NIEUWS
Exemplaar van illegaal kinderboekje
met foto’s in Dordrecht gevonden
Maartje Wildeman, een geboren Dordtse die in Amsterdam woont, heeft in Dordrecht een opmerkelijke vondst gedaan: in de kringloopwinkel ‘Nieuwe Hoop’ aan het Eemsteynplein trof zij een inmiddels zeldzaam exemplaar aan van het kinderboekje Ankie is jarig.
De uitgave die zij vond, is een naoorlogse van 1946, maar het oorspronkelijke boekje is in augustus 1944 verschenen. Van de opbrengst werden indertijd verzetsactiviteiten gefinancierd, anderzijds ging er geld naar onderduikers.
Wildeman werd getroffen, zegt zij, door de dertien kinderfoto’s van de beroemde joodse fotograaf Sem Presser, en door het jaar van uitgave, 1946. Ruggespraak met de Amsterdamse fotohistoricus Simon B. Kool heeft haar het belang van de toevallige vondst bevestigd.
Samenwerken
‘Ankie is jarig’ is het resultaat van samenwerking van vier mensen die allen afstamden van vol-joodse grootouders: de fotograaf Sem Presser, de illustrator Leo Schatz, de uitgever Wim Polak en diens vrouw Bea Etty Biet. Zij schreef de tekst van het boekje. De journaliste Lisette Lewin schrijft in haar standaardwerk Het clandestiene boek 1940-1945 (Van Gennep, Amsterdam, 1983) dat “het een godswonder mag heten”, dat de vier “het kunnen navertellen”. Zij zijn ver na de oorlog overleden.
Elders op de Dordtse Stolpersteine-website, in verhaal 35, is uitgebreid beschreven hoe Wim en Bea zich in de nacht van 27 op 28 mei 1943, bij een inval van de op joden jagende Dordtse politie, net op tijd wisten te verstoppen op een woonark in de Merwedehaven op de Staart. Het boekje ‘Ankie is jarig’ kwam daarin niet ter sprake; het accent lag op hoe Wim en Bea zich hadden weten te redden. Er was ook geen verband met het boekje, dat pas is gepubliceerd nadat de twee onderduikers zich in veiligheid hadden weten te brengen.
Nu in Dordrecht een exemplaar is opgedoken, wordt hier nader uiteengezet wat zich rond ‘Ankie is jarig’ heeft afgespeeld. Voor de volledigheid: via de website Het Geheugen van Delpher ( Koninklijke Bibliotheek) is de allereerste uitgave van het clandestiene boekje digitaal door te bladeren.
Genummerd
In het colofon van dát exemplaar staat: “Van deze uitgave werden 175 exemplaren op speciaal papier gedrukt. Honderd en vijftig genummerde exemplaren werden in de handel gebracht. De bruto opbrengst werd voor speciale doelen bestemd. Vijf en twintig exemplaren, genummerd van 1 tot XXV, bleven ter beschikking van den uitgever.” Het exemplaar dat Het Geheugen laat zien heeft nummer II. Het exemplaar dat Wildeman vond, is ongenummerd; bovendien ontbreekt daarin het colofon.
Lisette Lewin heeft een hoofdstuk gewijd aan ‘Ankie is jarig’. Volgens haar valt het boek in de laatste gevarencategorie, zijnde de clandestiene uitgaven die “in grote oplagen werden gedrukt ten bate van verzetswerk en onderduikers”. Daartoe behoort “een uitgeverij van vooral kinderboeken”, en daarmee bedoelt ze ‘De Telg’ in Amsterdam. “De titels van de uitgaven waren zo braaf als wat”, oordeelt zij, en dan noemt zij als eerste voorbeeld ‘Ankie is jarig’. “Op het titelblad [staat] een vergenoegd kijkend klein meisje met een papieren verjaarskroon op en een bloemetje in het haar. De tekst doet verslag van deze onvergetelijke dag.”
Volgens Lewin haalden de belevenissen van de feestelijke Ankie, of die van Dokter Langpootmug, een andere uitgave, “oplagen die varieerden van vijfentwintig honderd tot veertigduizend”. Dat valt niet te rijmen met de 175 exemplaren waarover in het “colophon” wordt gerept. Maar Wim Polak zei in een interview met Lewin dat “we via die boekhandel duizenden en duizenden boekjes hebben verkocht”.
Schateren
Met “die boekhandel” doelt Polak, die na de oorlog wethouder openbare gezondheidszorg en kunstzaken te Amsterdam werd, op het boekwinkeltje dat een vriend van hem in Den Haag, mede-AJC’er Leo de Zeeuw, in de oorlogstijd was begonnen. Polak: “Dat werd voor ons het adres van die illegale uitgeverij. (…) We liepen als reizigers de boekhandels af; die waren blij dat ze iets te koop konden aanbieden.”
Bij de herinnering daaraan moet zijn vrouw Bea schateren, meldt Lewin, en openbaart Bea dat er “ook nog een vervolg is gemaakt op ‘Ankie is jarig’, namelijk Ankie heeft een drukke dag”. “Allemaal van die onuitputtelijke Ankie, ha, ha. Als de oorlog nog langer had geduurd, was ze nog getrouwd ook!”
Hoe kwam het boekje nu eigenlijk tot stand? Lewin legt het uit. Leo Schatz zat ondergedoken in Het Gooi, Wim Polak in Den Haag, zijn vriendinnetje Bea in Arnhem, waar zich ook Sem Presser en zijn vrouw bevonden. Polak, voor de oorlog in dienst van de Arbeiderspers, zat in Den Haag “in een milieu van onderwijsmensen en leden van de vroegere OSP (Onafhankelijke Socialistische Partij). “Kijk,” zegt hij in Lewins boek, “onderduiken was een kwestie van geld en relaties. Geld had ik niet. Mijn relatie was een meisje.”
Onafscheidelijk
Polak hoorde dat zijn vriend Leo Schatz moeilijkheden had in Het Gooi en schreef hem naar Den Haag te komen. Dat deed Schatz en “vanaf dat moment waren ze onafscheidelijk”.
Ze besloten iets te ondernemen om geld te verdienen. Want: “Je kunt niet altijd op andermans zak leven.” Ze kochten grote platen zachtboard, die ze in keurige rechthoekjes zaagden. Polak schilderde daarop met een grote kwast de ondergrondjes en Leo schilderde daarop huisje, boompje, beestje. Met die schilderijtjes gingen ze vooral langs sigarenwinkels.
De eerste nacht die Bea en Wim samen doorbrachten, was op de woonark in de Sliedrechtse Biesbosch, op een schip dat Estie van Wijk toebehoorde. Die woonde er met haar baby; haar man was dwangarbeider in Duitsland. Vervolgens speelde zich dat hachelijke avontuur af, dat in verhaal 35 is beschreven. Wim en Bea wisten te ontkomen.
De fotograaf Sem Presser had ook dringend geld nodig. Om zijn onderduikfamilie in Arnhem een plezier te doen, had hij al eens foto’s gemaakt van de verjaardag van het dochtertje Ankie.
Wat gebeurde er? Zoals Polak vertelt, is “de hele club” – hij, Bea en Leo – naar Arnhem gegaan “en hebben in het bos geconfereerd over een mogelijkheid om aan geld te komen”.
Eerst zijn ze armbandjes gaan maken van stukjes karton met fotootjes erop. “Daar verdienden we wat mee.” Daarna besloten ze van die fotootjes een boek te maken. Bea zou de tekst schrijven, Leo zou er tekeningetjes bij maken, Wim zou zorgen dat het een boekje werd. Dat is Ankie is jarig geworden.
Polak: “We moesten woekeren met materiaal, dus we maakten van die foto’s ook kalenders; allemaal van dezelfde Ankie. We hadden grote kalenders en middelmaatjes kalenders.” In het boekje staat een foto met meerdere kinderen. Volgens de website ‘Oudejeugdboeken.nl’ kwamen die “uit de Arnhemse buurt, waar de Pressers ondergedoken zaten”. Volgens deze zelfde website is ‘Ankie is jarig’ “enige malen herdrukt”.
Zoals in 1946 – waarvan Maartje Wildeman in juni 2023, zevenenzeventig jaar later, een overgebleven exemplaar ontdekte in een kringloopwinkel.
Schuilnamen
Hoe is het de vier hoofdpersonen na de oorlog vergaan?
Leo Schatz is als kunstschilder, tekenaar en dichter overleden in zijn geboortestad Amsterdam, op 6 november 2014, op 96-jarige leeftijd. Hij noemde zich in de oorlog Jan Heertjes. Wim Polak Emzn, wethouder tot 1982 en in de oorlog levend onder het pseudoniem Wim Andringa, stierf op 7 oktober 1987 plotseling tijdens een vakantie in Israël, 69 jaar oud. Hij is begraven in Pardes-Hannah, het dorpje waar hij en Bea een huisje hadden.
Bea, die in de oorlog de schuilnamen Willy Wiechman en Wilhelmina van Beek had, overleed in Amsterdam op 23 juli 2006, op 88-jarige leeftijd. En Samuel (‘Sem’) Presser (alias Willem Jan Knol), die meer dan een halve eeuw persfotografie, reportage- en reisfotografie bedreef, ging heen op 29 oktober 1986, 68 jaar oud.
![]() |
Het omslag en enkele binnenpagina’s van ‘Ankie is jarig’. |