NIEUWS

Ontdekt in het archief: ‘nieuwe’
joodse slachtoffers uit Dordrecht

In Dordrecht hebben veel meer joden gewoond dan tot voor kort kon worden vermoed, mogelijk zelfs honderden. De Dordtse archiefonderzoekster Erica van Dooremalen ontdekte dit door bij wijze van proef, bij de letters A en B, in het Regionaal Archief Dordrecht (RAD) stuk voor stuk alle 810 gedigitaliseerde gezinskaarten door te nemen, op de geloofsgroep NI (Nederlands Israëlitisch). Zo vond zij de namen van zes Dordtse joden, van wier bestaan en lot tot nog toe niets bekend was. De meesten van hen zijn tijdens de Holocaust vermoord. Ook de werkgroep Stolpersteine Dordrecht wist niet van hun tijdelijke Dordtenaarschap.

Twintighuizen, gezien vanaf de Achterhakkers en in de richting van de Sluisweg, in 1937

Deze foto toont de straat Twintighuizen, gezien vanaf de Achterhakkers en in de richting van de Sluisweg, in 1937. Hier woonde, op nummer 12, gedurende drie periodes de Russische jood Saul David Abramoff en zijn niet-joodse Dordtse vrouw Maatje Adriana Blom. Zij beviel van vijf kinderen, de eerste in Dordrecht in 1930, maar die baby leefde niet meer. De vier andere kinderen zijn geboren in het Belgische Etterbeek (2) en in Rotterdam (2).
Foto Regionaal Archief Dordrecht (nummer 555_16716)

Richtsnoer
Dat de identiteit van deze ‘hervonden’ joodse Dordtenaren onontdekt is gebleven, is eenvoudig te verklaren: de werkgroep heeft voor haar verhalen over Dordtse joden de gezaghebbende website Joods Monument als richtsnoer gebruikt. Die site noemt én herdenkt de meer dan 104.000 personen in Nederland die de Holocaust niet hebben overleefd. Op grond daarvan deed de werkgroep aanvullend onderzoek naar Dordtse joden van wie bekend is, of werd, dat zij de oorlog hebben weten te doorstaan.
        Van Dooremalen achterhaalde, door de gezinskaarten door te nemen, beduidend meer Dordtse Holocaustslachtoffers. Hun bestaan bleef tot nog toe ‘verborgen’, doordat zij Dordrecht alleen maar als doorgangsstad hebben benut. Ze woonden er tijdelijk, kort of voor langere duur. Ze kwamen van elders en vertrokken naar een nieuwe woonplaats, meestal voor de Tweede Wereldoorlog. De website Joods Monument – en bijgevolg van Dordtse Stolpersteinewebsite – noemt alleen die Dordtenaren die in Dordrecht zijn geboren of die tijdens de oorlog in deze stad zijn opgepakt. Alle joodse Dordtenaren die tussendoor in Dordrecht woonden, bleven zodoende onopgemerkt.
        In 2022 nam Van Dooremalen, die al jaren openbare archiefbestanden fotografeert en transcribeert en op haar website ‘Dordtenazoeker’ zet, voor het eerst de gezinskaarten in het RAD door. Zij begon bij het begin, bij nummer 737 ofwel bij de categorie van hoofdpersonen met de achternaam Aa t.e.m. Baars. Deze categorie omvat 1620 gedigitaliseerde gezinskaarten, voor- en achterkant, in totaal dus 810 gezinnen. Het totale, papieren bevolkingsarchief telde oorspronkelijk 73 dozen. Op de website zijn zij gedigitaliseerd ondergebracht onder de nummers 737 tot en met 809, die gezamenlijk 111.380 zogenoemde bestanden bevatten. En dit betreft alleen nog maar de jaren 1918 – 1937.*

Bronnen
Van Dooremalen, die de werkgroep dikwijls helpt, licht haar eerste bevindingen toe: negen joodse Dordtenaren. Van deze negen had de werkgroep er drie zelfstandig al eens eerder gevonden, via andere bronnen: Herman Adler, zijn echtgenote Jenny Rapp en hun zoon Friedrich Adler, zie verhaal 135. De zes andere personen ‘kende’ de werkgroep niet. Hun lotgevallen worden hieronder nu kort beschreven. In een later stadium zal aan een enkeling een apart, vollediger verhaal worden gewijd.
        De negen ‘vondsten’ zijn in een eigen database van Van Doormalen gezet. Daar blijft het voorlopig bij, vertelde ze desgevraagd. Ze is “zeker niet van plan” om alle tienduizenden gezinsbestanden kaart voor kaart door te nemen op de vermelding ‘NI’. “Ik heb nu als proef alleen maar een paar inventarisnummers gedaan. De basis van de database is daarmee gelegd, zodat ik op een ander moment verder kan gaan. Ik weet nog niet wanneer ik verder ga met de gezinskaarten.”
        Wie zijn de zes Dordtse joden die decennia lang onopgemerkt bleven? Hieronder worden hun (Dordtse) levens bescheiden geschetst.

1 en 2: Pierre Abas (Doesburg, 30.12.1869 – Sobibor, 30.4.1943; 73 jaar) en zijn vrouw Mathilda Abas-van Rood (Hilversum, 24.3.1876 – Auschwitz, 26.2.1943; 66). Pierre was een handelsagent en journalist, die Mathilda (‘Tilly’) op 12 december 1928 in Den Haag huwde. Hij kwam op 24 oktober 1930 vanuit Den Haag naar Dordrecht, zij volgde hem op 4 november. Het echtpaar ging wonen in de Javastraat op nummer 29. Krap een jaar later verlieten zij de stad alweer, om zich per 29 september 1931 opnieuw in Den Haag te vestigen, in de Struyvesantstraat op nummer 188. Het paar had geen kinderen.
        Op de website Joods Monument staan aanvullende biografische gegevens over hen. Pierre blijkt in de oorlog, inmiddels wonend op het adres Wilhelmina van Pruisenstraat 29, vanaf dit Haagse adres naar Kamp Vught te zijn gestuurd. Vandaar is hij op 22 april 1943 op transport gezet naar Kamp Westerbork. Hij verbleef er in barak 83. Op 27 april werd Pierre gedeporteerd naar Sobibor.
        Mathilda is na april 1942 naar Hofwijckplein 18 in Den Haag verhuisd. Na 29 januari 1943 kwam daar ook haar zusje Kaatje Hamburger-van Rood (Hilversum, 17.3.1866) inwonen, die weduwe was. Volgens haar Joodsche-Raadkaart belandde Mathilda op 19 februari 1943 in Westerbork en werd zij op 23 februari op transport gezet. Ditzelfde geldt voor Kaatje.

Haagse kaart van Pierre Abas en zijn vrouw Mathilda

De Haagse kaart van Pierre Abas en zijn vrouw Mathilda. Zij woonden een klein jaar in Dordrecht, in de Javastraat, tot 29 september 1931.
Foto Gemeentearchief Den Haag

3. Saul David Abramoff is geboren in het Russische Bertichev, op 2.9.1895. Hij heeft de oorlog overleefd. Saul werkte als tin- en koperwerker en als een koopman van petroleum. Hij trouwde op 2 juli 1924 in Antwerpen met de niet-joodse Maatje Adriana Blom, een geboren Dordtse (5.8.1895). Twee kinderen kreeg het echtpaar, in het Belgische Etterbeek: Rebecca Lea (18.5.1931) en Jacob Isaac (29.9.1932). Op de Dordtse gezinskaart staat dat dezen ‘geen’ geloof hadden. Maatje was op 3 februari 1930 in Dordrecht al bevallen van een kind, maar dat bleek levenloos.
        Saul kwam op 24 oktober 1924 in zijn eentje vanuit Brussel in Dordrecht wonen, op het adres Twintighuizen 12. Zijn vrouw zat blijkens notities op de gezinskaart nog in Noord-Amerika, waar het paar een poos heeft gewoond. Op 13 mei 1929 keerde Saul vanuit Dordrecht terug in Brussel, om op 7 mei 1930, nu samen met Maatje, wéér in Twintighuizen te gaan wonen, nu tot 18 juni. Blijkbaar was Maatje toch al eerder weer naar Dordrecht gegaan, want daar beviel zij op 3.2.1930 van een dode baby. Op 11 april 1933 kwam het echtpaar opnieuw vanuit Brussel naar Dordrecht, opnieuw ging het naar het ‘oude’ adres, dit keer vergezeld van de kinderen. Op 26 april 1933 was Dordrecht voorbij en werd Baan 95b in Rotterdam het nieuwe adres.
        In Rotterdam kwamen er nog twee kinderen bij, een tweeling: Leib Echezkiel en Srul David op 18.12.1936. Moeder Maatje is tijdens de oorlog in Rotterdam overleden op 27 augustus 1941, op 46-jarige leeftijd. Weduwnaar Saul is 77 kunnen worden. Hij stierf, ook in Rotterdam, op 9 maart 1973.
        Uit de overlijdensadvertentie in het Algemeen Dagblad van 12 maart valt op te maken dat Rebecca Lea inmiddels in Los Angeles woonde, als echtgenote van R. Jastram. Drs. Jacob Isaac woonde in H.I. Ambacht met zijn vrouw W. Lundqvist en hun kinderen Mike and Patrick. Drs. Leib had Vinkeveen als woonplaats en was getrouwd met A. Maas, met wie hij de kinderen Mark en David had gekregen. En Srul David woonde in Rotterdam met S. Huigen.

Dordtse archiefkaart van Saul David en zijn vrouw Maatje

De Dordtse archiefkaart, voor- en achterzijde, van Saul David, zijn vrouw Maatje en twee van hun vier kinderen (de laatste twee werden later in Rotterdam geboren). Saul David heeft gedurende drie periodes in Dordrecht gewoond.
Foto Regionaal Archief Dordrecht

4. Hester van Adelberg, geboren in Heusden op 16 juni 1878, is ook een overlevende. Zij kwam, gezelschapsjuffrouw van beroep, op 12 november 1928 in Dordrecht te wonen, komend uit Amsterdam. Zij vestigde zich op de Voorstraat, op toenmalig nummer 276 rood. Op 12 april 1932, vijf maanden later, vertrok zij alweer, nu reizend naar Den Haag, naar Koningsstraat 24a. Hester, een dochter van Simon van Adelberg (Den Bosch 2.5.1837 – Heusden, 23.11.1897, 60) en Anna Menco (Enschede, 24.10.1833 – Heusden, 15.11.1894, 61), is een jaar na de bevrijding overleden in Utrecht, op 3 juni 1946, 67 jaar oud.

Friese archiefkaart van Hester van Adelberg

Behalve gezelschapsjuffrouw was Hester van Adelberg ook huishoudster, zoals blijkt uit deze Friese archiefkaart van haar. Op 8 januari 1927 ging zij, komend uit Arnhem, in Leeuwarden wonen, op 16 november 1927 vertrok zij naar Barneveld. Foto Fries Archief

5. Arbeider Lion Anholt, geboren in Amsterdam op 25 juli 1885, is omgebracht in Sobibor, op 13 maart 1943. Hij was toen 57 jaar oud. Zijn vrouw Betjen Meijers (Borculo, 26.8.1868) vond de dood eveneens in Sobibor, op dezelfde dag. Zij is 74 geworden. Het echtpaar had geen kinderen.
        Lion kwam naar Dordrecht toen hij nog ongetrouwd was, op 13 februari 1918. Hij nam zijn intrek, komend uit Oldenzaal, in de Wijnstraat, op nummer 36 rood. Krap twee maanden later verhuisde hij, op 16 april, nu naar Amsterdam, naar Joden Houttuinen 51a. Op 26 juni 1918 trouwde hij met Betjen in Stad Doetinchem, hij was 32, zij al 49. Komend uit die gemeente woonde het echtpaar vanaf 18 augustus 1934 op diverse adressen in Amsterdam.
        Lion werd volgens de Amsterdamse persoonskaart als koopman tewerkgesteld in de blindeninrichting aan de Plantage Middenlaan, op nummer 64. Zelf woonde hij vanaf 8 augustus 1939 aan de Plantage Kerklaan, op nummer 8 huis. Dit was het laatste woonadres van het echtpaar, voordat het werd afgevoerd. Na eerst in Westerbork te zijn opgesloten per 4 maart 1943, in barak 65, en Betjen in barak 36 al op 24 januari 1943, werden zij klaarblijkelijk tegelijk gedeporteerd. Want Lion zowel als Betjen is op dezelfde dag vermoord in Sobibor.
        Alleen bij Lion staat op de Joodsche Raad-kaart wanneer ‘zijn’ trein uit Westerbork vertrok: op 10 maart 1943.

Amsterdamse persoonskaart van Lion Anholt en zijn vrouw Betjen Meijers

De Amsterdamse persoonskaart van Lion Anholt.
Foto Stadsarchief Amsterdam

6. Jacob Arnold was aanvankelijk banketbakker van beroep, maar ook handelsreiziger en filmverhuurder. Hij is geboren in New York op 17 september 1900. Jacob betrad Dordrecht op 23 november 1916, komend uit Amsterdam. Anderhalve maand later verruilde hij Dordrecht, waar hij woonde in de Vriesestraat op nummer 114, weer voor Amsterdam. Op 8 januari 1917. Op 24 november 1926 huwde de 26-jarige Jacob in Den Haag de 19-jarige, Nederlands Hervormde Pieternella Cornelia Sennewald (Rotterdam, 19.10.1907). Het huwelijk viel uiteen op 5 juli 1935 als gevolg van een echtscheiding. Op 8 september 1937 hertrouwde Jacob in Amsterdam, met de journaliste Rebecca Sieval (Haarlem, 18.12.1900). Zij bracht twee kinderen mee uit haar vorige huwelijk met Johannes Willem de Vos: de zonen Johannes Wilhelmus junior (Haarlem, 31.7.1922) en Eduard (Haarlem, 19.8.1925). Op 10 januari 1941 scheidde Jacob ook van Rebecca – die op 27 juni 1973 is in Amsterdam is overleden, 72 jaar oud. Jacob Arnold heeft de Holocaust overleefd, maar zijn overlijdensdatum is in openbare bestanden nog niet gevonden. Misschien is hij geëmigreerd; dat zou een verklaring kunnen zijn. De website GenealogieOnline.nl houdt het erop dat hij “rond 1951” is overleden.

Dordtse persoonskaart van Jacob Arnold

De voor- en achterzijde van de Dordtse persoonskaart van Jacob Arnold, die anderhalve maand in Dordrecht woonde.
Foto Regionaal Archief Dordrecht

[*Rond 1938 is de administratie door middel van gezinskaarten gestopt. Er is toen overgegaan op persoonskaarten. Iedere inwoner van Nederland kreeg een eigen kaart. Het Regionaal Archief Dordrecht, licht Erica van Dooremalen toe, “heeft een aantal series van deze kaarten”. Maar deze worden pas openbaar in 2070. Bij het Centraal Bureau van Genealogie (CBG) in Den Haag, tegenwoordig Centrum voor familiegeschiedenis geheten, zijn de papieren persoonskaarten op te vragen, zij het alleen van overleden Nederlanders. Bovendien moet voor een uittreksel een tarief betaald worden van € 9,80 per kaart, red.]