Het voorbije joodse dordrecht
Nazaten verrast: Dordtse foto’s familie
Cohen na bijna 100 jaar thuisbezorgd
In deze woning aan de Oranjelaan, op huidig nummer 274 (eerst: 28) heeft het gezin Cohen tweemaal gewoond, in 1923 en 1925. Nummer 274 is rechts onderin (brandende ganglamp). |
Het is wonderwel gelukt.
In de beeldbank van het Regionaal Archief Dordrecht (RAD) berusten al een tijdje vijf foto’s, die minimaal beschreven zijn. Niet meer dan dat ze vier leden van de joodse familie Cohen uit de Oranjelaan uitbeelden, vader, moeder en hun twee kinderen. En dat de foto’s dateren van de jaren twintig van de vorige eeuw. Dat is dus om en nabij honderd jaar geleden. Wie van de betrokken gezinsleden zal anno 2021 dan nog in leven zijn?
Maar hoe ongespecificeerd ook, het is gelukt om deze foto’s ‘thuis te brengen’.
Niet bij vader en moeder Cohen. Zij zijn allebei vermoord in Auschwitz. Hun kinderen, een jongen en een meisje, hebben weliswaar de moorddadige gruwelen van de nazi’s overleefd, maar zijn inmiddels beiden overleden. Ook aan hen konden de Dordtse archieffoto’s niet meer worden getoond.
Maar de kinderen van deze kinderen – de naoorlogse kleinkinderen die grootvader en grootmoeder Cohen nooit hebben gekend – konden worden getraceerd. De vondst van de foto’s verraste en ontroerde hen. Nu pas kregen zij foto’s onder ogen van een opa en oma die zij nooit hebben ontmoet. En nu pas zagen ze foto’s van hun vader en moeder als vrolijke Dordtse kinderen. Het maakte deze nazaten een beetje sprakeloos. Verheugd deelden ze de foto’s met andere familieleden.
Wie vormden het gezin Cohen, hoe lang woonden ze in Dordrecht? Hoe is het deze familie in de oorlog vergaan en nadien? Een verhaal over een speurtocht die slaagde.
De Dordtse gezinskaart van de familie Cohen, voor- en achterzijde. Zo’n vier jaar heeft het gezin in Dordrecht gewoond, op verschillende adressen. Daarna viel het door echtscheiding uiteen. Vader Joseph verhuisde naar Tiel, zijn vrouw en twee kinderen naar Den Haag. |
In hun Dordtse tijd liet het gezin Cohen portretfoto’s maken bij Foto Beerman, in 1923 en 1926. Het zijn deze (vijf) foto’s die eind 2020, ruim negentig jaar later, konden worden thuisbezorgd bij nakomelingen van de Dordtse Cohens. |
Collectie
De vijf foto’s van de vier onbekommerd glimlachende gezinsleden Cohen in het RAD behoren tot de zogeheten Collectie H.G. Beerman. Die is reusachtig. Zij telt 43.921 beelden. Zij zijn tussen 1880 en 1940 gemaakt door vader en zoon Hermanus Gerardus Beerman, die een fotoatelier hadden aan het Vrieseplein. Na de dood van H.G. Beerman junior is hun verzameling geschonken aan het Dordtse archief, en dat heeft dit fotografisch erfgoed in de afgelopen jaren stukje bij beetje gedigitaliseerd. Behalve (studio-)portretten bestaat de collectie uit topografische beelden van straten en panden en uit bedrijfsreportages, van Dordrecht en omgeving.
Een lid van de Dordtse werkgroep Stolpersteine stuitte begin december 2020 bij toeval op een piepklein onderdeeltje van dit oeuvre van de Beermannen. Willekeurig neuzend in de beeldbank, zoekend naar mogelijk tot nog toe onontdekt gebleven foto’s van het joodse leven in Dordrecht, trof hij ineens vijf foto’s aan die slechts summier zijn beschreven. Er was weinig meer bekend dan dat het de familie Cohen uit de Oranjelaan betrof, in de jaren twintig. Meer niet.
De twee foto’s waarop moeder Cohen staat – op de ene samen met haar twee kinderen, op de andere parmantig poserend met een hoedje op – zijn gemaakt op 27 augustus 1923. (Kennelijk is de administratie van Foto Beerman bewaard gebleven.) Dan is er nog een foto van het jochie Cohen, gekleed in een matrozenpakje. Deze kwam tot stand op 8 juni 1926. Ietsje later dat jaar, op 22 augustus, werden nog twee foto’s gemaakt, van alleen de twee kinderen, en van vader Cohen mét deze kinderen. Op alle foto’s is iedereen vriendelijk, goedlachs, vooral het jochie heeft schik in het poseren, hij kijkt brutaal.
Nieuwsgierigheid beving het werkgroeplid. Wie waren deze Cohens dan wel, en waar zijn ze gebleven? Want ook in Dordrecht is het grootste deel van de joodse bevolking tijdens de Tweede Wereldoorlog weggevaagd, door de jodenhatende bezetter. En zijn hun bezittingen ingepikt, geroofd, verbeurd verklaard of misschien gewoon vernield. Hoe groot is dan nog de kans dat de vijf foto’s, die de familie Cohen destijds heeft besteld en gekregen zal hebben, thans nog ergens in een doos rondzwerven? En als het gezin Cohen de Holocaust al heeft doorstaan, zijn er nog nakomelingen?
Een speurtocht begon.
Op de linker foto is moeder Rachel Cohen-de Raaij te zien met de kinderen Henriëtte Josephine en Emile. |
Op de linker foto, eveneens van 22 augustus 1926, is vader Joseph te zien met de kinderen. De rechter foto dateert van 8 juni 1926, en daarop staat zoon Emile. |
Het gezin Cohen kwam weliswaar op 31 augustus 1922 vanuit Haarlem in Dordrecht wonen, maar vader Joseph is een geboren Dordtenaar, net als zijn ouders: Israël Cohen en Henriëtte Uit de Tuinen. De ouders zijn ook begraven in Dordrecht, op de joodse begraafplaats aan de Achterweg, nu Nieuweweg. Dit zijn hun grafstenen. Israël leefde van 1855 tot 1924, zijn vrouw van 1860 tot 1928. |
Slechts één
Dat trof: gezinskaarten in het RAD wezen al snel uit dat er in de vorige eeuw aan de tamelijk lange Oranjelaan slechts één familie Cohen heeft gewoond. En er zat nog iets mee: dít bepaalde gezin Cohen omvatte een vader en moeder en twee kinderen, de dochter was ouder dan het zoontje – precies de omstandigheden die de vijf foto’s lieten zien. Nog zo’n veelzeggend feit: drie van de vier Cohens hebben Dordrecht verlaten in september 1926; de vader pas in september 1927. Dit stemt overeen met de datum van de laatste twee gezinsfoto’s: 22 augustus 1926. Kortom, dit moest haast wel de correcte familie zijn.
Om wie gaat het nu?
De vader is Joseph Cohen, geboren in Dordrecht op 20 juni 1894. Hij is een zoon van Israël Cohen (Dordrecht, 27.10.1855 – Dordrecht, 9.10.1924: 68 jaar, tangarijn van beroep: iemand die schepen in de haven van benodigdheden voorziet) en Henriëtte Uit de Tuinen (Dordrecht, 24.9.1860 – Dordrecht, 17.7.1928: 67 jaar).
De moeder is Rachel de Raaij, geboren in Haarlem op 17 mei 1890 als dochter van de koopman Emanuel de Raaij (Amsterdam, 27.8.1840 – Den Haag, 14.8.1928: 87) en Duifje Veerman (Amsterdam, 27.1.1857 – Den Haag, 25.11.1935: 78).
Joseph Cohen, geregistreerd als een koopman van oude metalen, trouwde op 22-jarige leeftijd de 26-jarige Rachel in haar woonplaats, op 22 augustus 1916. Op 22 mei 1917 beviel Rachel in Utrecht van een doodgeboren kind. Enkele jaren later werden in Haarlem hun twee volgende kinderen geboren: Henriëtte Josephine (‘Hetty’) op 7 juni 1919, Emile op 28 maart 1922.
Vijf maanden na de geboorte van Emile verhuisde het gezin naar Dordrecht, waar het een woning betrok op de Voorstraat, op toenmalig nummer 158 rood (nu: 200). Daarna volgden vrij spoedig, en binnen korte tijd, enkele verplaatsingen: op 27 januari 1923 naar de Oranjelaan 28 (nu: 274-276), per 16 september 1924 naar Steegoversloot 52 (nu: 50a), op 13 mei 1925 verhuisde men terug naar de Oranjelaan 28. Om ten slotte, per 9 september 1926, toch weer naar de Voorstraat uit te wijken, nu naar nummer 103 (133).
Een reden voor dit heen-en-weer-trekken is niet uit de gezinskaart op te maken.
Op 24 maart 1927 noteert de ambtenaar van de burgerlijke stand in Haarlem, Rachel’s geboortestad, dat Rachel bij vonnis van de arrondissementsrechtbank in Dordrecht op 13 oktober 1926 officieel is gescheiden van Joseph, en dat tegen dat vonnis geen hoger beroep is aangetekend. |
Joseph Cohen, de ex van Rachel, hertrouwde veel eerder al, op 14 februari 1928, met een andere Rachel: Rachel Engelsman, een Amsterdamse van geboorte. Komend uit Tiel gaat het echtpaar per 11 juni 1930 in Amsterdam wonen, eerst op verschillende adressen, daarna op de Stadhouderskade, op nummer 108 bhs. Foto Stadsarchief Amsterdam |
Samen krijgen Joseph en Rachel op dit adres een zoon, Isidor, op 18 mei 1931. Deze Joodsche Raad-kaart is afkomstig uit het archief van nazi-slachtoffers in Bad Arolsen. Met potlood is op 31 mei 1946 genoteerd: ‘Opgedoken adres onbekend’. Isidor heeft de oorlog inderdaad overleefd. |
Echtscheiding
Nog geen maand nadat die twee montere foto’s van de 22ste augustus 1926 waren gemaakt, ging het mis. Op 8 september 1926 ging het echtpaar uiteen.
Moeder Rachel trok met de twee nog vrij jonge kinderen naar Den Haag, naar de Koningstraat 24. Vader Joseph bleef nog een poos achter in Dordrecht, maar reisde op 20 september 1927 naar Tiel, waar hij zich vestigde aan de Konijnenwal 291. Hoofdreden: een echtscheiding. Op de gezinskaart staat een priegelige notitie, luidend: “S. uitgesproken 13 oct 1926 te Dordt, ingeschreven 24 maart 1927 te Haarlem”. S. betekent in ambtelijke taal “gescheiden van echt”.
Zowel Joseph als Rachel hertrouwde, hij veel eerder dan zij. Joseph Cohen trad na twee jaar, op 14 februari 1928, in Amsterdam in het huwelijk met een andere Rachel, de koopvrouw Rachel Engelsman (Amsterdam, 6 juli 1896), een dochter van Godschalk Engelsman en Marianne de Goede. Hij was ondertussen 33 jaar oud, zij 31. Vanaf 11 juni 1930 werd hij, komend uit Tiel, ingeschreven in de burgerlijke stand van Amsterdam. Het echtpaar woonde op diverse adressen, voordat het zich op 21 februari 1936 settelde op de Stadhouderskade, op nummer 108 huis.
In de tussentijd baarde Rachel Engelsman haar eerste en enige kind: Isidoor (‘Bob’), geboren op 18 mei 1931.
Rachel de Raaij, de ex van Joseph, hertrouwde pas twaalf jaar later, in 1938 in Den Haag, op 17 augustus. Haar tweede echtgenoot was de weduwnaar Abraham Norden (Amsterdam, 24 september 1889). Abraham, een handelsreiziger van beroep, was eerder, vanaf 9 januari 1918 getrouwd geweest met Grietje Viskoper (Den Haag, 22 april 1890), en had met haar drie kinderen gekregen, in Den Haag: Herman (20.6.1918), Simon (2.1.1920) en Jacob (25.5.1924). Grietje was op 17 juli 1934 overleden, 44 jaar oud.
Het nieuwe, samengestelde gezin – Rachel met haar kinderen Henriëtte (‘Hetty’) en Emile, Abraham met zijn drie kinderen – ging vanaf de trouwdag wonen aan de Anna van Buerenstraat 209, al was dat van korte duur. Op 15 oktober 1938, verhuisde het gezin terug naar de woning waar Abraham eerder al had verbleven, in dezelfde straat, op nummer 141. Later, per 26 september 1939, vestigden ze zich in de Vechtstraat, op nummer 183, driehoog.
De kinderen van Rachel konden het volgens Arjeh Cohen (zie verderop) “niet goed vinden” met hun stiefvader Norden. Emile bleef aanvankelijk in Den Haag, maar kwam naderhand “op uitdrukkelijk verzoek van zijn moeder” in de buurt van de Vechtstraat op kamers wonen. Voor Henriëtte was de moeizame omgang met haar stiefvader mede aanleiding om te trouwen.
Rachel de Raaij hertrouwt op 17 augustus 1938 in Den Haag met de Amsterdammer Abraham Norden, zoals blijkt uit deze Haagse gezinskaart (voor- en achterzijde). Abraham is eerder getrouwd geweest met Grietje Viskoper, die in 1934 is overleden. Abraham had drie kinderen, Rachel twee. |
Op 26 september 1939 verhuizen Abraham en Rachel met hun kinderen naar Amsterdam. Zij vestigen zich in de Vechtstraat, op nummer 183 III. |
Dit is Bertha Cohen, de zus van Joseph Cohen. Zij, geboren in 1899, wordt op 9 juli 1943 vermoord in Sobibor, vijf maanden voordat Joseph zelf wordt omgebracht, in Auschwitz op 28 januari 1944. |
De persoonskaart van Joseph Cohen, waaruit blijkt dat hij op 7 december 1943 in Kamp Westerbork is opgesloten, in barak 67, en op 25 januari 1944 op transport is gezet, naar Auschwitz, waar hij op de 28ste is vermoord. |
Vermoord
Nieuw huwelijksgeluk vonden zowel Joseph als Rachel, maar hun leven heeft nog een overeenkomst, een ijzingwekkende: zij zijn allebei vermoord in Auschwitz.
Joseph Cohen eindigde in dit Poolse doodsoord op 28 januari 1944, op 49-jarige leeftijd. Zijn voormalige echtgenote, nu Rachel Norden-de Raaij geheten, werd twee jaar eerder al omgebracht in ditzelfde Auschwitz, op 9 november 1942, 52 jaar oud. Haar tweede echtgenoot Abraham Norden stierf in het Poolse werkkamp Neukirch, dichtbij de voormalige stad Breslau (nu Wroclaw) gelegen, op 27 maart 1943. De joodse mannen die hier het leven lieten, liggen begraven in een massagraf op de joodse begraafplaats aan de Flughafenstrasse 54 (nu: ul Lotznicza) in Wroclaw, op veld 24.
Er was meer leed in beide families. Rachel Engelsman, de tweede vrouw van Joseph, werd op dezelfde dag als Joseph, en ook in Auschwitz, om het leven gebracht, op de 28ste januari 1944, 47 jaar oud. En van de drie kinderen die Abraham Norden had gekregen met Grietje Viskoper, werden er twee door de Duitsers omgebracht: kantoorbediende Herman op 30 september 1942 (24 jaar) in Auschwitz, zijn broer Simon, magazijnbediende, op 9 maart 1943 (23 jaar), ergens in Polen’.
De herdenkingswebsite ‘Joods Monument’ weet van Simon alleen dat hij drie dagen eerder, op 6 maart, in het Franse doorgangskamp Drancy op transport is gesteld, naar, of in de richting van, het Poolse concentratiekamp Majdanek. Simon zat in Frankrijk, met als laatste adres Aigueperse, een dorp in Midden-Frankrijk, in het departement Puy-de-Dôme.
Of Joseph Cohen het nog heeft vernomen, staat niet vast. Maar zijn zus Bertha Cohen (Dordrecht, 18.8.1899) is vijf maanden vóór hem vermoord, in Sobibor, op 9 juli 1943, samen met haar man Levie Nathan Bremer en hun dochters Rozette en Henriëtte Louise (zie elders op deze website verhaal 4).
Rachel de Raaij, de ex van Joseph, verloor al haar broers (vier), zussen (twee) en halfzussen (twee) door de genadeloze jodenvervolging.
Dit zijn ze, in chronologische volgorde:
De broers:
1. lompenhandelaar Abraham Emanuel, de oudste (Haarlem, 30 november 1884 – Sobibor, 28 mei 1943: 58 jaar), getrouwd met Sipora Veerman, drie kinderen.
2. koopman Zadok (Haarlem, 14 december 1893 – Auschwitz-Birkenau, 1 oktober 1944: 50), getrouwd met Dien Cohen, 2 kinderen.
3. vertegenwoordiger Joseph (‘Joop’, Haarlem, 27 september 1891 – Auschwitz, 17 september 1943: 51), getrouwd met Frieda de Jong, 2 kinderen.
4. Godschalk (‘Gerrit’, Haarlem, 22 april 1898 – Midden-Europa, 31 maart 1944: 45), getrouwd met Annie Leviticus, 2 kinderen.
De zussen:
5. Marianne (Haarlem, 14 december 1886 – Auschwitz, 26 februari 1943: 56), ongetrouwd.
6. Judith (‘Jet’, Haarlem, 23 september 1888 – Sobibor, 21 mei 1943: 54 jaar), getrouwd met Louis Polak, meubelmaker, drie kinderen.
De halfzussen:
7. Jeannette Davidson-Schilt (‘Jans’, Amsterdam, 15 februari 1877 – Sobibor, 30 april 1943: 66), dochter uit Duifje’s eerste huwelijk, getrouwd met Andries Davidson.
8. Mietje (Haarlem, 7 april 1880 – Auschwitz, 25 januari 1943: 62 jaar), dochter uit Emanuel’s eerste huwelijk, ongetrouwd.
Emile Cohen, de zoon uit het eerste huwelijk van Joseph Cohen, is ook een overlevende. Hij verloofde zich op 27 oktober 1946 met Riet (‘Marie’) Rijnveld, aldus de aankondiging in het ‘Nieuw Israëlitisch Weekblad’ (NIW) van 16.10.1946. Hij overleed in 2000, zij al in 1996. |
Henriëtte, Emile’s zus, heeft de Holocaust ook weten te doorstaan. Zij was in de oorlog getrouwd met René Alphonse Hertog uit Maastricht, en kreeg met hem op 13 oktober 1947 een zoon, Alphonse Philip (NIW, 17.10.1947). Deze zoon, gewoonlijk Fons genoemd, bracht de Dordtse werkgroep in contact met nakomelingen van Emile Cohen, en zo konden de familiefoto’s uit de jaren twintig worden ‘thuisgebracht’. |
Overlevenden
Na de oorlog bleken er slechts nog vijf familieleden in leven:
1. Jacob, de jongste zoon van Abraham Norden,
2. Isidoor, de zoon van Joseph en Rachel Engelsman,
3. Annie Leviticus, de vrouw van Rachel’s broer Godschalk en
4. en 5. Henriëtte en Emile, de twee kinderen van Joseph Cohen en Rachel de Raaij. Deels hebben deze overlevenden weer voor nageslacht gezorgd.
Isidoor Cohen is gestorven in Palma de Mallorca, op 19 juli 1991. Hij was op 23 februari 1955 in Ermelo getrouwd met Wilhelmina Frederika Timmer (Ermelo, 26.8.1933). Annie Leviticus is overleden op 30 juli 1983 in Haifa, Israël, 86 jaar oud.
De speurtocht naar eventuele nabestaanden wordt hier nu voortgezet via Henriëtte en Emile. Zij zijn immers degenen die staan afgebeeld op de vijf foto’s in de Dordtse beeldbank, om hen draait dit verhaal bovenal. Hoe hebben zij weten te ontsnappen aan de nazi-terreur? In de onderduik? Bij wie?
Via internet en vooral dankzij openbaar gemaakte persoonsgegevens is het gelukt om de naoorlogse feiten op te duiken.
Henriëtte Josephine Cohen, dat vriendelijk lachende meisje op de foto, blijkt nog in de oorlog, op 12 maart 1942, in Amsterdam te zijn getrouwd met René Alphonse Hertog (Maastricht, 3 juli 1914), een calculator van een warenhuis, later textielagent. Na de oorlog woonde dit echtpaar op verschillende adressen in Amsterdam, achtereenvolgens in de Fokke Simonszstraat 12a I, de Meerhuizenstraat 5 I en de Amstelkade 186 huis.
Kennelijk hebben zij tussendoor in Den Haag gewoond – de Amsterdamse archiefkaart vermeldt het niet –, want in die stad althans is hun zoon geboren, op 13 oktober 1947: Alphonse Philip (‘Fons’) Hertog.
Zowel René als Henriëtte is inmiddels gestorven. René Hertog overleed in de Belgische kustplaats Blankenberge, op 23 juni 1990, 75 jaar oud, Henriëtte in Amsterdam, op 16 april 2004, op 84-jarige leeftijd. Zij is net als René begraven op de joodse begraafplaats Muiderberg in Amsterdam, ze liggen naast elkaar.
Emile Cohen, het brutaal lachende jongetje op de foto, trouwde na de oorlog met Marie (‘Riet’, ‘Rietje’) Rijnveld (Den Haag, 23 juni 1919). Hun verloving op 27 oktober 1946 werd aangekondigd in het Nieuw Israëlitisch Weekblad van de 16de oktober. Ook Emile en Riet zijn inmiddels overleden, Riet op 25 februari 1996, haar man Emile op 24 november 2000 in Amsterdam, 78 jaar oud. Beiden liggen naast elkaar begraven op de joodse begraafplaats in Arnhem.
Waarnemend
De ouders op de Dordtse foto’s waren omgebracht in Auschwitz, hun kinderen overleden. Zouden de foto’s dan in ieder geval nog kunnen worden thuisgebracht bij nazaten?
Het internet werd afgegraasd, op Facebook werden oproepen geplaatst. Uiteindelijk slaagde het werkgroeplid erin de zoon van Henriëtte en René per e-mail te bereiken, Fons Hertog. Hij reageerde bereidwillig op vragen, en stuurde de Dordtse e-mail direct door naar zijn neef Arjeh Cohen, de zoon van Emile en Riet, die op zijn beurt de foto’s doorstuurde naar zijn zus Edith en broer Micha.
Voor de volledigheid: Fons Hertog heeft een eigen pagina op Wikipedia, die leert dat hij een advocaat was, lid van de VVD is en (waarnemend) burgemeester van Velsen, Bergen, Purmerend, Huizen en Haarlemmermeer is geweest. In die laatste functie kreeg hij “landelijke bekendheid” na de Schipholbrand. Hij is sinds 9 november 1972 getrouwd met Jacqueline Zendijk.
Michael (‘Micha’) Cohen is oprichter en directeur van Xelion BV in Delft, een bedrijf gespecialiseerd in zakelijke telefonie. Hij is geboren in Leeuwarden op 30 december 1958. Hij is het jongste kind van Emile en Marie. Hij heeft een oudere broer, Arjeh Cohen, en een oudere zus, Edith Rachel Cohen – die is vernoemd naar de moeder van zijn vader.
Digitaal werd aan beiden de foto’s toegezonden die al zo lang onbekeken lagen te wezen in het Dordtse archief. Fons Hertog was aangenaam verbaasd en verrast. Hij vertelde desgevraagd dat hij de foto’s “niet kende”, en dat hij het “heel leuk” vond om zijn moeder en haar broer als kinderen te zien. Zijn grootouders, Joseph en Rachel, heeft hij “nooit gekend”.
Dordrecht heeft geen bepaalde betekenis voor hem, vervolgde hij. “De gemeente Dordrecht speelt geen rol in onze familie. Mijn moeder heeft daar gewoond en ze heeft daar verder nooit iets over verteld.” Tot slot meldde Hertog dat hij weliswaar lid is van de orthodox joodse gemeente in Amsterdam, maar dat hij “geen gelovige jood is, eerder humanistisch”.
René, de echtgenoot van Henriëtte, overleed op 23 juni 1990 in Amsterdam, 75 jaar oud (‘De Telegraaf’, 25.6.1990); Henriëtte stierf op 14 april 2004, op 84-jarige leeftijd. Zij is begraven op de joodse begraafplaats Muiderberg. |
Ontroerd
Micha Cohen, zijn neef, leek compleet overrompeld door de foto’s. “Ik kon mijn ogen niet geloven”, liet hij weten nadat hij ze per e-mail had ontvangen. “Voor het eerst kon ik mijn vader (Emile) zien als kind en voor het eerst zag ik mijn opa (Joseph). U heeft mij onwaarschijnlijk blij gemaakt. Niet alleen heeft u de foto’s gevonden, u heeft zich ook de moeite getroost de nabestaanden te vinden. Vanochtend heb ik met mijn familie in ontroering naar de foto’s gekeken, en gezien hoe familietrekken generatie op generatie zijn doorgegeven.”
Zijn vader is overleden. “Maar”, verzekert Micha Cohen, “hij zou zijn geluk niet op hebben gekund met de door u thuisgebrachte foto’s. Over het matrozenpakje dat hij op de foto’s aanhad, heeft hij herhaaldelijk gesproken.” Nogmaals bedankte hij het werkgroeplid “enorm”. “Ik ben u dankbaar voor uw inspanning. Ik kan niet de juiste woorden vinden om uit te drukken hoe erkentelijk ik ben. Ik getuig van die dankbaarheid mede namens mijn broer en mijn zus, die net als ik beelden zagen, waarop wij nooit hadden gerekend die nog te mogen zien.”
Nu was het de beurt aan het werkgroeplid om ontroerd te zijn.
***
Bleef over die ene vraag: hoe en waar hebben Emile en zijn zus Henriëtte de oorlog weten te overleven?
Fons Hertog liet weten dat zijn ouders (Henriëtte en René) na hun trouwen in 1942 zijn ondergedoken in hun woonplaats Den Haag, in een verzorgingstehuis, “tot het einde van de oorlog”.
Micha Cohen zei dat zijn vader Emile op verschillende adressen ondergedoken is geweest, ook in Den Haag. “Het enige adres dat ik ken, is dat van Joost Schenk (een vrouw). Later noemden wij haar oma Joost, hoewel zij natuurlijk niet onze genetische oma was. Oma Joost woonde in de Janssoniusstraat in Den Haag. Het was ongelooflijk moedig van haar om onderduikers in huis te nemen, vooral ook omdat zij een man en kinderen had.”
(Met medewerking van Erica van Dooremalen)
< Terug naar index 'Verhalen over het voorbije joodse leven in Dordrecht'