Het voorbije joodse dordrecht

Dordtse gedenksteen voor joodse piloot
Henri Goldsmit van RAF zoekgeraakt

Luitenant-vlieger Henri Maurice Goldsmit

Luitenant-vlieger Henri Maurice Goldsmit:
piloot geworden na een studie technische bedrijfskunde.
Foto Collectie-Van Dranen

De joodse Henri Goldsmit heeft tijdens de Tweede Wereldoorlog op het Eiland van Dordrecht de dood gevonden, zonder daar ooit geweest te zijn.
        Goldsmit, een Belgische luitenant-vlieger van de Royal Air Force (nr. 151928), was op 3 november 1944 vanuit Maldegem bij Brugge onderweg voor een gevechtsopdracht toen zijn Spitfire boven het Hollands Diep werd geraakt door Duits afweergeschut. Over de radio alarmeerde hij zijn kameraden van het 349 Squadron. “Impossible to make for our lines, am crash landing”, luidden zijn laatste woorden. “Onmogelijk om onze eigen linies te halen, ga een crashlanding maken.”
         Boven het eiland, in het zicht van de stad, stortte hij tegen 13.00 uur neer op het landgoed Amstelwijck, toen nog behorend tot de gemeente Dubbeldam. Goldsmit sneuvelde ter plekke en werd aldaar in een veldgraf begraven.
        Zeven decennia later is nog altijd niet de exacte crashlocatie bekend. Er bestaan RAF-coördinaten en die duiden op het huidige tenniscomplex Thialf. Maar onderzoeker Willem van Dranen probeert preciezere gegevens te vinden, vooral omdat op de plek waar de Spitfire van Henri Goldsmit zich in de grond boorde, ooit een gedenksteen heeft gestaan. Adrianus Visser, de toenmalige eigenaar van boerderij Amstelwijck, heeft die er laten plaatsen, maar de gedenksteen is al tijden spoorloos.
        De stoffelijke resten van de onfortuinlijke, pas 28-jarige Goldsmit zijn weinig rust gegund geweest. Hij is op 6 juni 1945 opgegraven, diezelfde dag herbegraven op de Algemene Begraafplaats in Dordrecht, op 22 juni 1950 opnieuw geëxhumeerd en daarna vervoerd naar een ereperk voor vliegeniers in Evere, een stadje in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Daar is hij op 30 juni bijgezet.
        In dit verhaal: wie was Henri Goldsmit? Waarom bekommerde Adrianus Visser zich om diens graf? En: de voortgaande research van Willem van Dranen.

detailkaart geeft ongeveer de locatie aan waar Goldsmit met zijn Spitfire

Deze detailkaart geeft ongeveer de locatie aan waar Goldsmit met zijn Spitfire neerstortte, bij de tennisclub Thialf.
Zijn veldgraf werd geadopteerd door de landbouwer Adrianus Visser,
die aan de andere kant van de A16 zijn boerderij had, aan de Amstelwijckweg 1.
Foto Google


Henri Goldsmit

Dit is nog eens Henri Goldsmit, in vol ornaat. De foto is aan Yad Vashem geschonken door luitenant-kolonel Jean Bloch, zoals op de achterzijde staat.
Foto Yad Vashem

Slordigheid
Willem van Dranen, woonachtig te Fijnaart, stuitte jaren terug op het vliegtuigwrak van Henri Goldsmit door een grove slordigheid op een website. Die vermeldde abusievelijk dat Goldsmits Spitfire, met het registratienummer PT 963 GE-P, was “crash landed near Klundert”. Dat elektrificeerde Van Dranen, die onderzoek doet naar vliegtuigen die tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn neergekomen in de Westhoek van Brabant. Klundert valt binnen dat onderzoeksgebied. Hij ging dit haarfijn uitzoeken.
        Geholpen door zijn zoon Peter spitte Van Dranen allerlei openbare bronnen door en constateerde dat het internet “barst van de fouten”. “Voorzichtigheid is geboden”, schreef hij waarschuwend in een tweedelig artikel, in maart en juli 2013 gepubliceerd in de nieuwsbrief van de Heemkundige Kring Fijnaart en Heijningen. In het betrouwbare Verliesregister 1944 van de Studiegroep Luchtoorlog 1939-1945 las hij al snel dat Goldsmit in werkelijkheid op het landgoed Amstelwijck is gecrasht, op RAF-coördinaat D873577. Documenten in het Dordtse archief bevestigden dit.
        Van Dranen had het hierbij kunnen laten. Al met al vond de crash immers niet plaats “in ons interessegebied”. Maar wat hij inmiddels had opgedoken, vond hij “toch zodanig interessant” dat hij de lezers van de nieuwsbrief zijn materiaal niet wilde onthouden. Vandaar zijn tweeledige publicatie.

Afkomst
De redactie van deze Dordtse Stolpersteine-website had een andere invalshoek voor haar onderzoek: de joodse afkomst van Henri Goldsmit, plus het feit dat hij een Dordts oorlogsslachtoffer is. Dat Goldsmit joods is, is bij toeval ontdekt. Op de Belgische website ‘Luchtvaartgeschiedenis’, die een kort stukje aan Goldsmit wijdt, wordt er niet over gerept, en ook Van Dranen noemt het niet in zijn artikel.
        Toch is die afkomst onloochenbaar. Goldsmit wordt namelijk met name genoemd in een cahier van de Stichting voor de eigentijdse Herinnering, gezeteld te Brussel. Deze organisatie, opgericht in 1994 heeft “als doel de getuigenissen betreffende de participatie van de Joodse gemeenschap of van haar leden aan de hedendaagse geschiedenis, te inventariseren, te ontvangen en te vrijwaren”. Kortweg gezegd: de stichting wil de geschiedenis van de joden in België “bijlichten”.
        In het cahier, uitgebracht in 1999, schrijft ene Jean Bloch dat “ongeveer 45 joodse vrijwilligers” tijdens de Tweede Wereldoorlog in dienst traden bij de Belgische sectie van de Royal Air Force (RAF). “Onder hen was luitenant-piloot Georges Kleinberg, die omkwam tijdens een opdracht om het Ruhrgebied te bombarderen op 22 juni 1943, en de luitenant-jachtpiloot Henri Goldsmit, die boven Dordrecht werd neergeschoten op 3 november 1944.”
        Nog een aanwijzing dat Goldsmit joods van origine is, is dat hij voorkomt in de omvangrijke database van Yad Vashem, het Israëlische onderzoeks- en herdenkingscentrum van de Holocaust. Opvallend is dat bij de zinsnede “Henry Goldsmit, of the Belgian section of the Royal Air Force, who was killed in 1944”, een foto staat. Deze is, valt de lezen op de achterkant, afgestaan door dezelfde Jean Bloch die over de joodse vrijwilligers in het cahier schreef.
        Bloch blijkt luitenant-kolonel van de armee Belge te zijn geweest, en leverde de foto bij Yad Vashem in op 28 februari 1968.

veldgraf van Goldsmit

Het veldgraf van Goldsmit is gemarkeerd geweest door deze Franstalige gedenksteen. De steen is vooralsnog spoorloos, onderzoeker Willem van Dranen zou graag weten waar hij gebleven is.
Foto Collectie-Davies

Manuscripten
Als Willem van Dranen eind 2016 wordt gevraagd of hij nog nieuwe feiten heeft opgedoken over de crashplek van Goldsmit, uit hij eerst teleurstelling.
        Hij heeft, mailt hij, in 2013 in het tijdschrift van de historische vereniging Oud-Dordrecht ook over zijn speurtocht naar de Spitfire-piloot gepubliceerd, hopend op aanvullende gegevens. Niemand heeft gereageerd, “u bent de eerste”. En nee, nog steeds is de exacte crashlocatie “niet geheel duidelijk”. Vooralsnog houdt hij de RAF-coördinaten aan, die uitkomen bij de Thialf Lawn Tennis Club aan de Laan van Londen, vlak naast de A16 en achter het opgeheven ziekenhuis Refaja.
        Van Dranen en zijn zoon willen niet als enige onderzoeksbronnen worden opgevoerd. Nadrukkelijk verwijst hij, Willem, naar de (tot nog toe ongepubliceerd gebleven) manuscripten van de Engelsman Michael Davies, getiteld The Limitless Horizon en A Lost Tomorrow. Davies heeft “veel meer uitgezocht” over de Spitfire-vliegers Jean Noizet en Henri Goldsmit. (Noizet, een collega van Goldsmit, blijft hier verder grotendeels onbesproken.) Davies is bijvoorbeeld “in Dordrecht het nodige nagegaan” en heeft onder andere (wijlen) “heer Adrianus Visser en diens familie ontmoet”.
        Davies komt met andere woorden meer eer toe, vindt Van Dranen, die verder beaamt dat Goldsmit, zijn onderzoeksobject, inderdaad joods kan zijn. “De achternaam doet het vermoeden.” Al vraagt hij zich of de grafsteen in Evere dan niet “een Davidster zou moeten hebben in plaats van een kruis?”

Bedrijfskundige
Wie nu was Henri Maurice Goldsmit? Hij is geboren in de Brusselse gewestgemeente Sint-Gillis, op 29 maart 1916. Aan de Université Libre de Bruxelles (Vrije Universiteit van Brussel) volgde hij een opleiding tot ingénieur commercial, technisch bedrijfskundige.
        “Bij het uitbreken van de oorlog”, aldus Van Dranen, “vluchtte Goldsmit via Frankrijk naar Engeland, alwaar hij op 25 juni aankwam. Twee maanden later is hij in militaire dienst gegaan bij de Belgische Strijdkrachten in Engeland en opgeleid tot fuselier, dit wil zeggen: infanterist.” Kennelijk kreeg hij hier genoeg van, want in januari 1942 werd hij toegelaten tot de opleiding van vlieger. In mei 1943 volgde bevorderingtot Pilot Officer (2de luitenant). In augustus plaatste de RAF hem bij een operationele opleidingseenheid, waarin jonge piloten “alle facetten van het vliegen leren”, met in dit geval een Spitfire: gronddoelen aanvallen, luchtverdediging beoefenen.
        Op één zo’n trainingsvlucht steeg Goldsmit samen met zijn collega-in-opleiding Jean Noizet, op 22 augustus 1943 vanaf het RAF-vliegveld in Shropshire op. De beide vliegtuigen vlogen “bij het dogfighten” recht op elkaar af. Goldsmit draaide naar stuurboord, Noizet ook, maar de linkervleugels raakten elkaar. Goldsmit kreeg zijn machine weer onder controle en maakte een noodlanding. Noizet stortte neer en kwam om.
        Pas ruim dertig jaar later is het wrak van Noizet opgegraven en kreeg hij “een ordentelijke begrafenis”. Michael Davies heeft hier The Limitless Horizon over geschreven. In zijn andere manuscript staat Henri Goldsmit centraal.

Goldsmit werd op 6 juni 1945 herbegraven op de Algemene Begraafplaats

Goldsmit werd op 6 juni 1945 herbegraven op de Algemene Begraafplaats. Dit graf werd gemarkeerd door een houten kruis. De foto is afkomstig uit de collectie van Michael Davies, die een nog ongepubliceerd boek heeft geschreven over de lotgevallen van Henri Goldsmit
Foto Collectie-Davies.

Fataal
Het ongeval van Noizet was klaarblijkelijk “geen beletsel” om Goldsmit “een verdere vliegercarrière te gunnen”, vervolgt Van Dranen. In oktober 1943 werd hij bevorderd tot Flying Officer (1ste luitenant). En op 1 november kreeg hij een plaats in het Belgische 349 Squadron van de RAF. Een jaar later, op 3 november 1944, brak boven het Eiland van Dordrecht die fatale dag aan.
        Michael Davies heeft in 1998 Yveline Destree (1920) gesproken, met wie Henri Goldsmit was getrouwd. Zij vertelde dat haar man in oktober 1944 zijn diensttijd bij de RAF had beëindigd. Maar door een tekort aan piloten werd hij teruggeroepen.
        Samen met Paul Decroix vloog Goldsmit een operationele missie, beiden afzonderlijk in een Supermarine Spitfire IX. Volgens de website Luchtvaartgeschiedenis was het de tweede gevechtsopdracht voor het squadron, sinds de plaatsing op Maldegem.
        De piloten belanden, volgens Van Dranen, “boven het gebied van Zwingelspaan” en via Lochtenburg bij Blauwesluis, dat ligt tussen Lage Zwaluwe en Zevenbergschen Hoek. Goldsmit wordt bij het Hollands Diep geraakt door Duits afweergeschut. Hij weet dat hij kansloos is en spreekt over de radio zijn afscheidswoorden: “Am crash landing.” Hij stort neer en sterft, “om ongeveer 13.00 uur”.
        Yveline Destree wordt weduwe; dochter Michelle verliest haar vader. Later hertrouwt Yveline, met een heer Hay.

Twee foto’s van Adrianus Visser, die het veldgraf van Goldsmit adopteerde

Twee foto’s van Adrianus Visser, die het veldgraf van Goldsmit adopteerde. De ene is van 1938, de andere uit de oorlogsjaren. Visser was aangesloten bij de LO, de landelijke organisatie voor hulp aan onderduikers. Hij heeft de Duitsers op allerlei manieren zoveel mogelijk tegengewerkt in de oorlog, en is daarvoor onderscheiden met het Verzetsherdenkingskruis. Het was met andere woorden niet zo vreemd dat hij zich bekommerde om de neergestorte Goldsmit.
Foto’s Redactie Website


België wil Goldsmit graag herbegraven in eigen grond

België wil Goldsmit graag herbegraven in eigen grond. De procedure tot exhumatie komt op gang met deze brief van het Ministerie van Oorlog aan de burgemeester van Dordrecht. Hoewel al in 1949 een vergunning voor opgraven en vervoer naar Bë is afgegeven, komt het er pas in 1950 van.

Landbouwer
Het is deze crash die Van Dranen beter in beeld probeert te krijgen. Dat is tot nog toe maar ten dele gelukt. Nog altijd kan hij bijvoorbeeld niet de juiste plek aanwijzen; het landgoed is sinds 1944 ingrijpend veranderd. Van Dranen geeft echter niet op. “Ik zoek nog verder naar eventuele Duitse bronnen voor het opruimen van het wrak, bronnen die hopelijk een verdere identificatie van de locatie zouden kunnen geven.”
        Eén persoon heeft geweten waar het leven van Goldsmit eindigde: Adrianus Visser. Deze landbouwer geniet in Dordrecht groot aanzien en dito bekendheid. Hij was onder meer oprichter, bestuurslid en vele jaren voorzitter van de Vereniging Landbouwtentoonstelling. Meer nog kennen Dordtenaren hem als organisator van de tentoonstelling ‘De Dag voor Mens en Dier’.
        In de oorlog was Visser, geboren in Heerjansdam op 23 juni 1908 en getrouwd met Willemiena L. van der Giessen (1909), actief medewerker in het georganiseerde en niet-georganiseerde verzet. Hij was onder nummer 7402 aangesloten bij de LO, de landelijke organisatie voor hulp aan onderduikers. Op zijn boerderij aan de Amstelwijckweg 1, in de oorlog en tot 1 januari 1952 nog Reeweg Zuid 20 hetend, betoonde hij zich een voorbeeldige moffenhater.
        Visser nam gedurende de hele bezettingstijd meerdere onderduikers op in zijn landbouwbedrijf, allemaal personen die gezocht werden door de Duitsers. Hij verleende ook meerdere joden onderdak, een van hen vanaf juni 1942 tot aan de bevrijding. Na de oorlog heeft ene I. v.d. Sluis in het Westerweelwoud in Israël een boom laten planten voor Visser als dank voor de hulp in die duistere tijden. Visser saboteerde ook “tot het uiterste” Duitse maatregelen voor het inleveren en vorderen van land- en tuinbouwproducten, bezorgde illegale blaadjes en stal paarden en materiaal van de Wehrmacht.
        En dat is nog maar een klein deel van zijn de nazi’s dwarszittende activiteiten.

Goldsmit is overgedragen aan België

Met de brief wordt de operatie afgerond: Goldsmit is overgedragen aan België.
Foto Redactie Website

Gedenksteen
Het was Adrianus Visser die de crashplek van Henri Goldsmit adopteerde, en markeerde door er een gedenksteen te plaatsen. Waarom hij dat deed, is niet bekend. Misschien was het uit compassie.
        De Franstalige gedenksteen, waarvan Van Dranen via Michael Davies een foto kreeg, meldt dat hier Goldsmit ligt, mort pour la patrie. Op basis van die foto is het echter onmogelijk om “de locatie te achterhalen”, zegt Van Dranen. En wat nog meer tegenzit, is dat Adrianus Visser al evenmin opheldering kan verschaffen: hij is op 86-jarige leeftijd gestorven, op 9 maart 1995. Nog meer pech is dat de gedenksteen zelf op raadselachtige wijze is verdwenen.
        Het stoffelijk overschot van Goldsmit is tweemaal opgegraven geweest. Dit valt af te leiden uit een dossier in het Regionaal Archief Dordrecht (RAD), aangaande ‘Vergunningen tot vervoer van lijken naar het buitenland’. Deze feiten en deze chronologie doemen daarin op.
        Goldsmit is op 6 juli 1945 herbegraven op de Algemene Begraafplaats, veld N, graf A, nummer 14. Pas toen kon hij uit het veldgraf worden gehaald, acht maanden na zijn noodlottig geëindigde missie.
        In 1949 vraagt België om zijn terugkeer. Het Ministerie van Oorlog verzoekt Dordrechts burgemeester Jacob Bleeker althans op 14 januari, namens het Ministerie van Buitenlandse Zaken, om “verlof tot opgraving en overbrenging naar België” van de gesneuvelde militair Goldsmit. De directeur van de GG en GD verklaart op 25 januari dat er “uit oogpunt van volksgezondheid geen bezwaar” tegen deze “lykverplaatsing” bestaat. Waarna B&W het ministerie van Oorlog op 31 januari een vergunning toesturen, een “Verklaring voor vervoer naar het buitenland”.
        Op diezelfde verklaring staat een potloodnotitie: “Niet doorgegaan, nieuwe vergunning.” Goldsmit blijkt inderdaad niet naar België vervoerd. Hij ligt “nog steeds op de algemene begraafplaats dezer gemeente”. Bleeker schrijft dit als het ministerie hem op 6 mei vraagt of de opgraving al heeft plaatsgevonden. Waarom hij niet in 1949 is overgebracht, valt uit het RAD-dossier niet op te maken.

Dienst Identicifatie en Berging stelt daarna een ‘Rapport van Overbrenging’ op

De Dienst Identicifatie en Berging stelt daarna een ‘Rapport van Overbrenging’ op.
Foto Redactie Website


de steen voor Henri Goldsmit

Dit is de steen voor Henri Goldsmit, op het ereveld voor Belgische vliegeniers in Evere.
Foto Willem van Dranen

Grens
Pas een jaar later zal daadwerkelijk het tot exhumatie komen. De Dienst Identificatie en Berging deelt de burgemeester mee dat Goldsmit op 22 juni 1950 “vermoedelijk om 9.30 uur” zal worden opgegraven. Het stoffelijk overschot zal vervolgens “te Roosendaal en Nispen”, bij de Belgische grens, worden overgedragen aan de Belgische Dienst Identificatie en Herbegraving van Oorlogsslachtoffers, gevestigd te Brussel.
        En zo gebeurt het. De dienst verklaart in een “Rapport van Overbrenging” dat Goldsmit lag begraven in een kist, dat zijn graf werd aangeduid met een houten kruis, dat zijn tandstatus niet te documenteren viel, omdat zijn “schedel geheel verbrijzeld” was. Van het houten kruis heeft Willem van Dranen ook een - enigszins onduidelijke - foto in zijn bezit, hem overhandigd door Michael Davies.- enigszins onduidelijke - foto in zijn bezit, hem overhandigd door Michael Davies.- foto in zijn bezit, hem overhandigd door Michael Davies. Op 19 juli 1950 schrijft loco-burgemeester H. van Gijn aan het ministerie van Oorlog dat de dienst Goldsmit heeft opgegraven. Voor Nederland is de zaak hiermee afgesloten.
        Henri Goldsmit wordt op 30 juni weer begraven, nu in Evere, ook een Brusselse gemeente.
        Op de stedelijke begraafplaats daar bevinden zich een Belgisch (en geallieerd) ereperk, dat er is gekomen op initiatief van de moeder van de omgekomen luitenant Etienne Dufossez. Zij wilde er haar zoon en alle andere omgekomen Belgische vliegeniers mee eren. Tussen 1948 en 1950 is een grote repatriëringsoperatie georganiseerd: alle stoffelijke resten van gevallen Belgische vliegeniers uit alle uithoeken van de wereld werden toen naar Brussel gebracht, zo ook Henri Goldsmit. Op 18 september 1950 is het ereperk plechtig ingewijd.

Ereburger Adrianus Visser overlijdt op 9 maart 1995

Ereburger Adrianus Visser overlijdt op 9 maart 1995, op 86-jarige leeftijd. Zijn vrouw Mien was eerder al gestorven. Advertentie en bericht komen uit De Dordtenaar van 14 maart 1995.
Foto’s Krantenbank RAD

Dank
Nadat Goldsmit in zijn vaderland was teruggekeerd, ontving Adrianus Visser op 25 juni 1950 een complimenteuze brief van het Nederlands Oorlogsgraven Comité. Met het overbrengen van Goldsmits resten is “uw taak als adopter feitelijk ten einde”, bericht het hoofdbestuur. Het zegt Visser “nogmaals heel hartelyk dank” voor “alles wat u tydens de afgeloopen jaren hebt gedaan”.
        “Nooit hoefde men een vergeefsch beroep op uw hulp te doen, ten allen tyde stond U klaar om het mooie werk met raad en daad te steunen”. De brief, bewaard gebleven in het stadsarchief, eindigt met: “Door het piëteit volle oprichten van een gedenkteeken op de plaats waar Goldsmit neerstortte, hebt U een bizonder mooie geste verricht, die door het Comité hoog op prys wordt gesteld.”
        In juli 1982 is de onverschrokken Adrianus Visser onderscheiden met het Verzetsherdenkingskruis. Eerder al, in de jaren zeventig, was hij, ereburger van Dordrecht geworden - om zijn “betoonde burgermoed tussen 1940 en 1976”.



< Terug naar index 'Verhalen over het voorbije joodse leven in Dordrecht'