Het voorbije joodse dordrecht
‘Dordtse’ overlevenden,
deel 2: Johanna Michell
* Stolperstein voor Joachim leidt tot internationale rel
* De tweeduidige positie van Joachim Elte
Dit is het geboortehuis van Johanna Michell |
Johanna Michell, geboren in Dordrecht in 1896, was niet joods, maar kreeg alleszins te maken met de industriële vernietiging die de Duitsers voor joden organiseerden: via haar man Joachim Elte. Hij werd vermoord in Bergen-Belsen, hetzelfde Noord-Duitse concentratiekámp als waar Anne Frank en 70.000 anderen eindigden.
Hoe verging het Johanna voor én na de Tweede Wereldoorlog?
Ambachtsschool
Haar vader was een leraar. Zo kwam het dat Gerardus Casper Michell, geboren in Amsterdam op 20 maart 1871, in Dordrecht belandde. Hij werd er tijdelijk onderwijzer in het rechtlijnig tekenen aan de Burgeravond- en Ambachtsschool (BAS). Op 29 april 1896 was Gerardus naar Dordrecht verhuisd vanuit Haarlem, de stad waarin hij een jaar eerder was getrouwd met Alida Maria Gütschmidt, in Haarlem geboren op 12 juli 1868. Zij was 26, hij 24.
In 1902 werd Johanna’s vader Gerardus, een onderwijzer, eervol ontslagen (‘Dordrechtsche Courant’, 22.1.1902). Het gezin verhuisde naar Veendam. |
Het echtpaar betrok een huis aan de St. Jorisweg, op nummer 18 rood (tegenwoordig: 24). En op dat adres was het ook dat hun eerste ter wereld kwam, een meisje, voluit geheten Johanna Helena Elisabeth Michell, op 20 oktober 1896, volgens de geboorteakte om 02 uur ’s nachts. Geen van de drie gezinsleden waren joods. In het Dordtse bevolkingsregister staat genoteerd dat zij E.L. zijn, Evangelisch Luthers.
Het gezin verhuisde na de geboorte van Johanna, roepnaam ‘Annie’, naar Singel 56 rood (nu: 72), maar het bleef daar niet lang. Op 12 maart 1902 verliet het Dordrecht en werd Veendam de nieuwe standplaats. Kennelijk kon Gerardus als leraar steeds op een andere school terecht, en vertrok hij na bijna zes jaar uit Dordrecht. In de raadsvergadering van 21 januari 1902 werd besloten hem op eigen verzoek “tegen Maart eervol ontslag” te verlenen, meldde de Dordrechtsche Courant de volgende dag.
In Veendam werd Alida Maria geboren, een zus van Johanna, op 25 juli 1903. Foto Delpher |
In Veendam beviel moeder Alida op 25 juli 1903 van een tweede dochter, die naar haar werd vernoemd: Alida Maria.
De geboorteakte van Johanna Helena Elisabeth Michell, dochter van Gerardus Casper Michell en Maria Güthschmidt. |
Van Johanna is geen persoonsfoto gevonden in openbare beeldbanken, wel een van haar echtgenoot Joachim Elte. De pasfoto werd gemaakt toen hij een buitenlands paspoort aanvroeg. Volgens Johanna’s neef Herman Elte (zijn vader Jacob Elte was een van de broers van Joachim) zijn er ook zo goed als geen foto’s meer van de familie, berichtte hij desgevraagd de redactie. “Tot mijn spijt kan ik u niet helpen aan foto's van de familie. Bijna alles is in de oorlog verloren gegaan bij het leeghalen (‘pulsen’) van de woningen.” |
|
Het echtpaar kreeg op 1 juli 1927 in Amsterdam een eerste kind, dat ook Alida Maria ging heten, roepnaam Lyda. In totaal zou het gezin Elte drie kinderen gaan tellen. |
Accountant
Bijna dertig was Johanna Michell toen zij op 17 november 1925 in het huwelijk trad met de drie jaar oudere, joodse Joachim Elte (10 december 1893), die afkomstig was uit Den Helder. Hij was werkzaam als accountant. Het echtpaar koos niet voor Leeuwarden, maar voor Amsterdam. Nog op diezelfde 17de november werd het in die stad ingeschreven, als wonende aan het Sarphatipark, op nummer 127 boven. Dit bleef voor langere duur hun vaste stek. Pas in augustus 1938, bijna dertien jaar later, werd er verhuisd, naar Nic. Maesstraat 3 huis.
In het Nieuw Israëlitisch Weekblad van 3 april 1936 plaatste Johanna als ‘Henriëtte Elte’ een advertentie, waarin zij zich op dit adres als piano-lerares presenteerde. Lessen bij haar, bedoeld om het einddiploma van het conservatorium te kunnen halen, kostten vijf gulden per maand.
In de tussentijd kregen Joachim (‘Joch’) en Johanna drie kinderen. De eerste was Anna Maria (’Lyda’), op 1 juli 1927. Daarna volgden twee jongens, Heijman Joachim (‘Chaim’) op 12 januari 1935 en Gerardus Casper op 21 juli 1937.
Johanna en Joachim waren zogenoemde ‘gemengd-gehuwden’. Dat zij in de oorlog met rust werden gelaten, is een “wijd verbreid” misverstand. De journaliste Loucky Content, die er onderzoek naar deed, schrijft op de website ‘Psychotraumanet’, dat gemengd-gehuwden “in doodsangst leefden”, want “uitstel van deportatie was bis auf weiteres”. “Bijna alle anti-joodse maatregelen die aan de deportaties vooraf zijn gegaan”, zo bleek haar, “hadden ook op deze categorie vervolgingsslachtoffers betrekking. Ze werden even erg gediscrimineerd. Ze verloren bijna altijd hun werk. Hun bezit werd afgepakt. Ze raakten in financiële moeilijkheden. Vaak moesten ze ook verhuizen. Ze moesten ook een ster dragen. Velen kwamen tijdelijk in Westerbork terecht.”
Op 17 november 1925 trouwde Johanna met Joachim Elte, in Leeuwarden. Nog diezelfde dag werden zij ingeschreven in Amsterdam, op het adres Sarphatipark 127 boven, zoals de archiefkaart laat zien. |
Op 12 augustus 1938 verhuisde het gezin naar de Nic. Maesstraat 3 huis. Na een verblijf in Heemstede, in februari 1941, keerde Johanna in maart 1944 terug naar het woonhuis aan de Nic. Maesstraat, en daar zou ze, met uitzondering van twee weken in oktober 1991, blijven wonen tot aan haar overlijden. |
Overleefd
Johanna heeft samen met haar drie kinderen, zogeheten vaderjoden, de oorlog overleefd. Tijdens de oorlog scheidde zij van Joachim, volgens de Amsterdamse archiefkaart op 7 februari 1941. Twee weken na de echtscheiding ging Johanna naar Heemstede, om daar te gaan wonen in de Lanckhorstlaan, op nummer 11. Maar in maart 1944 keerde ze terug naar de Nic. Maesstraat, naar hetzelfde nummer. Ze bleef daar 47 jaar, tot 11 oktober 1991. Op 11 oktober 1991 verhuisde ze om gezondheidsredenen naar het verpleeghuis Beth Shalom, een zorgcentrum met joodse identeit aan de Kastelenstraat 80 in Amsterdam. Om thuis te kunnen sterven, ging ze binnen twee weken terug naar haar oude huis aan de Nicolaas Maesstraat, aldus Herman Elte, een neef van Johanna. Op dit adres overleed Johanna twee maanden later, op 31 december 1991. Zij is 95 jaar oud geworden. De geneeskundige die haar overlijdensakte tekende, was een direct familielid van haar, neef Pieter Maurits Elte, zoon van haar jongste zwager Salomo.
Joachim Elte is op 30 april 1944 ingeschreven in kamp Westerbork en werd tien maanden later omgebracht in Bergen-Belsen, op 28 februari 1945, op 51-jarige leeftijd. Ook zijn zussen werden vermoord: Fijtje Oudkerk-Elte (Den Helder, 23 juni 1885) in Tröbitz, op 9 mei 1945 (59 jaar) en Lea Levie-Elte (Den Helder, 12 juni 1892), eveneens in Tröbitz, op 14 mei 1945 (52 jaar).
De zussen hebben beiden ook in Bergen-Belsen gezeten. Of zij daar Joachim hebben gezien, is niet vast te stellen. De herdenkingswebsite ‘Joods Monument’ vertelt dat gevangenen uit Bergen-Belsen begin april 1945 werden overgebracht naar het concentratiekamp Theresienstadt. “Een van de drie daarvoor gebruikte treinen is bij het dorp Tröbitz door het Russische leger bevrijd. Vele inzittenden kwamen in de trein om, en vooral door de heersende vlektyfus zijn velen in Tröbitz gestorven.” Fijtje en Lea waren twee van hen.
Joachim Elte kwam op 30 april im kamp Westerbork terecht en werd vandaar naar het concentratiekamp in Bergen-Belsen vervoerd. Daar is hij vermoord op 28 februari 1945. Ter ere van hem heeft Johanna een grafsteen voor hem laten maken, en laten plaatsen op de begraafplaats Westerveld Duin, aan de Kruidbergerweg 2-6 in Driehuis. |
Alida Maria Gütschmidt, de moeder van Johanna, overleed op 7 november 1958 in Leeuwarden, 90 jaar oud (‘Algemeen Handelsblad’, 11.11.1958). Haar man Gerardus was al in 1949 gestorven, op 4 februari, 77 jaar oud, ook in Leeuwarden. Ook hij is begraven op de begraafplaats Westerveld Duin. Foto’s Delpher en de website ‘Online Begraafplaatsen’. |
Lyda Elte, de dochter van Johanna en Joachim, is overleden op 14 mei 2011, haar eerste man Bob Wallagh op 14 augustus 1967, haar tweede man André Kloosterman op 2 augustus 2007. Zij zijn eveneens begraven op de begraafplaats in Driehuis. |
Leeuwarden
Joachim en zijn zussen Fijtje en Lea zijn drie van de acht kinderen die het gezin Elte omvatte. De andere vijf (Debora, Willem, Levie, Jacob en Salomo) overleefden de oorlog. ‘Joods Monument’ noemt Johanna nog altijd ‘echtgenote’ en ‘partner’. Mogelijk zijn Joachim en Johanna dus uit elkaar gegaan om tactische reden.
De ouders van Johanna, Gerardus en Alida, zijn altijd blijven wonen in de laatste standplaats, Leeuwarden. Gerardus stierf er op 4 februari 1949, 77 jaar oud; Alida negen jaar later, op 7 november 1958, 90 jaar oud.
Hoe het de kinderen van Johanna en Joachim verder verging? Anna Maria (‘Lyda’) trouwde met Bob Wallagh (31.7.1907 – 14.8.1967, 59) en kreeg met hem één kind, Linda. Deze trouwde met André Kloosterman, die op 2 augustus 2007 is overleden in Bergen op Zoom. Anna Maria is nooit hertrouwd. Zij overleed op 14 mei 2011, 83 jaar oud. Heijman Joachim trouwde met Gudula en kreeg met haar Tanja. Het gezin ging in het Zwitserse Wollerau wonen, Heijman ging zich Chaim noemen. Gerardus Casper trouwde met Ineke Grothoff en kreeg met haar in Amsterdam Joachim en Ira. Hij is overleden op 17 september 1997, op 60-jarige leeftijd.
Alida Maria ten slotte, de in Veendam geboren dochter van Gerardus en Alida Michell en tante van Johanna, is blijkbaar ongetrouwd gebleven. Toen zij op 10 juli 1981 in Leeuwarden overleed, 77 jaar oud, werd zij in de twee advertenties in de Leeuwarder Courant van de elfde juli alleen zus, tante en vriendin genoemd − niet als echtgenote van.
Alida, de zus van Johanna, is alleenstaand gebleven. Zij overleed op 10 juli 1981 in Leeuwarden, 77 jaar oud (‘Leeuwarder Courant, 11 juli 1981). |
|
Johanna zelf, de weduwe van Joachim, bereikte een hoge leeftijd: 95 jaar. Zij stierf op 31 december 1990 in Amsterdam (‘NRC’, 3.1.1991). |
De tweeduidige positie van Joachim Elte Historisch onderzoekster drs. M.M.R. (Myriam) Daru-Schoemann uit Amsterdam heeft de redactie van de Stolpersteine-site er in oktober 2020 op gewezen dat er nog wel wat “meer te vertellen is” over Joachim Elte − de man van de in Dordt geboren Johanna Michell. De lotgevallen van Joachim, die in Bergen-Belsen om het leven is gebracht, en Johanna, die de oorlog heeft overleefd, zijn in bovenstaand verhaal beschreven. Tweeduidig Bewijsstuk |
< Terug naar index 'Verhalen over het voorbije joodse leven in Dordrecht'