NIEUWS

Steeds meer initiatieven om het joodse
Dordrecht weer zichtbaar te maken 

Terwijl de Tweede Wereldoorlog verder uit het zicht raakt, komt er in Dordrecht juist meer aandacht voor het joodse leed en het joodse erfgoed. In de afgelopen maanden zijn daartoe verschillende initiatieven ontplooid, die in dit verzamelbericht stuk voor stuk uiteen worden gezet.

Het (niet zichtbare) pad over de begraafplaats, langs het water

De Dubbeldamseweg gaat onder het spoor door, rechts ligt de algemene begraafplaats. Het (niet zichtbare) pad over de begraafplaats, langs het water, zou volgens Weltevrede en Berrevoets vernoemd kunnen worden naar Barend Katan.
Foto Google Streetview

Katanpad
De Dordtse historicus drs. Kees Weltevrede, lid van de werkgroep Stolpersteine Dordrecht, heeft samen met oud-journalist Hans Berrevoets van De Dordtenaar het idee gelanceerd voor een Barend Katanpad. Katan was voor de oorlog Dordrechts laatste rabbijn. Als locatie voor het pad, opperen zij, zou het pad kunnen dienen dat vanaf de achteringang van de algemene begraafplaats de Essenhof, over de begraafplaats langs het water loopt. Vanaf dit pad is er zicht op de naastgelegen joodse begraafplaats. Waar het Katanpad begint en eindigt, moet nog door de Essenhof worden vastgesteld.
        Het duo gaat de suggestie voorleggen aan de gemeentelijke straatnamencommissie. Weltevrede laat weten dat over het initiatief, bedoeld “om het joodse erfgoed in Dordrecht meer in de openbare ruimte te brengen”, “in goed overleg” zal worden besproken met vertegenwoordigers van de joodse gemeenschap. Volgens hem is het “nog maar een initiatief”, dat nochtans al “veel steun en sympathie ontmoet” bij de Essenhof zelf en bij het gemeentebestuur.
        Naar de voorganger van Barend Katan, rabbijn Samuel Dasberg (1872-1933), is in de binnenstad een hof vernoemd, die begint in en ligt achter de Gravenstraat.
        Iets verderop is de Grote Markt, tegenwoordig een bloedeloos parkeerterrein. Voor de oorlog was deze locatie op de hoek met de Varkenmarkt het centrum van het lokale joodse leven. Er stonden een synagoge, een joodse school en een joods badhuis. Daar herinnert nu niets meer aan, alles is verdwenen. Alleen de ambtswoning van de rabbijn staat er nog en is tegenwoordig het woonhuis van oud-CDA-wethouder Govert Veldhuijzen. Op de muur van een flatgebouw aan de Grote Markt is een plaquette aangebracht, die herinnert aan de gesloopte synagoge.

voorganger van rabbijn Katan, Samuel Dasberg

De voorganger van rabbijn Katan, Samuel Dasberg, heeft al een hof naar zich vernoemd gekregen,
gelegen achter de Gravenstraat.
Foto Googe Maps

Grote Markt
In de raadsvergadering van 1februari 2022 is unaniem een motie aangenomen van CU/SGP en GroenLinks om op die plek weer iets zichtbaar te maken van de (geschiedenis van de) joodse cultuur. Nu het gebied Grote Markt en omgeving toch herontwikkeld gaat worden, op basis van de toekomstvisie ‘Slijpen aan een diamant’, verzochten de indieners van de motie, fractievoorzitters Joost Veldman (CU/SGP) en Kitty Kruger (GL) het college om in de plannen “een verbinding te leggen met het joodse culturele verleden van die locatie”.
        Behalve de volledige gemeenteraad toonde vooraf de columnist Kees Thies van AD/De Dordtenaar zich hier een voorstander van. Hij schreef in de editie van 9 januari, nadat hij van de motie had vernomen: “Ik zou graag terug willen zien dat zich hier ooit een Joodse buurt met een prachtige eigen cultuur bevond.”
        “Ooit”, vervolgde hij, “hadden we hier in de stad een behoorlijk bruisende Joodse gemeenschap. Het kloppend hart daarvan bevond zich, zo ongeveer vanaf het midden van de 19de eeuw, op en nabij de Grote Markt en de Varkenmarkt. Zo rond de een-na-laatste eeuwwisseling telde de Joodse gemeenschap hier ongeveer vierhonderd zielen en dat lijkt getalsmatig misschien niet veel voor te stellen, maar als u zich bedenkt dat Dordrecht in die periode nog geen 40.000 inwoners had, was die gemeenschap eigenlijk relatief zo klein niet.”

Het parkeerterrein op de Grote Mark vanuit de lucht gezien

Het parkeerterrein op de Grote Mark vanuit de lucht gezien. Over een aantal jaren gaan dit plein en de omgeving ervan herontwikkeld worden. De gemeenteraad meent unaniem dat er dan op de Grote Markt weer iets zichtbaar moet worden van de joodse gemeenschap die hier voor de oorlog was.
Foto Google Earth

Ideeën
Twee joodse Dordtenaren, Edjo Frank en Bertie Rodrigues, steunen het van harte dat de joodse Mediene weer in beeld wordt gebracht. Op de nieuwswebsite ‘Dordrecht.net’ is een statement van hen gepubliceerd, namens het Ivrietkoor ‘Al Naharot’ en de culturele groep Bne Dor (Hebreeuws voor: kinderen van Dordrecht). Daarin lichten zij hun hartewensen toe.
        “Wij denken aan een inpandige ruimte, die kan worden gebruikt voor besloten of half-besloten viering van Joodse feestdagen, kleine culturele activiteiten, studiebijeenkomsten, kleinschalige exposities met openstelling voor belangstellenden en bezoekers op aanvraag.” Zij bedoelen daarmee “zowel (besloten) activiteiten voor de eigen groep, als ‘open’ activiteiten waaraan via aanmelding anderen deelnemen”.Tot slot schrijven zij: “Er leven bij Bne Dor en het Ivrietkoor ‘Al Naharot’ nog meer creatieve ideeën om de Joodse cultuur levend te houden en een zichtbare, warme plek te geven dan wel te bieden in het centrum van Dordrecht. De Joodse gemeenschap hoort hier thuis!!”
        De Dordtse werkgroep Stolpersteine gaat een aparte werkgroep instellen, om de motie in overleg met de joodse gemeenschap, te kunnen uitwerken. Waarschijnlijk gaat het nog jaren duren voordat er op de Grote Markt iets tot stand komt.

eindstand van de petitie-actie voor een Árpád Weisz-pad

De eindstand van de petitie-actie voor een Árpád Weisz-pad: 611 handtekeningen.
Foto Website ‘Petitie.nl’

Voetbaltrainer
Bij verschillende wandelpaden in het Weizigtpark zijn eind 2021 vijf straatnaamborden aangebracht, ter nagedachtenis aan de fameuze, joodse voetbaltrainer Árpád Weisz. Deze moeten nog altijd officieel ingewijd worden, waarschijnlijk gebeurt dit in het voorjaar. De borden zijn er gekomen na een petitie-actie op de website ‘Petitie.nl’, die was geïnitieerd door de heren Weltevrede en Berrevoets. In totaal 611 mensen hebben de petitie ondertekend, zie elders op deze website dit nieuwsartikel: Arpad Weiszpad.
        In Amsterdam, aan de Weesperstraat, is op zondag 19 september na jarenlange strijd het Nationaal Holocaust Namenmonument officieel onthuld door koning Willem-Alexander. Het monument, bestaande uit bakstenen waarop namen en geboorte- en overlijdensdata staan vermeld, herinnert aan de 102.000 Nederlandse joden en 220 Sinti en Roma die in de oorlog om het leven zijn gekomen, en van wie geen graf bekend is. Ook voor Árpád Weisz is er zo’n steentje aangebracht in de namenwand.
        Maar op de website van het vakblad Sport&Strategie is verbaasd gesignaleerd dat de legendarische voetballer Weisz niet staat op een vergelijkbaar namenmonument dat de KNVB in 1949 liet maken voor de 2212 voetballers die waren omgekomen in de Tweede Wereldoorlog. Ook de naam van zijn zoon Robert ontbreekt. Die was lid van DFC, spelend in een jeugdteam.

Voor Árpád Weisz is wel een steentje gemetseld in het Namenmonument in Amsterdam

Voor Árpád Weisz is wel een steentje gemetseld in het Namenmonument in Amsterdam.
Foto Website Sport&Strategie

Vergeten
De 2212 omgekomen voetballers die het monument wel noemt zijn volgens Sport&Strategie niet uitsluitend Holocaust-slachtoffers. Het somt ook de namen op van gesneuvelde voetballers in mei 1940, van verzetsmensen en van burgerslachtoffers, ook in Nederlands-Indië.
        Het gedenkteken is in december 1949 onthuld door erevoorzitter Pim Mulier. Op Polygoon-journaalbeelden is te zien dat hij de deuren opent van de vijf bronzen kasten, die een cadeau zijn van bij de bond aangesloten verenigingen ter gelegenheid van het 60-jarig bestaan van de KNVB. Achter de deuren staan, aldus de KNVB op zijn website ‘Knvb.nl’, in brons de namen van 2212 gevallenen vermeld. Het “meters brede en hoge monument” werd aanvankelijk geplaatst in het KNVB-bondsbureau in Den Haag. In 1974 verhuisde het met de KNVB mee naar Zeist. Daar is het nu “in al zijn glorie” te zien in het zogenoemde Open Voetbal Innovatiecentrum.
        Vader en zoon Weisz blijken niet de enigen die zijn ‘overgeslagen’, meldt de website. “Uit onderzoek van de laatste jaren” kwam boven dat er nog eens meer dan vierhonderd namen “simpelweg zijn vergeten”. Maar er is een kleine troost: de vergetenen worden alsnog geregistreerd op de website van ‘Voetbalmonument.nl’. “Want”, schrijft Sport&Strategie, “ook deze namen willen we ons opnieuw herinneren, van die duizenden mensen die toen uit het hart van het Nederlandse voetbal werden weggerukt”.

erevoorzitter Pim Mulier opent de deuren van het gedenkteken

Maar zijn naam komt niet voor op het gedenkteken (vijf bronzen kasten) dat de KNVB in 1949 liet maken voor omgekomen voetballers. De foto is een stilgezet beeld uit een bioscoopjournaal-item en toont dat erevoorzitter Pim Mulier de deuren van de kasten opent.
Foto Polygoonjournaal

Hakadoer
Het is gecheckt, en inderdaad komen vader en zoon Weisz voor in dit digitale monument. Coördinator van het project is de sporthistoricus Jurryt van de Vooren (e-mailadres: jurryt@sportgeschiedenis.nl), die samen met Micha Peters het artikel in Sport&Strategie schreef.
        Daarin noemen zij zijdelings overigens ook de Dordts-joodse voetbalclub Hakadoer. Na de bevrijding waren zoveel leden vermoord van ook joodse clubs als AED in Amsterdam en Hakoah in Groningen, dat “ze niet eens meer één elftal konden samenstellen”. De clubs werden bijgevolg “compleet uit de geschiedenisboeken gewist. We weten zelfs amper meer om welke mensen het gaat. Ze zijn vermoord, uitgewist en vergeten”, aldus Van de Vooren en Peters.
        Arpad Weisz wordt vanzelfsprekend ook genoemd op de website ‘Oorlogsbronnen’, compleet met een foto van hemzelf, de overlijdensakte, en ‘zijn’ kaarten uit de cartotheek van de Joodsche Raad, zie: oorlogsbronnen.nl