NIEUWS
Dordtenaren gaven bewaard joods bezit
keurig op bij de Coördinatiecommissie
* Na de oorlog teruggegeven, een voorbeeld
* 88 Aantekeningen betreffende door Joden bij
Dordtenaren in beheer gegeven goederen (1945)
De Dordtse archiefonderzoekster Erica van Dooremalen heeft in het Dordtse archief opnieuw een geschiedkundig opvallende vondst gedaan. Zij stuitte op een map met correspondentie, gericht aan de Dordtse afdeling van de Joodsche Coördinatie Commissie (JCC), die direct na de oorlog was gevestigd in de Wijnstraat. In de map zitten brieven van Dordtenaren die de commissie keurig meldden welke bezittingen van joodse plaatsgenoten zij in de oorlog in bewaring hebben genomen. De commissie had daartoe een oproep gedaan.
De Joodsche Coördinatie Commissie huiste in de Wijnstraat op nummer 128, dat is nu nummer 186. Het is het tweede pand links om de hoek met het Scheffersplein, gefotografeerd na de oorlog. De toenmalige nummers 128 en 130 (188) vormen tegenwoordig één pand, een kapperszaak. Foto Regionaal Archief Dordrecht (nummer 552_352449) |
Aantekeningen
Van Dooremalen heeft de correspondentie gefotografeerd in het Regionaal Archief Dordrecht (RAD), thuis overgetypt en vervolgens alles overzichtelijk ingedeeld in een tabel op haar website Dordtenazoeker.nl geplaatst. Het lukte haar niet altijd om de brieven, kaartjes of notities volledig te ontcijferen. In die gevallen staan er beletseltekens (drie puntjes) of vraagtekens in de tekst. In de map zijn bijna vijftig vormen van correspondentie aangetroffen. De map zelf heeft in de collectie van het RAD inventarisnummer 88 en is getiteld Aantekeningen betreffende door Joden bij Dordtenaren in beheer gegeven goederen.
De afdeling Dordrecht van de Joodsche Coördinatie Commissie (JCC) was gehuisvest op toenmalig nummer 128 (nu: 186-188) van de Wijnstraat. Dat is tegenwoordig het dubbele pand op de hoek van de Wijnstraat met het Scheffersplein, waarin zich een kapperszaak bevindt. Voorzitter van de afdeling was Jac. Duits, secretaris E. Benedictus. Wanneer de afdeling is opgericht en weer opgeheven, is vooralsnog niet achterhaald kunnen worden. Maar vrijwel zeker hing het begin van de afdeling samen met een oproep die op 30 juni 1945, dus vrij kort na de bevrijding, is gepubliceerd in de lokale krant Vrije Pers.
De editie van die dag telde vier pagina’s, sowieso waren dagbladen in die naoorlogse tijd nog dun. Op pagina 4 staan in de eerste, linkerkolom twee oproepen van de JCC. In de ene wordt pleegouders of anderen die tijdens “de Duitsche bezetting Joodsche kinderen ter verzorging hebben gekregen of genomen, en waarvan de ouders zich tot heden toe bij hen nog niet hebben gemeld”, verzocht om deze kinderen ter registratie op te komen geven op het bureau van de JCC, vóór 4 juli 1945.
De twee oproepen van de JCC-Dordrecht in de ‘Vrije Pers’ van 30 juni 1945. |
Verdienstelijk
De tweede oproep behelst “Joodsche bezittingen”. Al diegenen die tijdens de oorlog goederen, gelden, gelijkwaardige papieren en kostbaarheden “in bewaring hebben verkregen, waarvan de eigenaren zich nog niet hebben gemeld”, wordt gevraagd – “ter voorkoming van moeilijkheden” – om deze aan te geven bij hetzelfde bureau, liefst ook vóór 4 juli. Hetzelfde wordt gevraagd aan Dordtenaren die alleen maar weten waar Joodsche bezittingen “zijn verborgen” of die “daaromtrent inlichtingen kunnen verschaffen”.
Er staat bij dat “later aan deze verdienstelijke burgers” nog “de plaats van aflevering en bestemming” wordt meegedeeld. Het bureau is alle dagen open van 09 uur tot 12 uur, uitgezonderd de zaterdagen.
Van de burgers die zo attent en netjes op deze laatste oproep hebben gereageerd, zijn hun brieven en kaarten met notities van hun mondeling gedane aangiften op het bureau bewaard gebleven. Begin 2023, 78 jaar later, vond Van Dooremalen ze en openbaarde zij ze op haar website. Wie ze wil bekijken, kan dat doen via deze link, zonder dat er hoeft te worden ingelogd. Gemakshalve wordt hetzelfde overzicht, met Van Dooremalens toestemming, ook onderaan dit artikel weergegeven.
Verward
Zoveel is zeker: de Dordtse afdeling van de JCC was niet de enige; er waren er meerdere in het land. Dit valt af te leiden uit een uitgebreid dossier over de JCC, dat te vinden is op de website Oorlogsgetroffenen.nl. Maar ook op andere websites is er deugdelijke informatie over te vinden, zoals op de gezaghebbende site Joods Monument en die van het Amsterdamse Stadsarchief.
De landelijke JCC, voluit genoemd de Joodse Coördinatie Commissie voor het Bevrijde Nederlandse Gebied (JCC), is als adviescommissie voor allerlei joodse organisaties opgericht op 7 januari 1945, in het bevrijde Eindhoven. Zij hield zich, aldus ‘Joods Monument’, bezig met de opvang van joden die terugkeerden uit de concentratiekampen en van onderduikadressen.
De activiteiten van de JCC werden “al snel verlegd” naar Amsterdam. Op 26 juni 1945 werd daar de overkoepelende, centrale Contactcommissie der Joodsche Coördinatie Commissies gesticht, waarin de plaatselijke JCC’s, zoals die van Dordrecht, werden verenigd. Ook veel joodse organisaties sloten zich aan bij de JCC. In 1948 is de JCC opgeheven. Haar taak werd overgenomen door de nieuwe Stichting Joods Maatschappelijk Werk.
De naoorlogse JCC moet niet worden verward met de gelijknamige Joodsche Coördinatie Commissie die in de oorlog was opgezet. Deze instantie fungeerde volgens ‘Joods Monument’ ook als overkoepelend orgaan, en was bedoeld “om, onder de moeilijke omstandigheden, leiding te geven aan de joodse gemeenschap”. Voorzitter was mr. dr. Lodewijk Ernst Visser. Deze eerste JCC “weigerde direct contact met de Duitsers”. Zij vond dat contact plaats moest vinden “via tussenkomst van de Nederlandse overheid”. Visser meende dat samenwerken met de Duitse autoriteiten “de joden in het verderf zou storten”, aldus de website van het Nederlands Auschwitz Comité.
De Joodse Raad, die wel direct contact aanging, werd door de bezetter aangemerkt als “de enige joodse vertegenwoordigende instantie”, zo licht ‘Joods monument’ toe. “De JCC werd daarbij uitgesloten” en vervolgens op 10 november 1941 opgeheven.
Twee voorbeelden van briefjes waaruit duidelijk wordt wat soms met opgegeven spullen is gebeurd. |
Babykleertjes
Terug naar Dordrecht, waar in de Wijnstraat de Dordtse onderafdeling van de JCC zetelde.
Plaatsgenoten meldden na een oproep daartoe eerlijk dat zij zolang bezittingen van joodse medebewoners hadden bewaard. Die goederen varieerden van biljetten van duizend gulden, zilveren lepels, een piano, een wasmand met babykleertjes, schilderijen, een naaimachine, lakens en een koffer met linnengoed tot meubilair, gordijnen, zilveren taartscheppen, serviesgoed, gouden ringen en diamanten spelden.
Wat opvalt aan de namen van de oorspronkelijke joodse eigenaren, is dat de meesten in de oorlog zijn vermoord – zoals nu bekend is, maar destijds mogelijk zo direct nog niet. Hun eigendommen zullen dus niet zijn opgehaald. Voorbeelden van namen van niet-teruggekeerde Dordtse joden zijn Katan, Breemer, Eijl, Van Tijn, Kleinkramer, Braadbaart, Monasch, Cohen, Van Dam, Van den Bergh, Haber en Zadoks – zie de artikelen over hen elders op deze website.
Een enkele keer, ontdekte Van Dooremalen, staat op sommige briefjes “in een ander handschrift vermeld wat er met de spullen is gebeurd of moest gebeuren”. In de tabel staan deze zinnen cursief gedrukt.
Een voorbeeld is het briefje dat nummer 33 heeft gekregen, zie de naaststaande illustratie. J.H. v.d. Rest uit de Corn. van Beverenstraat 14 rood blijkt van de dames Spanje 4 stoelen, 1 tafel, een kleine tafel en schilderijen te hebben bewaard. Dan volgt de notitie dat de bewuste stoelen en de ene tafel, op verzoek van de “dames Spanje”, zijn afgegeven aan “haar zoon, H. v.d. Rest, Aardappelmarkt 1 rood”. En dan staat er: “Wordt gezonden per boot aan mevr. Marianne den Hartog, Gorinchem.”
Ongetrouwd
[Terzijde: de “dames Spanje” zijn hoogstwaarschijnlijk de dames Spanjer. Zij woonden op nummer 19 van de Corn. van Beverenstraat, zij waren overburen van V.d. Rest. Anna Spanjer-den Hartog (Heerjansdam, 10.10.1875) was de weduwe van Louis Spanjer (Gendringen, 13.3.1869), die op 21 oktober 1925 was gestorven, in Apeldoorn. Bij Anna woonde in haar ongetrouwde zuster Betrina den Hartog (Heerjansdam, 27.1.1871).
In de oorlog hebben de zussen ondergedoken gezeten in het pand Singel 229, samen met nog enkele joden, totdat zij op 10 november 1942 werden ontdekt en gearresteerd. Dit is beschreven in verhaal 105 op deze site. Aanneembaar is dat V.d. Rest hun spullen in bewaring had genomen. De zussen zijn beiden op dezelfde dag, 19 november 1942, vermoord in Auschwitz.
J.H. v.d. Rest is Johan Hendrik van der Rest (Dordrecht, 23.5.1880), die vanaf 7 mei 1937 op nummer 14 rood was komen te wonen, samen met zijn vrouw Suzanna van Gorp (Ridderkerk, 23.11.1884) en hun zoon Hendrik Willem Aart (Dordrecht, 21.12.1921) en Johans vader Aart (Dordrecht, 29.11.1839). Het gezin woonde voordien aan de Spuiweg en de St. Jorisweg.]
Safe
Nog een voorbeeld. Op briefje nummer 22, zie de foto, staat dat S. v.d. Koogh van Reeweg 113 dat “een “gezegelde [envelop? red.], inhoud onbekend, toebehorend aan de familie Braadbaart, Bleekersdijk” is opgeborgen in de “safe bij E. Benedictus”. V.d. Koogh heeft de inhoud dus blijkbaar overhandigd aan de secretaris van de JCC-Dordt, Benedictus.
Mejuffrouw H. Konings van Steegoversloot 51 had in haar bezit, deelde ze de JCC mee, 700 gulden van D. van Tyn en 550 gulden van Haber. Dit geld overhandigde zij aan de JCC. D. van Tyn is waarschijnlijk David Mozes van Tijn, met Johannes Kets de Vries wonend in de Wijnstraat op nummer 195. Haber betreft Chaim Salamon Haber of diens vrouw Henriëtte, een echtpaar dat een bontwinkel dreef aan het Steegoversloot.
Of de bezittingen die de JCC overhandigd kreeg of waarvan zij registreerde bij wie ze berustten, na de oorlog door de eigenaren zijn opgehaald, valt niet op te maken uit de correspondentie. Over de afwikkeling van alle aangemelde joodse bezittingen is in de map namelijk niets te vinden. En er zijn ook geen verslagen bekend van wat de JCC-Dordrecht tijdens haar korte bestaan heeft kunnen betekenen voor overlevende Dordtse joden.
Maar aan te nemen valt dat de Dordtenaren die de joodse bezittingen zo netjes hadden bewaard, deze hebben kunnen houden. Ze konden niet meer worden opgehaald, want joods Dordrecht bleek na de oorlog grotendeels uitgeroeid.
Enkele voorbeelden van brieven die naar de commissie zijn gestuurd. |
Joodsche Coördinatie Commissie: bron: Regionaal Archief Dordrecht
|
Laatst gewijzigd: februari 2023.