Het voorbije joodse dordrecht
Heel zijn familie werd uitgevlakt, terwijl
Salomon van Dam in Batavia werkte
Elizabeth Hester (1879), het eerste kind van Godschalk en Esther van Dam, |
Eén kind wist de kwaadaardige Duitsers te ontlopen. Eentje maar.
Salomon van Dam, zoon van een gezin dat grotendeels in Dordrecht was ontstaan, kwam in 1937 in Brussel te werken en emigreerde eind 1940 naar Australië. Zo wist hij, veilig ver weg, het onheil af te wenden dat de nazi’s in Europa aanrichtten.
Maar na de oorlog kwamen de ontstellende feiten aan het licht: niemand van zijn zes broers en zusters leefde nog. Tijdens zijn afwezigheid waren ze allemaal moedwillig gedood. De familie Van Dam bleek weggebulldozerd. Slechts een kind had de Holocaust overleefd, híj, Salomon.
Of hij van de ravage pas hoorde toen hij in 1946 in Nederland terugkeerde, of eerder al per briefpost, is niet te zeggen. Maar verdriet zal hem bij die gelegenheid zonder twijfel overmand hebben. Want hoe blij kun je nog zijn als overlevende? Misschien nestelde het verdriet zich wel permanent in hem.
Dit verhaal gaat over Salomon van Dam, de man die de dans ontsprong, doordat hij op het verkeerde moment elders was. Eenzaam als hij was, hij is niet alleen gebleven: samen met zijn vrouw en drie kinderen heeft hij het fundament voor een compleet nieuwe familie weten te leggen.
De andere vier kinderen Van Dam werden geboren in een woning aan het Slikveld, tussen 1881 en 1888. Deze foto toont het Slikveld, in de richting van de Suikerstraat, in de jaren dertig van de vorige eeuw. |
Zeven
Een jaar na hun huwelijk, nog in Rotterdam gesloten, werd in Dordrecht hun eerste kind geboren.
Godschalk Isak van Dam, geboren in Oosterhout op 19 juni 1850, trouwde op 14 augustus 1878, op 28-jarige leeftijd met de twee jaar jongere Esther Coenraad (Rotterdam, 24.4.1852). Op 3 juli 1879 bleken zij verhuisd naar Dordrecht, want daar kwam Elizabeth Hester ter wereld, hun eersteling. Het echtpaar woonde destijds nog aan de Vleeschhouwersstraat, op nummer A219. Bij de geboorte van het tweede kind, Hester (1.7.1881), was het gezin al naar het Slikveld D198 (later: 2 rood) getrokken, iets verderop in de binnenstad.
Op dit adres kwamen er nog drie kinderen bij, achtereenvolgens: Saartje (8.8.1883), Calma (17.1.1886) en Mietje (8.2.1888). Kort hierna verlieten de Van Dams Dordrecht; Rotterdam werd hun nieuwe woonplaats, vanaf 25 oktober 1888. Esther en Godschalk, op de Rotterdamse gezinskaart beurtelings als een koopman in oud roest en een koopman in onroerende goederen betiteld, kregen in deze stad nog twee kinderen: Salomon (28.5.1890) en Roosje (2.8.1892), waarmee hun kindertal uitgroeide tot zeven.
In oktober 1888 vertrok het gezin Van Dam naar Rotterdam, waar nog nog twee kinderen ter wereld kwamen. Deze Rotterdamse gezinskaart, voor- en achterzijde, toont de samenstelling van het gezin en de data waarop de kinderen trouwden. Van geen van de gezinsleden zijn overigens persoonsfoto’s gevonden. |
Gevangenis
In de navolgende jaren wisselde het gezin de ene woning voor de andere in. De gezinskaart somt in totaal veertien adressen op. Op die lijst komt ook de strafgevangenis aan de Nieuwehaven 134 voor. Godschalk heeft er van 20 tot 24 oktober 1904 vastgezeten. Het zal, met zo weinig dagen, een licht vergrijp zijn geweest.
In 1923, op 5 december, overlijdt Godschalk in Rotterdam, 73 jaar oud. Esther blijft langer leven, tot 16 februari 1931. Zij is 78 geworden. Beide ouders hebben de volwassenwording van al hun kinderen kunnen meemaken, en ook hun bruiloften. Die huwelijken werden voltrokken tussen oktober 1908 en augustus 1923. Zelfs enkele kleinkinderen hebben ze kunnen leren kennen, zoals Sophie (1914), de dochter van hun dochter Mietje, en zoals George Henri (1917), Johanna Elizabeth (1919) en Henriette Roza (1921), de kinderen van hun zoon Salomon.
Geen voortijdig overleden kinderen; geen andere familie-drama’s – welbeschouwd konden Godschalk en Esther op een gezegende leeftijd terugkijken op een gezegend leven. Pas na hun dood sloeg het kwaad toe. Zes van hun zeven kinderen werden finaal kapotgemaakt.
Nog een gezinskaart, ook voor- en achterzijde, nu van Salomon, de zoon van Godschalk en Esther. Salomon trouwde met Flora Kuijper en kreeg met haar drie kinderen. Alleen dít gezin zou de Tweede Wereldoorlog overleven. |
Brussel
Salomon van Dam, in Rotterdam opgegroeid en er werkzaam als kantoorbediende, vertrok op 1 december 1937 met vrouw en kinderen naar Brussel. Hij zal niet hebben vermoed dat hij daarmee zijn gezin het leven redde. Want zo’n tien jaar later, in Nederland terugkerend van een langdurig verblijf in zowel Australië als Nederlands-ë, zal hij tot zijn ontzetting hebben ontdekt dat hij alleen nog in leven is van zijn broers en zussen.
Wat gebeurde er rondom Salomon?
Op 22 juni 1916 was hij getrouwd met Flora Kuiper, ook een Rotterdamse, geboren op 28 februari 1895. Met tussenpozen van twee jaar werden hun kinderen geboren, alledrie te Rotterdam: George Henri (12.4.1917), Johanna Elizabeth (‘Hannie’, 8.4.1919) en Henriette Roza (‘Hettie’, 10.6.1921). Het gezin verhuisde in 1929 naar Haarlem, maar keerde in 1932 terug naar Rotterdam, terug naar de Bergsingel, zij het naar een ander nummer, 131 in plaats van 104b.
In 1937 lonkte Brussel en in die stad bleef het gezin tot oktober 1940. België en Nederland waren enkele maanden daarvoor tegelijk, op 10 mei, ingenomen door de Duitsers. Salomon achtte het verstandiger te vluchten, misschien voorzag hij de aanstormende jodenvervolging. Het lukte hem om weg te komen. Reizend met het motorschip ‘Strathmore’ arriveert hij op 5 oktober 1940 in de Australische havenstad Freemantle. Hij heeft, te oordelen naar openbare persoonsgegevens, in ieder geval Flora bij zich en dochter Henriette.
George Henri en Johanna Elizabeth zijn achtergebleven in België, om onbekende redenen.
Twee geboorteberichten, het gezin van Salomon en Flora betreffend: van Johanna Elisabeth, in het Rotterdamsch Nieuwschblad van 12.4.1919 en van Henriette Roza, in de Voorwaarts van 14.6.1921. |
Verloofd
Terwijl in Nederland de klopjacht op joden wordt verhevigd, met uiteindelijk fataal gevolg voor de broers en zussen van Salomon, kunnen Salomon en de zijnen in normale omstandigheden hun leven leven. Uit documenten in diverse databanken, opgediept door de Dordtse archiefonderzoekster Erica van Dooremalen, blijken zich deze gebeurtenissen te hebben voorgedaan:
Op 5 maart 1942 komt dochter Johanna Elizabeth eveneens aan in Australië, in Melbourne. Johanna was inmiddels een getrouwde vrouw, de echtgenote van Max Manheim. Zij vestigen zich in Brisbane, in de wijk St. Lucia, aan Central Avenue.
Henriette, de andere dochter, reist van Australië door naar Nederlands-ë, naar Batavia. Op 10 december 1941 meldt het Bataviaasch Nieuwsblad dat zij zich heeft verloofd met Isaac Elion. Zij woont aan de Tandjonglaan 25, hij aan de Rijswijkstraat 2a. Op 19 februari trouwen ze, bericht de krant van die dag, in Solo.
De Tandjonglaan is het familieadres. Salomon en Flora blijken hier te zijn neergestreken, overgekomen uit Australië. Salomon gaat er aan de slag als koopman in vetten.
In de oorlog worden alle broers en zussen van Salomon in Poolse kampen vermoord, ook hun partners en kinderen. Dit is de overlijdensakte van bijvoorbeeld Hester van Loon-van Dam, een zus van Salomon. Zij woonde op het laatst in Bergen op Zoom, met haar man Jacob. |
Uitgevlakt
Nederland wordt intussen grondig ontjoodst.
De ene broer na de andere zus van Salomon valt in handen van de nazi’s, en wordt vernietigd. Niemand wordt gespaard, ook niet de aangetrouwden en hun kinderen. Via deze link is gedetailleerd te lezen welke wreedheden aan wie in welk kamp wanneer is toegebracht. In totaal zijn er zestien familieleden vermoord. Hier wordt volstaan met de vaststelling dat het originele gezin Van Dam, op Salomon na, is uitgevlakt.
Na de oorlog repatrieerden Salomon en Flora. Na van Batavia naar Australië te zijn gevlogen, en vandaar naar Nederland, vestigen zij zich op 12 september 1946 in Rotterdam, aan het Burgerplein op nummer 13. Hun zoon George Henri blijkt nog altijd in Bë te wonen, in Anderlecht aan 15 Avenue Gounod. Over hem is tijdens de oorlog niets bekend geraakt, zonder twijfel zal hij ondergedoken zijn geweest.
Dochter Johanna Elizabeth is ook terug in Nederland, en klaarblijkelijk intussen gescheiden. Want zij hertrouwt op 14 juni 1946 in Amsterdam met Willem Cornelis Heybroek (Amsterdam, 16.7.1905), een majoor van het Royal Netherlands Indies Army Reserve. Ook voor hem was dit het tweede huwelijk, van zijn eerste vrouw Hazel Mabel Brown was hij in 1938 gescheiden.
Deze vier foto’s tonen het gezin Greenman: vader Leon, moeder Esther Greenman-van Dam, en de baby Barnett (Barney), geboren op 17 maart 1940. Esther is een dochter uit het eerste huwelijk van Calma van Dam, een broer van Salomon. Het jongetje Barnett is tegelijk met zijn moeder vergast in Auschwitz, op 1 februari 1943. Hij was pas 2 jaar oud, Esther 32. Leon heeft Auschwitz weten te overleven, net als Salomon en zijn vrouw en drie kinderen. |
Hertrouwen
Het huwelijk met Johanna heeft niet lang stand gehouden. Op 17 maart hertrouwt Heybroek opnieuw, nu in Djakarta, waar hij plaatsvervangend directeur van de Nationale Handelsbank was, met Cornelia Willemia de Valk. Hij overlijdt enkele jaren later in Zandvoort, 50 jaar oud, op 18 februari 1956. Over zijn ex-vrouw Johanna zijn geen nadere gegevens gevonden.
In Australië woont intussen nog altijd Henriette, de zus van Johanna. Hoe verging het haar? Zij is op dat continent gebleven. Althans: uiteindelijk. Uit passagiersbestanden valt op te maken dat zij en Isaac in februari 1946 en in september 1955 vanuit Nederland naar Austë zijn gereisd; wellicht betrof dit familiebezoek. Op 12 september 1946 beviel Henriette Elion-van Dam in Sydney van dochter Eileen Florence, later van nog twee dochters: Carol en Jenny. Isaac, de vader die Lute werd genoemd, is overleden op 8 maart 2006 in North Ryde, een wijk van Sydney. Zijn vrouw Hettie volgde op 25 januari 2015.
***
Terug naar Salomon van Dam, de man die als enige overleefde.
Hij en zijn echtgenote Flora zijn na hun terugkeer in Nederland niet honkvast geworden. Al na twee jaar verlieten ze Rotterdam en betrokken ze een flat in Scheveningen, aan Zeekant 105a. De kaart van het Centraal Bureau voor Genealogie (CBG) laat daarna nog eens zeven woonadressen zien, allemaal in Den Haag, met een onderbreking op 4 mei 1951. Dan staat er ‘Singapore SS’, waarmee hoogstwaarschijnlijk is bedoeld dat zij in de stadstaat Singapore zijn gaan wonen. Op 19 september 1956 worden ze weer geregistreerd als inwoners van Den Haag.
Salomon is gestorven in Anderlecht, op 27 februari 1958. Misschien was hij er op bezoek bij zijn zoon George Henri. Van Flora is tot dusverre nergens een overlijdensdatum aangetroffen.
Maar geboren zijnd in 1895, zal zij niet meer leven. De tijd schrijdt immers genadeloos voort.
Dit is de plaquette die de Rotterdamse voetbalvereniging Sparta heeft laten maken ter herdenking van leden die in de oorlog zijn omgekomen. Op 23 oktober 1941 moesten zo’n tachtig leden hun lidmaatschap moesten opzeggen omdat ze joods waren. Op de plaquette staan de namen van L.M. van Leer en M. van Leer. Dit zijn Louis Marcel en Mannes van Leer, respectievelijk zoon en vader. Mannes van Leer was de echtgenoot van Roosje van Dam, een zus van Salomon. Dit gezin is vermoord in Auschwitz, ook de zoon die de plaquette niet noemt: Maurits Salomon. |
< Terug naar index 'Verhalen over het voorbije joodse leven in Dordrecht'