Het voorbije joodse dordrecht

Twee onbekende ‘Dordtse’ werken
van joodse kunstenares opgedoken

verzamelaar die het Joods VirtueelMuseum is begonnen

De verzamelaar die het Joods VirtueelMuseum is begonnen, blijkt anoniem. Hij liet zich voor deze foto op de rug fotograferen.
Forto Joods Virtueel Museum

In het Joods Virtueel Museum zijn twee, bijna identieke schilderijen van de joodse kunstenares Marianne Franken opgedoken, die de Grote Kerk van Dordrecht tonen. De werken, die anders ongezien zouden zijn gebleven, zijn eigendom van een particuliere verzamelaar in Nederland, die al veertig jaar joodse objecten (Judaïca) verzamelt. Om deze te kunnen tentoonstellen heeft hij in mei 2019, na een jaar voorbereiding, een digitaal museum geopend, het Joods Virtueel Museum (JVM).

Huisje
Marianne Franken was kunstschilder. Zij is geboren in Amsterdam op 11 maart 1884 en in de oorlog, kort voor de capitulatie, vermoord in het Duitse concentratiekamp Bergen-Belsen. Haar twee ‘Dordtse’ schilderijen tonen de Grote Kerk en omringende panden, gezien vanaf de Bomkade. De werken lijken spreken op elkaar, zij het dat op het ene schilderij links een klein huisje erbij is gezet. Overigens lijken het eerder tekeningen, in Oost-Indische inkt ingekleurd met aquarelverf.
        Wie de verzamelaar is die deze werken heeft geopenbaard, is een geheim. Voor een foto op zijn website heeft hij zich op de rug laten afbeelden. De verzamelaar, zichtbaar een oudere man, legt zich vooral toe op schilderijen, aquarellen en litho’s. Ook heeft hij, meldt het JVM, “een uitgebreide verzameling joodse munten en antieke joodse documenten”. Deze zullen te zijner tijd eveneens in het virtuele museum bekeken kunnen worden.
        Het motief om de collectie te beginnen, was volgens het JVM “het redden van Judaïca”. Hij kocht de objecten voor kwartjes en guldens op het Waterlooplein in Amsterdam. Ook bezocht de verzamelaar vele veilingen, en struint hij thans digitale veilingen af. “Zijn familie zegt dat hij een verzamelverslaafde is”, merkt het JVM op.
        Het internet bood de verzamelaar “een prachtige gelegenheid”, vond hij, om zijn collectie te exposeren. Bezoekers hoeven geen toegangsprijs te betalen en de schilderijen zijn “fysiek niet aanwezig”. Bovendien is er digitaal “veel meer te zien”, doordat er kan worden in- en uitgezoomd.
De website toont “een dwarsdoorsnede van Nederlands-joodse kunstenaars zonder de pretentie te hebben volledig te zijn”.

twee Dordtse werken van Marianne Franken

Dit zijn de twee 'Dordtse' werken van Marianne Franken, beide tonen de Grote Kerk. Zij lijken identiek, maar op het tweede schilderij is er links een huisje bijgetekend.
Foto's Joods Virtueel Museum

Beweging
De collectie is nog lang niet voltooid, maar “nog altijd in beweging”, zoals ook de website nog in ontwikkeling is. Aanvullende informatie over de kunstenaars of over hun werken wordt nadrukkelijk op prijs gesteld. Voor de achtergrondartikelen over de bijeengegaarde kunstwerken werd het boek Rebel mijn hart, Kunstenaars 1940-1945 van Max Nord e.a. als leidraad gebruikt, legt het JVM uit.
Toegelicht wordt dat de verzameling van de anonieme collectioneur uit vier delen bestaat, gerangschikt naar het tijdstip van overlijden van de kunstenaar. Het eerste deel omvat de werken die in de 19de eeuw en in het begin van de 20ste eeuw zijn gemaakt, en “waarvan de makers nog vóór mei 1940 zijn overleden”. Het tweede betreft de joodse kunstenaars die zijn omgekomen of omgebracht in
de oorlog. Dit deel heeft de titel ‘Zij mogen niet vergeten worden’. Het JVM: “Velen van hen zijn onbekend gebleven, deels omdat hun ateliers zijn leeggeplunderd en hun schilderijen zijn verwoest of verdwenen.” Marianne Franken maakt deel uit van deze categorie.
Het derde deel bevat werk van kunstenaars die de oorlog hebben overleefd en in hun werk onder andere de gevolgen van de oorlog zichtbaar hebben gemaakt. Het vierde deel is een hommage aan de niet-joodse schilder Gerard Johan Staller. Hij heeft in de jaren 1915-1930 midden in de verdwenen joodse wijk van Amsterdam gewoond en daar in honderden schilderijen het joodse leven van de marktkooplui en overige bewoners vastgelegd.

Portretten
Wie was Marianne Franken? Zij was een dochter van kantoorbediende Abraham Franken (Zutphen, 29.6.1850 – Amsterdam, 27.2. 1927, 76 jaar) en Zipora Henriëtte Königsberger (Amsterdam, 10.9.1853 – Amsterdam, 19.11.1911, 58 jaar). Het echtpaar trouwde in Amsterdam op 8 juni 1881 en kreeg nog een kind: Joseph, geboren op 3 april 1882 en overleden in Den Haag, op 2 juli 1935, op 53-jarige leeftijd. Pas acht jaar daarvoor, op 1.6.1927, was hij in Amsterdam getrouwd met Cornelia Berghuijs (Zutphen, 2.2.1892).
        Op de website van het Joods Virtueel Museum staat een uitgebreide biografie van Marianne Franken, zie joodsvirtueelmuseum.nl/kunstenaar/marianne-franken/. Hier wordt volstaan met een korte schets, gebaseerd op uiteenlopende bronnen. Franken schilderde mensen uit haar omgeving, zoals joodse venters en andere mensen uit de hardwerkende stand, artiesten en beroemde persoonlijkheden: de danseres Chaja Goldstein bijvoorbeeld, de pianiste Marjo Tal, haar leermeester Martin Monnickendam en de historica Caroline Eitje. Deze laatste heeft na de oorlog met de hand een biografie van Franken geschreven, die bewaard is gebleven in het Joods Historisch Museum.
        Verder maakte zij voornamelijk portretten, vooral van vrouwen en kinderen. Ook schilderde ze uiteenlopende joodse thema’s, zoals een huwelijksinzegening of een bestuursvergadering. Ze tekende en schilderde ‘en plein air’, werkte in de stad en in Artis. Ze was vanaf 1918 lid van Arti, de belangrijke Amsterdamse kunstsociëteit, die fungeerde als een cultureel en sociaal trefpunt voor kunstenaars én de Amsterdamse elite. Haar werkt hing regelmatig op zaal bij Arti, maar ook in het Stedelijk Museum. Ze nam evenwel ook deel aan tentoonstellingen in het land, zoals bij Pictura in Dordrecht, het tekengenootschap dat indertijd het Dordtse verzamelpunt was van kunstzinnige en kunstminnende burgers.

Marianne Franken in haar Amsterdamse atelier, circa 1938

Marianne Franken in haar Amsterdamse atelier, circa 1938.
Het is niet bekend wanneer zij in Dordrecht was om er te werken.
Foto Collectie Joods Historisch Museum

Verhuisd
Lang woonde Marianne Franken aan de Nieuwe Prinsengracht, op nummer 27 huis. Op 12 juni 1939 verhuisde zij, ongehuwd gebleven, naar de Zomerdijkstraat 26 II. Midden in de oorlog ontving zij daar Herman Minkenhof, journalist van Het Joodsche Weekblad. “Zij leeft stil in haar atelier-huis aan de Zomerdijkstraat”, schrijft hij in de editie van 6 februari 1942, “waar zij haar modellen brengt of opdrachten uitvoert. Minkenhof noemt haar “een zeer ernstige en gewaarde kunstenares”, haar werk “kreeg veel waardeerende kritiek”.
        Dit weerhield de Duitsers er niet van om Franken te vergassen. Ze eindigde op 4 april 1945 in Bergen-Belsen, 61 jaar oud.
        Na de oorlog was in de zaal van het Rijksmuseum waar normaal de Nachtwacht van Rembrandt pleegt te hangen, nu alleen “een droeve lijst” te zien – van beeldende kunstenaars die zes jaar daarvoor, in de nazomer van 1939, nog hadden meegedaan aan de grote tentoonstelling ‘Kunst in Vrijheid’. De lijst somt de mannen en vrouwen op die in de oorlog zijn gestorven, “al dan niet in het verzet”, zoals Jan Engelman schreef in De Tijd van 10 oktober 1945. Op die lijst stond ook Marianne Franken.
        De Tijd noemde alle kunstenaars die met die lijst werden herdacht, in die zaal zonder enig schilderij. Het zijn er 29, ze zijn voor het merendeel joods. Onder hen bevinden zich geen Dordtenaren. Voorzover viel na te gaan in het ledenbestand van en in documentatie over Pictura zijn er in de aanloop naar de oorlog geen joodse kunstenaars werkend lid geweest van Pictura. Wel heeft het tekengenootschap − dat, gesticht in 1774, het oudste van Nederland is − meerdere joodse burgers gekend die kunstlievend lid waren.