Het voorbije joodse dordrecht

Zuster Clara de Beer:
een onbezongen heldin

legitimatiebewijs met pasfoto van zuster Clara

Dit is het legitimatiebewijs met pasfoto van zuster Clara. Het paspoort is haar op 8 december 1944 verstrekt door de gemeente Rotterdam en was geldig tot 7 december 1946. Clara woonde toentertijd op de Noordhavenkade, nummer 84b. Dit document is overigens vervalst, Clara heet hier Bertina Josina en is geboren in Rotterdam. Het paspoort is een van de 19 documenten over en van haar die zich bevinden in de collectie van Yad Vashem, zie: https://collections.yadvashem.org/en/documents/10839023
Foto Yad Vashem

pasfoto van zuster Clara
Pasfoto van zuster Clara
Foto Yad Vashem

Zuster Clara de Beer was zonder meer een heldin.
        Volgens de Rotterdamse afdeling van de Joodse Coördinatie Commissie voor Nederland (JCCV) heeft zij “worked very strongly in the Resistance Movement”, ze heeft veel verzetswerk verricht. Wat ze dan zoal heeft gedaan? De JCC: “She saved more than 1500 boys from German prisonship”, ze heeft 1500 jongens uit handen van de Duitsers weten te houden.
        De JCC schreef dit in een Engelstalige brief, gedateerd 11 juni 1945, aan iemand van wie de naam niet te lezen is, en waarin de JCC vraagt om “Nurse C. de Beer (‘from Jewish parents’) te voorzien van kleren, ondergoed en schoenen.
        Er is nóg een brief bewaard gebleven, gedateerd 28 november 1944. Daaruit blijkt dat zij ook in Dordrecht actief is geweest. De brief is van D.P. van Kammen, tbc-arts van het Districts-consultatiebureau Dordrecht van de Provinciale Zuid-Hollandse Vereniging tot bestrijding der Tuberculose. Hij bedankt “zeer geachte Zuster de Beer” hartelijk voor het transport van Dordtse patiënten uit het sanatorium ‘Oranje Nassau’s Oord’ in Renkum naar Dordrecht. Zij deed dit samen met een vrijwillige burger-chauffeur, “wiens naam ons tot onzen spijt niet bekend is”.
        Wat haar inzet extra bewonderenswaardig maakt, is dat Clara de Beer joods was. Klaarblijkelijk wilde zij tijdens de oorlog hoe dan ook als verpleegster blijven werken. Een overtuigend bewijs dat zij haar afkomst niet verborg, is haar Ausweis, in Amsterdam gestempeld op 15 juni 1942: dit document is afkomstig van de Vereeniging van Nederlands-Israëlische Vrijwillige Verzorgers der Burgerlijke Instelling voor Maatschappelijk Steun.
        Joodser kun je niet te boek staan.
        Maar zuster Clara was ook behoedzaam. In haar paspoort heette zij niet Clara, maar Bertina Johanna de Beer en haar geboortedatum was veranderd van 1909 in 1907.
        Clara Stad-de Beer heeft bevrijd Nederland maar heel even meegemaakt. Ze overleed op 11 september 1945 in Rotterdam, 36 jaar oud. Haar vader, haar stiefmoeder en broer Louis bleken al in 1942 en 1944 te zijn vermoord.
        Een klein eerbetoon aan een onbezongen heldin.

De geboorteakte van Clara

De geboorteakte van Clara. Zij kwam ter wereld in Hoorn op 20 februari 1909, om half twee ’s nachts.
Foto Noord-Hollands Archief

De vierde
Clara kwam ’s nachts ter wereld, om half twee, op 20 februari 1909. Dat gebeurde in Hoorn, “in het huis staande Kruisstraat 32”, aldus de geboorteakte. Haar vader was Hartog de Beer, zelf ook geboren in Hoorn op 13 mei 1876, net zoals haar moeder Rosalina Zeehandelaar (19 februari 1879). Clara was allerminst het eerste kind dat dit echtpaar kreeg; zij was de vierde nakomeling.
        De eerste baby was Louis, geboren in Haarlem op 25 augustus 1900. Aan het begin van dat jaar waren Hartog, toen broodbakker van beroep, en Rosalina in Hoorn getrouwd, hij was 23, zij 20. Daarna waren zij kennelijk naar Haarlem vertrokken, Rosalina zal al zwanger zijn geweest. Abraham werd hun tweede kind, op 22 januari 1902. Die geboorte had weer plaats in Hoorn.
        Abraham heeft slechts twee maanden geleefd, hij stierf op 5 april 1902 in Hoorn. Het volgende kind werd Naatje. Van hem beviel Rosalina in Amsterdam, op 9 september 1907. Vader Hartog was inmiddels handelsreiziger en kantoorbediende geworden. Kind nummer vier werd Clara, de hoofdpersoon van dit artikel. En na haar kwam daar nog David, nu weer in Hoorn, op 15 juni 1911.

overlijdensadvertentie Rosalina moeder van Clara

Rosalina, de moeder van Clara,
overleed voor de oorlog, in 1933. Dit is de overlijdensadvertentie, uit de verzameling van het Centraal Bureau voor Genealogie (CBG), dat tegenwoordig Centrum voor Familiegeschiedenis heet. Er is door het CBG niet genoteerd in welke krant de advertentie heeft gestaan.
Foto CBG

Smart
Moeder Rosalina heeft de Holocaust niet mee hoeven maken. Zij is voordien gestorven, in Bussum, op 30 juni 1933, op 54-jarige leeftijd. Ze werd begraven op de joodse begraafplaats in Muiderberg. De overlijdensadvertentie is alleen ondertekend door leden van de familie Zeenhandelaar, die meedelen dat “heden tot onze diepe smart” hun zuster, behuwdzuster en tante is heengegaan. Echtgenoot Hartog wordt niet genoemd.
        Zeven jaar na haar overlijden hertrouwt Hartog, op 28 november 1940. De oorlog is al gaande. Zijn nieuwe bruid heet Rosetta van der Borg, een geboren Rotterdamse (3 augustus 1889). Op de website ‘Joods Monument’ (JM) is te lezen dat van Herman de Beer (bedoeld zal zijn: Hartog) en Rosetta een kopie van de ketoeba bewaard is gebleven. Dit is de in het Aramees opgestelde huwelijksakte.
        Ook meldt JM dat de echtelieden op 1 december 1940 in Apeldoorn hun choepa kregen. Toelichting: de huwelijksakte wordt volgens Wikipedia “tijdens het joodse huwelijk meestal voorafgaande aan de ceremonie onder de choepa, de joodse huwelijkssluitingsceremonie, getekend en later voorgelezen”.
        Het huwelijk heeft als gevolg van de oorlog maar kort geduurd. Hartog en Rosetta zijn op 14 september 1942, na krap twee jaar, tegelijk vermoord in Auschwitz, respectievelijk 66 en 53 jaar oud. In datzelfde vernietigingskamp eindigde anderhalf jaar later, op 31 maart 1944, ook het leven van hun zoon Louis. Hij, vertaler van professie, is 43 jaar oud geworden.
        Louis was de echtgenoot van Sara Roca (Amsterdam, 15 september 1899) en had met haar twee kinderen gekregen: Herman (Amsterdam, 13 september 1926) en Joseph (Amsterdam, 5 januari 1928). Net als Louis zijn ook moeder Sara en de kinderen vermoord. Zij in Auschwitz op 19 november 1943 (44), vier maanden eerder dan haar man. De kinderen werden vergast in Monowitz op 14 januari 1944 (Herman, 17 jaar) en in Auschwitz, op 19 november 1943 (Joseph, 15 jaar) – hij tegelijk met zijn moeder dus.
        Dit gezin woonde op de Amsteldijk, nummer 104 huis.

huwelijksakte van Clara en Samuel Stad

De huwelijksakte van Clara en Samuel Stad. Zij trouwden op 4 maart 1931 in Amsterdam.
Op de akte is links ook de echtscheiding genoteerd, elf jaar later, bij vonnis van 5 november 1942.
Foto Stadsarchief Amsterdam

Overleefd
Van de oorspronkelijke familie De Beer waren aan het eind van de oorlog nog slechts twee van de vijf kinderen in leven. Want zoon David, kind nummer 5 en de laatstgeborene, was in 1939 al overleden, in Steenwijk op 26 januari. David, de partner van Marianne de Jong, heeft de leeftijd van slechts 27 jaar bereikt.
        De twee nakomelingen die de Holocaust hadden overleefd, waren Naatje en zijn zus Clara.
        Clara was al ver voor de oorlog getrouwd, als 22-jarige op 4 maart 1931 in Amsterdam met de 24-jarige rijwielhersteller Samuel Stad, een zoon van Isaac Joël Stad en Marianna Scheffer. Het huwelijk heeft niet lang standgehouden. Elf jaar later, midden in de oorlog, werd het ontbonden, bij vonnis van de Arrondissementsrechtbank in Amsterdam per 5 november 1942.
        In de tussentijd waren er twee kinderen geboren, volgens de Amsterdamse archiefkaart van Samuel: Marianne Stad (1934) en Roselina (1936). Over hen zijn geen nadere gegevens te vinden. Voor de scheiding woonde het echtpaar Stad in de Sarphatistraat op nummer 13 huis (tot 11 november 1939), daarna in de Lekstraat op nummer 36 huis. Na de echtscheiding bleef Samuel, die de oorlog overleefde, in die straat wonen, zij het vanaf 26 maart 1946 op nummer 40 II.
        Later dat jaar verhuisde hij op 26 augustus 1926 naar de Schagerlaan 29 huis, tien jaar nadien emigreerde hij naar Hadar in Israël.

Amsterdamse archiefkaart van Clara

De Amsterdamse archiefkaart van Clara. Zij kreeg met Samuel Stad de kinderen Marianne en Rosalina.
Foto Stadsarchief Amsterdam

achiefkaart van Samuel Stad

De achiefkaart van Samuel, die op 28 december 1942 van Clara scheidde en die 23 jaar later,
in april 1966 in Hadar in Israël is gaan wonen.
Foto Stasarchief Amsterdam

Ausweis van Clara
Behalve een paspoort met vervalste gegevens beschikte Clara
ook over een Ausweis die haar echte persoonsgegevens bevatte.
Foto Yad Vashem

Ausweis
En zijn ex Clara?
        Zij veranderde van voornaam, zo blijkt uit haar paspoort, dat haar is verstrekt op 8 december 1944. Dat was in Rotterdam, waar Clara was gaan wonen op de Noorderhavenkade, nummer 84b. Blijkens het paspoort heette Clara nu Bertina Josina de Beer en was zij geboren in Rotterdam op 20 januari 1907. Drie leugentjes op één document, ongetwijfeld met de bedoeling om de Duitsers te misleiden – of in ieder geval de aandacth af te leiden van haar joodse afkomst.
        Opmerkelijk is dat Clara over nog een identiteitsbewijs beschikte, dat nog op haar eigen naam stond. Het betreft, zoals in de inleiding al aangestipt, een Ausweis voor Clara Stad-de Beer, geboren 20.2.1909 (haar echte datum), wonend in de Lekstraat 36 in Amsterdam (wat ook klopt). Deze Ausweis is eerder in de oorlog uitgegeven op 15 juni 1942 door de Vereeniging van Nederlands-Israëlische Vrijwillige Verzorger der Burgerlijke Instelling voor Maatschappelijke Steun. Er staat ook nog: Sociale Zaken te Amsterdam (Städtisches Wohlfartsamt). Clara was zo’n vrijwilliger.
        Waarschijnlijk was het in juni 1942 voor Clara nog veilig om haar eigen naam te gebruiken en ook om ervoor uit te komen dat ze joods is. Op de kaart heeft een foto gezeten, maar die is verwijderd.
        Sowieso is het opvallend dat deze en andere documenten allemaal bewaard zijn gebleven en gedigitaliseerd door Yad Vashem, de officiële staatsinstelling van Israël, gevestigd in Jeruzalem, voor het herdenken van de Joodse slachtoffers van de Holocaust en de redders van Joden. Misschien heeft een nabestaande ze na haar dood overhandigd?

brief van 28 november 1944, waarin dokter Vam Kammen zuster De Beer bedankt

De (kennelijk enigszins onscherp gescande) brief van 28 november 1944, waarin dokter Van Kammen zuster De Beer bedankt voor haar hulp bij het transport van Dordtse patiënten van Renkum naar Dordrecht.
Foto Yad Vashem

oodse-Raadkaart van Clara

De Joodse-Raadkaart van Clara. Zij heeft in Amsterdam in de Lekstraat gewoond, op nummer 36 huis.
Foto Arolsenarchief

Leedwezen
Uit het dossier over Clara de Beer is meer op te maken. Bijvoorbeeld dat zij het Districts-Consultatie-Bureau Dordrecht voor de bestrijding van tuberculose als zuster hulp heeft geboden. Er is een brief, ondertekend door de districtsarts D.P. van Kammen en getypte op 28 november 1944, waarin Clara en een onbekend gebleven burger-chauffeur ten eerste worden bedankt voor medewerking verleend van 25 tot 28 oktober 1944 aan de Dordtsche Huisbezoeksters. En ten tweede voor het vervoeren van Dordtse patiënten uit het sanatorium ‘Oranje Nassau’s Oord’ in Renkum naar Dordrecht.
        Hoe de hulp precies moet worden verstaan, is niet duidelijk, maar Van Kammen meldt dat hij “na den oorlog” Clara en de chauffeur nog persoonlijk hoopt te kunnen bedanken. “Voorloopig moet ik dit echter tot mijn leedwezen tot dit schrijven beperken.”
        Hoe dan ook: Clara is tijdens de oorlog onbeschroomd als zuster blijven werken en helpen, ondanks haar joodse afkomst.
        Ze blijkt nog iets groots te hebben verricht. Zulks wordt duidelijk uit een andere brief, van de afdeling Rotterdam en omliggende plaatsen van de Joodse Coördinatie Commissie. Ondertekend door ene Cohen, en gericht aan een geadresseerde van wie de naam onleesbaar is. Daarin staat in het Engels dat Clara 1500 jongemannen uit handen van de nazi’s heeft weten te houden. Ook van deze hulp én van het verzetswerk dat ermee verbonden was, is niets naders te vinden, zodat haar acties spijtig genoeg niet toegelicht kunnen worden.
        Het is alleen zonneklaar, ook hier, dat zij klaar stond om anderen te helpen.

brief van de Joodse Coördinatie Commissie van 11 juni 1945, waaruit blijkt dat zuster De Beer een heldin is geweest

Dit is de brief van de Joodse Coördinatie Commissie van 11 juni 1945, waaruit blijkt dat zuster De Beer een heldin is geweest: zij heeft volgens de JCC 1500 jongens uit Duitse handen weten te houden.
Foto Yad Vashem

Clara is jong overleden, op 11 september 1945
Clara is jong overleden, op 11 september 1945. Zij is begraven op de joodse begraafplaats in Rotterdam.
Foto Website ‘Akevoth’

***

De oorlog is nog maar net voorbij of ook het leven van Clara eindigt.
        Op 11 september 1945 sterft zij, in Rotterdam, nog pas 36 jaar oud. Clara is begraven op de joodse begraafplaats in Rotterdam, aan het Toepad. De grafsteen is uiterst bescheiden, de tekst erop sober: “Hier rust onze liever moeder Clara Stad-de Beer”. Geen geboorte- of overlijdensdatum.
        In Nederland heerste weer vrijheid, maar Clara heeft er maar heel even van kunnen genieten.






< Terug naar index 'Verhalen over het voorbije joodse leven in Dordrecht'