Het voorbije joodse dordrecht
Henrietta Aandagt wilde per se niet
versagen en heropende de winkel
* Elisabeth Aandagt zat ondergedoken in Lieshout
Henrietta Aandagt-Gazan was klaarblijkelijk vastbesloten.
Haar echtgenoot, Levie Aandagt, mocht dan zojuist zijn overleden, zij wilde hoe dan ook de Hollandsche Bazar, hun winkel in huishoudelijke artikelen aan de Voorstraat 110 in Dordrecht, voortzetten.
Het was 1942, joden werden in toenemende mate buiten gebruik gesteld. Maar Henrietta Aandagt liet zich niet ontmoedigen. Ze deed wat zij wilde, en heropende de zaak.
Een schaarse foto van Levie Aandagts winkel, de Hollandsche Bazar, |
Dit hield ze vol, totdat de Duitsers haar enkele maanden later haar nering afpakten, en er een bewindvoerder aanstelden, H. Kooy uit Rotterdam. Zij was nu onteigend, en liep gevaar. Samen met haar twee dochters dook ze onder, op een geheime plek.
Na de oorlog kwam ze ongedeerd te voorschijn, in juni 1945. Ze keerde terug in haar eigen bovenwoning en opnieuw toonde ze zich volhardend: ze opende beneden gewoon de deuren van de Hollandsche Bazar weer. Vijftien lange jaren heeft ze vervolgens deze winkel, waarvan een zeldzame foto bestaat, draaiende weten te houden.
In dit korte verhaal: de standvastigheid van een Dordtse weduwe.
Gedreven
Dat Henrietta Elisabeth Aandagt-Gazan niet slechts een treurende weduwe wilde zijn, maar ook een gedreven neringdoende, openbaarde zich bij toeval.
Aan de overkant van de Voorstraat bevindt zich in de huidige tijd de kunst- en antiekhandel van Arie Bijl, op nummer 135-137. Zijn pand diende voor en in de oorlog als pakhuis van de familie Aandagt. Bijl liet in 2014 nieuwsgierig de bouwkundige en bewoningsgeschiedenis van zijn woning uitzoeken door archiefonderzoekster Angenetha Balm en zodoende doken er gegevens op over de weduwe – feiten waar Bijl de redactie van deze website op attendeerde. Met aanvullende eigen research kon daarna dit artikel tot stand komen.
Een aankondiging van de geboorte van Sophia Cato, het eerste kind van Levie en Henrietta Aandagt, in |
Levie Aandagt woonde al in Dordrecht ver voordat zijn vrouw Henrietta in beeld kwam. Hij is geboren in Rotterdam, op 27 juni 1902, als eerste kind van Nathan Aandagt (1879) en Sophia van Goch (1878). Na hem breidde het gezin zich nog uit met Isaac (1904), Sophia (1906), Julie (1909) en Hartog (1911). Op 12 november 1923 verhuist Levie naar Dordrecht, en vestigt zich op de Voorstraat, op nummer 110 (nu 146 en onherkenbaar verbouwd).
Volgens de rapportage van Balm wordt Levie in 1926 eigenaar van de winkel onderin het pand, een zaak in glas, porselein, aardewerk, borstelwerken, huishoudelijke artikelen en galanterieën. In 1928 koopt hij pand nummer 113, in 1929 nummer 114 en ten slotte in april 1930 komt ook Voorstraat 105 zwart en rood in bezit van de familie. Dit tegenoverliggende pand wordt verbouwd tot pakhuis.
Vier panden vormen het totale eigendom van Levie Aandagt als hij op 29 oktober 1930 in Rotterdam in het huwelijk treedt met Henrietta Elisabeth Gazan, ook een Rotterdamse, ook van joodse afkomst. Zij, geboren op 8 februari 1904, is de dochter van Eduard Izak Gazan (1877) en Elisabeth Frieser (1883). Henrietta trekt bij haar man in Dordrecht in. In 1931 wordt hun eerste kind geboren, Sophia Cato, op 14 februari 1931, op 3 mei 1932 de tweede dochter, Elisabeth.
De grafsteen voor Levie Aandagt, op de joodse begraafplaats in Dordrecht. |
Lijden
Levie Aandagt leeft maar kort. Aan het begin van de Tweede Wereldoorlog, op 24 december 1941, sterft hij, nog pas 39 jaar oud. Zijn vrouw laat een overlijdensadvertentie plaatsen in Het Joodsche Weekblad van 2 januari 1942. Daarin staat dat Levie “tot onze diepe droefheid” is overleden na “een langdurig geduldig gedragen lijden”.
Ogenschijnlijk is hij dus een natuurlijke dood gestorven. Niettemin komt zijn naam voor op de website Joods Monument, het digitale monument dat exclusief is bedoeld voor “alle mannen, vrouwen en kinderen die tijdens de Duitse bezetting als joden zijn vervolgd en die de Sjoa niet hebben overleefd”. Aanvankelijk vermeldde de site ook nog dat Levie Aandagt in een niet-bekende gemeente was overleden, maar dit is inmiddels veranderd in ‘Dordrecht’.
Jeff Overste, medewerker van Joods Monument, legde desgevraagd uit dat de oorspronkelijke omschrijving van wie in het monument worden opgenomen, beperkter was. Maar enkele jaren terug is zij “breder geformuleerd”, omdat “moeilijk vast te stellen is of iemand als direct of indirect gevolg van de vervolging is overleden”.
Angenetha Balm schrijft in haar rapport dat het “Levie bespaard is gebleven te weten dat zijn beide ouders zijn afgevoerd en gedeporteerd zouden worden”. Maar in werkelijkheid is het nog veel erger. Niet alleen zijn vader Nathan en moeder Sophia zijn vermoord, beiden in Auschwitz op 26 oktober 1942, ook een broer en twee zussen en hun aanhang ontkwamen niet aan de nazi’s.
Een overlijdensadvertentie in Het Joodsch Weekblad van 2 januari 1942 en |
Levie’s zus Julie Abas-Aandagt kwam eveneens in Auschwitz om, op 28 januari 1944, amper 34 jaar oud. Haar echtgenoot Maurits Abas (Amsterdam, 1909) stierf ergens in Midden-Europa, op 5 mei 1945. Hun kind heeft de oorlog weten te overleven. Van zus Sophia is noch de sterfdatum bekend, noch de overlijdensplaats. Vaststaat alleen dat zij is overleden, in de oorlog. Broer Hartog werd ergens in september 1942 in Auschwitz vermoord, zijn vrouw Mathilda Aandagt-Huisman (Den Haag, 1914) in Monowitz, op 5 augustus 1942, hun kinderen Sophia (1932) en Marianne (1934) in Birkenau, eveneens op die datum.
Alleen Levie’s broer Isaac is onvindbaar. Maar omdat hij niet voorkomt in Joods Monument, is hij vermoedelijk al voor de oorlog overleden.
En de familie Gazan, de schoonfamilie van Levie? Deze kent geen Holocaust-slachtoffers. Henrietta’s vader Eduard Izak stierf al op 10 juni 1912, haar broer David Euard op 23 juli 1905, twee maanden na zijn geboorte. En haar zus Bertha Elizabeth (1901) was ook geen lang leven gegund, zij overleed als 14-jarige op 11 juli 1916. Alleen de moeder, Elisabeth Frieser, wist de oorlog te overleven. Zij hertrouwde met een Herman de Winter, en kreeg met hem nog twee kinderen.
Terug nog naar de oorlogstijd.
Een na-oorlogse vermelding van De Hollandsche Bazar |
Voortgezet
Henrietta wilde kennelijk niet versagen na de vroegtijdige dood van haar man Levie. Zij besloot de winkel open te houden. Op 4 februari 1942 maakte zij dit bekend in de Dordrechtsche Courant. In een overzicht van ‘wekelijksche mededeelingen’ over nieuw ingeschreven zaken en wijzigingen in zaken staat dat de winkel van L. Aandagt “wordt voortgezet door Mevr. Wed. H.E. Aandagt-Gazan” onder dezelfde naam: Hollandsche Bazar. En ook dat het filiaal aan de Voorstraat 292, nog een pand dat de familie had verworven, is opgeheven.
Tot mei 1942, een krap halfjaar dus maar, wist de weduwe de winkel open te houden. Toen kregen de Duitsers er genoeg van en namen ze haar de zaak af. Haar woning en winkel stonden inmiddels op een gemeentelijke lijst van “panden bewoond door J.” die gevorderd moesten worden. Op 18 mei wordt, opnieuw in de Dordrechtsche Courant, meegedeeld dat ene H. Kooy uit Rotterdam als bewindvoerder is aangesteld van de Hollandsche Bazar, “ingevolge par. 7 der Vordering van den Rijkscommissaris voor het bezette Nederl. gebied van 12 maart 1941”. Dit betekent botweg: de winkel is ingepikt. Al haar eigendom raakte ze kwijt.
Joden worden nu opgejaagd en opgepakt, ze zijn hun leven niet zeker meer. Henrietta verlaat de bovenwoning aan de Voorstraat en trekt met haar twee dochters in een pand aan de Singel 229 (nu: 351) in, volgens de gemeentelijke woonkaart op 20 mei 1942. Maar nog geen jaar later beseft ze kennelijk dat ze op dit adres niet veilig meer is, en duikt ze onder. Op welke plek blijft geheim; de locatie kon ondanks naspeuringen niet worden getraceerd. Op de woonkaart staat de gebruikelijke afkorting voor zo’n plotse verdwijning: VOW, Vertrokken Onbekend Waarheen.
**
Zo oogt tegenwoordig het voormalige pand van de familie Aandagt op de Voorstraat 110 (146). Alles is er grondig veranderd. |
Bevrijding
Maar waar ze zich ook had verstopt, de weduwe Aandagt en haar twee dochters wisten de bevrijding te halen, net als haar moeder dus.
Op 30 juni 1945 duikt Henrietta op, in Dordrecht én bijgevolg op de woonkaart. Verrassend is dat zij weer op haar oude adres kan wonen, aan de Voorstraat 110. Talloos zijn immers de verhalen van teruggekeerde joden die, staande voor de deur van hun woning of winkel, onverschillig te horen kregen: “Wat komt u hier doen?”
De weduwe slaagde er in haar eigen huis weer te betrekken. Volgens archiefonderzoekster Balm heeft er zelfs “rechtsherstel plaatsgevonden”: Henrietta kreeg officieel haar woning weer in bezit.
De Hollandsche Bazar gaat weer als vanouds open. De weduwe woont boven de winkel, en dat pakhuis schuin aan de overkant, verhuurt ze. In het Adresboek van Dordrecht van 1949 bijvoorbeeld komt de zaak meerdere malen voor, met deze vermelding: “Aandagt-Gazan, Wed. H.E. - Het goedkoopste adres v. Huish., Luxe en Speelgoedart., Voorstraat 110, Telefoon 4459”.
In deze uitgave staat overigens ook nog een opvallende mededeling: op hetzelfde adres blijkt ene H. de Winter te wonen, die als vertegenwoordiger wordt omgeschreven. Deze Herman de Winter is de stiefvader van Henrietta. Zoals gemeld hertrouwde haar moeder met hem. Zelf zou Henrietta niet opnieuw trouwen.
Foto van het pand schuin aan de overkant, destijds een pakhuis, nu een kunst- en antiekhandel. |
Wassenaar
Eind jaren vijftig houdt voor haar alles op in Dordrecht, de plaats van alle handeling.
Volgens de woonkaart verhuist ze op 8 april 1960, vijftien jaar na de heropening van de winkel, naar Den Haag, naar de De Carpentierstraat 43. Dit is het adres waar ook haar moeder Elisabeth de Winter-Frieser woont. Volgens Angenetha Balm heeft de weduwe haar Dordtse eigendommen al op 11 november 1955 verkocht aan de plaatselijke kleermaker Johannus Christiaan Kuiters, al staat ze in het telefoonboek van Dordrecht en omstreken van 1958 nog met haar winkel genoemd.
Enkele maanden later, op 28 augustus 1960, overlijdt stiefvader Herman de Winter, op 84-jarige leeftijd. Negen jaar later sterft haar moeder Elisabeth, op 25 november 1969, 86 jaar oud. Beiden worden begraven op de joodse begraafplaats in Wassenaar. Aannemelijk is dat Henrietta destijds naar Den Haag is vertrokken om voor hen te zorgen.
Wanneer voor Henrietta zelf het leven is geëindigd, kon in eerste instantie niet worden achterhaald in openbare documentatie. Het viel slechts te betwijfelen of zij, geboren in 1904, anno nu nog leefde.
Ook over haar twee dochters waren nauwelijks publieke feiten voorhanden. Sophia Cato, de oudste, bleef vooralsnog spoorloos. Alleen over Elisabeth, het tweede kind, werd bekend dat zij op 25 april 2001 is overleden, in Zwijndrecht. Elisabeth (‘Bep’) trouwde, waarschijnlijk in 1958, met Cornelis Willem (‘Kees’) Rijkhoek uit Dordrecht, een (reclame)tekenaar en technisch fotograaf die stierf op 1 april 1972. Zijn vrouw werd daarna de echtgenote van Zwijndrechtenaar Arie de Keizer.
Maar navraag op goed geluk bij de joodse begraafplaats in Wassenaar bracht ten slotte uitkomst. De veronderstelling dat ook Henrietta daar wellicht ter aarde is besteld, bleek een correcte. Dit bevestigde desgevraagd Danny Springer, hoofd begrafeniswezen van de Joodse Gemeente in Den Haag, en beheerder van de begrafenisregisters.
Hij deelde mee dat Henrietta Elizabeth Gazan inderdaad in Wassenaar is begraven, op 20 maart 1994, op 90-jarige leeftijd. En naast haar ligt haar dochter Sophia Cato. Deze overleed op 16 september 2010, als weduwe van Albertus Abraham Peters.
En daarmee stopte noodgedwongen de aandacht voor details die de familie Aandagt nog iets beter profileren: er viel geen verdere familie te raadplegen.
Moeder Henrietta en dochter Sophia liggen naast elkaar op de joodse begraafplaats in Wassenaar. |
< Terug naar index 'Verhalen over het voorbije joodse leven in Dordrecht'