Het voorbije joodse dordrecht

Al bij zijn geboorte stapelde het
leed zich op voor Mozes Gobits
* Overzicht familie Gobits

Zijn leven was een aaneenschakeling van tegenslag en diepe droefheid – al vanaf zijn geboorte in Dordrecht in 1861.
        Mozes Jacob Benjamin Gobits is na 66 jaar overleden in Amsterdam, in 1928. In de tussenliggende decennia stierven vijf van de zes kinderen die zijn ouders vóór hem kregen. Allen waren het zonen, broertjes dus van Mozes. Eén van hen was al levenloos bij de geboorte, anderen gingen na korte tijd dood, na zes dagen, veertien dagen, vijf weken of drie maanden.
        Zijn zus Mietje, na hem geboren in 1868 en als enige van de negen kinderen Gobits in Meppel, in plaats van in Dordrecht, is slechts 37 jaar oud geworden. Meteen nadat zij een dood kind had gebaard, stierf zij zelf, in haar woonplaats Beverwijk op 11 oktober 1905. Mozes is er aangifte van wezen doen bij de ambtenaar van de burgerlijke stand aldaar, samen met zijn broer Philip Joachim Gobits.
        Er is nog meer verdriet.
        Van zijn vader, de uit Schoonhoven afkomstige koopman Benjamin Nathan Gobits (1925), is de sterfdatum niet op te sporen. In het Amsterdamse bevolkingsregister staat alleen genoteerd dat hij in een Nederlands-Israëlitisch krankzinnigengesticht is beland.
        Mozes zelf raakte zijn echtgenote Paulina Boasson, met wie hij in 1895 trouwde in haar geboortestad Middelburg, al na vijftien maanden kwijt. Zij stierf op 34-jarige leeftijd in Amsterdam, hun beider nieuwe woonplaats. Hij hertrouwde in Beverwijk in 1905 met de 31-jarige verpleegster Henriëtte Sophia Hartogs uit Heenvliet. Zij is in 1942 vermoord in Auschwitz, zo ook hun ene zoon Isidore Philip Gobits, in 1943.
        Dit laatste heeft Mozes ‘gelukkig’ niet geweten; hij was immers al in 1928 heengegaan. Maar alle voorgaande treurigheden zeggen al genoeg: leed kenmerkte het leven van Mozes, steeds maar weer leed.
        In dit verhaal: de ondergang van de Dordtse familie Gobits.

Nieuwe Keizersgracht

Een toepasselijke foto. In het tweede pand van rechts, op nummer 52 van de Nieuwe Keizersgracht en met het opschrift ‘Naaisters Kleedermakers &’, woonde en werkte kleermaker Mozes Gobits. Misschien heeft hij het opschrift zelf laten aanbrengen. De foto dateert van 1962, wat te zien is aan de auto, terwijl Mozes in 1928 is overleden. Van hemzelf noch van zijn familieleden zijn in beeldbanken persoonsfoto’s gevonden.
Foto Stadsarchief Amsterdam/C.P. Schaap (nr. BMAB00022000006_006)

Toeval
Het heeft weinig gescheeld of Mozes Gobits was onontdekt gebleven voor de redactie van de Dordtse Stolpersteine-website. Een joodse Dordtenaar die al in 1928 in Amsterdam is doodgegaan, is niet direct aanleiding voor een speurtocht naar zijn familiegeschiedenis. Alle verhalen op deze website hangen immers samen met de Holocaust, en Mozes’ heengaan had daar niets mee uitstaande. Bovendien: wie Dordrecht aan het begin van de vorige eeuw heeft verlaten, wordt niet meer gevolgd door het Dordtse archief. Je bent weg, je verdwijnt uit de aandachtsfeer van het archief, je wordt onvindbaar.
        Dat Mozes tóch in het blikveld van de redactie kwam, is te danken aan toeval. Op de website ‘Joods Amsterdam’, over joodse sporen in Amsterdam en omgeving, werd in een hoofdstuk over de Nieuwe Keizersgracht ineens een ‘verloren geraakte’ Dordtenaar gevonden: Mozes Jacob Benjamin Gobits. Hij had op nummer 52 in 1915 een kleermakerij, aldus de site, waarop ook stond dat aan de Nieuwe Keizersgracht “veel joden woonden, die het financieel beter hadden, net zoals op de Nieuwe Prinsengracht en de Nieuwe Herengracht”.
        Aan de Nieuwe Keizersgracht was bovendien al vanaf 1865 het Nederlands Israëlitisch Ziekenhuis gevestigd en ernaast kwam het Rosenthal May Zusterhuis. De gracht was kortom nogal joods.
        De website beschreef gedetailleerd welke joden op welk adres hebben gewoond. Tussen al die tientallen joodse bewoners stond Mozes − over wie verder niet veel meer werd vermeld dan dat hij stamt uit Dordrecht en gehuwd was (geweest) met Paulina Boasson.
        Die korte mededeling veroorzaakte ons aanvullende uitzoekwerk.

geboorteakte van Mozes

De geboorteakte van Mozes, die ter wereld kwam op 17 oktober 1861, om tien uur in de ochtend.
Foto Regionaal Archief Dordrecht (RAD)

Mozes is geboren op de Voorstraat

Mozes is geboren op de Voorstraat, op toenmalig nummer C879. Volgens het Kadaster maakt dat pand tegenwoordig deel uit van Voorstraat 134, het wit-gele pand op de hoek met de Mariënbornstraat.
Foto Google Streetview 

Baby’s
Mozes, zo bleek, is een zoon en het zevende kind van Benjamin Nathan Gobits en Jaantje Philip Wagenaar.
        Benjamin, winkelier en koopman van beroep, is geboren in Schoonhoven op 12 november 1825. Jaantje is een Amsterdamse, daterend van 29 september 1842. Bij de komst van Mozes, op 17 oktober 1861 om tien uur in de ochtend, woonde het echtpaar op de Voorstraat, op toenmalig nummer C879. Volgens kadastrale gegevens is dit perceel thans onderdeel van Voorstraat 134. Bij de geboorte van hun allereerste baby, Nathan Benjamin in 1854, verbleven Jaantje en Benjamin nog op nummer C 338 van de Voorstraat. Dit is nu, 167 jaar later, Riedijk 120.
        Op 6 mei 1853 waren Benjamin en Jaantje in Meppel in het huwelijk getreden, hij was toentertijd 27, zij 24. Hij vestigde zich al op 24 mei in Dordrecht, zij volgde hem op 25 juli.
        In Dordrecht beviel Jaantje van acht van de negen kinderen die Benjamin bij haar verwekte. Het negende en laatste kind, Mietje, verscheen in Meppel, over haar verderop meer.
        Bij de eerste drie kinderen had het echtpaar veel smart te verstouwen. Nathan Benjamin, de eersteling, leefde slechts veertien dagen, van 22 mei tot 4 juni 1854. Het tweede kind, van wie Jaantje beviel op 6 april 1855, heeft niet eens geleefd, het was dood. Het derde kind, Philip Levie Benjamin, was niet meer dan drie maanden gegund, het kwam op 25 april en stierf op 26 juli 1856.
        Kind nummer vier was een meisje: Bloempje Levia, zag het daglicht op 8 juni 1856. Zij bleef in leven, veertig jaar lang. Als de ouders hadden gehoopt dat de navolgende baby’s nu ook oud zouden worden, werden zij opnieuw gruwelijk teleurgesteld. Kind nummer 5, Nathan Levie, heeft er slechts vijf weken mogen zijn, van 29 juli tot 8 september 1859. Abraham Levie, het zesde kind, liet het leven al na zes dagen (van 4 tot 10 augustus 1860).
        Na hem schonk Jaantje haar Benjamin nog drie kinderen en die hielden het langer vol: nummer 7 werd Mozes (op 17.10.1861). nummer 8 werd Philip Joachim (29.9.1865) en ten slotte was daar Mietje (19.4.1868), zie het familieoverzicht.

bevolkingsregister 1869 Jaantje Philip Wagenaar en Benjamin Gobits

Jaantje Philip Wagenaar, de moeder van Mozes, ging met haar gezin vanuit Meppel naar Amsterdam, op 22 april 1869. Vader Benjamin was daar niet bij. Hij was opgenomen in een krankzinnigengesticht, zoals op te maken is uit een opmerking in het bevolkingsregister. Het gezin kwam te wonen aan de Jodenbreestraat op nummer 4.
Foto Stadsarchief Amsterdam

bevolkingsregister 1889 Jaantje Philip Wagenaar

Jaantje was weduwe toen zij in augustus 1889 met de kinderen Mietje, Mozes en Philip verhuisde naar aan de Groenburgwal. Enkele jaren later overleed zij, op 15 september 1893. Wanneer haar man is overleden, is onbekend.
Foto Stadsarchief Amsterdam

Amsterdam
Na Meppel trok het gezin naar Amsterdam, maar klaarblijkelijk zonder vader Benjamin. In de bevolkingsadministratie van Amsterdam zijn drie adressen aangetroffen waar moeder Jaantje met de overgebleven kinderen heeft verbleven: aanvankelijk was dat nog Bloempje en verder waren dat Mietje, Mozes en Philip. Vader Benjamin wordt niet meer vermeld; hij was toen kennelijk al overleden. Maar zoals gezegd: een datum is niet gevonden.
        Vanuit Meppel belandde Jaantje op 22 april 1869, dus nog pas een jaar na de geboorte van Mietje, met haar kroost in Amsterdam, in de Jodenbreestraat op nummer 4. In mei 1889 is Bloempje er al niet meer bij, zij is op 9.8.1886 verhuisd naar Weesp. Zonder haar gaat Jaantje met drie kinderen wonen in de Zwanenburgstraat, op nummer 21. In augustus 1889 is er alweer verhuisd, naar de Groeneburgwal 47.
        Op dit laatste adres sterft de weduwe Jaantje, op 15 september 1893. Zij is vijftig jaar geworden. De drie kinderen blijven nog op dit adres, maar niet voor lang. Volgens het bevolkingsregister vertrekken zij successievelijk naar eigen woningen: Philip in 1894, Mozes in 1895, Mietje in 1900.
        Waarom verlaat Mozes het ouderlijk huis? Hij heeft in Middelburg een liefdespartner gevonden: Paulina Boasson, in die Zeeuwse stad geboren op 3 april 1862. Zij is 32 als zij met hem trouwt op 20 februari 1895, hij 33 jaar. Zijn ouders zijn overleden, in plaats van hen zijn zijn broer Joachim en zijn zwager Abraham Asscher getuigen. Ook haar ouders, Eliasar Boasson en Sophia van Witsen, kunnen er niet bij zijn, ook zij zijn al gestorven. Voor haar zijn de getuigen haar broer Charles en haar zwager Salomon de Hartog.
        Het echtpaar vestigt zich in Amsterdam, waar Mozes een kleermakerij heeft aan de Nieuwe Keizersgracht.
        Na slechts vijftien maanden is het huwelijk al voorbij, doordat Paulina op 27 mei 1896 overlijdt, 34 jaar oud.

Akte van Huwelijk van Mozes en Paulina Boasson

De ‘Akte van Huwelijk’ van Mozes en Paulina Boasson. Zij trouwden op 20 februari 1895 in Middelburg, haar woonplaats. Na het huwelijk ging Paulina bij Mozes wonen, op de Nieuwe Keizersgracht. Vijftien maanden later overleed Paulina al.
Foto Zeeuws Archief

verloving van Mozes met Henriëtte Sophia Hartogs

> De grafsteen voor Mietje is tegenwoordig te vinden op een apart
gedeelte van de Algemene Begraafplaats Duinrust in Beverwijk.
De oorspronkelijke begraafplaats van de joodse gemeente Beverwijk,
sinds 1809 in Wijk aan Zee, is in 1951 geruimd,
de stoffelijke resten werden toen overgebracht naar Duinrust.
Foto Website ‘Het Stenen Archief’

grafsteen voor Mietje

De enige
Negen jaar later hertrouwt de 43-jarige weduwnaar Mozes, op 17 augustus 1905 in Beverwijk met de 31-jarige Henriëtte Sophia Hartogs, een dochter van Izaak Hartogs en Hester Levie, geboren in Heenvliet op 21 april 1874. Zij was dienstbode geweest, leerling ziekenverpleging en werkte inmiddels als verpleegster.
        Twee kinderen kregen Mozes en Henriëtte. Als eerste kwam Benjamin Isidore Gobits (Amsterdam, 18.11.1906), daarna Isidore Philip Gobits (Amsterdam, 27 mei 1909). Vader Mozes heeft het gezin maar zo’n twintig jaar kunnen meemaken, tot 24 februari 1928. Toen zat zijn leven erop, hij is 66 geworden.
        Tegen die tijd zal Mozes al verteerd zijn door verdriet. Hij was bij zijn overlijden nog als enige in leven van al zijn overgebleven twee zussen en broer.
        Mietje, zijn jongste zus, had hij in hetzelfde jaar verloren als toen hij hertrouwde, in 1905. Mietje was zelf de echtgenote geworden op 14 december 1904 in Beverwijk, van de 38-jarige godsdienstleraar Philip Cohen (Zevenaar, 23.5.1866). Bij de komst van hun eerste levenloze, mannelijke nakomeling, op 11 oktober 1905 en nog altijd in Beverwijk, was Mietje gestorven: moedersterfte in het kraambed.
        Bloempje Gobits, de oudere zus (nummer 4) van Mozes, was hem ook al voorgegaan in de dood. Bloempje had op 16 september 1886 als 29-jarige in dat Weesp waar zij naartoe was gegaan, de 25-jarige diamantklover Abraham Asscher (Amsterdam, 19.10.1850) gehuwd. Hij was weduwnaar, voorheen was hij de man van Judith Lopuit geweest. Iets minder dan drie jaar later werd hij dubbel weduwnaar: Bloempje stierf, nog pas 40 jaar oud, op 19 februari 1898 in Amsterdam.
        En dan was er nog Philip, de broer die direct na Mozes kwam in de hiërarchie van de familie Gobits. Ook de leraar Philip had al een eega; hij had op 34-jarige leeftijd de 22-jarige Vrouwtje Konijn (Amsterdam, 5.11.1877) echtelijke trouw beloofd. Philip overleed op 3 september 1917, als 51-jarige – ruim tien jaar eerder dan Mozes.
        Nadat ook Mozes in 1928 was gestorven, bestond het oorspronkelijke, voormalige Dordtse gezin Gobits niet meer.

Vader Mozes stierf in 1928, op 24 februari

Vader Mozes stierf in 1928, op 24 februari. In het ‘Nieuw Israëlitisch Weekblad’ (NIW) van 2 maart werd zijn overlijden vermeld, op 23 maart bedankte de weduwe Henriëtte voor de blijken van belangstelling.
Foto’s Delphers

Mietje, de jongste zus van Mozes, overleed in 1905

Mietje, de jongste zus van Mozes, overleed in hetzelfde jaar als hij hertrouwde, 1905. Zij was gestorven toen zij beviel van een dood kind. Het was Mozes die, samen met zijn broer Philip, in Beverwijk aangifte ging doen van het overlijden, zoals te lezen is in de akte.
Foto Noord-Hollands Archief

Haagse Pletterijstraat nummer 65

Toen Henriëtte Gobits in de oorlog werd opgepakt, woonde zij volgens ‘Joods Monument’ in de Haagse Pletterijstraat, op nummer 65. Dit is die straat in april 2021, met in het midden de trap omhoog naar nummer 65.
Foto Google Streetview

Rusteloos
Het gezin mocht dan zijn verdwenen, er leefden nog nazaten van de Dordtse Gobitsen.
        Henriëtte bijvoorbeeld, Mozes’ tweede vrouw, verhuisde enkele keren na het overlijden van haar man, ze was schijnbaar rusteloos. Op 12.12.1932 vestigde zij zich, vanuit Amsterdam, in Den Haag, op het adres Gevers Deynootweg 118. In de jaren daarna betrok ze in dezelfde straat steeds een andere woning, op de nummers 50 en 66. Tussendoor is ze ook nog eens teruggegaan naar Rotterdam, naar de Proveniersingel (per 3.4.1934), en zelfs nog terug naar Amsterdam, naar Amstelkade 23 I.
        Vandaar keerde zij op 10.11.1938 terug in Den Haag, ze ging nu naar nummer 39 van de Deynootweg, om ten slotte op 20 februari 1939 binnen Den Haag te verhuizen naar de Rotterdamsestraat 37. Maar dit was blijkbaar niet haar laatste Haagse woonadres. De website ‘Joods Monument’ meent dat Henriëtte in de oorlog woonde in de Pletterijstraat, op nummer 65. Daar verbleef zij voordat zij werd opgepakt en vervolgens afgevoerd naar Auschwitz, waar zij als 68-jarige is vermoord, op 7 december 1942.
        Van de twee kinderen van Henriëtte en Mozes, Benjamin Isidore en Isidore Philip, deelde de laatste het wrede lot van zijn moeder: Isidore is iets meer dan twee maanden na haar omgebracht, ook in Auschwitz, op 28 februari 1943, 33 jaar oud. Op ‘Joods Monument’ (JM) wordt Isidore in dezelfde straat als zijn moeder gesitueerd, zij het op nummer 35 in plaats van 65.

Haagse archiefkaart Henriëtte

Na het overlijden van haar man verhuisde Henriëtte op 12 december 1932 naar Den Haag, zoals de archiefkaart laat zien, maar op 10 november 1938 ging ze weer terug naar Amsterdam, naar de Amstelkade.

Rotterdamse kaart Henriëtte

Tussendoor heeft Henriëtte ook nog in Rotterdam gewoond, zoals blijkt uit deze Rotterdamse kaart (voor- en achterzijde): van 3 april 1934 tot 17 juli 1936.
Foto Stadsarchief Rotterdam

Gedenkplaat met Isidore   Gedenkplaat met Jaantje

Isidore is vermoord in Auschwitz op 28 februari 1943. Gedenkplaat aan het voormalige hoofdgebouw van de Koninklijke Chroomlederfabriek ‘De Amstel’.
Foto Website ‘Joods Monument’

 

Isidore en Jaantje zijn vermoord in Auschwitz, hij op 28 februari 1943, zij al op 1942. Jaise was ambtenaar. Bij hen is een gedenkteken geplaatst dat de namen noemt van de omgebrachte ambtenaren der gemeentesecretarie.
Foto Website ‘Joods Monument’/Miranda

Gedenkplaat
Isidore, zo valt daar ook te lezen, was op 7 december 1932 in Den Haag getrouwd met Jaantje Wilkens (Den Haag, 1.1.1906). Hij, 23 toen, was boekhouder, ook wel kantoorbediende; zij, 26, ambtenaar ter gemeentesecretarie. Vijf dagen voor het huwelijk was Isidore op 2 december vanuit Amsterdam naar Den Haag verhuisd. Als echtpaar gingen Isidore en Jaantje eerst wonen in de Geleenstraat, achtereenvolgens op de nummers 10, 12 en toen weer 10. Pas op 5 oktober 1936 kwamen zij dichtbij (schoon)moeder Henriëtte te wonen, in de Pletterijstraat.
        Isidore was (misschien wel als boekhouder) medewerker van de Koninklijke Chroomlederfabriek ‘De Amstel’. JM: “De fabriek was gevestigd in Waalwijk. Tijdens de oorlog zijn zes medewerkers, onder wie enkele van de eigenaren, weggevoerd en omgebracht.”
        Isidore behoorde tot hen. Duidelijk is alleen niet of hij daadwerkelijk in Waalwijk arbeidde, of in een Haagse filiaal ervan.
        Aan het hoofdgebouw van de fabriek in Waalwijk is na de oorlog een gedenkplaat aangebracht voor de zes omgebrachten. Nadat dit gebouw jaren later was afgebroken, kwam het gedenkteken in privébezit. Op ‘Joods Monument’ is een foto ervan te zien, met als een na laatste naam die van Isidore. De plaat is klaarblijkelijk naderhand afgestaan aan het Joods Historisch Museum. Er staat althans dat zij tot de collectie van het JHM behoort.
        Isidore en Jaantje zijn beiden in Auschwitz vermoord, maar niet op dezelfde dag. Jaantje is er op 7 december 1942 vergast, haar man op 28 februari 1943. Zij zijn 36 en 33 jaar oud geworden. Volgens hun persoonskaarten had het echtpaar geen kinderen.
        Ook Jaantje is ‘terechtgekomen’ op een gedenkteken, meldt ‘Joods Monument’. Haar naam staat op een bord dat herinnert aan de omgebrachte ambtenaren der Gemeentesecretarie van Den Haag. Het gedenkteken, onthuld op 4 mei 1949, is te vinden bij het Trekvlietpleinmonument in Den Haag.

archiefkaart van Benjamin Isidore en Rudi Reinheimer

Benjamin Isidore, de andere zoon, is eveneens verhuisd naar Den Haag, waar hij in augustus 1938 trouwde met de Duitse Rudi Reinheimer. Het echtpaar ging wonen aan de Gevers Deynootweg, op nummer 80, blijkens hun archiefkaart.
Foto Gemeentearchief Den Haag.

kaart van Benjamin uit het archief van de Joodsche Raad

Benjamin en Rudi hebben de Sjoa weten te overleven. Dit is de kaart van Benjamin uit het archief van de Joodsche Raad.
Foto’s Arolsen Archives

Overleefd
Benjamin Isidore Gobits, de oudere broer van Isidore, verruilde Amsterdam ook voor Den Haag. Hij, eerst handelsagent van beroep, daarna belastingconsulent en administrateur, betrok er op 7 juni 1937 een woning in de Daendelsstraat, op nummer 2. Een jaar later, op 17 augustus 1938, trouwde hij de Duitse jodin en dienstbode Rudi (‘Ruth’) Reinheimer (Eberstadt, 28.7.1913). Zij was op 23 juli 1934 rechtstreeks vanuit Eberstadt in Den Haag was gaan wonen, inwonend bij de familie Cohen, op het adres Ruyschrocklaan 158.
        Op 1 oktober vertrok zij naar Amsterdam, vanwaar zij op 27 augustus 1937 in Den Haag terugkeerde. Wellicht was het in Amsterdam dat zij Benjamin heeft leren kennen, de periodes komen overeen. Op de dag van trouwen betrokken Rudi en Benjamin een woning aan de Gevers Deynootweg, op nummer 80, maar dat was maar van korte duur: tien dagen later vertrok het echtpaar naar Amsterdam, naar de Albrecht Dürerstraat, nummer 1.
        Groot geluk hebben Benjamin en Rudi gehad in de Tweede Wereldoorlog. Allebei hebben zij namelijk de jacht op joden weten te doorstaan. Hoe, is niet in openbare bronnen te terug te vinden. Uit hun Amsterdamse persoonskaarten is alleen op te maken dat Benjamin en Rudi op 15 maart 1943 werden genoteerd als VOW (Vertrokken Onbekend Waarheen), en dat zij op 4 september 1945 weer ‘opdoken’: in Den Haag, op het adres Laan van Meerdervoort 851.
        In Den Haag zijn zij vooralsnog blijven wonen, steeds verhuizend, van Kamillestraat 42, naar Leuvenschestraat 60 naar Pinksterbloemplein 76 − om op 28 september 1953 dan toch weer in Amsterdam te gaan wonen, in de Biesboschstraat, op nummer 72 I.

Amsterdamse gezinskaart van Benjamin en Rudi

Uit de Amsterdamse gezinskaart van Benjamin en Rudi blijkt dat zij op 4 september 1945 ‘opdoken’ in Den Haag, op het adres Laan van Meerdervoort 851, en in 1953 in Amsterdam gingen wonen, in de Biesboschstraat. Benjamin is in Amsterdam overleden in 1957, Rudi in in 2014.
Foto Stadsarchief Amsterdam.

Gastenboek
Intussen hadden Benjamin en Rudi twee kinderen gekregen. De eerste verscheen op 15 oktober 1946 in Scheveningen, in de Kamillestraat: Michael Ferdinand Maarten (‘Mike’) Gobits. De tweede was Rolf (‘Rolph’) Wim Gobits, geboren op 19 september 1947, in de Leuvenschestraat van Den Haag.
        In het navolgende decennium, de jaren vijftig, overleed hun vader Benjamin, in Amsterdam op 10 januari 1957. Hij is vijftig jaar oud geworden. Hun moeder Ruth heeft een aanmerkelijke hogere leeftijd bereikt: liefst 101 jaar. Zij is volgens een advertentie in het Nieuw Israëlitisch Weekblad overleden op 17 december 2014, in Amsterdam.
        Via internet is een deels persoonlijk bericht te lezen, dat Ruth Gobits achterliet op de website Geheugen van Plan Zuid.nl, een website over verleden en heden van Amsterdamse buurten.
        Ruth reageerde via de site op een zeker artikel in het Stadsblad. In het gastenboek schreef zij op 8 januari 2004: “Van 1953 tot 2000 woonde ik met mijn gezin Biesbosstraat 72 hoek Maasstraat. Onze benedenbuurman was melkhandel Koeleman, gevolgd door kippenboer Jonk, last but not least, het reisbureau. Sinds 2000 woon ik in een aanleunwoning in Buitenveldert. De sfeer in de 50’er jaren heeft nu, ondanks de modernisering, zijn charme verloren, ondanks nu nog oude bestaande winkels.”

Michael Gobits is overleden in juli 2004

Van de twee kinderen van Benjamin en Rudi, Michael en Rolf, is de eerste overleden in juli 2004. Hij is begraven in Veldhoven.
Foto Website ‘Online Begraafplaatsen’

Rolf Gobits

Een portretfoto van Rolf Gobits. Hij werkt als fotograaf in Engeland, waar hij Rolph heet.
Foto Website ‘Linkedin’

Fotograaf
Haar zoon Mike is inmiddels overleden. Hij stierf op 11 juli 2004, 57 jaar oud, en is begraven op de Algemene Begraafplaats De Hoge Boght aan de Eindhovensebaan in Veldhoven. Mike Gobits was leraar aan de Nuts Basisschool in Eindhoven, gelegen aan de Apeldoornstraat.
        Zijn broer Rolf, geboren in Den Haag maar opgegroeid in Amsterdam, heet al vijftig jaar Rolph. Hij is fotograaf geworden. In 1967 ging hij naar het Verenigd Koninkrijk om fotografie te studeren aan het Royal College of Art in Londen. Op de website Peoplepill.com staan wat biografische gegevens over hem.
        Rolf Gobits fotografeerde in de afgelopen decennia voor zowel tijdschriften als voor campagnes van het warenhuis Biba, voor Benson & Hedges en voor het dagblad The Daily Mail. Hij is gespecialiseerd in portretten, lifestyle en landschappen. Klanten uit de hele wereld schakelden hem in, de site noemt Mercedes-Benz, American Express, IBM, the Ritz-Carlton, Hewlett-Packard, Gucci en Sotheby's.
        Werk van hem is getoond in het advertentie-tijdschrift Lürzer’s Archive, op tal van exposities en foto’s van hem zijn opgenomen in privé-collecties. Gobits is mede-oprichter, samen met Bob Miller en Max Forsythe, van ‘Lensmodern’, een Britse boutique stock-photography website.

Normaal
Terug naar het oorspronkelijke, grotendeels Dordtse gezin Gobits.
        Mietje, het laatste kind van Benjamin en Jaantje, is het enige dat niet in Dordrecht is geboren, maar in Meppel. Beschreven is al dat zij tegelijk met haar eerste kind is gestorven, op 11 oktober 1905 in Beverwijk. Onvermeld is tot nog toe gebleven wat er daarna is gebeurd met haar man Philip Cohen.
        In het kort: ook hij heeft niet kunnen ontsnappen aan de moordzucht van de nazi’s.
        Philip hertrouwde als 39-jarige weduwnaar met de 31-jarige Froukje Hagens (Het Bildt, 21.2.1874). Zij trouwden in het naburige Haarlem, op 22 maart 1906. Hij was geen docent meer, maar dreef een boekhandel in Beverwijk.
        Froukje overkwam hetzelfde als Philip’s eerste vrouw: zij baarde een levenloos kind van het mannelijk geslacht, op 29 februari 1907. Maar in tegenstelling tot Mietje wist Froukje dit te overleven. Op 16 oktober 1908 kreeg zij een tweede kind, dochter Rena Estella, gevolgd door een derde kind op 15 mei 1911, zoon Hartog Jakob.
        Maar toen kwam de Tweede Wereldoorlog en zou er niets van dit gezin overblijven.
        Philip Cohen, de vader, heeft niet hoeven meemaken hoezeer de Duitsers hun haat zouden botvieren op joden. Hij stierf een normale dood, op een gangbare leeftijd: 70 was hij toen zijn leven eindigde, in Amsterdam, op 24 juni 1936.
        Zijn Froukje was zo’n rustig overlijden niet gegeven. Zij werd bruut omgebracht in Auschwitz, op 12 februari 1943, op 68-jarige leeftijd. Haar dochter Rena Estella was daar maanden eerder al gedood, op 26 oktober 1942, 34 jaar oud.
        Rena was al sinds 1935 een getrouwde vrouw. Haar echtgenoot heette Martijn Meijer Witteboon (Amsterdam, 19.12.1902). Zij woonde met hem in Utrecht, in de Obrechtstraat op nummer 64. En ook deze Martijn, een winkelbediende, is vermoord, in Gross-Rosen op 7 februari 1945, in de leeftijd van 42 jaar.

***

En dan was er nog Rena’s broer Hartog Jakob, reiziger van beroep. Zijn leven hield eveneens voortijdig op in Auschwitz, in hetzelfde doodsoord als zijn zus, zij het dat Hartog er twee maanden eerder de dood vond, 31 jaar oud, op 18 augustus 1942.
        Wat ooit hoopvol begon in Dordrecht – een heel gezin dat zich gaandeweg over Nederland zou verspreiden en zich onbekommerd vertakte – viel in Polen stil. Hun toekomst hield daar op.

* Overzicht familie Gobits
Vader

Benjamin Nathan Gobits, Schoonhoven, 12.11.1825 – overlijdensdatum onbekend. Koopman.
In het Amsterdamse bevolkingsregister 1874-1893 staat bij het adres van zijn vrouw Jaantje (Jodenbreestraat 4), die hoofd van het gezin is: “De man in het NI krankzgest.”
Moeder

Jaantje Philip Wagenaar, Amsterdam, 29.9.1842 – Amsterdam, 15.9.1893 (50).
Kinderen:
1. Nathan Benjamin Gobits, Dordrecht, 22.5.1854 – Dordrecht, 4.6.1854 (veertien dagen).
2. Levenloos kind Gobits, geboren en overleden in Dordrecht op 6 april 1855.
3. Philip Levie Benjamin Gobits, Dordrecht, 25.4.1856 – Dordrecht, 26.7.1856 (drie maanden).
4. Bloempje Levia Gobits, Dordrecht, 8.6.1856 – Amsterdam, 19.2.1898 (41). Huwelijk op 29-jarige leeftijd op 16.9.1886 in Weesp met de 35-jarige weduwnaar (Judith Lopuit) en diamantklover Abraham Asscher, Amsterdam, 19.10.1850 – Amsterdam, 31.8.1941 (90).
5. Nathan Levie Benjamin Gobits, Dordrecht, 29.7.1859 – Dordrecht, 8.9.1859 (vijf weken).
6. Abraham Levie Gobits, Dordrecht, 4.8.1860 – Dordrecht, 10.8.1860 (zes dagen).
7. Mozes Jacob Benjamin Gobits, Dordrecht, 17.10.1861 – Amsterdam, 24.2.1928 (66).
Trouwde op 20.2.1895 in Middelburg als 33-jarige kleermaker met de 32-jarige Paulina Boasson (Middelburg, 3.4.1862), die na vijftien maanden overleed in Amsterdam op 27.4.1896 (34). Weduwnaar Mozes hertrouwde op 17.8.1905, nu als 43-jarige, met de 31-jarige verpleegster Henriëtte Sophia Hartogs (Heenvliet, 21.4.1874), die in Auschwitz is vermoord op 7 december 1942 (68).
8. Philip Joachim Gobits, Dordrecht, 29.9.1865 – Amsterdam, 3.9.1917 (51).
Hij huwde als 34-jarige leraar op 12.7.1900 in Amsterdam de 22-jarige Vrouwtje Konijn (Amsterdam, 5.11.1877 – Amsterdam, 10.6.1934 (56).
9. Mietje Gobits, Meppel, 19.4.1868 – Beverwijk, 11.10.1905 (37).
Trouwde op 36-jarige leeftijd op 14.12.1904 in Beverwijk met de 38-jarige godsdienstleraar Philip Cohen (Zevenaar, 23.5.1866). Mietje stierf nadat zij was bevallen van een levenloos, mannelijk kind.

        Philip hertrouwde als 39-jarige weduwnaar (inmiddels boekhandelaar in Beverwijk) op 22 maart 1906 in Haarlem met de 31-jarige Froukje Hagens (Het Bildt, 21.2.1874), die op 29 februari 1907 eveneens beviel van een dood kind van het mannelijk geslacht. Op 16 oktober 1908 baarde zij in Beverwijk dochter Rena Estella; op 15 mei 1911 kreeg zij in Beverwijk een derde kind: Hartog Jakob Cohen.
        Philip Cohen is overleden in Amsterdam op 24 juni 1936, 70 jaar oud. Zijn vrouw Froukje is vermoord in Auschwitz, op 12 februari 1943 (68), evenals haar dochter Rena Estella, die daar als op 26 oktober 1942 als 34-jarige is omgebracht. Rena was de echtgenote van Martijn Meijer Witteboon (Amsterdam, 19.12.1902 – Gross-Rosen, 7.2.1945; 42 jaar; winkelbediende). Ook haar broer, de reiziger Hartog Jakob, liet in Auschwitz het leven, op 18 augustus 1942 (31).






< Terug naar index 'Verhalen over het voorbije joodse leven in Dordrecht'