Het voorbije joodse dordrecht
Frederica van de Waal-Snijders: het
lijden van een Dordts-joodse vrouw
Van Frederica Snijders is geen persoonsfoto gevonden. Daarom wordt hier een foto getoond van de plek waar zij op 13 oktober 1868 is geboren. Dat was op het adres C 1608. Volgens kadastergegevens was dit perceel (H 959) op de hoek van de Tolbrugstraat Landzijde en de Voorstraat. Staande op het Scheffersplein is het tweede pand aan de linkerzijde van de Tolbrugstraat Landzijde. Op deze vroege archieffoto, daterend van 1865, is het pand links te zien. |
Het leven van Frederica van de Waal-Snijders, een geboren Dordtse, was een aaneenschakeling van tragedies.
De tweede dochter die zij kreeg met haar man, Elias van de Waal, stierf toen het meisje nog maar zes jaar oud was.
Haar echtgenoot pleegde in 1907 zelfmoord in een Brussels hotel.
Van haar zes broers en zussen leefden vóór de Tweede Wereldoorlog alleen zij en haar zussen Jeannette en Sara Hester nog.
In die oorlog werd haar overgebleven dochter Jeanne ausgerottet in Auschwitz; ruim twee maanden later was Frederica zelf aan de beurt, in Sobibor – waar de nazi’s ook haar 82-jarige zus Jeannette vergasten, een maand eerder.
Van alle directe en indirecte familieleden die Frederica bij leven omringden, waren er na de oorlog nog slechts twee over, een neef en haar zus Sara Hester. Veertien mensen werden omgebracht in vernietigingskampen. Maar dat heeft Frederica vermoedelijk niet meer geweten.
Hoeveel leed kan een mens verdragen?
In dit verhaal: de lijdensweg van Frederica van de Waal-Snijders, een gewone, onopvallende, joodse vrouw die haar laatste levensdagen sleet in een Amsterdams pension. Zo onopgemerkt is zij gebleven dat er niet eens een foto van haar is gevonden.
De geboorteakte van Frederica Elizabeth. Zij kwam ter wereld om 6 uur in de namiddag. |
Website
Frederica Snijders zou niet alleen gezichtsloos, maar op deze website ook ongeportretteerd zijn gebleven als haar naam niet tevoorschijn was gefloept op de website ‘Joods Amsterdam’.
Tot dan was Frederica een van de vele joodse oud-Dordtenaren (183) die Dordrecht al voor de oorlog hadden verlaten om ergens in Nederland te gaan werken en een gezin te stichten. Op deze Dordtse Stolpersteinesite staan zij allen vermeld op Lijst 2. En uiteraard wordt Frederica daar ook genoemd. Op basis van gegevens van de gezaghebbende herdenkingswebsite ‘Joods Monument’ valt er te lezen dat zij gezinshoofd is en moeder van Jeanne Carolina Leonie van de Waal en dat haar woonadres was: Bestevâerstraat 3 III in Amsterdam.
Dat is alles. En in de jaren dat voor deze Dordtse site verwikkelingen werden uitgezocht rond joodse Dordtenaren, dook nooit eens een nader feit op over Frederica. Totdat ‘Joods Amsterdam’ ineens extra informatie bood. De site somde enkele van de bewoners op van een pension aan de Nieuwe Keizersgracht 50. Wat blijkt? Hier, in dit grote gebouw, was Frederica na de Bestevâerstraat terechtgekomen, midden in de oorlog. Op de woonkaart van Nieuwe Keizersgracht 50 is het meticuleus geregistreerd. Haar ‘datum in’ is: 21 mei 1942, haar ‘datum uit’: 12 juli 1943.
In de kolom ‘Vanwaar’ stond niet eens de Bestevâerstraat, Frederica bleek daarvandaan al te zijn verhuisd naar de Rubensstraat 60 huis. In de kolom ‘Waarheen’ stond haar lot ingevuld: “Dld” − Duitsland.
De nieuwsgierigheid groeide: wie was Frederica? Zo kwam het tot dit verhaal.
Mozes en Sophia, de ouders van Frederica, trouwen in mei 1857, berichtte de ‘Dordrechtsche Courant’ (DC) in de editie van 4 juni 1857. Het echtpaar zou zeven kinderen krijgen, van wie de derde, Selli, al overleed na twee jaar |
In dit grote gebouw, genummerd 44-50, verbleef Frederica totdat zij werd gearresteerd en afgevoerd. Het linkse deel is nummer 50, het pand waarin het pension was gevestigd, zoals een bordje aangeeft. |
Fransman
Nummer 50 van de Nieuwe Keizersgracht is − zie de foto boven – onderdeel van een kolossaal pand. In het linkerdeel was het pension gevestigd dat uitbater Andries Fransman er al in de jaren twintig en dertig exploiteerde, ‘Pension Fransman’. Op de foto is boven het huisnummer 50 een bordje met het woord ‘Pension’ te zien. Fransman was in Hilversum geboren op 18 mei 1865, en kreeg met zijn vrouw Julia Schlösser (Doetinchem, 8 december 1870) vier kinderen. Hij overleed op 6 oktober 1932, Julia op 24 september 1937.
In de oorlog, zo heeft ‘Joods Amsterdam’ uitgezocht, was Jan Stegmeijer (Termunten, 20 mei 1881) de verantwoordelijke voor het pension, “waarschijnlijk als opzichter of huisbaas”, samen met Jaring Sijmen Siemensma (Leeuwarderadeel, 6 augustus 1916). Het karakter van het pension veranderde: “Het werd vooral een pension voor vluchtelingen. Een groot deel van de pensionbewoners was joods.”
Eén van hen was de voormalige Dordtse Frederica Snijders. Zij was ondertussen 73, al 34 jaar weduwe en zij moet, toen ze er op die 21ste mei 1942 arriveerde, wanhopig en angstig zijn geweest: de Duitsers heersten volop en ongenadig.
Op 12 februari 1927 vertrekt de weduwe Frederica vanuit Arnhem naar Amsterdam, waar zij uiteindelijk gaat samenwonen met haar dochter. Op 8.8.1932 strijkt Frederica neer in de Parnassusweg, op nummer 36, op 11 oktober komt Jeanne haar vergezellen, blijkt uit de woonkaart. Op 26 april 1939 vertrekken zij samen naar de Bestevâerstraat, nummer 3 III. |
Deze foto, gemaakt op 24 oktober 1924, geeft een indruk van de Bestevâerstraat. Het is in deze straat dat Frederica en haar dochter bij elkaar blijven, totdat de oorlog ze scheidt. |
Mozes Snijders woonde op het laatst in de Gravenstraat, op nummer 2. Dat is nu 46, het smallere pand met de witte gevel. |
Loterij
Frederica was één van de drie dochters (en vier zonen) die Mozes Snijders (Dordrecht, 20 september 1832) in Dordrecht kreeg met Sophia Davidson (Parijs, 16 juni 1836). Vader Mozes was ‘splitter’ van de Staatsloterij, een lotenverkoper die loten mag splitsen, opdelen. Het gezin woonde aanvankelijk aan B 85 en C 1608 (respectievelijk Wijnstraat 16 en hoek Tolburgstraat Landzijde/Scheffersplein), naderhand ietsje verderop aan de Voorstraat 222 (op deze plek kwam het alweer gesloten warenhuis van Vroom & Dreesmann te staan).
Het een na laatste kind was Frederica. Zij werd geboren op 13 oktober 1868, om 18 uur, in de woning aan het Scheffersplein. Na haar beviel moeder Sophia alleen nog van Sara Hester, op 16 augustus 1872. Deze Sara zou de enige van het complete gezin zijn die de Holocaust overleefde. Al heeft zij slechts kort in het bevrijde Nederland mogen leven. Sara overleed anderhalf jaar nadat de oorlog voorbij was, op 7 december 1946, 74 jaar oud.
Twee van zeven kinderen die Mozes bij Sophia verwekte, hadden een ultrakort leven. Selli, geboren op 27 september 1862, stierf al na twee jaar, op 16 december 1864. En Gabriël, geboren 15 september 1866, overleed na 1 jaar, op 20 december 1867. Hoe de levens van de andere gezinsleden Snijders zich ontwikkelden, is na te gaan in het familieoverzicht, op te roepen via deze link.
Aan één van hen, zoon Eliazar (geboren 4.10.1864), is elders op deze site een verhaal gewijd, nummer 211. Dit gaat hoofdzakelijk over het gezin dat hij vormde met Kaatje van Driel. Hier wordt alleen volstaan met de mededeling dat de ouders aan het begin van de nieuwe eeuw stierven, Sophia als eerste op 27 februari 1901, 64 jaar oud; Mozes op 3 april 1906, op 73-jarige leeftijd. Zij werden begraven op de joodse begraafplaats in Dordrecht.
Hoewel overleden, daalde er nog geen definitieve rust neer over Mozes, die op het laatst woonde aan de Gravenstraat 2 (nu: 46). In de Dordrechtsche Courant van 13 juni, ruim twee maanden later dus, deed notaris Van Tussenbroek, gevestigd aan het Grotekerksplein 2, een dringende oproep: of zij die nog iets te vorderen hebben van Staatsloterij-collecteur Mozes Snijders, of hem iets verschuldigd zijn, zo spoedig mogelijk daarvan “opgave of betaling te doen”. Sommige kwesties waren klaarblijkelijk nog niet afgerond.
Frederica kwam ten slotte terecht in ‘Pension Fransman’ aan de Nieuwe Keizersgracht 50. Ze arriveerde er op 21 mei 1942, ging er weg op 12 juli 1943. Naar Duitsland, staat op de woonkaart, maar op dat moment was zij al in Sobibor vermoord. |
Een volgend drama in het leven van Frederica is de zelfmoord van haar man, in een Brussels hotel. Een bericht erover stond in ‘Onze Courant’ van 12 juni 1907. Frederica plaatste alleen in het ‘Algemeen Handelsblad’ van 10 juni een overlijdensbericht. In de ‘Dordrechtsche Courant’ van 13 juni roept notaris Van Tussenbroek mensen die Mozes Snijders nog iets schuldig zijn, of iets te vorderen hebben van hem, op om zich bij hem te melden. |
Koopman
Hoe verging het vervolgens Frederica?
Zij trouwde in Dordrecht, op 19 maart 1892, met de Brabantse leerlooier en koopman Elias van de Waal (Den Bosch, 18 november 1860). Hij was al 31, zij pas 23. Twee jaar nadien kondigde zich in Den Bosch het eerste kind aan, Jeanne Carolina Leonie (9 juni 1894). Anderhalf jaar later werd een tweede dochter geboren, Jeannetta Suzanna Nathalie (4 januari 1896). Channa, zoals Jeannetta ook wel werd genoemd, heeft maar kort geleefd, zes jaar. Zij overleed in Borculo, waar het gezin per 5 september 1899 was gaan wonen, op 17 juni 1902 − het eerste drama in Frederica’s leven. Zij is ook in Borculo begraven, op de joodse begraafplaats daar.
Vijf jaar nadat Channa was ontslapen, raakte Frederica ook haar man Elias kwijt. In het Algemeen Handelsblad van 10 juni 1907 plaatste zij een “eenige en algemeene kennisgeving” – dat heden, 8 juni, “plotseling overleed te Brussel” haar “geliefde Echtgenoot” E.A. van de Waal. Waar de ‘A’ opeens vandaan komt, is niet duidelijk. Blijkens de advertentie woonde weduwe Frederica inmiddels weer in Den Bosch.
Wat zich in Brussel heeft afgespeeld, blijkt uit een klein nieuwsbericht in Onze Courant van 12 juni. Het luidt, onder de kop ‘Zelfmoord’: “Vrijdagavond heeft zich een Hollander gezelfmoord in een hotel te Brussel, meldt de “Petit Blue”. Een groote som gelds werd op het lijk gevonden, benevens een geschreven uitnoodiging, om de tijding te berichten aan zijn broeder die in Dordrecht woont. Naam onbekend.” (Le Petit Blue du Matin was volgens Wikipedia een Belgische, Franstalige, geïllustreerde, liberale krant, gedrukt op blauw papier, de kleur van de Liberale Partij, red.)
Wat Elias dreef tot zelfdoding, is niet meer te achterhalen. Van welke broer van Elias er sprake was, is onhelder. Volgens burgerlijke-standsgegevens heeft geen broer Van de Waal indertijd in Dordrecht gewoond.
De overgebleven dochter van Frederica, Jeanne Carolina Leonie, gaat als leerling-verpleegster aan de slag in het Binnengasthuis in Amsterdam. Volgens de persoonskaart gaat zij per 5 december 1912 in die stad wonen. Jaren later voegt haar moeder zich bij haar en gaan zij zelfs samen een huis huren. Het andere document geeft de verpleegstersloopbaan van de joodse Jeanne weer, tot haar ontslag, in de oorlog, op 28 februari 1941. |
De woonkaart van de Bestevâerstraat laat zien dat moeder Frederica daar is blijven wonen tot 16 april 1941, zij ging daarna naar de Rubensstraat 60 huis. Van Jeanne is niet bekend waar zij heen is gegaan, wellicht dook zij onder. |
Verpleging
Frederica stond er nu als gezinshoofd alleen voor. Letterlijk zelfs toen haar overgebleven dochter Jeanne haar op 5 november 1912 verliet om in Amsterdam te gaan werken als leerling-verpleegster, in het Binnengasthuis aan de Grimburgwal, in het centrum van de stad. Maar ze zouden elkaar weerzien en zelfs bij elkaar gaan wonen, twee decennia later.
Frederica had Den Bosch alweer verlaten, was op 2 oktober 1907 naar Dordrecht verhuisd, maar verruilde deze stad nadien weer voor Arnhem. Zij betrok er een woning aan de Steijnstraat, op nummer 25. Op 2 december 1927 vertrok ze naar Amsterdam. En daar huurde ze in 1932 samen met haar dochter een woning, aan de Parnassusweg 36: Jeanne volgens de woonkaart op 8 augustus, moeder op 11 oktober. Zeven jaar later verhuisden ze op 26 april 1939 gezamenlijk naar de Bestevâerstraat 3 huis. Jeanne werkte intussen weer in het Binnengasthuis, nadat zij van 29 juli 1931 tot 26 september 1932 in het Wilhelminagasthuis had gediend.
De oorlog haalde moeder en dochter ruw uit elkaar. Op de persoonskaart van de ongetrouwd gebleven Jeanne staat geen ander adres dan dat van de Bestevâerstraat. Jeanne is vermoedelijk ondergedoken. Het enige dat vaststaat, is dat zij haar moeder niet meer volgde. Op haar persoonskaart van het Binnengasthuis staat alleen dat zij per 28 februari 1941 is ontslagen, tot dan werkte ze vermoedelijk daar nog als verpleegster.
Moeder Frederica ging op 16 april 1941 naar de Rubensstraat 60 huis, en daarna, op 21 mei 1942 naar dat pension aan de Nieuwe Keizersgracht. Op de lijst van bewoners komt Jeanne niet voor. Ze was weg, gevlucht, verdwenen. Haar laatste levensteken was haar dood in Auschwitz, op 25 januari 1943. Ze is 48 geworden.
Frederica, nooit meer hertrouwd, is tot 12 juli 1943 in het pension kunnen blijven – althans volgens de woonkaart die ‘Joods Amsterdam’ heeft benut voor haar overzicht van bewoners. Maar dit klopt niet: toen was Frederica al vergast, in Sobibor op 9 april 1943. Zij is 74 geworden.
De Amsterdamse persoonskaart van Frederica, met details over haar woonadressen. |
Dat Frederica is omgebracht op 9 april 1943 (in Sobibor), werd (pas) bekendgemaakt in de ‘Staatscourant’ |
Overlevende
Het gezin Van de Waal-Snijders was voorbij. Van het grote gezin waarvan Frederica afstamde, was na de oorlog alleen nog Sara Hester over. Zij heeft maar even kunnen genieten van de herwonnen vrijheid, zoals gemeld: zij stierf op 7 december 1946. Sara is begraven op de joodse begraafplaats Muiderberg, de oudste begraafplaats van Amsterdam, en met zo’n 45.000 graven de grootste die nog in gebruik is in Nederland.
Sara was overigens al enige jaren weduwe. Haar man Alexander Blok stierf op 23 juni 1937, 71 jaar oud. De kinderen die zij beiden hadden, Johanna en Justus, verloor Sara allebei in de oorlog.
Frederica’s zus Jeannette (van 1860), die met Aron Andriesse acht kinderen kreeg, eindigde net als Frederica in Sobibor, op 26 maart 1943, 82 jaar oud. Zij woonde, vanwege haar hoge leeftijd, in het Joodse Ziekenhuis aan de Schietbaanlaan in Rotterdam. Haar kinderen kregen in schrikwekkende mate te maken met de moordzucht van de nazi’s; zie het familieoverzicht.
Eén neef van Frederica, Maurits (1896), de jongste zoon van haar zus Jeannette, overleefde. Hem waren nog vele jaren gegund na de bevrijding. Maurits Andriesse stierf op 8 maart 1959, 62 jaar oud.
De oorlog komt steeds verder weg te liggen, maar in het schepnet van de herinnering is dit wat nog is achtergebleven.
(Met medewerking van Erica van Dooremalen)
< Terug naar index 'Verhalen over het voorbije joodse leven in Dordrecht'