabriel Italie vanaf 29 december 1935 tot 1951 heeft bijgehouden – in de vooroorlogse jaren regelmatig, na de Duitse inval frequenter: elke dag. In 2009 zijn deze notities gepubliceerd, verspreid over zo’n zeshonderd pagina’s, onder de titel Het oorlogsdagboek van dr. G. Italie, met als ondertitel ‘Den Haag, Barneveld, Westerbork, Theresienstadt, Den Haag 1940 – 1945’ (uitgeverij Olympus).
        In deze uitgave, bezorgd door Wally M. de Lang, een historica die werkt voor het Joods Historisch Museum, zijn hier en daar, en soms met grote tussenpozen, enkele wetenswaardigheden te vinden over Gretha en Hartog, en hun twee piepjonge, in de oorlog geboren kinderen. De aantekeningen van dr. Italie over dit gezin zijn beklemmend, dreigend, je valt er stil van. In feite is het dagboek een kroniek van hun naderende ondergang.
        Want zoveel was al wel bekend over deze Dordtse familie - hun einde. Gretha en de twee kinderen zijn allen op dezelfde dag vergast, in Auschwitz, op 19 november 1943. Hartog volgde vier maanden later, op 31 maart 1944. Hem hebben de nazi’s nog even duchtig laten werken. Tekenend voor de enormiteit van het kwaad dat in Auschwitz werd begaan, is de leeftijd van de kinderen: het meisje was pas twee jaar, het jongetje 1 jaar. Ze hebben niet eens de kans gekregen hun leven te beginnen.

archiefkaart van het gezin Italie

Van het gezin Van Gelderen zijn geen foto’s gevonden. Als illustraties kunnen hier alleen wat verspreide krantenberichten dienen. Of een document, zoals deze archiefkaart van het gezin Italie, waarop te zien is dat Matle is geregistreerd als pleegkind.
Foto Gemeentearchief Rotterdam


Hanna geboren

Een stap terug in de tijd:
Mozes en Julia van Gelderen delen in het Nieuw Israëlitisch Weekblad (NIW) van 18.5.1915 mee dat hun 12-jarige zoon Hartog de overgang naar de volwassenheid gaat vieren, de bar mitswa.
Foto Delpher

Zesentwintig jaar later:
Hartog is inmiddels getrouwd met Matle Moscovici, en zij is zojuist in Rotterdam bevallen van een dochter, Hanna, zo staat in het Rotterdamsch Nieuwsblad van 14.6.1941.
Foto Delpher

Reiziger
De vroegste details zijn schaars. Hartog van Gelderen, bijgenaamd Haas, komt uit Noord-Nederland. Hij is als zoon van Mozes van Gelderen en Julia de Jong geboren in Groningen, op 11 mei 1904. Hij groeit uit tot een reiziger in technische artikelen, en misschien heeft hij zo, rondtrekkend door Nederland, in Rotterdam Matle eens ontmoet, zijn latere vrouw.
        De afkomst van Matle is troebel. Zij is geboren in Rotterdam, op 17 december 1907, zoveel staat vast. Maar over haar joodse ouders heerst onduidelijkheid. Haar vader was Nachman Moscovici, haar moeder Ghitla Zändner. Historica Wally de Lang meldt in haar inleiding tot het oorlogsdagboek dat deze ouders in 1907 “vanuit Oost-Europa op weg waren naar Amerika”, en dat zij Matle na haar geboorte uit handen hebben gegeven aan de familie Italie.
        Op de website Joods Rotterdam staat dat zich rond de geboorte van Matle “een drama moet hebben afgespeeld”: de moeder overleed na krap twee maanden, op 7 februari 1908, 43 jaar oud. Volgens de gezinskaart in het Rotterdams archief was Ghitla geboren in Untessi, Roemenië. “Deze plaats bestaat echter niet”, aldus de website, misschien is bedoeld Unţeşti. Ook wordt nog “Botoschanie” (tegenwoordig Botoşanie) genoemd, de Roemeense woonplaats vanwaar ze naar Rotterdam vertrokken. Op de gezinskaart van de familie Italie staat echter weer dat Matle is “geb. uit Rus. ouders”.
        Matle’s vader is waarschijnlijk na het overlijden van zijn echtgenote ‘gewoon’ naar Amerika gereisd, hoewel zijn naam nergens voorkomt op de lijst met tientallen namen van emigranten die tussen 1892 en 1924 vanuit Botoşanie arriveerden in New York (zie: kehilalinks.jewishgen.org/botosani/bot_emigrants.html). Ook zijn geen gegevens voorhanden over eventuele broers of zusters van Matle.
        De website Joods Rotterdam denkt wel zeker te weten waarom Matle’s ouders Roemenië hebben verlaten. “Het joodse leven veranderde in 1866 toen joodse inwoners hun burgerschap verloren, scholing onmogelijk werd gemaakt” en hun economische mogelijkheden verslechterden. Dit leidde tot massale emigratie naar de VS.

Dordrechtsche Courant (DC) op 19.9.1941

Enkele maanden na de bevalling verhuist het jonge gezin
Van Gelderen naar Dordrecht,
meldt de Dordrechtsche Courant (DC) op 19.9.1941.
Foto Krantenbank Regionaal Archief Dordrecht (RAD)

Controle
Hoewel zij een pleegkind was, behandelden Elchanan (Enoch) Italie en Heintje baby Matle als een eigen kind. Vier hadden ze er al, allemaal jongens. Matle werd hun zus.
        Het gezin woonde in de 2e Lombardstraat 92c, al vanaf 2 augustus 1895. Enoch (Lemmer, 16.1.1867) was vanuit Leeuwarden, waar hij had gewerkt als godsdienstleraar, in Rotterdam neergestreken, samen met Heintje (Amsterdam, 8.3.1869), en hun eerste twee kinderen: Nathan (Leeuwarden, 10.4.1890) en Arthur (Leeuwarden, 25.11.1891). In Rotterdam zouden er nog twee kinderen bijkomen, Gabriel (13.12.1895) en Herman (10.6.1904). En toen nog Matle, de achtergelaten boreling.
        Enoch had zich van godsdienstonderwijzer laagste rang in Leeuwarden opgewerkt tot hoofd van de Israëlietische kostelooze Godsdienstschool in Rotterdam. Om een gezin met vijf kinderen te onderhouden, was het inkomen van kostwinner Enoch “nauwelijks genoeg”. Maar dat gold “voor een groot deel van de joodse bevolking in de havenstad”, schrijft Wally de Lang, die enigszins de buurt schetst van het “klein behuisde” gezin Italie.
        “Het woonde in het hart van de joodse gemeente, om de hoek van het sjoelcomplex aan de Botersloot, waar ook de secretarie en de godsdienstschool waren gevestigd. Een kleinere afstand tussen woon-, werk- en leefwereld was niet denkbaar. De sociale controle was groot en de kinderen van de hoofdmeester moesten zich onberispelijk gedragen en keurig voorbeeldgedrag vertonen. De ogen van de rabbijn, de opperrabbijn en ander hooggeplaatsten binnen de joodse gemeenschap stonden immer op scherp.”
        Enoch gaf naast zijn werk “veel van zijn krachten” aan die gemeenschap. De Lang: “Hij was bestuurslid, penningmeester, medeoprichter van verschillende joodse verenigingen, sofer (schrijver van Thorarollen) en mohel (besnijder). Hij vond daarnaast ook nog tijd om zich te verdiepen in een studie Hebreeuws en in de joodse geschiedenis van zijn woonplaats, waarover hij artikelen en boekjes schreef.”
        Met deze vader, in dit milieu, groeide Matle Moscovici op, inmiddels door het leven gaand als Gretha Italie. Om te kunnen laten zien hoe het pleegkind Gretha ingebed raakte in dit gezin, wordt hierna ruime aandacht geschonken aan (de hoofdpersonen in) het oorlogsdagboek. Deels gebeurt dit ook uit noodzaak. Aan documentatie is namelijk over Gretha, noch haar echtgenoot, weinig anders beschikbaar. Hun levens zijn nauwelijks geboekstaafd.

woning aan de Van Manderstraat 10

Dit is de woning aan de Van Manderstraat 10 (nu: 6, bij het kinderfietsje), die de Van Gelderens betrokken.

Bombardement
Decennia vooruit spoelend, bij gebrek aan achtergrondinformatie, breekt haar huwelijksdag aan: 18 december 1935. Zij trouwt met Hartog van Gelderen, die zich enkele weken eerder, op 20 november, in Rotterdam had laten inschrijven, komend uit Amsterdam, waar hij op de Nieuwe Keizersgracht 73 woonde. Hartog, de handelsreiziger, kende Rotterdam. Van 27 mei tot 7 oktober 1926 had hij er al eens gelogeerd bij familie van hem, op het adres Delftschestraat 8b.
        Na de bruiloft gingen Hartog en Gretha inwonen bij de familie Italie, in de 2e Lombardstraat nog altijd. Zij bleven daar totdat het bombardement op Rotterdam deze woning verwoestte, op 14 mei 1940. Noodgedwongen betrokken ze nu een tijdelijke woning aan de Mathenesserlaan, om vervolgens in april 1941 te verhuizen Claes de Vrieselaan 161a.
        Nog geen halfjaar later gingen ze ook daar weer weg, nu om zich per 13 september 1941 te vestigen in Dordrecht, aan de Van Manderstraat op nummer 10 (nu: 6). In de Dordrechtsche Courant van 19 september wordt hun komst vermeld. Blijkens het bericht is Hartog kennelijk van beroep veranderd, hij is nu incasseerder.
        Waarom Gretha en Hartog uitgerekend Dordrecht uitkozen, is niet bekend. Maar de stad zou, zonder dat zij dat konden vermoeden, hun eindstation worden - hun laatste normale woonplaats voordat de Duitsers hun levens versnipperden.

Er wordt een opvouwbare babywandelwagen aangeboden

De woning lag naast het toenmalige bureau van de marechaussee, zoals blijkt uit deze advertentie in de DC van 9.5.1942. Er wordt een opvouwbare babywandelwagen aangeboden.
Foto Krantenbank RAD

Kinderen
Nog in Rotterdam hadden de Van Gelderens hun eerste kind gekregen, op 12 juni 1941. Het was een dochter, Hanna Jehudith (‘Hanneke’) genoemd. In Dordrecht raakte Gretha opnieuw zwanger. Op 13 november 1942 beviel zij van een zoon, in het joodse ziekenhuis van Rotterdam. Moshé Elchanan Italie gaat de baby heten. In zijn naam eert Gretha duidelijk de familie die haar als pleegkind zo liefderijk heeft opgenomen, met name vader Enoch.
        Hartog is niet aanwezig bij de bevalling. Zijns ondanks. Hij is twee dagen eerder, op 11 november, in Dordrecht opgepakt, tijdens een razzia die in totaal 27 joden oplevert. Hij wordt afgevoerd naar Amsterdam, de stad waar alle Nederlandse joden worden verzameld. Gretha mag nog even in het ziekenhuis blijven, maar zij weet dat ook zij daarna naar Amsterdam zal moeten, en wel naar de Plantage Badlaan 14. Nederland wordt in driftig tempo jodenvrij gemaakt, het moet worden alsof ze nooit bestaan hebben.
        Uit burgerlijke-standsarchieven of krantenbanken is verder niets over het gezin Van Gelderen te vinden, op hun moedwillige dood na, in Auschwitz. Maar zoals in de intro is aangegeven, verschaft het oorlogsdagboek van dr. Italie, Gretha’s broer, iets meer inzicht in wat rond de Van Gelderens in de oorlogstijd is gebeurd. In het boek dat Wally de Lang ervan heeft laten maken, staan in de index tientallen verwijzingen naar vooral Hartog en Gretha en daarnaast enkele die Hanna en Moshé betreffen. Deze notities zijn opgezocht, overgeschreven en worden hierna weergegeven - althans voorzover ze de lezer iets belangwekkends vertellen over het gezin.

Hartog en Matle, hier Gretha Italie genoemd, krijgen in Rotterdam hun tweede kind

Hartog en Matle, hier Gretha Italie genoemd, krijgen in Rotterdam hun tweede kind, midden in de oorlog, aldus Het Joodschen Weekblad van 20.11.1942.
Foto Delpher

Toeval
Met hink-stap-sprongen gaat Gabriel Italie weliswaar door de oorlogsperiode van de Van Gelderens, en z’n aantekeningen zijn doorgaans afstandelijk, sober en onderkoeld. Maar dat maakt ze niet minder benauwend. Zoals Het Parool schreef in een bespreking: “Het effect is dat het lijkt alsof het verstrijken van de tijd zichtbaar wordt gemaakt. (...) Langzaam zie je zijn wereld afbrokkelen.” De lezer voelt hoe het net zich sluit.
        Wally de Lang vond dit dagboek bij toeval, toen zij in de archieven van het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie in Amsterdam (Niod), onderzoek deed naar de geschiedenis van het Joodsch Lyceum in Den Haag tijdens de oorlogsjaren. “Het bleek dat Gabriel Italie, leraar klassieke talen aan genoemd lyceum, een interessant en compleet dagboek over de jaren 1936-1951 aan het instituut had nagelaten.” Wat het dagboek zo bijzonder maakt, is dat Italie in de oorlog dagelijks opschreef wat hij observeerde, in zijn eigen leven en bij wat er om hem heen gebeurde: de Duitse maatregelen, de deportaties, de procedures in de kampen, het leven in Barneveld, Westerbork, Theresienstadt en de terugkeer naar het ‘gewone’ leven in Nederland. “Hij schrijft voorzichtig”, recenseerde Trouw. “Nooit voert hij iemand sprekend op, zelfs geen gezinsleden.”
        Maar het dagboek boeit niettemin “van begin tot eind”. “Deze kroniek is zo suggestief dat de lezer het eigen perspectief van de kennis achteraf verliest”, vindt Trouw. Oorlogsdagboeken, oordeelde de Volkskrant, zijn “een beproefd middel tegen de simplismen over de bezettingstijd”, maar Wally de Lang heeft volgens dit dagblad wel “een van de allermooiste” bezorgd.

Dordtse woonkaart

Hartog was ten tijde van de geboorte van Moshé al opgepakt en naar Amsterdam vervoerd, later volgde ook Matle. Op de Dordtse woonkaart worden hun namen (bovenaan) gewist.
Foto Erica van Dooremalen


Privacy
De historica, die maandenlang heeft gewerkt aan het toegankelijk maken van Italies handschrift, meldt dat Italie in 1947 zijn dagboeken over de jaren 1940-1945 aan het Riod (voorganger van het Niod) heeft opgestuurd. Na zijn overlijden in 1956 heeft zijn vrouw Rose Hausdorff-Italie de gehele dagboekcollectie aan het Riod geschonken. De teksten zijn geschreven in gelinieerde schriften, enkele in linnen gebonden cahiers en op losse velletjes.
        De Lang acht het “aannemelijk” dat “niemand binnen het gezin Italie ooit van dit jarenlange project (1935-1951) heeft geweten”. “Niet alleen bood de studeerkamer van de auteur, waar zich duizenden boeken bevonden, genoeg plaats om de schriften te verstoppen, er bestond ook een gevoelsmatige afstand tussen de beide echtelieden die een dergelijke privacy garandeerde.”
        Hoe Gabriel Italie het schrijven vooral in de oorlogsjaren heeft kunnen volhouden, en hoe hij de schriften heeft kunnen verbergen, zal “misschien nooit” opgehelderd worden, denkt De Lang. Zelfs Ralf, de jongste zoon, die “veelvuldig in het dagboek figureert, weet niet hoe de dagboeken de lange transporten, met zijn uitgebreide controles, en het verblijf in kampen in goede conditie hebben kunnen doorstaan”.

Hartog en Gretha sturen op 8.3.1943 en 15.3.1943 briefkaarten naar kennissen

Vanuit hun tijdelijke Amsterdamse adres aan de Plantage Badlaan 14 II sturen Hartog en Gretha op 8.3.1943 en 15.3.1943 briefkaarten naar kennissen van hen, Dik en Nel en Hetty en Eduard, die in ballingschap in Zwitserland leven en te bereiken zijn via mevrouw H. Frenkel te Vevey. De achternamen van Dik en Nel zijn onbekend; die Hetty en Eduard is: Van Vriesland.
Foto’s Collectie-Joods Historisch Museum


Welstand
Voor een beter begrip van de staccato-achtige dagboeknotities nog dit over Gabriel’s eigen gezin:
        Na de lagere school bezoekt Gabriel het Gymnasium Erasmianum in Rotterdam. Op zijn eindexamen in 1913 volgt een studie klassieke talen aan de universiteit van Leiden. In oktober 1918 slaagt hij cum laude voor zijn doctoraal Klassieke letteren. In 1920 trouwt hij met Sara Rose Hausdorff (31-12.1894), ook orthodox-joods, een dochter van Paula Bondi en Jacob Hausdorff, een graanhandelaar uit het voormalig Pruisische Wreschen, die zich in Rotterdam vestigde.
        Het gezin Hausdorff “verkeerde in redelijke welstand”, het bewoonde een groot huis aan de Leuvehaven. Rose, die nog drie zussen en een broer had, volgde na de lagere school de opleiding aan de hbs voor meisjes. Daarna zou ze haar doctoraal Frans halen en ging ze lesgeven. Kinderen kwamen al snel bij Rose en Gabriel, de eerste, dochter Ida, een jaar na het huwelijk, op 7.2.1921. Later kwamen Paul Marcel (24.9.1922) en Raphaël (‘Ralph’, 18.6.1929).
        Het jonge gezin woonde in Den Haag, waar Gabriel een baan had gekregen als leraar klassieke talen aan het Lyceum Bildersstraat. Net als zijn vader en eigenlijk alle mannelijke leden van het geslacht Italie bleek hij een leraar in hart en nieren. Italie was inmiddels doctor. Hij promoveerde in 1923 op de dissertatie Euripidis Hypsipyla.

gezin van Gabrie Italie

Dit is het gezin van Gabrie Italie (links achter). Naast hem staat zijn echtgenote Rose Hausdorff, voor hen bevinden zich hun kinderen, v.l.n.r. Paul, Ida en Ralph. De foto is gemaakt in juni 1932 in Den Haag.
Foto uit het boek


omslag van het oorlogsdagboek van dr. Italie

De omslag van het oorlogsdagboek van dr. Italie, Matle’s broer. Uit dit boek konden laatste gegevens over (het lot van) de Van Gelderens worden gedestilleerd.
Foto Redactie Website

Het dagboek
Gedistilleerd uit zijn duizenden notities volgen hier de zinsneden die betrekking hebben op Hartog en Gretha.

15 mei, 1940: Vanmiddag kwamen Gretha en Hartog en Rita (met een niet-Joodse bediende opeens bij ons. Ze hadden de reis gemaakt met een Rode-Kruis-auto en waren diep onder de indruk van het bombardement van Rotterdam, dat gisteren plaats had. Het centrum van de stad, ook Gretha’s woning (dat is het huis, waarin ik geboren ben), is totaal verwoest. Van Herman is niets bekend. Ik vraag mij met angst af, wat het lot der Joden zal zijn. Of men ons alleen zal uitstoten uit het maatschappelijk leven (dit verwacht ik zeker) of nog ernstiger maatregelen zal nemen.

26 mei 1940: Hartog en Gretha zijn nu, blijkens een bericht van adreswijziging, gevestigd in de Mathenesserlaan.

16 november 1940: Uit Rotterdam bericht van Gretha, dat zij het volgende jaar (nadere tijdsaanwijzing ontbreekt) een baby verwacht. Ze is nu bijna 5 jaar getrouwd.

23 februari 1941: Vanmiddag kwamen onverwacht Gretha en Hartog op bezoek. Ook zij hadden geen nieuws. Iedereen leeft in afwachting van hetgeen er kan gebeuren.

21 maart 1941: We ontvingen een verhuiskaart van Hartog en Gretha, waaruit blijk, dat ze met ingang van April een nieuwe woning hebben, in de Claes de Vrieselaan.

27 april 1941: Vanmiddag waren Rose en ik voor het eerst in de nieuwe, tijdelijke woning van Gretha en Hartog op bezoek. Zij zijn gevestigd in het huis van J. Haagens, die vroeger in zijn drukkerij (door het bombardement vernield) het Weekblad voor Isr. Gezinnen uitgaf.

12 juni 1941: Vanmiddag werden we uit Rotterdam gebeld, dat Gretha een dochtertje gekregen heeft, Hanna genoemd (en nog een naam).

18 juni 1941: Vanmiddag was Rose in Rotterdam, waar zij o.a. Gretha bezocht die in een particuliere kliniek ligt, waarvandaan ze a.s. Zondag naar huis gaat.

16 november 1941: Vanmiddag waren Rose en ik voor ’t eerst op bezoek in Gretha’s nieuwe woning in Dordrecht, ter ere van de chinoeg habajiet. Er was ruim minjan. De gebruikelijke stukjes Tehiliem werden gezegd en er werd ook Misjna geleerd.

13 mei 1942: Vanmiddag waren Gretha, Hartog en kind korte tijd bij ons en ook aan tafel.

24 mei 1942: Gretha schreef uit Dordrecht, dat ze in November een baby verwacht. We hadden haar en Hartog te eten gevraagd voor a.s. Zondag, maar ze komen niet.

12 november 1942: Dordrecht schijnt deze week ‘judenrein’ gemaakt te zijn. Hartog moest naar Amsterdam, Gretha is met haar dochtertje naar ’t ziekenhuis in Rotterdam gebracht en moet na haar bevalling ook naar Amsterdam. Fraaie toestanden.

13 november 1942: Vanochtend kregen we een telegram, dat Gretha bevallen is van een zoon en dat alles goed is. Ze is dus wel bijtijds naar ’t ziekenhuis gebracht.

19 november 1942: Gretha’s baby heeft de merkwaardige voornamen Moshé Elchanan Italie; ik begrijp niet, dat dit toegestaan is, want men is tegenwoordig bij de burgerlijke stand nogal streng in dit opzicht.

6 december 1942: Gretha zal binnenkort het Joodse Ziekenhuis in Rotterdam verlaten en dan moet ze naar Amsterdam.

8 februari 1943: Wij waren vandaag alle vier in Amsterdam wegens een oproep om op de Zentralstelle für jüd. Auswanderung te komen. Rose en ik kregen een nieuw cijfer in ons stempel op het persoonsbewijs, Ida kreeg voor het eerst stempel en Ralf is door zijn leeftijd geschützt, zodat hij niets hoefde te hebben. Na afloop van ons bezoek bij de Duitsers gingen Rose, Ida en Ralf een aantal visites afleggen, ik ging alleen naar Gretha en Hartog. Die leven in angst en beven, want enige malen per week rijden overdag de overvalwagens om Joden van de straten en uit de huizen te halen.

18 april 1943: Gretha stuurde uit Amsterdam mierikswortel. Dit artikel is haast niet te krijgen.

30 april 1943: Bij de razzia in Amsterdam is de hele binnenstad leeggehaald tot en met de Sarphatistraat. Het hele rabbinaat is daar ook bij, dus Dasberg, Vredenburg, enz. Verder vrees ik voor Hartog en Gretha, voor Birnbaum, v. Mentz en vele anderen. Men noemt een aantal van ruim 3000 mensen, wat me nog weinig lijkt.

6 juni 1943: Uit Westerbork kreeg ik een kaart van Gretha, waaruit blijkt, dat zij daar sedert de nacht van 25 op 26 Mei is. Ik had het wel gedacht. Haar zoontje is in ’t ziekenhuis.

21 juni 1943: Gretha’s zoontje heeft longontsteking; er is bloedtransfusie toegepast.

15 juli 1943: Uit een brief van Hartog en Gretha zie ik, dat hun zoontje levensgevaarlijk ziek was (mazelen, longontsteking en darmaandoening). Hij is herstellende en nu zijn ze weer bang, dat ze doorgezonden worden.

27 augustus 1943: Het oudste kindje van Hartog, Anna, is in het Westerborkse ziekenhuis, waarvan Clara Asscher-Pinkhof leidster is. De jongste, Moshelli, ligt in ’t baby-ziekenhuis; hij woog nog geen 10 pond.

8 october 1943: Al heel gauw sprak ik (in Westerbork, red.) Gretha en Hartog. Gretha heeft het als ‘stillende Mutter’ (vrouw die borstvoeding geeft, red.) heel goed: extra voeding enz.

19 october 1943: Het is de eerste ‘transport-dag’, die ik hier meemaak. Het is ontzettend. Gisteren, in de loop van de dag, kwam volgens gebruik de trein binnen, bestaande uit 25 à 30 wagens, die afkomstig zijn uit verschillende landen. Het zijn wagens, die blijkbaar bestemd zijn voor vervoer van vee of voor militair vervoer (op de Franse wagens staat b.v.: Hommes 40, chevaux (en long) 8. De stank van vee hangt er nog in. (...) Gretha en Hartog zijn gesperrt door hun kinderen, die in het ziekenhuis zijn, dat onder quarantaine staat. Griezelig zijn de stoomfluitsignalen in de nacht, die de aankomst van het transport uit Vught en het bekendmaken der lijsten in de barakken aankondigen.

16 november 1943: Vandaag is er weer een echte dies ater, een ellendige Dinsdag, want er is een transport vertrokken van ongeveer duizend mensen. Tot mijn schrik zijn Gretha en Hartog ook weggegaan. Gisteravond waren zij hier in onze barak om afscheid te nemen. We hadden er zo weinig aan gedacht (omdat ze tot nu toe door hun zieke kinderen gesperrt waren), dat Rose niet eens thuis was, maar zelf uitgegaan was om afscheid te nemen van bedreigde familieleden.

De laatste aantekening over Gretha en Hartog luidt:

13 december 1943: Rose is belast met de leiding van het onderwijs in onze barak; zij heeft het zeer druk en dus naar haar zin. We spreken elkaar heel weinig, eigenlijk alleen ’s avonds bij ’t eten. Hartog heeft bij z’n vertrek geen machtiging voor mij achtergelaten om eventueel nog komende pakjes in ontvangst te nemen. Misschien was hij om het een of ander boos.


Gabriel Italie overlijdt op 28 januari 1956

Gabriel Italie overlijdt op 28 januari 1956 (NIW 3.2.1956). Ida woont in Israël, Ralph in de VS. Zoon Paul is tijdens de oorlog vermoord in Auschwitz.

Verlamd
In tegenstelling tot het gezin Van Gelderen, bracht het gezin Italie het er levend af. Maar dan was dan ook wel alles; Gabriel en Rose kwamen geknakt uit de oorlog.
        Hun zoon Paul is tijdens een vluchtpoging naar Zwitserland in België opgepakt, en vanuit Mechelen op 25 augustus 1942 naar Auschwitz getransporteerd, waar hij op 11 september wordt vergast, 19 jaar oud. Dochter Ida krijgt in Westerbork kinderverlamming. Zijn andere zoon Ralf raakt “door het leven in de kampen ver verwijderd van zijn joodse wortels” (De Lang). Dit doet z’n vader Gabriel verzuchten: “Ik vrees dat ik nu mijn laatste kind verlies. M’n ongeluk is niet te overzien: één kind verlamd, één vermoord en één geestelijk verloren.”
        In de nacht van 8 op 9 mei 1945 wordt het Tsjechische Theresienstadt bevrijd. 33 dagen later kan het gezin Italie ernstig verzwakt het kamp werkelijk verlaten en per trein huiswaarts keren.
        Gabriel Italie hervat in Den Haag zijn leraarschap, moe en gedeprimeerd. Voor enkele maanden gaat hij naar de VS, om er op de universiteit van Berkeley zijn Euripides-lexicon weer op te pakken, samen met de Amerikaanse classicus prof. James. T. Allen. Even kon hij “het Europese continent waarop hij zoveel ellende had beleefd verlaten”.

Monument
Na terugkeer werkt hij nog tien jaar als leraar klassieke talen op het Maerlant Lyceum in Den Haag. De Lang: “Het ritme van het dagelijks leven temperde zijn zwaarmoedigheid en ook de wetenschap vormde een remedie. In zijn vrije tijd hield hij zich bezig met het bewerken en toegankelijk maken van teksten van de grote Griekse tragedieschrijvers en publiceerde daarover acht boeken.”
        Zijn laatste boek, Index Aeschyleus, draagt hij op aan zijn zoon Paul. “In het Latijn citeerde hij Jacob, die in Genesis 35:35 zegt: ‘Ik zal rouw dragen totdat ik naar mijn zoon in het dodenrijk afdaal.’” Een jaar later sterft Gabriel op zestigjarige leeftijd.
        Guus Luijters die het oorlogsdagboek in 2009 besprak voor Het Parool, signaleert dat Gabriel over zijn vrouw Rose - de “eigenzinnige, standvastige, energieke en praktische vrouw die het gezin op de rails hield” en heeft gered (De Lang) - in dit verband met geen woord rept. Maar zonder het te weten, heeft Gabriel volgens Luijters in zijn dagboek “een monument voor haar opgericht”.
        Rose Italie-Hausdorff is op 25 augustus 1986 overleden, op 91-jarige leeftijd. Ralf, die De Lang toestemming gaf voor publicatie van het dagboek, woont in de VS; Ida in Israël.
        Voor het Dordtse gezin Van Gelderen worden in 2020 Stolpersteine gelegd, vier monumentjes van 10 bij 10 cm, zodat hun bestaan niet uitgewist wordt.

grafstenen van Gabriel en Rose

De grafstenen van Gabriel en Rose, op de joodse begraafplaats in Wassenaar.
Foto’s Website Billion Graves


< Terug naar index 'Verhalen over het voorbije joodse leven in Dordrecht'