Het voorbije joodse dordrecht
Margalith Lugten, de joodse
spionne in een appelboom
* Boekje vertelt meer over het Israëlische leven van Margalit
Deze foto is bij toeval gevonden in de beeldbank van het Regionaal Archief Dordrecht. |
Voor wie het zag, zal het een raar gezicht geweest zijn.
Midden in de oorlog, in de jaren 1943 en 1944, klom op de ’s-Gravendeelsedijk, een langgerekte straat langs de Oude Maas, een meisje van een jaar of 17 de appelboom vlakbij het ouderlijk huis in. Dat deed ze altijd op een vast tijdstip, even voor half twee.
Ze keek aandachtig om zich heen en observeerde scherp, al helemaal als er een trein passeerde – vanaf het rangeerstation achter het Dordtse station op weg naar de zuidelijker gelegen Wilhelmina- en Julianahaven, de zogenoemde Zeehavens.
Om 14 uur was het ritueel afgelopen. Ze klom uit de boom en liep naar huis. Iedere dag herhaalde ze deze handeling; buren en voorbijgangers zullen het meisje ongetwijfeld wel eens hebben zien zitten. Wat deed dat kind toch, daar in die appelboom?
Dat meisje was Margalith Lugten, een heuse Dordtse. Zij was een onvermoede spionne. Zij noteerde, thuisgekomen, nauwkeurig wat ze in die boom had gezien: of de voorbijkomende trein wapens vervoerde of Duitse soldaten. En dat dagelijkse rapport van het treintransport van de stad naar de havens, dat steevast plaatshad tussen 13.30 en 14 uur, werd daarna per radio doorgestuurd naar de Britse inlichtingendienst.
Haar notities, inmiddels beland in het archief van het NIOD in Amsterdam, vormden Margalith’s bescheiden bijdrage aan het verzet in Nederland. Ze assisteerde op die manier haar vader, die ook betrokken was bij de ondergrondse.
Haar verzetsverrichtingen in de appelboom zouden nu, zeven decennia later, misschien volslagen onopgemerkt zijn gebleven, als Margalith niet een klassenfoto van zichzelf had overhandigd aan het United States Holocaust Memorial Museum (USHMM) in Washington. Want zo, via het internet, kwamen haar bestaan en haar spionage-activiteiten aan het licht.
In dit artikel: de wederwaardigheden van een Dordts-joods meisje, dat wist te ontsnappen aan de holocaust.
Twee historische foto’s van Margalith’s woonomgeving, de ’s-Gravendeelsedijk. Op de eerste, gemaakt in april 1939, |
Het geboortekaartje dat de trotse ouders Adrianus en |
Lijfsbehoud?
Op de gezinskaart in het Dordtse archief staat bij alle vier leden van het gezin Lugten in de kolom ‘Kerkgenootschap’ hetzelfde woord: ‘geen’. Alleen bij ‘het hoofd van het huisgezin’, vader Adrianus Lugten, heeft eerst ‘NH’ gestaan, maar dat is doorgestreept.
Er kunnen meerdere redenen zijn voor dat woord ‘geen’. Misschien voelden de gezinsleden zich niet meer verbonden aan een kerkgenootschap. Maar misschien heeft Lugten wel opzettelijk laten registreren dat zijn gezin ongelovig was: uit lijfsbehoud. Zijn vrouw Hanna was namelijk een joodse, en dat geloof kon zich fataal tegen je keren in de jaren dertig.
Adrianus Lugten (12.6.1889) is een geboren Dordtenaar, net zo goed als Hendrika Jacoba Roozendaal (10.9.1889), zoals Hanna officieel heet. Zij trouwen, beiden 25 jaar oud, op 31 december 1914, in Dordrecht. Adrianus is huisschilder van beroep. Het echtpaar gaat wonen in de Vondelstraat, op nummer 61 rood.
Jaren later, op 10 maart 1920, verhuizen ze naar de ’s-Gravendeelsedijk 19, een adres dat in het hedendaagse Dordrecht niet meer is terug te vinden. Niet alleen is dit deel van de dijk in 1956 hernoemd tot Dokweg, maar grote delen ervan zijn bovendien gesloopt. Niets herinnert meer aan de oorspronkelijke ’s-Gravendeelsedijk, die lag waar voorheen bijvoorbeeld de ijzergieterij Penn & Bauduin stond. De Dokbrug lag er, de romp van molen ‘De Pelikaan’ was er te zien. Alleen de spoorlijn, het ‘werkterrein’ van Margalith Lugten, loopt er nog altijd.
Margalith, soms ook geschreven als Margalit, is een roepnaam. Officieel luidt haar naam anders, langer: Hendrika Jacoba Adriana. Zij is geboren op 31 oktober 1926. Zij heeft één broer, die twee jaar later ter wereld komt, op 10 oktober 1928: Adrianus Cornelis.
Deze foto bevindt zich in het United States Holocaust Memorial Museum in Washington. Moeder Hanna houdt Margalith in de armen, achter haar staat haar man. |
Foto’s
Over het gezin Lugten zou normaal gesproken verder weinig bekend zijn geraakt, als Margalith Lugten in 2012 niet een set foto’s had gedoneerd aan het USHMM.
Op één van die voor- en na-oorlogse foto’s is zij te zien in klas 4 van de lagere school, helemaal vooraan rechts. Die foto, al surfend op het internet ontdekt, leidde al tot een eerder verhaal (nummer 116 op deze site), over de al even onbekende, even joodse Mia Agtsteribbe. Zij zat bij Margalith in de klas, zodoende.
Wie Margalith Lugten eigenlijk is, was niet meteen vast te stellen. Haar naam wordt in een korte levensbeschrijving van de website van het USHMM consequent verkeerd gespeld – als Lujten, evenals de naam van haar moeder: Rosendaal. Zulks bemoeilijkt het uitzoeken. Uiteindelijk lukte het de juiste identiteit te achterhalen, met behulp van de Dordtse archiefonderzoekster Erica van Dooremalen. Grootste verrassing bij dit onderwerp: Margalith kon worden opgespoord in Israël, ze blijkt nog volop in leven, 90 jaar oud.
Over de vooroorlogse periode meldt het USHMM −, dat zich voor Margalith’s levensbeschrijving zal hebben gebaseerd op gegevens van haarzelf −, niet zo veel. Het gezin was volledig geassimileerd (‘totally assimilated’), het vierde Kerstmis en het nieuwjaarsfeest. Desondanks raakte Margalith vertrouwd met joodse gebruiken, via haar grootmoeder van moeders zijde. In 1939 werd zij, tijdens een vakantie, door een rabbijn nog verder ingewijd in het joodse geloof. Dit wekte bij haar belangstelling op voor Palestina. Haar vader had zich intussen opgewerkt. Hij schilderde en repareerde nu huizen en sneed daarnaast glas.
De gezinskaart van de Lugtens, voor- en achterzijde. |
Nog een foto die is ontdekt in de beeldbank van het RAD. |
Brug
De oorlog brak letterlijk boven haar hoofd uit, althans zo beschreef zij het tegenover het USHMM. Op 10 mei werden de Lugtens vroeg wakker door het lawaai van Duitse vliegtuigen. Parachutisten landden in Dordrecht om een brug te veroveren die vitaal was voor de invasie. Dat was de brug over de Oude Maas, de toegangspoort (net als de Moerdijkbrug) tot Rotterdam. “Twee soldaten kwamen naar hun huis en zeiden dat ze moesten vertrekken, want ze waren van plan de hele omgeving plat te branden”, aldus het USHMM. “De soldaten scheidden de mannen van de vrouwen en sloten ze op in een plaatselijke school.”
Het Nederlandse leger vocht echter terug, tijdens de beschietingen vielen er achttien doden. “Margalith, die had geleerd eerste hulp te verlenen, hielp met het verzorgen van de gewonden.”
In september 1940, nog steeds volgens de lezing van het USHMM, sloot Adrianus Lugten zich aan bij het verzet. Margalith stond hem bij, als een soort koerierster: ze gaf boodschappen door. In de jaren 1943-1944 werd haar aandeel groter. Nu klom zij dagelijks in de appelboom vlakbij huis, om de treinbewegingen over de ’s-Gravendeelsedijk in de gaten te houden. Die rapportages zouden zijn gearchiveerd in het NIOD, het Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies.
De nazi’s, zo vervolgt het USHMM, waren eerder in de oorlog al begonnen te controleren in welke panden zich meer dan één joods familielid bevond. Gezinnen met een gemengd geloof werden lange tijd met rust gelaten, gesperrt. Een vriend van Adrianus, die werkte bij de gemeente, gaf hem een kaartje, waarop stond dat niemand in het gezin joods was. [Zoals ook stond op de gezinskaart.] Dat hielp tot 1944. Toen werd Adrianus opgeroepen voor dwangarbeid in Duitsland, voor de Arbeitseinsatz.
Dit weigerde Adrianus, die vervolgens mocht onderduiken bij een vriend van hem, van het werk. Op welk adres dit was, vermeldt het USHMM niet. Blijkbaar heeft het gezin zich er tot aan de bevrijding weten te verstoppen, want iedereen overleefde de oorlog. Adrianus heropende opgelucht zijn bedrijf.
Twee krantenberichten over de vorderingen van Margalith en haar broer op school. |
Pioniers
In de oorlog nog hadden Margalith en haar broer Adrianus jr. de gemeentelijke hbs kunnen volgen. Er zijn in het gedigitaliseerde archief van de Dordrechtsche Courant berichten gevonden dat zij is overgegaan van klas 3 naar klas 4 (in juli 1942), en Adrianus van klas 1 naar 2, in juli 1943. Na de oorlog maakt Margalith de school af en gaat ze studeren. Steeds intensiever gaat ze ondertussen met joodse leeftijdsgenoten om.
Na twee jaar studeren besluit ze tot een hachsjarah, een voorbereiding op migratie naar, en leven in Israël. In 1951 is het zover, ze verlaat Nederland, in gezelschap van nog zo’n twaalf pioniers. De groep wordt gefotografeerd, en die foto duikt in 1994 op in het Nieuw Israëlitisch Weekblad (NIW). Dit publiceerde in april het jaarlijkse fotonummer, met foto’s waarbij gevraagd wordt wie weet wie daar op staan. Eén van die foto’s, gemaakt op 26 december 1951, toont de hachsjarah-groep, “die op het punt staat in Israël een landbouwopleiding te gaan volgen”.
Margalith Lugten heeft in 1994 gereageerd op de foto-oproep, want zij komt zelf aan het woord in een verhaal over de reacties op het fotonummer. Margalith wordt voorgesteld als komend uit Spankeren (Gelders dorp bij Dieren) en zij zegt te denken dat de foto op het perron in Brussel is gemaakt. Daar zwaaide de Belgische jeugdbeweging de reizigers uit, die waren vertrokken uit het CS in Amsterdam. De pioniers vlogen denkelijk vanuit België.
Aangekomen in Israël zorgden de Nederlandse namen voor ongeloof bij de beambten, herinnert Margalith zich nog. “We begonnen met Lugten, die naam had een g. Daarna volgde Hoogstraal, dat was al wat moeilijker. En als klap op de vuurpijl kwam Gustaaf Schijveschuurder! Die naam bestond niet volgens de Israëli’s en onze groepsleider kon hem er slechts met moeite van overtuigen dat wij niet probeerden ambtenaren in functie voor de gek te houden.”
In het artikel, dat de namen van alle pioniers opsomt, staat nog dat de groep niet uit Den Haag komt, zoals eerder was verondersteld, maar uit ’s-Gravendeel. Dat zal een tikfout zijn. In dit dorp woonde slechts één joodse man, Izak Andriesse. Eerder zal ’s-Graveland zijn bedoeld, een Noord-Hollandse gemeente.
Mei 1945, Nederland is bevrijd. De foto is gemaakt tijdens een bevrijdingsfeest in Dordrecht. Margalith zit, deels aan het zicht onttrokken, achter het linker jongetje. |
Margalith leert typen, in 1938. Ook deze foto zit in de de collectie van het USHMM. Waarschijnlijk zijn deze familiefoto’s door haarzelf afgestaan. |
Typeles
Hoe verging het Margalith vervolgens? Het USHMM eindigt haar biografie ermee dat zij microbiologe werd in haar nieuwe vaderland, trouwde, drie kinderen kreeg en tien kleinkinderen. In 2011 overhandigde zij het museum in Washington een mini-chocoladedoosje voor een kind, van Droste (van 3,81 x 1,905 x 1,905 cm), in 2012 gevolgd door een reeks privéfoto’s in zwart-wit.
De klassenfoto zit ertussen, een foto waarop Margalith typeles krijgt, en bijvoorbeeld een familieportret van het nog jonge gezin Lugten, met Adrianus, Hanna en Margalith als baby, daterend van 30 juni 1927. Op nog een andere foto staat haar vader, samen met zijn schoonbroer Roel Roozendaal (Hanna’s broer), poserend bij het raamkozijn van de Elektro Motoren Fabriek (EMF) in Dordrecht, in de jaren twintig. Op een foto gemaakt tijdens de bevrijding is Margalith nog net deels als jonge vrouw zichtbaar, zittend op een bankje, met naast haar en voor haar feestvierende kinderen.
En ten slotte is er dan nog een foto van een groep jonge zionisten, onder wie Margalith, die in de open lucht staan te zingen, in ’s-Graveland.
Op de foto’s rust geen copyright; ze zijn daarom bij dit artikel afgebeeld. Nog meer foto’s werden aangetroffen in de beeldbank van het Regionaal Archief Dordrecht (RAD), een van Margalith uit 1942 en een van haar op 2-jarige, en een waarop zij met haar twee maanden oude broertje op schoot zit, uit december 1928. Beide foto’s, uit de collectie van de lokale fotograaf H.G. Beerman, staan hier ook.
Maar dit was dan ook wel alles. Meer wordt over Margalith’s na-oorlogse leven niet geopenbaard.
Nog een foto uit de verzameling van het USHMM: vader Adrianus (rechts) staat hier geleund tegen de gevel van de EMF samen met zijn zwager Roel Roozendaal. |
Dit een foto van de bruiloft. Het bruidspaar zit vooraan. |
Trouwen
Hernieuwd speurwerk bracht meer details aan de oppervlakte. Het lukte zelfs Margalit Lugten in eigen persoon op te sporen. Want zij is nog volop in leven, op 31 oktober is ze negentig geworden.
Mevrouw Lugten bleek van een bejaardentehuis in Haifa terugverhuisd naar Jeruzalem. Via via kreeg de redactie van de website daar contact met haar. Ze wilde gaarne meewerken, al zat het haar nu wel even flink tegen: haar pc werkte niet goed en ze kon niet overweg met de nieuwe versie van Windows. Of we svp geduld wilden hebben.
Enkele maanden lang is op een reactie van haar per e-mail gewacht. Ook is ze nog eens opgebeld. Maar neen, vooralsnog, zei ze, lukte het haar niet om de redactie ‘bij te praten’ over haar na-oorlogse tijd.
Nu een persoonlijke reactie voorlopig uitblijft, worden hier wat zakelijke gegevens over die periode gepresenteerd - informatie die is opgediept met behulp van betrouwbare genealogische sites. Niet alles is volledig, en al helemaal is niets voorhanden gekomen over Margalith’s beroepsleven: wat heeft zij als microbiologe zoal waar verricht en wat is vaktechnisch haar betekenis geweest? Het zij zo.
Deze foto stond in het Nieuw Israëlitisch Weekblad van 5.8.1994. De foto is gemaakt op 26 december 1951 en laat een groep jongeren zien, pioniers, op weg naar Israël. Margalith is één van hen, zij is de eerste links op de eerste rij. |
Op deze foto uit het USHMM staat dezelfde groep, zich in Noord-Holland voorbereidend op het vertrek naar Israël, |
Op 27 maart 1977 trouwt Amnon Naaman, |
Tweeling
Op welk tijdstip Margalit, die dus in december 1951 naar Israël emigreerde, daar trouwde met Abraham Naaman, is niet achterhaald. Maar 11 juni 1955 wordt hun eerste kind geboren, Tamar. Op 23 mei 1961 volgt de tweeling Amnon en Jonathan.
Amnon trouwde met een Rotterdamse: Suzanne Rachel (‘Shoshanna Rachel’) de Hartog, die is geboren in Israël. In het Nieuw Israëlitisch Weekblad (NIW) van 22 maart 1957 meldden haar vader en moeder, Salomon (‘Sally’) de Hartog (1932-juli 2016) en Mathilda (‘Tilly’) Hes (Tiel, 24.2.1934 - Kfar Vradim, 1997) haar geboorte op 14.3.1957, in Beer Sheva.
Zij woonde met haar ouders (en wijlen haar broer Louis, 1961-2001) in Rotterdam, toen zij Amnon leerde kennen. Haar vader was er de beheerder geworden van de joodse begraafplaats aan het Toepad 65. [Hij bleef dat tot 1979, waarna hij met zijn gezin terugging naar Israël.]
Amnon zelf verbleef ook in Nederland, en nog wel in Dordrecht, de stad waar Suzanne volgens de gemeentelijke woonkaart op 28.11.1974 als leerling-verpleegster was gaan werken, in het Gemeenteziekenhuis aan de Bankastraat. Amnon betrad Dordrecht op 23 februari 1976 en huurde er eerst een woning aan de Matthijs Balenstraat 14, vanaf 15 oktober aan de Blaauwweg 75, om ten slotte op 21 december 1976 te verhuizen naar de M.H. Trompweg 55. Vermoedelijk volgde hij een opleiding in Dordrecht. Op het laatste adres kwam ook Suzanne te wonen, nadat zij op 27 maart 1977 met Amnon in het huwelijk was getreden, in de Rotterdamse synagoge aan het Davidsplein 2.
De echtelieden waren nog vrij jong: zij al 20, maar hij pas 16. Misschien was de reden dat een gehuwde status betere mogelijkheden gaf bij emigratie naar Israël. Een woning kwam bijvoorbeeld sneller beschikbaar.
Dit is een recentere foto van |
Echtscheiding
Het echtpaar verruilde Dordrecht voor Israël op 2 april 1979 en kreeg er vier kinderen: Naomi (1980), Mimi (1982), Idan (1986) en Michal (1990). Inmiddels is het gescheiden. Beiden hebben een andere partner en zijn hertrouwd, maar beiden wonen nog vlakbij elkaar in de kibboets Parod, die in Galilea ligt, vlakbij Tiberis. Ook twee van hun kinderen, Mimi en Michal, wonen daar.
Margalith en Abraham zijn eveneens uit elkaar gegaan, al in de jaren zeventig.
De tweelingbroer van Amnon, Jonathan, kreeg met zijn echtgenote Ilana drie kinderen: de zonen Nitzan en Liran, en de dochter Sivan. Zij wonen tegenwoordig in Haifa. Tamar, de dochter van Margalith en Abraham, trouwde met Meir Cohen (7.3.1947). Ook zij hebben drie kinderen, van wie in ieder geval deze twee namen zijn gevonden: Gilad (1986) en Inbal (1981).
Anno 2016 leeft in elk geval Margalith nog. Hoe het met haar ex-man Abraham Naaman is gesteld, is bij gebrek aan actuele informatie niet bekend. Maar de meeste van hun kinderen hebben ondertussen zelf kinderen gekregen en ook nog kleinkinderen.
In Israël is het geslacht Naaman-Lugten opgewekt talrijk geworden.
< Terug naar index 'Verhalen over het voorbije joodse leven in Dordrecht'