NIEUWS

‘Dasberg verdient meer
dan een armzalig hofje’

Geef Samuël Dasberg in Dordrecht “een prominentere plek” dan het “armzalige hofje” achter de Gravenstraat waarnaar het nu is vernoemd. Dit heeft Heintje Groesbeek, redactielid van de binnenstadskrant De Poorter, bepleit. Groesbeek ergert zich aan dat bloedeloze zijstraatje. “Er woont niemand aan de Samuël Dasberghof”, luidt de kop boven haar artikel, terwijl rabbijn Dasberg toch een “Joodse geleerde” was, die “veel voor de gehele gemeenschap heeft betekend”.

voorpagina van De Poorter

De voorpagina van ‘De Poorter’ van maart 2022.
Foto ‘De Poorter’

Motie
Groesbeek haakt met het pleidooi in op een motie die in de Dordtse gemeeteraad op 1 februari 2022 door alle partijen unaniem werd aangenomen. In die motie, afkomstig van fractievoorzitter Joost Veldman van de Christenunie/SGP en anderen, wordt er bij het college van B&W op aangedrongen om de joodse historie te betrekken bij de aanstaande herontwikkeling van het gebied Grote Markt. VVD-wethouder Maarten D. Burggraaf van ruimtelijke ordening verklaarde de motie te omarmen.
        Op de Grote Mark stond de synagoge die is gesloopt. Daartegenover, aan de Varkenmarkt, bevindt zich nog altijd de voormalige woning van de rabbijn. Voor de Grote Markt en omgeving komen er herinrichtingsplannen, als onderdeel van de zogeheten visienota ‘Slijpen aan een diamant’, een toekomstbeeld voor de binnenstad van Dordrecht. Het gaat evenwel nog jaren duren voordat er iets merkbaars zal gebeuren.
        De motie was bedoeld om ieder geval de verdwenen Mediene van Dordrecht, die zich concentreerde rondom die Grote Markt, weer zichtbaar te maken. Thans is de Grote Markt “een doods parkeerterrein met weinig inspirerende flats eromheen”, aldus Groesbeek, die in De Poorter van maart 2022 de gelegenheid heeft aangegrepen om te wijzen op die al even bloedeloze Dasberghof. Geef die naam aan een waardiger straat, stelt zij voor.

Samuël Dasberghof

Wie vanuit de Gravenstraat de Dasberghof inrijdt of –loopt ... 

Ruimte
Ook Edjo Frank en Bertie Rodrigues zijn, namens de bescheiden joodse gemeenschap in Dordrecht, ingesprongen op de actuele ontwikkelingen rond de Grote Markt. In een brief aan de gemeenteraad hebben zij voorgesteld het straks niet te laten bij “aandacht [schenken aan] de vooroorlogse aanwezigheid van de joodse gemeenschap”, maar om nog een stap verder te gaan: door ervoor te zorgen dat die gemeenschap de beschikking krijgt over een eigen, inpandige ruimte.
        Een ruimte die “kan worden gebruikt voor een besloten of half besloten viering van Joodse feestdagen, kleine culturele activiteiten, studiebijeenkomsten en voor kleinschalige exposities met openstelling voor belangstellenden en bezoekers op aanvraag”.
        Frank en Rodrigues wijzen erop dat bij het joodse culturele groep Bne Dor 2.0 en het Ivrietkoor Al Naharot “nog meer creatieve ideeën leven” – allemaal bedoeld om de “Joodse cultuur levend te houden en een zichtbare, warme plek te geven of te bieden in het centrum van Dordrecht. De Joodse gemeenschap hoort hier thuis!”
        “Het zou geweldig zijn”, schrijven zij ten slotte, ”als het gemeentebestuur van Dordrecht bereid is om zowel fysiek/materiële- als financiële steun te geven om de verdwenen Joodse Mediene te laten herleven en zo een beschermende arm te slaan om de huidige kleine Joodse gemeenschap.” Daartoe willen de briefschrijvers graag samenwerken met de Dordtse werkgroep Stolpersteine en de afdeling Drechtsteden van het Genootschap Nederland Israël.
        De volledige tekst van hun pleidooi staat op de nieuwswebsite ‘Dordrecht.net’, zie: pleidooi-van-edjo-frank-en-bertie-rodrigues-voor-weer-zichtbaar-maken-joodse-mediene-dordrecht-2022-01-27

Samuël Dasberghof

... ziet om de hoek een parkeerterrein. Het hofje is een soort appendix van de Gravenstraat.
Foto’s Redactie Website

Intenties
Inmiddels hebben diverse personen en instanties onderling overleg gehad. Zij gaan voorlopig samen verder onder de naam ‘Dordts Joods Overleg’ (DJO). Zij hebben “gezamenlijke intenties uitgesproken”, bericht Edjo Frank. Er gaat een brief naar het college van B&W met het bezoek om “vanaf de eerste planvorming te worden ingeschakeld”. In een volgende vergadering gaan de deelnemers een voorstel formuleren over de ideeën die zij hebben.