Het voorbije joodse dordrecht

‘Nieuw’ holocaustslachtoffer:
de Dordtse Kaatje van Dam

Jacob, Kaatje, Arend en Abraham van Rees

Dit zijn de vier leden van het gezin Van Rees, v.l.n.r. vader Jacob, moeder Kaatje. Daaronder v.l.n.r.: oudste zoon Arend en jongste zoon Abraham. De foto’s lijken wel uit een familieportret gesneden, dat niet gevonden is. De losse fotootjes van de vier zijn afkomstig uit de beeldbank van Yad Vashem.
Foto Yad Vashem

Kaatje van Rees-van Dam (en haar gezinsleden) komen voor op de website Joods Monument

Kaatje van Rees-van Dam (en haar gezinsleden) komen tegenwoordig voor op de website ‘Joods Monument’. Dit is het begin van de pagina over haar. Maar vóór mei 2021 was de Dordtse Kaatje zogezegd non-existent. Als joods oorlogsslachtoffer was zij tot dan volslagen onbekend.
Foto ‘Joods Monument’

Dat is toch wel merkwaardig, hoogst vreemd zelfs.
        Op de herdenkingswebsite ‘Joods Monumenteel’, die even gezaghebbend als onontbeerlijk is, is onlangs een nieuw, Dordts-joods oorlogsslachtoffer ontdekt. Dat gebeurde bij toeval, toen een lid van de Dordtse werkgroep Stolpersteine op die landelijke website iets nazocht.
        Ineens kwam er een zekere Kaatje van Rees-van Dam tevoorschijn, geboren in Dordrecht in 1898, vermoord in Sobibor in 1943.
        Daar stond het werkgroeplid toch wel van te kijken. Zo’n acht jaar geleden, bij de start van de werkgroep, zijn op basis van ‘Joods Monumenteel’ alle in Dordrecht geboren en elders vermoorde joodse plaatsgenoten, geïnventariseerd. Zodat duidelijk werd hoeveel Stolpersteine − en voor wie − er in Dordrecht moesten worden gelegd, ter nagedachtenis aan hen.
        Die gegevens werden gecheckt en dubbelgecheckt, en vervolgens zijn er twee lijsten gemaakt, die dienden als richtsnoer voor de steenleggingen.
        Daarom was het zo verbazingwekkend dat er half 2022 plotsklaps een volslagen onbekend Dordts slachtoffer werd ‘gevonden’. Want aan te nemen mocht toch worden dat 77 jaar na de bevrijding zo langzamerhand alle vermoorde Nederlandse joden in kaart zijn gebracht − toch al helemaal door de staf van Joods Monumenteel, de enige website in haar soort?
        Neen, reageerde desgevraagd redactielid Jeff Overste. Hij vertelde dat Kaatje van Rees-van Dam pas in mei 2021 “is toegevoegd aan het Joods Monument”. En dat dit is gedaan op basis van gegevens uit de cartotheek van de Joodsche Raad en op basis van naoorlogse gegevens van het Nederlandse Rode Kruis.
        Zo kon het dus gebeuren dat er alsnog een Dordts holocaustslachtoffer opdook. Overste liet weten dat zulks vaker gebeurt: “De praktijk is dat er nog regelmatig slachtoffers worden toegevoegd.”
        Alles is dus nog steeds niet bekend, valt te concluderen. De omvang van de jodenvervolging ‘groeit’ nog altijd.
        Wie was Kaatje van Rees-van Dam nu verder? Dat wordt in onderstaand artikel uiteengezet.

Bij haar geboorte heette Kaatje Marianna, zoals te zien is op de geboorteakte

Bij haar geboorte heette Kaatje Marianna, zoals te zien is op de geboorteakte. Later, nadat haar moeder Kaatje was overleden, werd Marianna veranderd in Kaatje, mogelijk als eerbetoon aan de moeder.
Foto Regionaal Archief Dordrecht (RAD)

Kaatje is geboren in de Vriesestraat

In het witte winkelpand rechts, pal naast banketbakkerij Van der Sterre, is Kaatje indertijd geboren, op 1 december 1898. Toen had dit pand nummer 85, nu 99-101.
Foto Google Streetview

Voornaam
       Al bij haar geboorte deed zich iets raars voor: in de geboorteakte heet Kaatje helemaal niet Kaatje, maar Marianna. Haar moeder − die wel degelijk Kaatje heet; Kaatje van Dantzich namelijk – beviel van haar dochter op 1 december 1898, “des voormiddags te tien uren”. Haar vader, de 26-jarige koopman Abraham van Dam, deed er aangifte van op ‘den derden December’ en vertelde de ambtenaar van de burgerlijke stand dat hij woonde “in het huis geteekend 85 aan de Vriesestraat”. De aktekreeg nummer 1146. Vriesestraat 85 is in 1956 omgenummerd tot nummer 101, thans is het nummer 99-101.
        Maar waarom is de voornaam van hun eerste, en enige, kind later veranderd in Kaatje?
        Het is niet meer na te vragen, maar vermoedelijk was de reden een nobele. Echtgenote Kaatje is zes dagen na de geboorte van Marianna onverwacht overleden, op 7 december 1898. Kaatje, geboren in Rotterdam op 27 november 1868 en op 21 oktober in 1897 in Dordrecht met Abraham getrouwd, is dertig jaar geworden.
        Op 12 april 1899, vier maanden na haar dood, werd de voornaam van Marianna gewijzigd in Kaatje, blijkens een notitie op de geboorteakte (zie de foto). Op de 25ste april werd de nieuwe achternaam vervolgens “in het register dezer gemeente ingeschreven”. Met andere woorden: met de naamsverandering wilde Abraham kennelijk zijn overleden vrouw, de moeder, eren en in de herinnering houden.

Rotterdamse kaart van het gezin Abraham en Susanna van Rees

De weduwnaar Abraham van Rees, de vader van Kaatje, hertrouwde al na vier maanden, met Susanna Spetter. Hij ging met zijn dochter op 12.8.1899 in Rotterdam bij haar wonen, aan de Goudscheweg. Dit is de Rotterdamse kaart van het gezin, voor- en achterzijde. Susanna kreeg eerst een doodgeboren kind, in oktober 1899, en in 1901 kind dat in leven bleef, Sophia.
Foto’s Stadsarchief Rotterdam

Levenloos
Eigenaardig is dat Abraham aan het begin van die maand april in 1899 zijn hart al had verpand aan een andere vrouw. Althans: hij was met haar getrouwd, op 5 april 1899 in Rotterdam.
        De huwelijkspartner was de eveneens joodse Susanna Spetter. Denkelijk was Abraham niet zozeer verliefd op haar, maar zocht hij een vervangende moeder.
        Susanna is geboren in Rotterdam op 10 juni 1865 als dochter van Levie Aron Spetter (1839-1921) en Sientje Spetter-Spetter (ook wel: Spitter, 1837-1900). Zij was weduwe toen zij als 33-jarige de 26-jarige Abraham het ja-woord gaf.
        De bruidegom verliet Dordrecht kort na de bruiloft, samen met zijn dochter Kaatje, op 12 augustus 1899. Met Kaatje en Susanna ging hij wonen aan de Goudscheweg, op nummer 54. Zes maanden na het huwelijk kreeg Susanna, op 25 oktober 1899, al een eerste kind. Maar dit bleek levenloos; daarom bleef het naamloos in de burgerlijke stand, ofwel het werd geboekt als Nomen Nescio (een Latijnse uitdrukking voor: ‘Ik weet de naam niet’). Twee jaar later, op 26 augustus 1901, beviel Susanna opnieuw, nu van een levendige dochter Sophia.

Haagse kaart van het gezin Abraham en Susanna van Rees

Terwijl Kaatje naar Amsterdam vertrok en daar in augustus 1922 met Jacob van Rees trouwde, verhuisden haar vader en diens tweede vrouw Susanna in december 1928 naar Den Haag, naar de Badhuisweg.
Foto Gemeentearchief Den Haag.

Rotterdamse kaart van het gezin Abraham en Susanna van Rees

Maar in juni 1934 keerden Abraham en Susanna alweer terug naar Rotterdam, naar de Bergschelaan.
Foto’s Stadsarchief

Verhuizingen
Verderop in die 20ste eeuw verliet Kaatje Rotterdam. Nog in Rotterdam was zij als 23-jarige op 31 augustus 1922 getrouwd met de 27-jarige Jacob Albert Maurits van Rees (Amsterdam, 27.8.1895). Nog diezelfde dag vertrok zij met hem naar Amsterdam, naar het adres Amstel 304. Jacob is een zoon van Arend van Rees (Nijkerk, 29.4.1858 – Amsterdam, 16.6.1919; 61) en Santje Jacobson (Wijk bij Duurstede, 16.4.1855 – Amsterdam, 17.11.1932; 77). Beiden waren joods.
        Ook Kaatje’s ouders gingen weg uit Rotterdam, naar later bleek tijdelijk. Op 14 december 1928 verhuisden Abraham en Susanna naar Den Haag, naar Badhuisweg nummer 18. Zes jaar later, op 15 juni 1934, keerden zij terug naar Rotterdam, naar de Bergschelaan, en betrokken daar het huis met nummer 174a. Later werd hun woonadres: Noordsingel 59a.
        Sophia, de andere dochter, was er bij die verhuizingen al niet meer bij. Zij was in 1922, op 19 oktober, in het huwelijk getreden met Nusijn Leid Felder (geboren 16 juni 1895), afkomstig uit het Zuid-Poolse dorp Baligród. Hij was 27, zij pas 21.
        Met de voornamen van Nusijn is ook al iets gebeurd, toont de gezinskaart aan. Hij is anders gaan heten. In het rood staat er geschreven dat hij is “genationaliseerd bij de wet van 23.3.1925”. En: “Bij vonnis van de arrondissementsrechtbank te Rotterdam zijn de voornamen van No.1 gewijzigd, zoodat deze thans luidt ‘Leo’.”
        Sophia (‘Fie’) en Leo pakten hun huwen officieel aan, blijkt uit advertenties in de krant. Eerst verloofden zij zich, in juni 1921. Leo woonde toen in Amsterdam, in de Tilanusstraat op nummer 15. Daarna volgde de ondertrouw en ten slotte was er de huwelijksinzegening in de Rotterdamse synagoge aan de Botersloot.
        Twee kinderen ontstonden uit deze echtverbintenis, allebei dochters: Suze Lea (Rotterdam, 11.9.1924) en Hella (Rotterdam, 14.10.1927

Rotterdamse kaart van het gezin Sophia en Nusijn Leid Felder

Dochter Sophia was intussen, in oktober 1922 in Rotterdam, getrouwd met de Pool Nusijn Leid Felder, die zijn naam bij vonnis mocht veranderen in Leo, zoals op de voorzijde van hun gezinskaart onderaan is te lezen.
Foto’s Stadsarchief Rotterdam.

kleine, ongedateerde advertenties met de verloving, het huwelijk van Sophia en Leo Felderén en de geboorte van hun twee dochters

Diverse kleine, ongedateerde advertenties uit het bestand van het Centraal Bureau voor Genealogie (CBG), die verband houden met de verloving en het huwelijk van Sophia en Leo Felder, én met de geboorte van hun twee dochters Suze Lea en Hella.

laatste woonhuis van de familie Van Rees aan de Tugelaweg

Deze foto toont de woning aan de Tugelaweg in augustus 2016. Rechts is de deur naar het laatste woonhuis van de familie Van Rees.
Foto Google Streetview

Behangsel
Na deze uitleg wordt weer teruggekeerd naar de hoofdpersonen van dit verhaal, Jacob en Kaatje van Rees.
        Ook dit echtpaar kreeg kinderen, in Amsterdam uiteraard, hun woonplaats. De eersteling was Arend (28.9.1924), zes jaar later gevolgd door Abraham (12.3.1930). Jacob, een handelaar in behangselpapier, woonde met zijn gezin op diverse adressen, totdat het per 5 juni 1943 − de Tweede Wereldoorlog woedde volop, zo ook de jodenvervolging − ‘neerstreek’ op wat het laatste woonadres zou worden, althans volgens de bevolkingsadministratie: Tugelaweg 112 I.
        De website ‘Joods Monument’ hanteert een ander laatste adres (“in februari 1941”): Noorder Amstellaan 208 II, een straat die tegenwoordig trouwens Churchilllaan heet. Op de twee persoonskaarten van Jacob uit het archief van de Joodsche Raad is echter te zien dat de Noorder Amstellaan is doorgestreept en vervangen door Tugelaweg. Dit zal dan hun allerlaatste adres zijn geweest.
        Elders in Amsterdam had Jacob een behangerszaak, in de Bilderdijkstraat, op de nummers 73-75. Dat meldt ‘Joods Monument’ op grond van een lijst met winkels van joodse eigenaren, die in 1940 is opgesteld door de Amsterdamse politie.
        In juli 1943 eindigde in Sobibor het leven voor alle vier de gezinsleden. Op de kaart van Jacob is genoteerd dat hij op 20 juni 1943 in Kamp Westerbork is opgesloten, in barak 63. Hij blijkt eerder gesperrt te zijn geweest “wegens: functie”. Maar vrijstelling van gedwongen deportatie was hem blijkbaar niet langer vergund.
        Van zijn vrouw en twee zonen zijn in het archief van nazi-slachtoffers in Bad Arolsen geen persoonskaarten aangetroffen, zodat niet is vast te stellen wanneer zij in Westerbork zijn beland.
        Jacob is op 6 juli 1943 op transport gezet. Hoogstwaarschijnlijk zaten zijn vrouw Kaatje en zijn ene zoon Abraham in diezelfde trein naar Polen, want zij zijn drie dagen later gelijktijdig vermoord in Sobibor: op 9 juli 1943, respectievelijk 47, 44 en 13 jaar oud. Arend, de andere zoon, is vermoedelijk eerder gedeporteerd, want hij vond de dood al op 2 juli 1943, 18 jaar oud.

Amsterdamse gezinskaart van Jacob en Kaatje van Rees

De Amsterdamse gezinskaart van Jacob en Kaatje van Rees, die ook hun twee kinderen Arend en Abraham vermeldt. In de oorlog kwam het gezin te wonen aan de Tugelaweg 112 I.

JR-kaarten van Jacob van Rees

Van Jacob van Rees bevinden zich in het archief van de Joodsche Raad (JR) twee persoonskaarten. Van zijn vrouw en kinderen zijn geen kaarten aangetroffen in het Arolsen-archief, waar het archief van de JR digitaal te raadplegen is. Jacob is op 6.7.1943 vanuit Westerbork op transport gezet naar Sobibor.
Foto’s Arolsen Archives in Bad Arolsen.

JR-kaart van vader Abraham van Dam

De JR-kaart van vader Abraham van Dam. Hij ging op dezelfde dag naar Sobibor als zijn schoonzoon Jacob van Rees. Foto Arolsen Archives

Emigratie
Het gezin Van Rees was ausradiert, maar hoe was het met het gezin dat Kaatje’s vader Abraham had gesticht met zijn tweede echtgenote Susanna?
        Zij zijn eveneens vergast, beiden óók in Sobibor, maar op verschillende dagen. Abraham zelf kwam er op 9 april 1943 ten einde, op 71-jarige leeftijd. Drie maanden eerder dan zijn dochter Kaatje dus. Abraham verbleef in de oorlog in Scheveningen, op het adres Bentinckstraat 62. Daar woonde ook Jacoba van Gelderen (Amsterdam, 24.10.1903), die op dezelfde dag als Abraham in Sobibor is vermoord (39). Dit zou erop kunnen duiden dat Abraham ondertussen gescheiden leefde van zijn vrouw Susanna.
        Susanna zelf verbleef in de oorlog namelijk in Beth Shalom, het (thans voormalige) rusthuis aan de Plantage Middenlaan in Amsterdam, op nummer 48. Susanna liet het leven iets meer dan een maand ná haar (ex-)man Abraham, in Sobibor, op 7 mei 1943, in de leeftijd van 77 jaar.
        Sophia Felder-van Dam, de dochter uit Abraham’s tweede huwelijk, is in Auschwitz omgebracht, op 18 november 1943, 42 jaar oud. Ook haar dochter Suze Lea eindigde daar, op dezelfde dag, 19 jaar oud.
        Haar andere dochter Hella is in leven gebleven, net zoals vader Leo (voorheen Nusijn Leid).
        Hoe Hella de bevrijding heeft weten te ‘halen’, is beschreven op de website ‘Holocaustchild.org’, waar een artikel is te vinden over joodse redders en joodse verzetsstrijders, samengesteld door Chana Arnon van het Jews Rescued Jews Committee in Israël. Hella Felder, meldt zij, is gered door dr. Eljakim (‘Elja’) Alvares Vega (alias Jan Willem Rutgers), een geboren Dordtenaar (7.5.1913 – 19.7.2004) en verzetsstrijder in de oorlog. Over hem wordt op deze site nog een apart verhaal gepubliceerd.
        Vega wist voor Hella een eerste schuilplaats te regelen in Noord-Brabant. Van tijd tot tijd was zij genoodzaakt naar een nieuw adres te gaan; het lukte Vega steeds haar daarbij te helpen, aldus Aron. Gedurende haar onderduik was Hella niettemin óók een koerierster, voor het verzet. Tijdens de hongerwinter van ’44-’45 fietste zij vele kilometers rond en bezorgde brieven in Gorkum en Woudrichem.
        Daarnaast stond zij, terwijl de jonge mannen van de verzetsbeweging ergens distributiekaarten stalen, op de uitkijk. Hella genoot ervan om “mee te helpen in het gevecht tegen de vreselijke bezetter,” stelt Aron. Na de oorlog is Hella op 8 februari 1950 in Heelsum getrouwd met Gideon Jehuda Sylvain Kahn (Amsterdam, 1923). En met hem en dochter Sophia Cypra (Amsterdam, 2.1.1951) ging zij naderhand in Haïfa wonen.
        Hoe het thans is met Hella, is onbekend.

Suze Lea Felder samen met haar moeder Sophia Felder-van Dam

Suze Lea Felder is samen met haar moeder Sophia Felder-van Dam in Sobibor om het leven gebracht, op 18 november 1943. Een foto van moeder Sophia op oudere leeftijd.
Foto's Yad Vashem

***

overlijdensadvertentie van Leo Felder, de vader van Hella en Suze Lea

Leo Felder, de vader van Hella en Suze Lea, heeft de Holocaust overleefd, hoe is niet te achterhalen. Hij overleed op 23 augustus 1965 in Rotterdam, 70 jaar oud. De overlijdensadvertentie, waarin zijn vakbekwaamheid en koopmansgeest als stichter van zijn eigen, gelijknamige bedrijf worden geprezen, stond in het ‘algemeen Handelsblad’ van de 24ste.
Foto Delpher

Ook Leo Felder, de weduwnaar van Sophia en vader van Hella en Suze Lea, heeft de oorlog weten te overleven, maar hoe en waar is in openbare bronnen niet geboekstaafd.
        Vaststaat dat Leo ver na de bevrijding, in december 1951, in Rotterdam is hertrouwd met de weduwe Leonora Leibler (Wadowice, 21.6.1904).
        Haar eerste man is, sinds het huwelijk op 6.6.1928 in Den Haag, de bontwerker Chaskel Eisland (Radomysl, Oekraïne, 24.5.1899; genaturaliseerd in 1927) geweest. Hij is op 27 december 1946 als 47-jarige in Den Haag overleden. Met hem had Leonora een dochter gekregen, Roza (Den Haag, 16.9.1932) − die echter na veertien dagen, op 29 september, al is overleden.
        Kaatje van Dam uit Dordrecht zal het niet hebben vermoed – dat de dood haar leven én dat van vele van haar verwanten behoorlijk zou gaan overschaduwen.





< Terug naar index 'Verhalen over het voorbije joodse leven in Dordrecht'