Het voorbije joodse dordrecht
Van het gezin van de oud-Dordtse
Alfons Schlösser bleef niets over
Iets meer dan een jaar heeft Alfred Schlösser in Dordrecht gewerkt, |
Iets meer dan een jaar heeft Alfons Schlösser, een Duits-joodse bakkersknecht, in Dordrecht gewerkt, in de jaren dertig.
Geboren in Heidelberg kwam hij via Nijmegen in Dordrecht aan en vertrok vervolgens naar Amsterdam. Daar trouwde hij in april 1940, net voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog in Nederland, met Milli Lilienthal, een joodse landgenote uit Weiskirchen. Op 5 november 1941 kreeg het echtpaar, nog altijd wonend in Amsterdam, een dochter, Gerda Gertrud.
Twee jaar later was het gezin dat nog zo hoopvol de toekomst tegemoet was getreden, dood. Moeder en dochter zijn op 3 september 1943 in Auschwitz vernietigd, vader Alfons volgde iets later, óók in Auschwitz, op 31 maart 1944.
Of Alfons het op de een of andere manier heeft vernomen, is niet bekend. Maar zijn ouders, die ook in Amsterdam waren gaan wonen, zijn in 1943 eveneens vermoord, in Sobibor op 4 juni. Van het oorspronkelijke gezin Schlösser was daarna niemand meer over.
De Amsterdamse gezinskaart van Levie Schlösser en Jettchen Marx, de ouders van Alfons. |
Het paar bleef eerst nog wonen in deze flat in de Vechtstraat, |
Enig kind
Alfons Schlösser is een zoon van Levie Schlösser en Jettchen Marx. Levie is een geboren Nederlander (Stad Doetinchem, 18 december 1876), zij een geboren Duitse (Schriesheim, 11 juli 1883). Op hun beider Amsterdamse archiefkaarten ontbreken merkwaardigerwijs de huwelijksdatum en -plaats. Maar veilig mag worden aangenomen dat de bruiloft plaatshad in háár woonplaats, zoals immers gebruikelijk is.
Alfons kwam in ieder geval ter wereld in Duitsland, in Heidelberg, op 22 oktober 1911. Hij is het enige kind dat het echtpaar zou krijgen.
Meer dan twintig jaar later, begin jaren dertig, streek het gezin Schlösser neer in Amsterdam, volgens de archiefkaart komend uit Schriesheim. Vader Levie, koopman van beroep, vestigde zich met vrouw en zoon per 17 november 1933 in de Vechtstraat, op nummer 71 I. Alfons was inmiddels 22 geworden.
Op 30 juni 1934, ruim een halfjaar later, ging Alfons als bakkersknecht in Dordrecht werken, bij Bakkerij Braadbaart aan de Groenmarkt, op nummer 26 (nu: 36), komend uit Nijmegen. Hij trad daarmee enigszins in de voetsporen van zijn vader Levie, over wie op diens Joodsche-Raadkaart staat genoteerd dat hij in “vroegere werkkring broodslijter” was.
Alfons woonde in bij de familie Braadbaart. Na ruim 13 maanden hield hij Dordrecht alweer voor gezien. Hij keerde terug naar het ouderlijk huis aan de Vechtstraat in Amsterdam.
De Dordtse archiefkaart van Alfons, voor- en achterzijde. Hij kwam vanuit Nijmegen naar Dordt |
In Amsterdam ontmoette Alfons zijn landgenote Milli Lilienthal, met wie hij trouwde op 3 april 1940. |
In het ‘Algemeen Handelsblad’ van 20 maart 1940 werd |
Kinderjuffrouw
In Amsterdam ontmoette hij Milli Lilienthal, een Duitse jodin, geboren in Weiskirchen op 18 februari 1909 als dochter van Louis Lilienthal en Gutha Rollmann. Zij was twee jaar ouder dan Alfons en werkzaam als kinderjuffrouw. Op 11 mei 1931 was zij vanuit Frankfurt am Main al naar Rotterdam verhuisd, waar zij op diverse adressen zou gaan wonen, als eerste op de Mathenesserlaan, nummer 208. Hier bevond zich het Nieuw Israëlitisch Weeshuis, dat al vanaf 1833 bestond.
Op 6 juli 1939 heeft Milli Rotterdam verlaten om zich in Amsterdam bij haar geliefde Alfons te voegen. Ook zij ging wonen in de Vechtstraat, bij zijn ouders. Maar ze bleef er slechts enkele maanden, zo blijkt uit haar Amsterdamse archiefkaart. Op 28 oktober 1939 verhuisde Milli naar het Daniël Willinkplein, nummer 19a huis. Krap vier maanden, op 21 februari 1940, later ging ze om onbekende reden toch weer terug naar de Vechtstraat, naar Alfons, die ondertussen bakker was.
Op 20 maart 1940 gingen Alfons en Milli in ondertrouw, berichtte het Algemeen Handelsblad op die dag. Twee weken later volgde het huwelijk, op 3 april, in Amsterdam. Het paar bleef gewoon in Vechtstraat 71 wonen. Daar ook kreeg het op 5 november 1941 dochter Gerda.
Op zaterdag 11 april 1942 raakte Levie letterlijk brodeloos. Hij, 65 jaar oud ondertussen, deed aangifte bij de politie van diefstal van zijn driewielig transportrijwiel.
Het was de dag ervoor, op de 10de gebeurd, ongeveer om kwart over twee ’s middags. Zijn rijwiel stond voor het perceel Deurloostraat 117, en bevatte ongeveer 60 broden en een schrijfmachine van onbekende waarde. De broden waren volgens Levie achttien gulden waard, de bakfiets zelf 180 gulden. Hij had “geen vermoeden” van wie de diefstal had gepleegd, typte de dienstdoende agent Wesdorp om 9.05 uur in het dagrapport.
Een pagina uit het dagrapport van de Amsterdamse politie. |
Auschwitz
En toen sloeg het noodlot nog veel heviger toe.
Op zowel de Joodsche-Raadkaart van Alfons als die van zijn vrouw Milli staan dezelfde notities – dat zij zijn opgepakt en eingesperrt in Kamp Westerbork, op 25 juli 1942.
Mannen en vrouwen werden gescheiden: Alfons kwam vanaf 7 november 1942 terecht in Barak 85, vanaf 13 november in Barak 55. Milli, en zonder twijfel ook dochter Gerda, belandde eerst in Barak 48, daarna in Barak 40.
Dwars over hun beider kaart staat die andere, onheilspellende notitie, met rood potlood geschreven: “Tr. 31-8-43”. Het gezin Schlösser ging op transport, het werd afgevoerd maar de vernietigingskampen. Maar hoewel zij tegelijk in de treinwagons zijn gedirigeerd, zijn de drie gezinsleden niet tegelijk omgebracht.
Uit ‘Joods Monument’, de gezaghebbende website over de jodenvervolging in Nederland, blijkt dat moeder Milli en dochter Gerda beiden op dezelfde dag zijn vermoord in het Poolse Oświęcim (Auschwitz), op 3 september 1943. Dat is drie dagen na het vertrek uit Westerbork, de gebruikelijke duur van de treinreis. Milli is 34 geworden, Gerda iets meer dan 1,5 jaar.
De Joodsche-Raadkaarten van Alfons en Milli. Zij gingen tegelijk op transport, op 31.8.1943, |
Dit zijn de Joodsche-Raadkaarten van Levie en Jettchen, de ouders van Alfons. |
Struikelsteen
Vader Alfons is pas zeven maanden later ter dood gebracht, ook in Auschwitz, op 31 maart 1944. Heeft hij eerst nog dwangarbeid moeten verrichten of heeft hij in angst zijn lot moeten afwachten? Het is niet meer te achterhalen. Alfonds is 32 jaar oud geworden.
Enkele maanden voordat Milli en Gerda werden gedood, werden ook de levens beëindigd van Levie en Jettchen, de ouders van Alfons en schoonouders van Milli. Zij zijn op dezelfde dag hingerichtet in Sobibor, op 4 juni 1943, respectievelijk op 66- en 59-jarige leeftijd. Levi en zijn echtgenote waren op 1 juni 1943 op transport gezet vanuit Westerbork, waar zij enkele dagen eerder, op 25 mei, gevangen waren gezet, dit keer bij elkaar in Barak 63.
Voor Jettchen (‘Jette’) is in haar geboorteplaats Schriesheim op 5 februari 2015 een struikelsteen gelegd, bij een woning op het adres Oberstadt 12. Op dezelfde plek kwamen er ook struikelsteentjes voor Levi en Alfons: het gezin was herenigd in de dood.
In Schriesheim zijn struikelsteentjes aangebracht voor de drie leden van het gezin Schlösser, op het adres Oberstadt 12. |
< Terug naar index 'Verhalen over het voorbije joodse leven in Dordrecht'