Het voorbije joodse dordrecht
Oud-Dordtse Mathilda Wolff: een
onopvallende belastingambtenaar
Tijdens haar korte Dordtse periode (in de jaren 1920-1921; 9 maanden) woonde Mathilda |
Mathilda Carolina Wolff zal in Dordrecht geen blijvende indruk hebben achtergelaten. Daarvoor woonde ze te kort in de stad: slechts 9,5 maand – en dat ook nog eens honderd jaar geleden, in de jaren twintig.
Maar niettegenstaande dat bescheiden verblijf, feit is en blijft dat Mathilda een tijdje officieel een Dordtse is geweest. Dat is ook de reden waarom zij op deze website wordt gesignaleerd en in de herinnering gebracht: Mathilda was joods en zij is vermoord in Auschwitz, in november 1942.
Maar zij niet alleen. Mathilda had twee broers, Eliazar Joseph en Jozef. Ook zij zijn vernietigd in Auschwitz, beiden in de maand september van 1942.
Mathilda, die ongetrouwd is gebleven en van wie geen portret is gevonden, heeft in archieven verbazend weinig sporen achtergelaten. Kennelijk leidde ze een onopmerkzaam leven. Ze werkte bij de Belastingdienst, zoveel staat vast. De terugblik op haar vroegtijdig afgebroken leven is dan ook kort.
De persoonskaart van Mathilda uit het Dordtse archief, voor- en achterzijde. Zij werkte als klerk bij de belastingsdienst. |
Pruisisch
Benjamin Wolff is geboren in Rotterdam, op 8 juni 1862, en hij trouwde ook in die stad: op 5 mei 1886 als 23-jarige. Zijn bruid was de wat oudere, want 28-jarige Duitse Agatha Gidion, een dochter van Joseph Gidion en Carolina Dahl. Zij is op 1 juli 1857 geboren in de Pruisische stad die zowel Neuwied als Neuwitz werd genoemd. Benjamin was werkman van beroep.
Drie kinderen kreeg het echtpaar, zij het niet in Rotterdam, maar in Den Haag. Rotterdam was klaarblijkelijk alweer verlaten. Als eerste baby verscheen Eliazar Joseph, op 24 mei 1890. Daarna kwam op 14 september 1891 Jozef en ten slotte beviel Agatha van een dochter, Mathilda Carolina, op 7 september 1895. Drie jaar na de bevalling is moeder Agatha al overleden, op 9 september 1898, in Den Haag. Zij is 40 jaar oud geworden.
Benjamin, de weduwnaar, is niet lang na het overlijden van Agatha hertrouwd, op 23 februari 1900 in Oss. Hij was inmiddels 39, zijn tweede vrouw 38. Zij is Carolina Wolf (met 1 enkele f), afkomstig uit het Limburgse Blerick, en daar geboren op 8 maart 1861. Drie decennia later zijn Benjamin en Carolina overleden: zij als eerste op 6 januari 1931 (69), hij later op 2 september 1937 (65).
Na haar verblijf in Dordrecht vertrok Mathilda weer naar Rotterdam, waar ze eerder woonde van 5 juli 1919 tot 22 juni 1920. Dit keer bleef ze in Rotterdam tot 15 november 1930, op meerdere adressen. Haar volgende woonplaats werd Zevenbergen. Van kantoorbediende was Mathilda inmiddels adjunct-commies bij de directe belastingen geworden. |
Klerk
Mathilda Carolina, het derde kind van Benjamin en Agatha, streek op 25 november 1920 in Dordrecht neer, op het adres Korte Breestraat 15 (nu: 21). Haar woning lag vlak achter het gebouw van het Kadaster, op de hoek met de Visstraat.
Mathilda kwam uit Schiedam (Hoogstraat 158) en liet op haar burgerlijke-standkaart noteren dat zij ‘klerk Rijks Dir. Bel.’ is, werkzaam bij de fiscus dus. Bijna tien maanden later verliet zij Dordrecht alweer, per 12 september 1921. Zij toog naar Rotterdam, waar ze zich vestigde in de Laurierstraat, op nummer 9b.
Zij was al eerder in Rotterdam geweest: komende uit Vorden, nog als kantoorbediende, arriveerde zij op 5 juli 1919 in Rotterdam, waar zij verbleef bij de familie Levy op het Burgemeester Hoffmanplein nu 76a. Ze vertrok op 22 juni 1920 naar Schiedam; ze was dus ook maar kort in Rotterdam, een krap jaar. Nu was ze weer terug in Rotterdam en dit keer blijf zij er langer – tot 15 januari 1930, ruim acht jaar. Ze woonde in die tijd in op verschillende adressen.
Volgens de Rotterdamse kaart vestigde Mathilda zich nu in het Noord- Brabantse Zevenbergen, op het adres Noord Haven A-521. Curieus is echter dat Mathilda in het bevolkingsregister van Zutphen tussendoor als nieuwe inwoonster is ingeschreven, vanaf 1 januari 1922. Deze verhuisbewegingen zijn niet meer te verklaren; in ieder geval wisselde de ongetrouwde Mathilda de ene baan moeiteloos voor de andere in.
Uiteindelijk is zij beland in Arnhem, op nummer 41 van de Sonsbeeksingel. En dit werd haar laatste woonadres. Vanuit Arnhem is zij afgevoerd naar Auschwitz en daar op 27 november 1942 om het leven gebracht, op 47-jarige leeftijd. De laatste functie die zij vervulde was die van adjunct-commies belastingen.
Op de pagina van de website Joods Monument waarmee Mathilda wordt herdacht, zijn de gegevens nogal summier. De namen van haar ouders bijvoorbeeld ontbreken, en over Mathilda zelf staat er dat “deze persoon alleenstaand was of van deze persoon is geen gezinsverband bekend of kon niet worden gereconstrueerd”.
Opvallend is dat op hetzelfde Arnhemse adres van nóg een Holocaustslachtoffer wordt vermeld dat hij er heeft gewoond: Samson Heijman (Groenlo, 30 augustus 1867 – Auschwitz, 27 november 1942; 75 jaar). Was hij alleen maar een medebewoner van het pand of had hij een relatie met Mathilda? Het is niet meer vast te stellen.
De pagina over Mathilda op ‘Joods Monument’ biedt niet veel meer dan naam, adres en functie. |
Dit is de Joodsche-Raadkaart van Antje Mathilde Levie. |
Bakkerszaak
Net als Mathilda zijn ook haar twee broers in Auschwitz vermoord. Volledigheidshalve worden hier enkele levensfeiten over hen genoemd.
Eliazar, de eerstgeborene, trouwde op 8 mei 1928 in Zuidland met Antje Mathilda Levie (Brielle, 30 oktober 1889), dochter van Meijer Levie en Bertha Elekan. Samen kregen ze twee kinderen, beiden in Oss: Meijer Benjamin (3 maart 1929) en Agatha Bertha (1 februari 1931). Het gezin woonde aan de Molenstraat 78, waar Eliazar een eigen bakkerszaak had.
Op 28 augustus 1942 werd in Oss de eerste groep joden opgepakt, meldt ‘Joods Monument’. Ook de familie Wolff moest zich melden. Het verzamelpunt was de bijzondere school aan de Slachthuislaan. Vandaar werd de familie naar Kamp Westerbork gebracht, waar ze maar “heel kort zijn geweest”. Want met het transport van 31 augustus 1942 vertrok de familie Wolff naar Auschwitz, waar Eliazar, Antje, Meijer en Agatha allemaal op de dag van aankomst, 3 september 1942, zijn vergast.
Dit zijn Eliazar Joseph Wolff en zijn echtgenote Antje Mathilda Levie. |
Pension
Jozef Wolff, broer nummer 2, verbleef volgens Joods Monument in Pension ‘Groenewoud’, aan de Van den Hoonaardstraat 16a in Rotterdam, toen hij werd gearresteerd.
Volgens de Rotterdamse archiefkaart van hem was hij op 3 november 1921 vanuit Oss in Rotterdam gaan wonen, toen nog in de Laurierstraat, op nummer 9b bij de familie Levy. Op 31 maart 1925 vertrok hij naar Amsterdam, naar het adres Govert Flinkstraat 356, waar hij verbleef bij de familie Ekstein. Op 26 juli 1930 keerde hij terug naar Rotterdam, naar het pension.
Opvallend is dat bij hem hetzelfde beroep is ingevuld als bij zijn – eveneens rondtrekkende – zus Mathilda: “Klerk R.D. Bel.”
Ook Jozef, die net als Mathilda alleenstaand was, is in Auschwitz vermoord, op 30 september 1942, enkele weken na zijn broer Eliazar. Zijn zus Mathilda zou er bijna twee maanden later eindigen. Waarna niemand van het gezin Wolff meer in leven was.
Jozef, de broer van Mathilda, is volgens deze Rotterdamse persoonskaart (voor- en achterzijde) |
< Terug naar index 'Verhalen over het voorbije joodse leven in Dordrecht'