Het voorbije joodse dordrecht

Wolf Peper, de onbekende, vermoorde
eigenaar van de Dordtse stationskiosk

Dordtse station in de jaren dertig

Het Dordtse station in de jaren dertig. Wolf Peper begon in 1933 in de hoge toegangshal,
de zogenoemde vestibule, zijn sigarenmagazijn Kadima.
Foto Regionaal Archief Dordrecht (RAD; nr. 552_403870)


plaquette in station

De toegangshal in huidige staat. Links vooraan is op de muur de plaquette aangebracht, waarmee de NS twee omgekomen personeelsleden herdenkt.
Foto’s Redactie Website

Aan de ene zijde van de vestibule, zoals hoge toegangshal van het Dordtse NS-station wordt genoemd, hangt al vanaf 1948 vrij onopvallend een bronzen plaquette.
        Met dit monument, aangebracht in 110 Nederlandse stationsgebouwen, worden de personeelsleden herdacht die zijn omgekomen in de oorlog. Steevast siert een vliegwiel deze gedenkplaten, het voormalige symbool van de Nederlandse Spoorwegen. Op de Dordtse plaquette staat: ‘Ter gedachtenis aan hen die vielen 1940-1945’, en daaronder volgen de namen van A. van der Stelt en Ch.A.P. Dijkstra.
        Er is nóg iemand die in de oorlog viel, al is hij in Dordrecht vermoedelijk een volslagen onbekende: Wolf Peper. Hij dreef aan de andere kant van de stationshal het sigarenmagazijn ‘Kadima’ − Hebreeuws voor ‘Kom op, maak tempo’. De joodse Wolf Peper was eigenaar van meerdere kiosken, alias sigarenmagazijnen tegelijk, in zijn woonplaats Amersfoort, in Utrecht, Den Haag en in Zutphen.
        De Dordtse kiosk was een filiaal. Peper zal met zoveel zaken in beheer niet overal lijfelijk voortdurend aanwezig zijn geweest, misschien had hij in Dordrecht lokaal personeel rondlopen. Vandaar dat er waarschijnlijk geen Dordtenaar is die hem kent of ooit heeft ontmoet.
        Maar feit is dat Wolf Peper liefst elf jaar een nering in Dordrecht had. Feit is ook dat hij in de oorlog onvrijwillig zijn leven verloor, net zoals zijn vrouw Rebekka, zijn dochter, zijn schoonzoon en zijn drie kleinkinderen. Zij ontliepen de jodenvervolging niet.
        In dit artikel: een terugblik op en een nagedachtenis aan een zijdelingse Dordtenaar.

Wolf Peper breidt uit met filialen

Deze vier krantenknipsels laten zien dat Wolf Peper zijn hoofdvestiging in Amersfoort uitbreidt met filialen. De Telegraaf meldt op 5.6.1919 dat er nu ook een Kadimazaak in Utrecht is. Volgens het Amersfoortsch Dagblad (AD) 6.1.1921 is er in Amersfoort, vlakbij het station een tweede filiaal bijgekomen. Uit de Gooi- en Eemlander van 15.2.1924 blijkt dat hij ook in Zutphen en Bussum zaken heeft. In het AD van 9.7.1925 adverteert Peper met de opening van een chocolaterie in Zeist.
Foto’s Delpher

Beleefd
Wolf Peper is een heuse Amsterdammer. Hij is geboren op 5 november 1882, als zoon van Jacob Peper en Maria Mok. Op 24-jarige leeftijd trouwde hij op 15 oktober 1907 in het Gelderse Borculo met de 28-jarige Rebekka (of: Rebecca) de Jong, afkomstig uit Haaksbergen, waar zij op 6 oktober 1879 ter wereld kwam. Twee kinderen kreeg het echtpaar, beiden in Hilversum, als eerste Marie Evalina (of: Evaline; 23.10.1908), daarna Hartog Jacob Henri (5.1.1913).
        Verhuizend naar Amersfoort, wordt in 1917 aan Wolf Peper de exploitatie gegund van de kiosk op het Stationsplein. In plaatselijke kranten, zoals het Amersfoortsch Dagblad en De Gooi- en Eemlander, begint Peper “een opvallende reclamecampagne” te voeren, signaleert Nechamah Mayer-Hirsch, die op de herdenkingswebsite ‘Joods Monument’ een korte biografie aan hem wijdt. “Hij eindigde zijn reclameboodschappen vaak met de woorden ‘Beleefd aanbevelend’.” In zijn kiosk verkocht Peper “niet alleen rookwaar, maar had er ook al gauw een uitgebreide krantencollectie”.
        Langzaam maar zeker breidt Peper uit. Op 5 juni 1919 somt De Telegraaf op welke adressen ‘Het Maandagochtendblad’ zoal te koop is. Peper staat er ook tussen, met een sigarenmagazijn in Utrecht, aan de Lijnmarkt 44. In het Amersfoortsch Dagblad van 6 januari 1921 adverteert Peper dat hij in Amersfoort morgenavond een 2de filiaal opent, op de hoek van de Stationsstraat en de Vlasakkerweg. “Gedurende eenige dagen” krijgen klanten die voor een gulden iets kopen, een “cadeau naar verkiezing”, zijnde een pakje rook- of pruimtabak, een doosje importsigaretten, een sigarenaansteker of een zeer goede sigaar.

familie Peper compleet

Dit is het gezin van Hartog Jacob Henri Peper, de zoon van Wolf, en Lilli,
met tussen hen in hun dochters Maud en Rita, in 1941, een jaar voordat zij gingen onderduiken.


  Op 5 januari 1913 wordt Hartog Jacob Henri geboren  

Chocolade
Het zakendoen gaat Peper blijkbaar voortreffelijk af. In de Eemlander van 15 februari 1924 deelt hij in een advertentie “beleefd mede” dat hij nu ook op het perron van het station Naarden-Bussum een kiosk is begonnen. Uit de annonce valt op te maken dat Peper inmiddels in Zutphen eveneens een filiaal heeft, aan de Korte Hofstraat 5.
        En zo gaat het ononderbroken voort. In het Amersfoortsche Dagblad van 9 juli 1925 kondigt Peper een zoveelste filiaal aan, in de wachtkamer van het ‘station der tram naar Zeist’. Hij laat het daar niet bij sigaren en couranten, hij meldt dat hij aan de kiosk “een afdeeling chocolaterie” heeft verbonden, “waar u de meest bekende merken chocolade en bonbons voorradig kunt vinden”. Aldus Peper, “beleefd aanbevelend”.
        Ook deze advertentie is ondertekend met andere vestigingen van sigarenmagazijn Kadima, en nu valt op dat er in Amersfoort ook een filiaal is in de wachtkamer van de Ooster Stroomtram Maatschappij. Op 18 september 1925, nauwelijks enkele weken later, verraadt een volgende advertentie in de Amersfoortse krant dat het ‘imperium’ van Wolf Peper ondertussen is uitgedijd met een Haags filiaal, in het station Staatsspoor.

De kiosk achter is waarschijnlijk de kiosk van Wolf Peper

Op deze foto, gemaakt op 22 december 1934, poseren Dordtse gymnasiumscholieren, die wachten op de trein naar Parijs. De kiosk achter hen is naar alle waarschijnlijkheid de kiosk van Wolf Peper.
Foto RAD (nr. 552_315773)


W. Peper uit Amersfoort vestigt in het Dordtse station zijn sigarenkiosk

Twee krantenknipsels, uit de Dordrechtsche Courant (15.7.1933) en het Nieuwsblad voor Gorinchem en Omstreken (21.7.1933), waarin bekend wordt gemaakt dat W. Peper uit Amersfoort in het Dordtse station zijn sigarenkiosk heeft gevestigd, abusievelijk ‘Kadina’ genoemd.

Foto
Dordrecht komt pas in Pepers vizier in 1933. Het Handelsregister van de Kamer van Koophandel bericht in de Dordrechtsche Courant van 15 juni dat er een nieuwe zaak is ingeschreven, abusievelijk ‘Kadina’ genoemd. Eigenaar W. Peper staat er bij, en: ‘Hoofdzaak gevestigd in Amersfoort.” De sigarenkiosk is te vinden in de vestibule van het Dordtse NS-station, de donkere ingangshal. De tikfout in het Handelsregister blijkt in navolgende jaren hardnekkig. In het Adresboek van 1934 en bijvoorbeeld ook 1938 staat steeds ‘Kadina’. Het valt te betwijfelen dat Peper zijn Dordtse zaak daadwerkelijk persoonlijk runde; daarvoor was zijn bedrijf te omvangrijk geworden. Maar af en toe zal hij er toch wel eens zijn wezen kijken, zoals het een baas betaamt.
        Van het station aan de Burg. de Raadtsingel bestaan talrijke foto’s. In de beeldbank van het Regionaal Archief Dordrecht alleen al zijn er tientallen te zien. Van het oorspronkelijke interieur is slechts een enkele afbeelding beschikbaar. Zoals de zeldzame foto 552_315773, daterend van 22 december 1934 en hierbij afgedrukt. Leerlingen van de hoogste drie klassen van het gemeentelijk gymnasium zijn gefotografeerd terwijl zij in de hal wachtten op de trein naar Parijs. Rechts achterin is een kiosk te zien, dat zou die van Peper kunnen zijn.
        Peper blijft ambitieus uitbreiden. Hij begint in 1934 in Amersfoort een restaurant aan de Barchman Wuytierslaan, ‘De Pergola’ geheten. In de lokale krant van 19 mei nodigt hij het publiek uit om “met Pinksteren met uw kennissen en logé’s” om daar “rustig het drukke verkeer gade” te komen slaan. Peper groeit in zijn stad uit tot een bekende plaatsgenoot.
        Nechamah Mayer-Hirsch wijst erop dat hij ook de VVV hielp. “Als de VVV zich op het Stationsplein wil vestigen”, schrijft zij, “wordt allereerst gebruik gemaakt van de ruimte van de sigarenkiosk van Peper. Ook verschaft hij de nodige inlichtingen aan hun klanten. En als er een belangrijke gaste komt, gidst hij haar door mooi Amersfoort. Hij wordt dan ook een zeer gewaardeerde medewerker van de VVV.”

Amsterdamse gezinskaart familie Peper

Op de Amsterdamse gezinskaart valt te lezen dat Wolf en Rebekka in de oorlog tijdelijk aan de Muiderschans 68 hebben gewoond. Op 15 juni 1943 zou Wolf Peper naar Duitsland zijn gedeporteerd. In werkelijkheid was hij toen al vergast in Sobibor, op 21 mei.
Foto Stadsarchief Amsterdam


Intussen heeft Peper in Dordrecht nog altijd zijn stationswinkel

Intussen heeft Peper in Dordrecht nog altijd zijn stationswinkel, zoals blijkt uit het adresboek van 1938. Niet meer is na te gaan of hij er zelf wel eens werkte, of dat hij het filiaal overliet aan Dordts personeel
Foto RAD.

Verdwijning
Maar dan breekt de oorlog uit, het begin van onheil. De jodenvervolging golft over Nederland. Zonder dat misschien meteen door te hebben, zet voor Wolf Peper de afbraak zich in. Alles zou hem worden afgenomen, uiteindelijk zelfs zijn leven.
        Dinsdag 20 mei 1940 houdt de VVV-Amersfoort haar jaarvergadering. Peper heeft bedankt als bestuurslid. De Amersfoortsche Courant meldt enkele dagen tevoren, aan de hand van de agenda: “De verdwijning van den heer Peper uit het bestuur is den secretaris aanleiding te vermelden hoe zijn helder, zakelijk inzicht, zijn initiatief en altijd frissche geest op vergaderingen en bijeenkomsten hoogelijk werden gewaardeerd. Voor de VVV was hem niets te veel.” Volgens Klaas Kwakman, lid van de Stichting Herdenkingsstenen Amersfoort, was Peper “door de nazi’s uit het bestuur gezet”.
        Joden werden in toenemende mate geïsoleerd, opgepakt en afgevoerd. Peper ondervond het persoonlijk. Hij raakte “al zijn bedrijven kwijt”, rapporteert Kwakman. Zijn sigarenmagazijn Kadima krijgt op 16 juli 1943 een bewindvoerder, “een zekere A. Paulez uit Hilversum”, aldus mevrouw Mayer-Hirsch. Een jaar later, op 14 juli 1944, komt het Dordtse filiaal in handen van het Omnia Treuhandgesellschaft m.b.H., de instantie die joodse ondernemingen liquideerde. Volgens het Handelsregister is de zaak “met ingang van 11 juli 1944 opgeheven”.
        Wolf Peper was toen al tot as verbrand.

Emanuel Blindeman met zijn moeder Sara Blindeman-Weich. Joseph Louis Brilleslijper, Louis Brilleslijper, en Jacob Brilleslijper. Hartog Izak Cohen, Wolf Ithomar Cohen en Marjan Rebekka Cohen met hun moeder Marie Evaline Cohen-Peper. Rosa Hermina (Roosje) Cosman.

Emanuel Blindeman, 8 juli 1934, met zijn moeder Sara Blindeman-Weich.
[J. van Gelder, Amstelveen]

Joseph Louis Brilleslijper (links), 9 mei 1931, Louis Brilleslijper (midden), 24 januari 1939, en Jacob Brilleslijper (rechts), 29 juli 1935
[P. Haringsma-van Selm, Alphen a/d Rijn]

Hartog Izak Cohen, 8 november 1934, Wolf Ithomar Cohen, 13 april 1936, en Marjan Rebekka Cohen, 14 juni 1938 met hun moeder Marie Evaline Cohen-Peper
[N. Mayer-Hirsch, Amersfoort]

Rosa Hermina (Roosje) Cosman, 24 september 1929
[E. Wolf, Den Haag]

Dochter Marie Evalina was ondertussen zelf moeder geworden. Op deze foto, afkomstig uit het herdenkingsboek ‘In Memoriam’, staat zij met haar kinderen Hartog Izak, Wolf Ithomar en Marjan Rebekka.
Foto In Memoriam/N. Mayer-Hirsch, Amersfoort

Duitschland
Uit de gezinskaart in het Amsterdamse stadsarchief valt op te maken dat hij en zijn vrouw Rebekka op 19 september 1942 naar Amsterdam zijn overgebracht − de verzamelplaats voor joden, de uitgestotenen, die op het punt stonden, via kamp Westerbork, gedeporteerd te worden naar de vernietigingskampen. Volgens Klaas Kwakman werkt Peper voor de Joodse Raad in Amsterdam tot zijn deportatie. Op 15 juni 1943 is Peper naar “Duitschland” vervoerd, staat op de gezinskaart genoteerd. Maar in werkelijkheid ging de reis naar Sobibor, het vernietigingskamp in Oost-Polen en werd Peper daar al op 21 mei vergast.
        Zijn echtgenote Rebekka was een halfjaar eerder al overleden. Zij moest in Amsterdam in een ziekenhuis worden opgenomen vanwege haar zwakke hart, en stierf daar, op 5 december 1942.
        Mateloze wreedheid trof ook de dochter van Wolf en Rebekka, Marie Evalina. Zij had een gezin gesticht met Salomon Cohen (Leiden, 8.1.1906), eveneens een koopman in sigaren. Drie kinderen waren er gekomen, twee zonen en een dochter: Hartog Izak (Laren, 8.11.1934), Wolf Ithomar (Laren, 13.4.1936) en Marjan Rebejja (Amersfoort, 14.6.1938). Dit hele gezin, wonend aan de Daltonstraat 31 in Amersfoort, is op een en dezelfde dag koelbloedig vermoord, in Sobibor, op 2 juli 1943.
        In de Celsiusstraat 35 woonde het gezin van het andere kind van Rebekka en Wolf, zoon Hartog Jacob. Hij had onuitsprekelijk groot geluk. Hij, zijn vrouw Lilli Eschwege (Saarlouis, Saarland, 31.1.1911) en hun twee dochters Rita en Maud slaagden erin te overleven, door onder te duiken. Maar bij hen in woonden de vader en moeder van Lilli, Simon Eschwege (Kleinsteinach, 11.8.1879) en Meta Oppenheimer (Bad Nauheim, 7.1.1882). Zij waren vanuit Frankfurt naar Nederland gekomen. Simon en Meta redden het niet: ze werden gearresteerd en naar Sobibor gedeporteerd, waar ze beiden op 7 mei 1943 moedwillig werden gedood.

Dordtse vestiging van Kadima is opgeheven

Een document van het Handelsregister: de Dordtse vestiging van Kadima is opgeheven per 11 juli 1944.
Foto Archief Erica van Dooremalen


Rebekka overlijdt op 5 december 1942 in Amsterdam

Rebekka, de echtgenote van Wolf Peper, overlijdt op 5 december 1942 in Amsterdam. Zij wordt door Joods Monument geëerd als Holocaustslachtoffer. Rebekka is begraven op de joodse begraafplaaats in Diemen.
Foto Het Stenen Graf

Verborgen
In juli 2015 zijn in Amersfoort granieten herdenkingsstenen neergelegd voor al deze leden van de families Peper, Cohen en Eschwege. Maud Peper, 79 toen, was erbij aanwezig, overgekomen uit de Verenigde Staten. Bij die gelegenheid ontvouwde zij, zoals ze vaker al in New Jersey op scholen had gedaan, hoe zij (van 1936) en haar twee jaar jongere zus Rita (23.2.1938) de oorlog ongeschonden hadden weten door te komen – als hidden children, als verborgen kinderen.
        Maud en Rita doken in 1942 samen drie jaar onder op de boerderij van een christelijke familie in Oldebroek op de Noord-Veluwe. Ze kregen nieuwe namen, Margje en Rika Spronk, en hen werd uitdrukkelijk bezworen nooit te verklappen dat ze joods waren. Meteen na Kerstmis 1944 brachten de meisjes de laatste oorlogsmaanden door op de zolder van een grachtenhuis in Elburg, bij de familie Westerink, nu als Marie en Riet Hoogendoorn.
        “Al die tijd waren we in het ongewisse of we onze ouders ooit zouden weerzien”, zei Maud tegen AD/De Amersfoortse Courant. Die ouders, Hartog en Lilli, hadden gelukkig eveneens een schuilplaats gevonden, bij een bevriende garagehouder in Amersfoort, bij Lies en Hennie Lippinghof aan de Barchman Wuytierslaan. Maud in het AD: “Zij overleefden de oorlog ook. De hereniging was verwarrend. Uiteraard waren we blij, maar onze ouders waren een beetje vreemden voor ons geworden.”
        Op 13 april 1950 zijn Hartog en Lilli met hun kinderen naar de VS vertrokken, naar Ashville. Maud huwde er Hans Joachim Dahme, en kreeg met hem vier kinderen. De beide zussen leven nog; Rita in South Carolina, Maud in New Jersey. Hun vader en moeder zijn inmiddels overleden: Hartog stierf in 1967, 54 jaar oud; Lilli op 9.9.2000, 88 jaar oud.
        Het AD meldde dat vooral de onthulling van de twee stenen voor Wolf Peper en Rebekka, in de Regentesselaan 22, “veel emotie” opriep bij Maud. “Daar woonden opa en oma. Als kinderen kwamen we er vaak. Na de oorlog heb ik er vijf jaar met Rita en onze ouders gewoond, voordat wij naar de Verenigde Staten emigreerden.”

Hartog Jacob Henri Peper, Maud met haar neefje Wolf. Maud Dahme

Hartog Jacob Henri Peper, de zoon van Wolf, heeft de oorlog overleefd. Hij is in april 1950 geëmigreerd naar de VS. Zijn dochters Maud en Rita zijn nog volop in leven. Op de zwart-witfoto zit Maud in 1939 als klein meisje samen met haar neefje Wolf (een zoon van Marie Evalina Cohen-Peper) op tafel, bij haar ouders. Op de andere (kleuren)foto staat Maud Dahme op huidige leeftijd.
Foto’s Stichting Herdenkingsstenen Amersfoort en New Jersey Public Media


steentjes gelegd voor het gezin van Wolf en Rebekka Peper en die van het gezin van Salomon Cohen en Marie Evalina

In Amersfoort zijn op 30 juli 2015 steentjes gelegd voor de vermoorde leden van het gezin van Wolf en Rebekka Peper en die van het gezin van Salomon Cohen en Marie Evalina. Maud Dahme was bij de plechtigheden aanwezig.
Foto Stichting Herdenkingsstenen Amersfoort.

Rondreis
Maud Dahme-Peper komt sindsdien “ieder jaar naar Amersfoort met een bus met leraren uit Amerika om bij haar grootouders stenen stil te blijven staan”, zegt Klaas Kwakman. Voor die tijd zijn ze dan al in Auschwitz, Berlijn en Praag geweest. Tijdens de rondreis vertelt Maud de leraren en leraressen over de Holocaust.
        Maud Dahme maakt al vanaf 1999 reizen naar concentratiekampen in Duitsland, Tsjechië en Polen, zei ze in het AD in 2015. De reden? De docenten, die thuis hun leerlingen over de Tweede Wereldoorlog vertellen, krijgen zo de gelegenheid om “de kampen echt te voelen en te ruiken”. Ook op scholen vertelt Maud over haar oorlogservaringen en de jodenvervolging. Zij doet dat als vrijwilligster van de New Jersey Commission on Holocaust Education.
        Ook in 2018 neemt ze een groep leraren uit New Jersey mee naar Europa. De route is telkens dezelfde: Berlijn, Praag, Krakau, Lublin, Warschau en Amsterdam. Aansluitend komen ze nog enkele dagen in Elburg, Oldebroek en Vierhouten – waar Maud Dahme de groep de onderduikershutten in de bossen toont, aan de Pas-Opweg, zo’n 3,5 kilometer buiten het dorp. Op 2 augustus gaat de groep weer naar huis, maar blijft Maud nog een paar dagen extra in Nederland.
        Maud Dahme zegt desgevraagd dat zij geen enkele herinnering heeft aan de Dordtse zaak van haar grootvader Wolf Peper. Sterker nog, e-mailt ze: “Ik wist niets van mijn grootvaders stationswinkels in andere steden. Ik ken alleen de winkel in Amersfoort en het restaurant, allebei op het station.”
        Anno 2018 zal niemand nog weet hebben van Kadima in Dordrecht. Zo gaat dat meestal: zodra je geschiedenis wordt, verdwijn je.





< Terug naar index 'Verhalen over het voorbije joodse leven in Dordrecht'