Het voorbije joodse dordrecht
Rosa’s grafsteen is hersteld,
maar wie was zij eigenlijk?
![]() |
De grafsteen voor Rosa in drie stadia: de originele, de afgebroken en de herstelde. |
Helemaal achteraan op de joodse begraafplaats van Dordrecht, aan de Achterweg, staat een grafsteen die zichtbaar is gerepareerd. Dwars door het midden loopt de scheur die de steen jaren terug nog treurig halveerde.
Het betreft hier het graf voor Rosa Jacobsohn-Salmonowitz, van wie zowel in het Hebreeuws als in het Nederlands te lezen is dat zij is geboren op 28 mei 1868 en is overleden op 9 mei 1941, dus tijdens de Tweede Wereldoorlog. Onderaan de steen staat: ‘Rust in vrede, lieve moeder’.
Rosa is volgens de overlijdensakte in haar woonplaats Dordrecht een natuurlijke dood gestorven – om half drie ’s middags, op 72-jarige leeftijd. Ze was al decennia weduwe. Haar echtgenoot was Jankel Jacobsohn, soms Jankel Jossel Jacobsohn genoemd. Net als hij was Rosa geboren in Tuckum, een voormalige Russische stad, nu westelijk gelegen in het sinds 1991 zelfstandige, onafhankelijke Letland.
Rosa Jacobsohn is geen slachtoffer van de Holocaust geworden. Toch wordt hier aan haar een verhaal gewijd. De reden is dat zij, evenals haar (schoon)kinderen, natuurlijk wel de opkomst van het nazisme en de Tweede Wereldoorlog heeft meegemaakt. Wat is er toen, én nadien, met en rond hen gebeurd?
![]() |
De Dordtse archiefkaart van Rosa. Als weduwe kwam zij vanuit Leiden naar Dordrecht op 19 mei 1938, en overleed drie jaar later in Dordrecht, op 9 juni 1941. |
Onvindbaar
Uit Rosa’s overlijdensakte blijkt het al: dat er geen burgerlijke-standsgegevens bekend of te vinden zijn van haar echtgenoot Jankel. Als zijn geboortejaar is alleen maar gevonden: ± 1865. Zijn overlijden is in openbare bronnen onvindbaar.
Maar wat vaststaat is dat Rosa op 19 mei 1938 in Dordrecht is komen wonen. Ze kwam uit Leiden, waar ze had verbleven in de Witte Rozenstraat, op nummer 38a. Dit blijkt het adres te zijn van haar zoon Taube (1904) en haar schoondochter Sloma Dubrovskis (1898). Op 1 december 1927 was dit echtpaar getrouwd in Riga, in 1931 was het vanuit Rotterdam verhuisd naar de Witte Rozenstraat. Volgens het Leidsch Dagblad kwam Rosa op 2 juni 1931 bij hen inwonen.
Rosa is er gebleven tot die 19de mei 1938, in totaal zo’n zeven jaar dus. Daarna vertrok de weduwe naar Dordrecht, naar Steegoversloot 47 (na de omnummering: 61). In de Dordrechtsche Courant van de 24ste mei werd haar komst gemeld. Op haar persoonskaart in het Dordtse gemeentearchief werd genoteerd dat zij weduwe is, Israëlitisch en Letlandsche. En dat zij geen beroep meer uitoefende.
Drie jaar later stierf Rosa, op 9 mei 1941, en werd ze begraven in Dordrecht. De Dordrechtsche Courant vermeldde haar overlijden in de editie van 13 mei 1941.
![]() |
Kranteknipsels die getuigen van Rosa’s aankomst in Leiden, samen met de familie Dubrovskis |
Kinderen
Uit het opschrift op de steen (“Rust is vrede, lieve moeder”) valt op te maken dat zij kinderen had. Maar wie waren zij? En waar bevonden zij zich inmiddels?
Rosa heeft met Jankel vier kinderen gekregen, zo blijkt, allen nog in Tuckum. Hieronder wordt beschreven hoe het hen vergaan is.
1. Dora Jacobsohn was de eersteling. Ze kwam ter wereld op 14 maart 1892. Op 5 mei 1919 trouwde zij als 27-jarige in Den Haag met de 30-jarige horlogemaker Israël Blumberg (Talsen, Rusland, 18 maart 1888). Israël was op 5 maart 1919 vanuit Talsen naar Den Haag gereisd; Dora kwam er eerder al aan, op 13 januari 1919, óók uit Tuckum. Noch van hem, noch van haar is een overlijdensdatum te vinden. |
![]() Dora Jacobsohn, het eerste kind van Rosa en Jankel, trouwde op 22 februari 1919 met Israel Blumberg, |
|
2. Hirsch Leib Jacobsohn (21 februari 1895 – Den Haag, 18 augustus 1942; 47 jaar) is het tweede kind. Hij trouwde op 6 oktober 1920 in Rotterdam met Rebecca Weinberg (Antwerpen, 2 september 1897), hij was 25, zij 23 jaar oud. Het echtpaar kreeg 1 kind: Judith Jacobsohn, in Rotterdam op 9 mei 1922. |
De Joodsche-Raadkaart van Rebecca Weinberg, |
|
3. Jossel Jacobsohn, kind nummer 3, is geboren op 15 april 1896 en werd ook wel Joseph genoemd. Hij werd eerst kantoorbediende, later koopman in parels. Jossel heeft even in Dordrecht gewoond, van 4 december 1919 tot 26 mei 1920, in de Wijnstraat, eerst op nummer 64, later 62 (nu: 112). Hij kwam uit Rotterdam en keerde ernaar terug. |
Jossel Jacobson verloofde zich op 31 augustus 1921 met Henriëtte Salmanowitz, volgens deze mededeling in het ‘Algemeen Handelsblad’ van 10.9.1921. Zij woonde tijdelijk in Genève, hij in Rotterdam. Jossel heet hier Joseph, zoals hij blijkbaar soms werd genoemd. Op 16 mei 1922 trouwde hij met Henriëtte. |
|
4. Taube Jacobsohn (7 december 1904 – overlijdensdatum en -locatie onbekend) is kind nummer vier. Zij heeft haar achternaam bij wet laten veranderen in Jakobson. Op 1 december 1927 trouwde zij in Riga met de student Sloma (ook: Schloma) Dubrovkis (Dubrowsky), geboren in Riga op 25 september 1898. Ook van Sloma worden geen overlijdensgegevens vermeld. |
In dit witte pand rechts, op nummer 47 van het Steegoversloot, woonde Rosa in haar Dordtse periode. |
![]() |
||
Dit zijn de pasfoto's van Taube en Sloma. | ||
Echtscheiding
Wat is er gebeurd?
Het blijkt dat dat Taube en Sloma eerder in Leiden zijn gescheiden en dat Taube inmiddels hertrouwd is, op 20 mei 1938, met Swan Bo Lie, geboren in het Nederlands-Indische Djombang, op 17 juni 1905. Swan was eerder in 1938 bevorderd tot arts, aldus het Leidsch Dagblad van 28 januari 1938. Eén dag na de huwelijksvoltrekking vertrok Lie volgens Amsterdamse archiefgegevens in zijn eentje naar Indonesië, terug naar Djombang. Zijn echtgenote Taube volgde hem volgens haar Dordtse persoonskaart pas een jaar later, op 11 mei 1939. Op die kaart staat ook dat zij gescheiden is, van “Sliom Dubrovskis”, zoals Sloma hier wordt genoemd.
Taube en haar tweede man Lie Swan Bo Lie keerden pas ver na de oorlog terug naar Nederland, naar Amsterdam, op 27 augustus 1948. Zij gingen wonen in de Van Baerlestraat, op nummer 2 boven. Swan Bo Lie, bij leven directeur-geneesheer van een ziekenhuis, overleed in Amsterdam op 7 november 1958, 53 jaar oud. Hij is op 11 november begraven op de Nieuwe Ooster Begraafplaats in Amsterdam. In de overlijdensadvertentie in Het Parool van 8 november 1958 had Taube nu weer Jakobsons als achternaam, in plaats van voorheen Jacobsohn en Jacobson.
|
Nadat Taube was gescheiden van Sloma hertrouwde zij met Swan Bo Lie, die volgens het ‘Leidsch Dagblad’ van 28.1.1938 zojuist tot arts was bevorderd.
Swan Bo Lie overleed op 7 november 1958 |
![]() |
Yad Vashem
In de databestanden van Yad Vashem, Israëls officiële monument voor het herdenken van de Joodse slachtoffers van de Holocaust, komen Taube en haar voormalige echtgenoot Sloma voor. Ook hier ontbreken van haar de overlijdensdatum en overlijdenslocatie.
Getoond worden hun beider paspoorten, waarvan Yad Vashem dit meldt, met tikfouten: “Taube Jékabsone was born in 1904 to Jankels. Priot to WWII she lived in Latvia. This information is based on a personal documents, foud in Passort of Taube Jékabsone 07/12/1904, handed in to the police in Riga, Lativa, 1919 – 1940.”
De geboortedatum klopt, dit is Taube Jacobsohn. Maar de stempels op het paspoort, zie de foto’s van voor- en achterzijde, zijn van de jaren twintig, kennelijk van vóór haar emigratie naar Nederland. Hoe het paspoort bij Yad Vashem terecht is gekomen, staat nergens. En over haar lot is er geen zekerheid. Of Taube werkelijk is vermoord en hoe en door wie, wordt niet vermeld, alleen die vage, Engelstalige aanduiding: Fate, not stated.
Officieel staat kortom niets vast over haar overlijden, behalve dan dat iemand het noodzakelijk heeft gevonden haar aan te melden als Holocaust-slachtoffer.
![]() |
De paspoorten van Taube en haar man Sloma. |
![]() |
Vermoeden
Bij Sloma, door Yad Vashem ook wel Schloma Dubrowsky genoemd, staan dezelfde onbepaalde gegevens: “Šloma Dubrovskis was born in 1898 to Bejezs. Prior to WWII he lived in Latvia.
This information is based on a Personal documents, found in Passport of Šloma Dubrovskis, born 25/09/1898, handed in to the police in Riga, Latvia, 1919 – 1940.” En ook bij hem, van wie als beroep verderop staat: leraar, is niet bekend hoe en wanneer zijn leven eindigde: “Fate, not stated.”
Waren Sloma en Taube werkelijk vanuit Leiden of Dordrecht teruggegaan naar Riga, zoals Yad Vashem meent te weten?
Het is onduidelijk, zoals ook niet bekend is waar de drie andere kinderen van Rosa – Dora, Jossel en Hirsch – zich bevonden toen hun moeder in Dordrecht stierf. Maar wie heeft dan onderaan de grafsteen laten schrijven: “Rust in vrede, lieve moeder?”
Jossel kan het niet zijn. Hij zal het er zeker niet op gewaagd hebben om midden in de oorlog vanuit de VS naar Europa af te reizen. Zo blijven alleen Dora, Hirsch en Taube over. Vermoedelijk was het Taube, die immers samen met haar moeder in Leiden heeft gewoond.
< Terug naar index 'Verhalen over het voorbije joodse leven in Dordrecht'







